Kruistocht tegen jeugdbendes
Oscar Romero's voorspelling
werd rauwe werkelijkheid
Cordaid biedt ex-bendeleden hulp
In El Salvador weetje nooit wie de vijand is
ZATERDAG
9 APRIL
2005
is zijn voorspelling een rauwe, misselijkmaken
de werkelijkheid.
Jarenlang werd Romero's land verscheurd door
een burgeroorlog. De rechtse militaire junta ver
dedigde de belangen van grootgrondbezitters.
Het linkse verzet vocht ruw terug. El Salvador
ligt in de achtertuin van Amerika. De VS wilden
het land beschermen tegen het communisme.
Het was de tijd van de bevrijdingsleer, een theo
logische stroming waarbij marxistische princi
pes werden gebruikt. Romero werd geïdentifi
ceerd met de bevrijdingsbeweging, omdat hij in
het openbaar de machthebbers van El Salvador
verwijten maakte. De aartsbisschop nam het op
voor het volk, voor de armen. Zijn principes
heeft hij met de dood moeten bekopen. Hij
werd neergeschoten in de kapel van een zieken
huis voor kankerpatiënten waar hij een mis op
droeg.
Voor El Salvador en omliggende landen is Ro
mero een held. Sommige mensen schieten vol
als zij over hem praten. Jaarlijks wordt de 'pro
feet' en 'beschermheer van de armen' herdacht.
Op 24 maart was het een kwart eeuw geleden
dat de aartsbisschop door één kogel in zijn hart
werd geraakt.
Morgen vindt om 14.00 uur in de Haagse Sint-
Agneskerk een herdenkingsmis plaats voor de
strijder tegen armoede, onderdrukking en on
recht. Bisschop Van Luyn van Rotterdam gaat
samen met de hulpbisschop van San Salvador,
Rosa Chavez, voor. Tijdens de mis in Den Haag
wordt ingegaan op het gedachtegoed van de
vermoorde kerkleider. De Romero-herdenking
is een initiatief van Cordaid, de Nederlandse
Missieraad, missie-organisatie CMC, Solidari-
dad en de Haagse Agnes Romero Parochie. Cor
daid brengt rond de herdenking een bundel uit
met een selectie van Romero's preken.
Straatroof, willekeurig geweld en moord zijn in
El Salvador aan de orde van de dag. En dat is
precies waarvoor aartsbisschop Oscar Romero,
die een kwart eeuw geleden om zijn denkbeel
den werd vermoord, heeft gewaarschuwd. De
aartsbisschop van El Salvador benadrukte dat
economische investeringen niet automatisch tot
'een welvaart voor iedereen' leiden. „De tegen
stelling tussen arm en rijk wordt groter, jonge
ren worden wanhopig en het geweld in de sa
menleving zal toenemen", sprak hij. Anno 2005
Jongeren die zijn aangesloten bij de Romero
Foundation leggen op een doek van dertig bij
twintig meter hun 'held', 'profeet' en 'leermees
ter' vast. Zij hopen dat zij hun kunstwerk in au
gustus kunnen exposeren op de Wereldjonge
rendagen in Keulen.
Met Romero als inspiratiebron steunt Cordaid
verscheidene projecten in San Salvador. De
rooms-katholieke organisatie voor ontwikkelings
samenwerking werkt samen met haar lokale part
ners op verscheidene manieren aan een betere
toekomst. Zo wordt geïnvesteerd in een project in
de volkswijk Los Mejicanos. Deze buurt heeft
enorm geleden onder de burgeroorlog en is be
rucht vanwege zijn criminele jongeren.
Vanuit de parochie San Francisco Asis wordt ge
werkt met verslaafde jongeren en bendeleden die
uit hun organisatie willen stappen. Dankzij de sa
menwerking met zorginstellingen kunnen ex-ben-
In de centrale ontmoetingsruimte van Penal de
Ouezaltepeque wordt dagelijks een kerkdienst ge
houden. Een bendelid dat de rest van zijn leven
moet zitten, heeft zich bekeerd tot het geloof en
zichzelf uitgeroepen tot gevangenispredikant.
deleden hun tatoeages laten verwijderen. Homies
Unidos biedt jongeren die buiten de samenleving
vallen, alternatief onderwijs. Kinderen die een
hoog risico lopen om in een bende terecht te ko
men, worden ook in dit project meegenomen.
