SAY- tfo TO POLYGAMY WETENSCHAP Natuurbeheer is politiek steekspel geworden Achtduizend jaar geschiedenis Rijn-Maas delta op één kaart Vrome middeleeuwers niet vies van polygan Geofoons voorspe locatie aardschol hdc 295 donderdag 7 apt door Peter de Jaeger Natuurbeheerders vliegen elkaar weer in de haren. Europa was vroeger bedekt met dicht oerbos, zegt de ene partij. Andere ecolo gen zien prehistorisch Europa als een open, parkachtig landschap met slechts hier en daar een bos schage. „Natuurbeheer is politie ke touwtrekkerij met de boer als inzet." De discussie leek beslecht in het voordeel van de aanhangers van het open parklandschap, met Frans Vera als voorvechter. Volgens zijn theorie voorkomen grote grazers als runderen en paarden dat bomen een kans bijgen in grasland en dat bos sen verdichten. Vera, topman bij Staatsbosbeheer, is de gees telijk vader van de Oostvaar- dersplassen in Flevoland waar een oude, open structuur wordt gecreëerd door Heckrunderen en Konikspaarden. Zijn spraakmakende stelling, verdedigd in een proefschrift in 2000, wordt nu onderuitge haald door Engels onderzoek, althans in de ogen van de on derzoeker zelf. Fraser Mitchell van de Trinity College in Dublin deed pollenonderzoek in Ier land en Engeland. Hoewel er nooit grote grazers in Ierland hebben rond gelopen trof hij in de bodemmonsters van beide landen dezelfde hoe veelheid stuifmeel van eiken en hazelaars. Dat zijn boomsoor ten die niet tegen schaduw kunnen. Bovendien vond hij evenveel pollen in de bodem van deze lichtminnende bomen in huidi ge dichte bossen. Dat was voor hem reden ge noeg om te schieten op de the orie van Vera, die ook is geba seerd op pollenonderzoek. Vera is niet overtuigd van het tegen bewijs. „Mitchell beweert dat in Ier land eik en hazelaar aanwezig bleven, terwijl daar geen grote herbivoren waren. Dat laatste is helemaal geen feit." „Afwezigheid van bewijs is geen bewijs van afwezigheid. Zo da teert het oudste fossiel van het reuzenhert in Ierland van tien duizend jaar terug. Dat wil niet zeggen dat deze grote grazer daarna niet meer voorkwam. Mitchell had zijn vermeende Poolse Konikspaarden bij de Oostvaardersplassen. Foto: GPD gelijk kunnen bewijzen in het heden, maar heeft dat ver zuimd. „Als hij inderdaad gelijk heeft, dan zouden er nu ook ei ken en hazelaars in bosreserva- ten zonder hoefdieren, moeten staan. Dat is dus niet zo en wordt die toetsing gemakshalve achterwege gelaten." Talloze onderzoeken bewijzen dat je van alles moet doen om jonge eiken te beschermen te gen schaduwverdragende bo men als linden en beuken. Vol gens Vera is de taal een immens struikelblok voor de Engelse bosbouwers. „Het gros van deze onderzoe ken is in het Duits geschreven. Dat lezen die Engelsen niet." Daarom blijft de discussie met hen altijd beperkt tot de Britse eilanden. Trouwens, daar zie je ook dat het principe van open parklandschappen werkt, zoals in de New Forest in Engeland. Daar heeft men paarden, run deren en edelherten verwijderd om verjonging van eiken te krij gen. Maar het enige dat opkomt zijn beuken." Vera pareert de aanval op nog een andere manier. De onder zoekers verliezen uit het oog dat linde en haagbeuk, mogelij ke concurrenten van de eik en hazelaar, Ierland nooit hebben bereikt. „Daarom is zijn onder zoek eigenlijk helemaal niet re levant om mijn theorie te weer- leggen." Toch wordt de discussie op nieuw opgerakeld, en wel om politieke redenen, denkt Vera. „Natuurbeschermers zeggen dat een gesloten bos ontstaat wanneer je de natuur zijn gang laat gaan. Wil je een gevarieerd open landschap krijgen dan heb je boeren nodig. De aanname van het gesloten bos is een legiti mering om boeren bij natuur