Psychiatrisch geval uit Indië Mooie observaties van een oplettende voorbijganger Biografie Du Perron bezwijkt onder overdaad aan details m m Poëzie in alle kleurentinten Cees Nooteboom bundelt reisverhalen over de islamitische wereld Heren der schepping, kent u dat? U krijgt een relatie met een niet meer geheel groene vrouw. U hebt dus voorgangers, en dat kan, soms, een ongemakkelijk gevoel geven. Maar zou u zo'n voorganger in elkaar te slaan of erger? Vermoedelijk niet, tenzij u een psychi atrisch geval bent. Schrijver/criticus Eddy du Perron (1899-1940) was zo'n geval. biografie recensie Ronald Frisart 'E. du Perron. Het leven van een smalle mens' door Kees Snoek. Uitgeverij Nijgh Van Ditmar. Prijs: €39,90 Dat zijn tweede vrouw, Bep de Roos, eerder een verhouding had gehad met de dichter Marsman was geen probleem. Du Perron raakte, onafhankelijk van Bep, met Marsman goed bevriend. Anders lag dat met de acteur Johan de Meester junior. „Liefde komt maar eens", had Bep opgemerkt. Dat maakte Du Perron razend op De Meester, in zijn ogen een ploert die Bep had misbruikt. Om 'de vijand' te observeren, ging Du Per ron naar een toneelstuk waarin De Meester speelde. Bij de uitgang van het theater wilde hij de acteur afrossen, maar De Meester ver toonde zich niet. Ter voorbereiding op een definitieve afrekening met de gehate voor ganger ging Du Perron zelfs na welke straf op welk geweldsdelict stond. Tot nu toe werd aangenomen dat Du Perron in oktober 1936 naar zijn geboorteland Indië terugkeerde om aan het politieke gedonder' Van links naar rechts: de dichters Slauerhoff en Roland Holst, geflankeerd door Du Perron. De opname dateert van augustus 1930. Foto uit besproken boek in Europa te ontsnappen. Zijn privé-aante keningen maken echter duidelijk dat hij ver trok om van 'de ziekte' te worden verlost. „Als ik die niet kwijtraak, ga ik eraan kapot." Hem restten dan slechts twee opties: „1. Scheiding, en ik blijf alleen in Indië - 'verga' er; 2. ik houd dit niet uit, leen geld genoeg om naar Europa terug te gaan, wreek mij daar. De rest doet er niet toe". Ter afsluiting van dit intrigerende aspect van Du Perrons leven scheept neerlandicus Kees Snoek ons in zijn Du Perron-biografie af: „Hij geloofde nu wel dat zij (Bep, red.) echt van hem hield en het 'fantoom' De Meester was in Indië wat vervaagd". Hoezo 'ver vaagd'? Dat is gezien het voorgaande wel erg karig. Evenmin beantwoordt Snoek de vraag hoe abnormaal een obsessie als die van Du Perron is. Het zou nuttig zijn geweest als hij het 'geval' aan een deskundige had voorge legd. Snoek heeft dat nagelaten, mogelijk omdat hij geen voorstander is van 'psycholo giseren' in levensbeschrijvingen. Aan luiheid valt het in elk geval niet toe te schrijven. Meer dan vijftien jaar heeft Snoek bijna iedere snipper informatie over zijn held - of wat met hem in verband kan wor den gebracht - nauwgezet verzameld. Een ti tanenklus waarvoor hij louter lof verdient. Snoek heeft zelfs geteld - hij is literatuurwe tenschapper - hoe vaak het woord 'omstan digheden' opduikt in Du Perrons beroemde roman Het land van herkomsü (Achttien keer algemeen, veertien keer meer specifiek. Le zer, gefeliciteerd met deze kennis - al hebt u er he-le-maal niets aan). Wel curieus is in dit verband dat Snoek een ABC'tje laat liggen: waar in het huidige Jakar ta stond Du Perrons geboortehuis Gedung Menu? Voor liefhebbers is dat aardig om te weten, al was het maar om die plek eens te bekijken. Het in de biografie ontbrekende antwoord: aan een weg die nu Jalan Jatine- gara Barat heet, het straatje Gang Menu te genover het geboortehuis heet nu Jalan Jati- negara Barat 4 en waar dat geboortehuis stond, bevindt zich nu een gebouw van de deelgemeente Oost-Jakarta. Nog verbazingwekkender is dat Snoek in zijn tekst wel aangeeft welke echte mensen schuilgaan achter de romanpersonages in Het land van herkomst, maar dat de lezer dat via het namenregister niet kan opzoeken. Over het verwende, koloniale 'Indische he renzoontje' dat in Europa een vooraan staand én omstreden literator