De Dogon - mythe of werkelijkheid?
n astór
wf^ÊSSStl
;n
Expositie in Volkenkunde over een 'bijzonder' Afrikaans volk
ZATERDAG
12 FEBRUARI
K.'S v •'W^i
«en van de Dogon in Songo. Foto: C. Kleintiz
Het leefgebied van de Dogon. Tekening: R. de Leeuwe
101
>g maar 75 jaar geleden dat de Franse we-
ipper Marcel Criaule op zijn ontdekkings-
West-Afrika een in zijn ogen fantastische
iving aantrof: het volk van de Dogon. Dat
a een overweldigend landschap van lood-
itswanden waar het zijn doden bijzette in
honderden meters hoogte. De prachtige
maskers die Criaule meenam naar Frank-
oeken, verhalen en foto's over uitputten-
misrituelen spraken tot de verbeelding in
ran Parijs. Kunstenaars als Picasso en Da-
ich inspireren door hun sculpturen. De re-
an de Dogon nam zodoende bijna mythi-
irties aan. Met een tentoonstelling in het
iseum voor Volkenkunde zet conservator
Rogier Bedaux een en ander in het juiste
perspectief.
door Ad van Kaam
I oen de antropoloog Marcel Griaule in
1931 zelf arriveerde bij het rotsmas-
I sief van de provincie Bandiagara in
Mali was de roem en strijdlust van de bewo
ners van deze 300 kilometer lange kliffen
hem reeds vooruitgesneld. In 1893 was het
Franse koloniale leger in zijn opmars door
West-Afrika aan de voet van deze Falaisses
een abrupt halt toegeroepen bij het dorp Ta-
bi, gelegen op een uitstekende rotspunt.
Daar hielden zeventig dorpelingen met spe
ren en stenen twintig jaar moedig stand
tegen een overmacht aan manschappen en
moderne wapens. Een strafexpeditie met
zware kanonnen en mitrailleurgeschut
moest er uiteindelijk aan te pas komen om
de Dogon van hun stelling te verdrijven. Het
prestige van het Franse leger had in de tus
sentijd een enorme deuk opgelopen.
Landbouwers
Rogier Bedaux, conservator Afrika van het
Rijksmuseum van Volkenkunde, gniffelt als
hij de anekdote vertelt over de moed van de
Dogon en de onmacht van het Franse kolo
niale legioen. „Ja, het doet wel een beetje
denken aan de strip van Asterix. Dat kleine
Gallische dorpje dat zo lang weerstand bood
tegen de Romeinen. Zeker, de schrik voor de
Habé, de heidense wilden zoals ze in Frank
rijk werden genoemd, zat er goed in. Maar
behalve dat ze moedig waren, was er voor de
k m sm* -L-
Het Dogon-dorp Teli ligt als het ware tegen de rotsen van de Bandiagara aangeplakt. Foto: Ph. Lemineur
rest in Europa nog weinig tot niets bekend
over het volk van de Dogon. Het gebied waar
ze woonden lag behoorlijk afgelegen, er wa
ren nog geen wegen en het is daar in de Sa-
hel heet. Heel heet. Eigenlijk had niemand
daar iets te zoeken. Vandaar dat de Dogon
relatief laat zijn 'ontdekt'."
De expeditie van Griaule trok inl931 dwars
door Afrika. Van Dakar aan de westkust naar
Djibouti aan de Indische Oceaan. Net buiten
het stroomgebied van de Niger stuitte de
ontdekkingsreiziger en wetenschapper op de
kliffen van Bandiagara die loodrecht uit de
vlakte oprijzen, soms tot 400 meter hoog.
„Het volk dat er leefde was daar in de zes
tiende eeuw neergestreken", zegt Bedaux.
„De Dogon is eigenlijk een verzamelnaam
voor diverse volken die zijn geassimileerd.
Ondanks het gortdroge klimaat zijn het van
origine landbouwers. Vanwege de hoge rot
sen en de opstijgende lucht regent het er wel
iets meer dan elders in de Sahel. Verder zijn
de Dogon heel goed aangepast, gaan ze in
ventief om met water en zijn ze slim in het
opslaan en bewaren daarvan."