Daarnaast verzorgt Homies preventie- en voor
lichtingscampagnes om jongeren te wijzen op het
gevaar van seksueel overdraagbare aandoeningen.
De organisatie gebruikt ex-bendeleden om te 'in
filtreren' in de bendes. Homies Unidos staat ook
onder leiding van een ex-bendelid en is in El Sal
vador een van de nieuwere samenwerkingspart
ners van Cordaid. De ontwikkelingsorganisatie
waarvan Kinderstem, Memisa, Mensen in Nood
en Vastenaktie onderdeel zijn, levert via partner
Fundasal ook een bijdrage aan de opbouw van de
rotswijk Los Manantiales. Nu wassen de bewo
ners zich daar nog in een beekje met water dat
van de rotsheuvels afkomt; uiteindelijk moeten al
le woningen van een wateraansluiting zijn voor
zien. Ook de riolering en de openbare wegen wor
den vernieuwd.
En er gebeurt daar meer. Dankzij samenwerking
van veertien verschillende hulporganisaties wordt
ook de sociale structuur van de gemeenschap
stap voor stap vernieuwd. Er is een wijkcentrum
neergezet, waar kinderen worden opgevangen om
ze spelenderwijs een 'gezonde' manier van den
ken bij te brengen zodat ze niet in handen van de
bendes vallen. Meisjes krijgen weerbaarheidstrai
ning en ook volwassenen krijgen de kans zich te
ontplooien.
Elke verandering in de gemeenschap wordt sa
men met de bewoners in gang gezet en voor el
kaar gebracht. Al eerder staken hulpverleningsor
ganisaties in deze wijk de handen uit de mouwen,
maar even snel als de voorzieningen waren geko
men, raakten ze ook weer afgebrokkeld. Nu de be
woners zelf de wegen bestraten, de waterleiding
en de riolering aanleggen en de sportvoorzienin-
gen bouwen, blijft alles wél overeind staan. Fun
dasal gebruikt de financiële ondersteuning van
Cordaid ook voor woningbouw voor de arme laag
van de bevolking. De Romero Foundation, die het
gedachtegoed van de vermoorde aartsbisschop
uitdraagt, krijgt vanuit het kantoor in Den Haag
ook een steuntje in de rug.
In El Salvador ben je je leven niet zeker. Gewelddadige
jongerenbendes jagen de samenleving extreme angst aan.
Met een vredesakkoord mag in 1992 een eind zijn gemaakt
aan het bloedige conflict tussen het ultrarechtse leger en de
linkse guerrillastrijders; het is daar nog steeds oorlog. Moord
en doodslag zijn dagelijkse kost. Net als geweld. Op één dag
is het aantal berovingen en diefstallen niet meer te tellen. Er
is een verschil met de burgeroorlog van toen: tegenwoordig
weet je nooit wie je vijand is. ledereen kan lid
van een bende zijn.
Overdag kun je zonder ge
vaar voor eigen leven door
het centrum van San Sal
vador lopen. De Policia National Ci
vil surveilleert dan intensief. Tame
lijk ontspannen verbergen de fruit
vrouwen langs de kant van de weg
hun zuurverdiende dollars in hun
delantal. Dat kanten voorschort, een
handelsmerk van degelijkheid, bena
drukt dat er een hardwerkende, eer
lijke verkoopster staat.
In de sloppenwijken moet je niet ko
men.
Zelfs op klaarlichte dag loop je de
kans te worden beroofd en in elkaar
geslagen. Of erger. Helemaal gevaar
lijk wordt het zodra het schemert.
Nergens in de stad ben je nog veilig.
Want dan komen de Mara's, zoals de
jeugdbendes in Centraal-Amerika
heten, de straat op. En breekt de hel
los.
In San Salvador beveiligt iedereen
zijn woning. De toegang is gebarri
cadeerd met een muur, een hek of
meters prikkeldraad. Ook bij het
huis van een groep jongeren die lid
zijn van Calle 18 kun je niet zomaar
komen. Het 'fort' wordt bewaakt.
Ongenode gasten hebben kans op
een nekschot.
Jeffrey is er trots op dat hij tot de
bende behoort. „Je bent iemand."
De 18-jarige is vier jaar geleden bij
de groep gekomen. „We zijn één
grote familie. Ik ben gelukWg hier.
Bij mijn ouders was ik dat niet." Hij
haalt zijn neus op voor zijn vader en
moeder die volgens hem niets waard
zijn. Trots toont hij zijn tatoeages.