werd - en later een man met sterke sympathieën voor het Indonesische nationalisme - komen we on danks de omvang van dit boek niet erg veel nieuws aan de weet. Du Perron was zowel briljant als naïef, zowel bot als charmant, zo wel een onderhoudend gesprekspartner als een vermoeiende kletsmajoor. Of zoals HA Gomperts het samenvatte: 'Een onzekere met zekerheden, een strijder met angsten, een rationalist met obsessies'. Hoe dat alle maal met elkaar te rijmen valt, blijft ook na 996 pagina's gewone tekst en 250 pagina's noten onduidelijk. Snoek heeft over zijn held bijkans meer fei ten en feitjes verzameld dan er op de aard kloot Chinezen zijn. Het vergt wel veel van de lezer dat hij ook alle feiten heeft opge schreven. Zo dijt een tripje naar een eilan dengroepje bij Java dat misschien een alinea waard is uit tot ruim vier pagina's. Geen wonder dat we al op pagina 100 zijn als Eddy De 5-jarige Eddy in het Westjavaanse Tjitjoe- roeg. Foto uit besproken boek du Perron nog jongensboeken leest (waar over we ook weer zéér uitgebreid worden onderhouden zonder te weten waarom). Du Perron vond dat beïnvloeding door ande ren onvermijdelijk is en niet slecht voor een schrijver. Simpele navolging was hem echter een gruwel. Helaas heeft Snoek juist dat laat ste goed in zijn oren geknoopt. Hij heeft in deze biografie niet nagevolgd wat Du Perron deed in zijn boekje Het roerend bezit (1924): alle tekst die uitspringt is de verhaallijn, tekst die inspringt is verklaring, terwijl tekst tussen haakjes 'volkomen zij-stappen' zijn. Het is in één opzicht met biografieën niet anders dan met kranten: de scribent moet alles weten, maar niet alles opschrijven. Hij moet selecte ren en inzicht verschaffen. Dat is Snoek niet gelukt. De lezer die het allemaal voor de kie zen krijgt verdient daarom veel kasian. DE LEESTAFEL door Cijsbert Kruithof In de rubriek De Leestafel worden wisselende genres boeken besproken. Deze week de recen te oogst poëzie. Mijn leestafel is eigenlijk geen leestafel, maar een leeskast. Het is een langwerpige aan één kant open kist, signaalrood van buiten en oranje van binnen. Het kleurt leuk bij het fluo rescerend groen van het erbij horende krukje. Die veelkleurigheid is ook kenmerkend voor de poëzie die op de leestafel ligt. Er is de nieu we, vertrouwd weerbarstige Gerbrandy. Er ligt de spraakwaterval van slamdichter Erik Jan Harmens en er is 'der Seelen wunderliches Bergwerk' van Hester Knibbe. Knibbe publiceerde al een flink aantal bun dels. Zij kreeg vooral bekendheid door de ge dichten die ze schreef naar aanleiding van de dood van haar zoon. Lichtjaren is een kleine bibliofiele uitgave in de reeks PS Poëzie. De gedichten zijn in de traditie van Rilke. Ze be vatten één sterk beeld dat helemaal wordt uit gewerkt en van verschillende betekenislagen wordt voorzien. Het is ontroerend en het zit buitengewoon goed in elkaar, maar vernieu wend is het niet. Piet Gerbrandy is dat wel. Één strofe is genoeg om het compacte idioom van deze barse bard uit het oosten te herkennen. Uitblinkend in fraaie titels als: Nors en zonder haten en De zwijgende man is niet bitter, heet zijn nieuw ste: Drievuldig feilloos vals (Meulenhoff, 13,50). De bundel is opgedeeld in drie secties. De titel en de inhoudsopgave suggereren dat er parallellen zijn tussen de gedichten van de drie afdelingen. Gerbrandy heeft onderaan el ke pagina een 'bodem toegevoegd'. Het zijn citaten uit de klassieken en de popmuziek. Als je het citaat weet te plaatsen (internet is daar bij heel handig) opent zich een verrassend perspectief. Zo staat onder het gedicht 'zomers houden wij wak aan huis' een citaat van Pavese dat komt uit Gesprekken met Leuco. Het is een dialoog tussen Orpheus en een Baccha. Zoals bekend verliest Orpheus zijn geliefde Eurydice en is dan zo ontroostbaar dat zijn klaagzang zelfs de dieren en de planten aan het huilen brengt. Tot in de Hades heeft men medelijden met hem en hij mag zijn geliefde terug halen, mits hij niet omkijkt. In de gangbare versies van deze mythe kijkt de held op het laatst