beheer in te schakelen." „Je kunt daar enorme sommen geld naar toe te sluizen. Euro commissaris Fischler van Land bouw kan zijn beleid van inko menstoeslagen alleen verdedi gen met het argument dat boe ren nodig zijn voor het in stand houden van de natuur. Zoniet, dan stort het hele kaartenhuis van zijn landbouwbeleid in el kaar." In menig Europees bosreser- vaat worden de, door de mens geïntroduceerde, runderen en paarden eruit geschopt. Vera: „Onder het mom van natuur bescherming worden op deze manier een heleboel wilde planten en diersoorten om zeep geholpen. Louter en alleen om dat het beheer is gebaseerd op de verkeerde theorie." Hij noemt de zogenoemde oer bossen in Polen als schrikvoor- beeld. Daar hebben ze volgens Vera in 1921 alle wisenten eruit ge gooid, omdat deze oerossen daar niet zouden thuishoren. „Wat overblijft is een waanidee van hoe de natuur geweest zou zijn, een artefact met bomen als haren op een hond. Op oude kaarten kun je zien dat ook daar een open parklandschap is ge weest met veel gras. door Jeroen Akkermans Zo zoetjes aan is een rechts- streeks verband aangetoond tussen bodemverzakking en gaswinning. Het Groningse gas zit ongeveer drie kilometer diep gevangen in poreus gesteente en bij winning neemt de druk af met als gevolg een daling van de bodem. Die relatie tussen bevingen en gaswinning is ech ter niet zo simpel. „Het is vrijwel zeker dat er een verband is met gaswinning. Het KNMI heeft aangetoond dat de bevingen plaatsvinden op de plekken waar wordt geboord, maar de oorzaak van de bevin gen is complexer, de gaswin ning is een onderdeel daarvan", Guy Drijkoningen, geo-fysicus aan de TU Delft. „Er vinden in Groningen zo'n 50 bevingen per jaar plaats vari ërend van 0 tot 3,5 op de schaal van Richter. Er is de laatste ja ren een toename, maar niet overal waar gas wordt gewon nen, ontstaan bevingen. Meer naar het westen van Groningen zijn er zeer weinig." Volgens Drijkoningen lopen er breuklijnen in het noorden waarop veel spanning staat. Het lijkt erop dat bevingen vooral plaatsvinden op breuken die diep de grond ingaan, veel die per dan de gasvelden. De oor zaak van de bevingen is dus misschien een combinatie van oorzaken. Tot op heden is dieper dan drie kilometer de grond inkijken een mooie droom. Dè ruim duizend geofoons die de komende jaren in het noorden een meter of vijf in de grond worden geplaatst moeten daar verandering in brengen. De geofoon is een soort micro foon waarmee trillingen, bij voorbeeld geluidsgolven, vanuit de aarde worden opgevangen. Het eerste testveld van 48 geo foons in Exloo is onlangs aan gelegd. Ironisch genoeg is de aanleg van de geofoons een on derdeel van het Lofar-project, de bouw van 's werelds grootste telescoop. Over een gebied van 350 kilometer dat zich uitstrekt van Friesland, het Noord-Wes ten van Duitsland tot Gelder land worden de komende jaren tienduizenden sensoren ver deeld en aangesloten op een supercomputer. De zenders die het heelal af speuren naar radi. net na de F bonden met dezer P de aarde beluistep' len van deze eleki komen eveneens i soort supercompr,i werk is 300.000 kf' ADSL. V In eerste instantii ofoons een geoloj kaart van de bod? nu de bevingen tc De bevingen vint' ongeveer drie kildu' en zenden trilling? oppervlakte en diive in. lerJ De golven die kilo™1' de aarde indringeSeu en der teruggekaa12 dere bodemlagen'g gen weer opgevaij geofoons. Deze reislustige eJ veel informatie 01. ondergrond, ondl de invloed van vei bodemlagen op d de golven. De diet grond is bepaald 1 geen, eerder zeeri een soort bergland, kraters, breukvlak en dalen. F' Informatie over 0 hankelijke snelhei j gen is nodig om 0 diepe bevingen gP len. Een