Symbolen voor zijn verwantschap
met Calle 18, zijn zelfgekozen gezin.
„Ik ga nooit meer weg bij de bende."
Alsof Jeffrey zou kunnen opstappen.
Wie de bende verlaat is een verrader
en wordt bestraft. Het liefst met de
dood.
Volgens de plaatselijke kranten telt
de hoofdstad zeker 60.000 bendele
den. Officiële cijfers zijn er niet. On
geveer 350 verschillende Mara's zijn
in El Salvador geteld. De twee groot
ste en belangrijkste zijn Mara Sal-
vatrucha (MS-13) en Calle 18. De ri
valiteit tussen deze twee heeft ab
normale vormen aangenomen. Niet
dat de jongeren weten waarom de
andere partij de grote vijand is. Het
is een redeloze haat die de bendele-
Tekst: Nancy Ubert
Foto's: Piet den Blanken
den voedt. Ze gaan zich vrijwel dage
lijks te buiten aan onderlinge afreke
ningen. Dat daarbij ook onschuldige
slachtoffers vallen (kinderen die op
straat spelen, bijvoorbeeld) is voor
hen een futiliteit. Ze zijn, onder in
vloed van drugs en elkaar, beroofd
van normaal normbesef.
Armetierig
Terug naar Jeffrey en de rest van 18.
Op een binnenplaats, waar het stinkt
naar urine, uitwerpselen en braak
sel, zit een klein meisje in het bijten
de zeepsop van de was. 'Kleding en
kind in één keer goed schoon', heeft
het twaalfjarige meisje gedacht dat
voor de klussen opdraait. Rond de
binnenplaats zijn een paar armetie
rige kamers te vinden. Hier slapen
de leden van de bende op kale, sme
rige matrassen. De meisjes die bij de
groep horen, delen hun bed met elk
bendelid dat dit maar eist.
Een ouder bendelid, dat met zijn
volgetatoeëerde gezicht veel weg
heeft van een indiaan op oorlogs
pad, knuffelt een drie maanden ou
de baby. De waarschijnlijke vader
van het kind kan dat niet doen. Papa
zit in de gevangenis. De bendeleden
stellen zich 'gastvrij' op. De vraag is
of hun antwoorden allemaal even
betrouwbaar zijn. Gebruik je drugs?
„Nee." Echt niet? „Zeik niet, mens."
Even later: „Wat ik het leukste vind
hier? De marihuana."
Bij vertrek wordt in herinnering ge
bracht dat de bende nog geld krijgt
voor de geserveerde lunch. Welke
lunch? Subtiel intimiderend begint
een jongen zijn mes te poetsen. Met
twintig Amerikaanse dollars minder
staan de bezoekers weer bij de auto
die tegen betaling werd bewaakt.
In een andere wijk heeft MS-13 het
voor het zeggen. Buschauffeurs be
talen hier 'tolgeld' om door bepaal
de straten te mogen rijden. Uit angst
voor vergelding doen ze daarvan
geen aangifte. De leden van 13 kla
gen over de hardheid van de politie.
„We worden zomaar opgepakt. Ter
wijl we niks doen." Twee jongens
zijn HIV-besmet. Mogelijk hebben
zij het virus weer overgedragen aan
een stuk of zes meisjes. Het is een
onbespreekbaar onderwerp.
Een paar dagen later licht onderin-
Politiepatrouille in Soya Pango, dat 'het Vietnam van El Salvador' wordt genoemd. Jeugdbendes hebben het hier voor het zeggen.
specteur Zaldana Sandoval de werk
wijze van de politie toe. „Het plan
Harde Hand is een paar maanden
geleden ingevoerd. Staan twee men
sen bij elkaar waarvan we vermoe
den dat het bendeleden zijn, dan
pakken we ze op. Dat kan tegen
woordig." De overheid blijkt een
kruistocht tegen Mara's te voeren.
De gevangenissen zitten daardoor
overvol. Een paar maanden geleden
vond in een gevang een slachtpartij
plaats tussen twee benden. Veertig
jongeren kwamen daarbij om. Sinds
dien worden rivalen niet meer in de
zelfde instelling opgeborgen.
In Penal de Quezaltepeque (met
plaats voor 200 man) zitten 700 le
den van MS vast. Ze hebben hun ei
gen wereld gecreëerd. De mannen
die al langer zitten en nog jaren te
gaan hebben, krijgen de beste plaat
sen. Omdat er enorm ruimtegebrek
is, worden sommige jongens ge
dwongen om naast de wc-pot te sla
pen. „Nieuwkomers zijn de lui", ver
klaart één van hen. „Geloof me, je
ligt daar niet fris. Soms pissen ze
over je heen."