per ongeluk toch om en ver liest haar dan als nog. In de dialoog van Pave se kijkt Orpheus opzettelijk om. Hij beseft dat hun liefde ten einde is, dat het nooit meer worden zal wat het was en neemt bewust het besluit om haar daar te laten. In het citaat 'piü profondo del sangue di lè da ogni ebbrezza' zegt Orpheus over het noodlot, dat het iets ei gens is: 'dieper dan het bloed, verder reikend dan iedere vervoering.' Het hierbij afgedrukte Zomers houden wij wak aan huis. Onwennig staat men stampend rond besnord briesende snuiten in Men hult zich in koelend verhelen. Men mompelt formele frasen. Gaan wanten zweten gaan ze uit en dassen en beesten benomen mutsachtigen. Wij wijzen welkom hetend op het wak. Wij dringen nimmer aan. Wij schenken sterke dranken voor de sferen. Laat is het als de laatste gast beslist. piü profondo del sangue di ld da ogni ebbrezza uit: 'Drievuldig feilloos vals' van Piet Gerbrandy gedicht over het wak waarin de gastheer heel vriendelijk zijn gasten noodt, leek in eerste in stantie absurd komisch, maar krijgt opeens de lading van het eigen lot waartoe je uitgeno digd wordt te kiezen. Met de achtergrond van de klassieke dichters- mythe is het ook bijna onontkoombaar om in het parallelgedicht van de derde sectie Or pheus te lezen: 'Hem? Hem was alle tijd. Nooit haast Ondood loopt klopt hij bonst aldoor'. Zo weeft Gerbrandy uit de schijnbaar zelfstan dige gedichten een web van verwijzingen en verbanden: hecht doortimmerd, maar looiig. Lichter en luchtiger is de poëzie van Erik Jan Harmens. Ook in zijn tweede bundel Under- performer (Nijgh Van Ditmar, €14,90) spuit de straat- strip- en reclametaal van de pagina. Al dan niet geholpen door het vrolijke trio mi dazolam, morfine en rocuronium krijgen de boer, de groenebakbuitenzetters en andere weggebruikers de volle laag. 'de ring wacht de coen wacht rij ik in op de file of sluit ik aan maakt genade zich meester van mijn rempedaal'? Voor wie houdt van dit soort humor, valt er veel te lachen in deze bundel. En Harmens lijdt natuurlijk net als ieder van ons aan de tragiek van het moderne leven getuige ver zuchtingen als: 'waarom kan de hele wereld zijwieltjes aan een fietsje vastschroeven behal ve ik'. Underperformer wordt op de achter flap luidruchtig aangeprezen als een 'een bun del over rouwverwerking voor gevorderden'. Ik denk dat Harmens over rouwverwerking beter zijn mond kan houden, maar toegepast in kleine doses is zijn poëzie wel een verrijking van het palet. Fluorescerend groen, zou ik zeggen. TOP 10 1. (i) Nicci French, Vang me als ik val Anthos, 19.95 2. (3) Henk van Os, Moederlandse geschiedenis Stichting CPNB, 2,50 3. (2) Dan Brown, De Da Vind code luitingh-Sijthoff, 19,95 4. (6) Jan Blokker, Jan Blokker jr. en Bas Blokker, Het vooroudergevoel Contact, 35,00 5. (4) Dan Brown, Het Bernini mysterie Luitingh-Sijthoff, 19,95 Bron: CPNB/De Bestseller 60 6. (5) Geert Mak, Gedoemd tot kwetsbaarheid Atlas, 5,00 7. (9) Annejet van der Zijl, Sonny Boy Nijgh Van Ditmar, 17,50 8. (-) Elizabeth George, In volmaakte stilte A.W. Bruna, 22,95 9. (8) John Grisham, De deal Bruna, 19,95 10. (7) Dan Brown, Het Juvenalis dilemma Luitingh-Sijthoff, 19,95 De Taj Mahal in Agra, India. Foto: EPA/Harish Tyagi Elizabeth George verdiepte zich voor haar nieuwste thriller in een seriemoordenaar. Haar grote schare fans stuwt In volmaakte stilte meteen de top tien binnen. Ondertussen blijft het in 2005 nog altijd op de eerste succesvolle binnen- of buitenlandse roman. reisverhalen recensie Wim Vogel 'Het geluid van Zijn naam. Reizen door de islamitische wereld' door Cees Nooteboom. Uitgeverij Atlas €17,50. Het gaat om het nawoord. Meer dan veertig jaar geleden schreef Cees Nooteboom zijn eerste verslagen van zijn reizen door Spanje, Marok ko en Tunesië. Fraaie impressies wa ren dat van een 'onschuldige reizi ger' zoals Nooteboom zichzelf anno nu karakteriseert. Die verslagen, aangevuld met verhalen over zijn reizen naar Mali (1971), Perzië (1975), opnieuw Marokko (1973) en naar India (2003) zijn nu met een uitvoerig