aardbevir^ zich meestal in ee ge vorm met in aan het oppervlak het epicentrum. L der het epicentrur pocentrum, de lot aardbeving. I j Bij een beving woi twee soorten gohj verschillende snel wekt. Als de snelh golven bekend zijjp verschil in aankop t epicentrum berek jr en met voldoende] ook het hypocentje Het KNMI kan m^k de eerste drie kiloim overweg, maar hegn Drijkoningen met; f( dieper in de aardde moeite. ts Drijkoningen: „Dsp door alle bodemate niet bekend en hi|p beperkt. Bovendien nauwkeurig een bgli golf bekijken. Dat) niet." door Jeroen Akkermans Fysisch geograaf Henk Berend- sen buigt zich over de kaart van de Rijn-Maasdelta en wijst en kele eigenaardigheden aan. Hier een aparte kromming van een 4000 jaar oude rivier, daar een drooggevallen stroompje waar de Romeinen in pootje baadden. Berendsen is trots op zijn werk. Voorzichtig wijst de fysisch geograaf kenmerken aan op zijn hoofdwerk, een kaart van het rivierenlandschap van de afgelopen 8000 jaar. Duizenden grondboringen en metingen, uitgevoerd tussen 1973 en 2000, waren hiervoor nodig. Daarna begon het puzzelen, het passen, het schuiven met kleine stukjes totdat alle riviertjes die ooit hebben gestroomd vreed zaam op één kaart liggen, met de sterfdata erbij. „Een titanen klus", verzucht de oud-univer sitair docent aan de Universiteit Utrecht. Berendsen startte zijn systema tische onderzoek begin jaren zeventig. „In die tijd deed ik vooral veel veldwerk rond Utrecht, vanaf 1973 is dat uitge breid." Hij keek gedurende der tig jaar naar de oppervlakte en wroette, samen met honderden studenten, in de diepte. Uit gangspunt voor de oppervlakte is het fameuze principe: zand in de bedding, klei in de kom, ge formuleerd door de fysisch geo graaf Teun Vink in de jaren twintig. Elke rivier in de Nederlandse delta heeft een bodem van zand en grint en voert die bodem ge deeltelijk mee, het zand wordt afgezet in de bedding. Bij een overstronling blijft er ook zand buiten de bedding achter. Klei, veel fijner dan zand, slaat een stuk verderop neer. Op de oeverwallen, immers ho ger gelegen, werden veelal hui zen gebouwd. De rivier is histo rie maar de geoloog ziet: een slinger van huizen en dorpen. Berendsen: „Je weet dan: daar liep een rivier." Niet altijd is het zo gemakkelijk. De hoogteverschillen door de eeuwenoude zandafzettingen zijn soms zeer klein, huizen zijn er vaak niet gebouwd. Berend sen pakt een hoogtekaart uit Elke rivier in de Nederlandse delta heeft een bodem van zand en grint. Foto: GPD 2003 van de delta, de eerste in zijn soort, met talloze kleine kronkeltjes: oude rivierlopen. „Dit is een instrument dat ons een hoop werk had bespaard. Zeer kleine hoogteverschillen zijn hierop zichtbaar. Je weet dan sneller: hier moet ik naar zand speuren." Dieper gelegen oude rivierlo pen maakt de hoogtekaart niet zichtbaar. Een dwarsdoorsnede van de delta toont naar bene den taps toelopende zandba- nen, diep onder de grond. Tweehonderdduizend grond boringen zijn hiervoor nodig geweest. Een ander probleem dat is op gelost, is de datering van oude lopen. Als een rivier niet meer stroomt en zijn loop verlegt, is het gevolg plantengroei in de geul. De resten daarvan vormen een pakket veen bovenop het zand. „Het veen kun je dateren, zand niet. Althans, toen wij met het onderzoek begonnen niet. Tegenwoordig kun je ook zand dateren." Door nu op het grensvlak van zand en veen een monster te nemen van het veen, is redelijk goed de ouderdom van de rivier te bepalen. „We hadden nog meer methodes, maar dit was de belangrijkste." De oorzaken van rivierverleg gingen zijn ook getraceerd. In het westen liggen de oudste verleggingen doordat daar, na de ijstijd, de zeespiegel