De gevangenen klagen over het
voedsel, over het gebrek aan medi
sche voorzieningen en over de aan
gescherpte bezoekregels. „Zo verlie
zen we het contact met familiele
den." De waag of het nieuwe, stren
ge beleid iets te maken heeft met de
moorden op gevangenispersoneel
waarover de laatste tijd zoveel in de
kranten staat geschreven, blijft on
beantwoord. Elk gesprek wordt over
heerst door de penetrante geur van
verderf; de voelbare haat en woede
en de zichtbaar erbarmelijke leefom
standigheden.
Op een andere dag in een ziekenhuis
in de volkswijk Los Mejicanos is er
een ontmoeting met Carlos Cruz, die
zijn tattoo's laat wegbranden. Emo
tieloos vertelt hij over de moordaan
slag die hij op zijn geweten heeft.
„Het was hij of ik. Ik schoot als eer
ste en de kogel heeft hem voor de
rest van zijn leven verlamd. Ik weet
niet hoe het hem verder is vergaan.
Ik woonde toen in Los Angeles, zoals
zoveel Salvadorianen. Ik had proble
men met mijn familie en ging bij de
gang."
Hij was 16 toen hij in de gevangenis
terecht kwam. Zeven jaar later werd
Cruz naar zijn geboorteland gede
porteerd. „Ik woon nu bij mijn
grootmoeder. Ik probeer uit handen
van de bendes te blijven. Ik wil niet
meer in dat verrotte leven terug. Ik
wil ook geen kogel door mijn kop
krijgen. Mijn grootste droom is dat
ik jongeren behoed voor de misstap
pen die ik heb gemaakt."
Zover is Carlos Cruz nog lang niet.
Hij zit onder de tatoeages en daar
moet hij vanaf. Tattoo's zijn het
'beeldmerk' van de Mara's, zoals de
bendes in Centraal-Amerika worden
genoemd. „Het is heel gewoon dat
ze op een sollicitatiegesprek wagen
of je je T-shirt even wilt uitdoen." De
werkloosheid is groot; bedrijven en
organisaties hebben nieuw perso
neel voor het uitkiezen. Met tatoea
ges kom je zeker nergens aan de
slag. Vandaar dat Cruz naar de Octa-
viokliniekis gekomen. Daar doet hij
mee aan het project Adios tatuajes.
Voor een paar Amerikaanse dollars
per behandeling wordt een tattoo
met een laser weggebrand. Afhanke
lijk van de diepte van de inkt zijn er
drie tot zeven behandelingen per ta
toeage nodig. „De helft betaalt mijn
oma, de andere helft betaal ik zelf. Ik
probeer met allerlei klusjes wat geld
te verdienen." Cruz denkt dat hij
sterk genoeg is om uit handen van
de Maras te blijven.
Tattoo's
In de Octaviokliniek begeleidt psy
chologe Morena Monterroza ex-
bendeleden. „Naast de uiterlijke
brandmerken zoals de tattoo's moe
ten ook de innerlijke verwondingen
worden aangepakt." Niet alleen de
economische en sociale omstandig
heden in het land bieden de Mara's
een voedingsbodem. Monterroza
weet nog andere algemene oorzaken
te noemen. „In ons land disfunctio
neren de families. Binnen het gezin
wordt al snel gegrepen naar geweld
om een conflict op te lossen. Dat
kinderen slachtoffer zijn van huise
lijk geweld, is hier heel gewoon. Ook
speelt verslavingsproblematiek in
veel gevallen een rol."
's Avonds rijden leden van een evan
gelische gemeenschap met een
wachtwagen door de straten van het
centrum. Uit hun schuilplaatsen ko
men verslaafden, daklozen, ex-ben-
deleden en andere ontheemden te
voorschijn. Zombieachtige gezich
ten, etterende wonden en glazige
blikken. Een man bezit slechts de
onderbroek die hij draagt. Vanaf de
wachtwagen worden de kleren toe
gegooid die de kerkgangers met
moeite bijeen hebben gespaard.
„We hebben zelf ook niet veel. Echt
niet."
Bij een villa, op een heuvel buiten de
stad (boven stank, stof en smog ver
heven) landt een helikopter op eigen
platform. De familie is even lekker
uit eten geweest.