nawoord opnieuw uitgege ven met een titel en ondertitel die veel zeggen over wat er is veranderd: Het geluid van Zijn naam. Reizen door de islamitische wereld. En om dat Zijn natuurlijk naar Allah ver wijst, wordt dat voornaamwoord in 2005 met een hoofdletter geschre ven. Het bijvoeglijk naamwoord islami tisch komt, als ik goed heb opgelet, in Nootebooms verslagen niet voor. Hij schrijft over moslims, over mos limcultuur, over muzelmannen, maar het liefst over een wereld waar in, als bij ons in de Middeleeuwen, 'het zwiert en zwaait en schettert van de kleuren'. Waarin een koper slager nog een koperslager is, waarin Safdarjung's tombe in New Del hi, India. Foto: EPA/ Harish Tyagi orale literatuur leeft in een taal die hij niet begrijpt, met tekens die hij niet kan lezen. En dat allemaal in een landschap dat hem afwijst en met een godsdienst die hij niet we zenlijk kent. Hij weet zich een bui tenstaander en wordt er zich van be wust dat zijn westerse, arrogante, dominante wereld maar een déél van de wereld is. Dat groeiend inzicht in hoe de ver houdingen werkelijk zijn, weerhoudt Nooteboom er niet van prachtige observaties te doen. Als lezer zit je naast hem als hij in 1960 vanuit de laatste Marokkaanse stad, het schit terende Marrakech, de woestijn in rijdt en een middeleeuwse wereld intrekt 'waar het vlies van de oud heid nog omheen zit'. De nachtelijke stilte, de verlatenheid, de trotse no maden, de simpelheid van het be staan. Op basis van die verslagen zou je eigenlijk zelf onmiddellijk wil len afreizen om die onbekende maar prachtige wereld met eigen ogen nog net te kunnen bekijken. Maar Nootebooms verslagen zijn wel degelijk impressies, indrukken van een buitenstaander: mooi ge schreven en met een fijn oog voor details. En naarmate je verder met hem trekt naar Perzië, zoals dat toen nog genoemd werd en vooral naar India, ervaar je jezelf met hem steeds duidelijker als een naïeve bui tenstaander, als een toeschouwer die niet veel verder komt dan kijken, kijken en kijken. Vorig jaar publiceerde Anil Ramdas Zonder liefde valt best te leven, een correspondentie uit India waar hij voor NRC Handelsblad drie jaar ver bleef. Waar Nooteboom kijkt en ob serveert, daar analyseert en conclu deert Ramdas die dan ook heel wat verder komt dan de schilderachtige, maar ook wel veilige buitenkant. Nooteboom moet zich wat onge makkelijk hebben gevoeld toen on getwijfeld zijn uitgever voorstelde zijn veertig jaar oude reisverslagen opnieuw uit te geven. Eerst in Duits land, waar hij veel populairder is dan in ons land, een halfjaar daarna ook in een nieuwe Nederlandse edi tie. Dat ongemak proef je in Noote booms nawoord waarin de grote veranderingen van de laatste vijfja ren zijn verwerkt en dat geschreven móest worden om deze heruitgave te rechtvaardigen. De moslimwereld is een islamitische geworden, mos lims wonen niet alleen meer in die betoverende, exotische landen er gens ver weg in de Middeleeuwen. Ze lopen over de Nieuwendijk, ze wonen achter je en de oproep tot het gebed weerklinkt overal in West-Eu ropa. Kortom, ook Nooteboom be seft dat alles en iedereen zijn on schuld, zo al ooit aanwezig, is kwijt geraakt. Wat te doen? Net als Geert Mak in zijn brochure Gedoemd tot kwetsbaarheid pleit Nooteboom voor het opheffen 'van de onvoorstelbare onwetendheid omtrent elkaar', is hij van mening dat vrijheid van meningsuiting iets anders is dan onbeperkte vrijheid van schelden en stelt ook hij zijn hoop op een paar 'ouderwetse deug den' (maar welke die het beton- vlechtwerk van onze samenleving sterk genoeg maken om deze nieuwe volksverhuizing op te vangen en te verwerken. Misschien is de wereld de afgelopen vijfenveertig jaar nauwelijks veran derd, maar zijn vooral wij westerlin gen dat. 'Doe even een paar stappen terug,' lijkt Nooteboom te zeggen. 'Kijk goed, stel je open en oordeel niet te snel.' Op die wijze is ook onze samenleving er wel eerder in ge slaagd ingrijpende veranderingen op te vangen en te integreren.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 2005 | | pagina 6