steeg. De benedenloop raakte voller, er waren overstromingen, en uiteindelijk verleggingen. Dit proces speelde zich enige tijd later ook in het oosten af. Vijfduizend jaar geleden was er de grootste verlegging ooit in de delta: de Kromme Rijn ont stond, en andere zouden vol gen. Bij Wijk bij Duurstede zijn vijf verleggingen geweest en daar zijn ook vreemde knikken in de rivierlopen zichtbaar. Nergens anders komen die voor. „Dat komt door breukver schuivingen in de Peelhorst, die is in de loop van 10.000 jaar twee meter omhoog gescho ven." Ook het klimaat en menselijke activiteit spelen een rol. Op ze ker moment worden de kron kels in rivieren groter doordat er meer water wordt afgevoerd. „Er zijn twee opties: de mens kapte bomen waardoor er meer regenwater in de rivieren spoel de of er viel gewoon meer re gen." Het belang van het onderzoek is groot. Voor andere landen met een delta, maar ook voor bedrijven als Shell. Olie trekt al tijd naar zand, dus als er wet matigheden zijn in een deltage bied wat de loop van zandba- nen betreft, is het handig daar gebruik van te maken bij de zoektocht naar delfstoffen. „We proberen nu een reken model te maken zodat je met weinig zandboringen kunt voorspellen hoeveel zand er ligt." Het opsporen van vuile stoffen is met de kaart eenvou diger. Grondwater stroomt door zandlagen, de kaart geeft het patroon van de lagen aan. door Johan La moral Wij hebben altijd geleerd dat de culturele en geestelijke wortels van Europa in het christelijke avondland moeten worden ge zocht en dat de joods-christelijke traditie de grondslag is van de Europese beschaving. Weten schappers plaatsen tegenwoor dig echter wel vraagtekens bij bepaalde - als vaststaand aange nomen - feiten, zoals de polyga mie. Middeleeuwers hadden daar weinig problemen mee. De recente heftige discussies rond het opnemen van de christelijke wortels in de nieu we Europese Grondwet, heeft een aantal historici aange spoord kritisch te kijken naar vastgeroeste opvattingen. Een daarvan is het uitgangspunt dat de joods-christelijke traditie de grondslag is van onze bescha ving. Zij benadrukken daarbij dat niet één maar verschillende tradities aan de basis van de Europese cultuur liggen. Uit hun onderzoek komt naar voren dat de machtspositie en de voorschriften van de katho lieke kerk niet voor iedereen vanzelfsprekend waren. Zo blij ken de vrome Middeleeuwen om hoofdzakelijk praktische re denen niet altijd vies geweest te zijn van polygamie. De Duitse historicus Michael Borgolte heeft nu de kat de bel aangeboden met zijn bewering dat Europa, net als de Verenig de Staten, reeds zeer vroeg ge tekend werd door een multicul turele en multireligieuze ver scheidenheid. In het middel eeuwse Europa, aldus Borghol- te, leefden drie monotheïsti- sche godsdiensten naast elkaar, waarvan het christendom de meest verspreide was, voor de islam en het jodendom. In zijn studie Kulturelle Einheit und religiose Differenz. Zur Verbreitung der Polygynie im mittelalterlichen Europa, ver schenen in het vakblad Zeitung für historische Forschung, stelt hij zich dan ook de vraag hoe men de Europese culturele een heid moet interpreteren in het licht van deze drie toch zeer onderscheiden godsdiensten. Demonstratie in Indonesië tegen polygamie. Foto: GPD/Darren Whiteside Hij vergelijkt de uiteenlopende opvattingen in deze godsdien sten over polygamie. Dat is de verbinding van één man met verschillende vrouwen. Zo wil hij aantonen hoe in het dage lijkse leven vaak een verstren geling van de verschillende ge loofsopvattingen plaatsvond. Zijn conclusie is dat in veel ge vallen een flinke dosis opportu nisme het dikwijls haalde op de strenge dogma's en voorschrif ten van de kerk. Ook werd, 'tot meerdere eer en glorie van God, van de Kerk en van 's lands wel zijn', zonder veel gewetens wroeging werd afgeweken van de officiële gedragsregels. Terwijl het christendom het bij een strikte monogamie hield en soms zelfs na de dood van de huwelijkspartner een nieuw hu welijk verbood, stonden de jo den bij ondermeer onvrucht baarheid in het huwelijk zowel concubinaat als echtscheiding en een nieuw huwelijk toe. Moslims daarentegen konden tot vier vrouwen hebben of zich tot één vrouw beperken en daarnaast slavinnen tot zich nemen. „In de christelijke gebieden van Europa zette zich bijna overal de monogamie door", aldus historicus Borgholte, „zij het dan in een ongelijk tempo en met variabele toepassingen. In leidende en heersende kringen die dank zij hun welstand meer dan één familie konden onder houden, waren er vaak discrete of nauwelijks verholen vormen van polygamie aanwezig." „Vooral in de later gekerstende randgebieden van Europa voer de de kerk een felle strijd tegen het monster van de veelwijverij en tegen taaie traditionele hei dense gebruiken. Ook in tradi tionele christelijke gebieden zo als Spanje e»-Sicilië waar de overheersing van de moslims nog sporen had nagelaten, was het concubinaat onder christe nen geen zeldzaamheid." Echtscheiding en concubinaat kwamen zonder twijfel overal in het middeleeuwse christelijke Europa voor maar in de rand gebieden was dat meer uitge sproken. Rond de christelijke kern van Europa bestond er een polygame gordel die in het zui den aan de moslimwereld van Sicilië en Spanje grensde. De invloed daarvan sijpelde ook door tot in de Europese kernge bieden. Borgholte stelt dat de polygame sluikpraktijken in het christelij ke Europa minder met een sek suele geaardheid als met prakti sche en economische noodzaak te maken hadden. „De mono gamie is niet de meest voor komende huwelijksvorm." „Meestal komt men tot polyga mie uit economische en demo grafische overwegingen. Het huwelijk van één man met een tweede of een derde vrouw is dikwijls een verlichting voor de eerste vrouw, omdat zij het da gelijks werk in het huishouden en op het veld samen met de andere vrouwen kan verdelen en zij ook de opvoeding van de kinderen niet alleen moet op nemen." In de familiale microkosmossen van de Middeleeuwen waren immers alle hand Kinderen waren 0 verzekering voor staan van de fami gemeenschap. Kii wekken was een s sche daad. Omda sterfte toen ontze was, was het in kv menlevingen gewi man bij verschillet kinderen kon ven'. Deze overweging I, rol hebben gespef schrikkelijke pest£ 1348 tot 1350. Def kostte toen aan bij van de Europese b leven. Er moest di!|( aan voortplantingu; daan. lat Borgholte illustre^ grafisch argument lygamie met het re de Arabische kooji Hamid uit Andalu het einde van de lj Hongarije bezocht moette er islamitij genoten die als so[t leger van de Hon^ir dienden. |c) Toen de koning hfea ring te kennen gaf: r wijverij van zijn is! huurlingen, antwq koopman dat de kfc, zijn voordeel mee" soldaten meer zon" zou dat in de toekl^ talsterkte van zijn> de komen. De koning, aldus 15 j Aboe Hamid, wasf71 druk van dit argui^ woordde: „Neemtjdj wen als jullie willflei Inzake polygamie'11 joden een belangt Europese cultureltK ze integratie. Ofsch Spaanse gebiedend quista lange tijd d^° traditie van de big,t den, onderwierpeiki in Frankrijk, DuitsG probleemloos aari ke monogamiegehs) De historicus besl(6f danks alle dogmatj zingen en voorscftg drie grote godsdiefer alle gelovigen in hÖ leven een onuitgei duidelijke bereidhsc tot dialoog en wedd wisseling van relijj ken en tradities.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 2005 | | pagina 16