Wat de onderzoeker Griaule bij de Dogon
nog het meest trof, waren de ingewikkelde
en langdurige begrafenisrituelen, de specta
culaire houten maskers van de dansers en de
bijzettingen van de doden hoog in de grot
ten van de steile wand. Maar gegrepen was
hij pas goed toen hij in contact kwam met
een blinde jager uit de Dogon. „Daar", zegt
Bedaux met veel gevoel voor understate
ment als hij het beeld van de Mission Dakar-
Djibouti weer oproept, „ging het een beetje
mis. Vanaf dat moment liepen mythe en
werkelijkheid niet helemaal in de pas."
Blinde ziener
De jager vertelde Griaule de mondeling
overgeleverde verhalen van eeuwenoude
wijsheden en riten. Het ging er bij Griaule in
als zoete koek. De onderzoeker raakte onder
de indruk en dat moet de blinde 'ziener' per
fect hebben aangevoeld. Toen Griaule van
zijn kant een opmerking maakte over de in
Europa net ontdekte planeet Sirius B en zijn
manen antwoordde de jager tot verbazing
van zijn toehoorder dat de Dogon 'allang'
wisten waar deze ster cirkelde. Onder het
motto: 'men vraagt en wij draaien' gaf de ja
ger steeds de 'juiste' antwoorden, exact wat
de wetenschapper horen wilde. Daardoor
ontstond een beeld dat niet altijd even be-
trouvybaar of wetenschappelijk verantwoord
aule en zijn opvolger Germaine Dieterlen
veel betekend hebben voor de Dogon", geeft
Bedaux zijn voorganger toch de nodige kre
diet.
Met de wat aangedikte verhalen (het boek
Dieu d'eau), met 3600 voorwerpen en met
6000 foto's, films en bandopnamen veroor
zaakte Griaule in Parijs een oploop voor het
Musée d'Ethnographie waar de verzameling
werd tentoongesteld. De bezoekers vergaap
ten zich aan de dodenmaskers. De ooooh's
en aaaah's waren niet van de lucht. Kunste
naars als Picasso en Dali spraken openlijk
hun bewondering uit voor de sculpturen van
de Dogon. Ze lieten zich er duidelijk door in
spireren. In de algehele euforie werden zelfs
simpele gebruiksvoorwerpen als deuren, slo
ten en trappen ook maar meteen tot kunst
verheven. Met karrenvrachten tegelijk wer
den ze vanuit de Dogon naar Europa ver
scheept.
Paradijs
Er onstond een run op Afrika. Wetenschap
pers, kunstenaars, schilders, beeldhouwers
en toeristen togen naar de Dogon om 'het
wonder' van Mali met eigen ogen te aan
schouwen. De imposante natuur, de onge
repte dorpen langs de indrukwekkende rots
wand, de wilde maskerdansen en de 'onbe
dorven' mensen met hun kunst vormden de
ingrediënten van een fascinerend en voor
westerlingen verloren paradijs. En om de
verhalen van de blinde jager bevestigd te
krijgen bij de jonge gidsen behoefden de vol
gers van Griaule maar met hun vingers te
knippen. Voor een appel en een ei kregen
ook zij te horen wat ze maar wilden. Zodat
op gegeven moment niet alleen de buiten
landers, maar ook de Dogon zelf niet precies
meer wisten wat nu mythe was en wat nu
werkelijkheid.
Rogier Bedaux heeft dan wel een Franse
naam, zijn Hollandse nuchterheid verloo
chent hij niet als hij met smaak vertelt over
de hype die de boeren uit de Dogon destijds
in Europa teweegbrachten. Zelf reisde hij in
1968 voor het eerst naar Afrika. Om voor dat
continent in het algemeen en voor Mali in
het bijzonder een levenslange passie op te
vatten.
Als conservator van het Rijksmuseum voor
Volkenkunde verrichtte hij opgravingen in
het gebied van de Dogon en hun voorgan
gers, het volk van de Tellem. Op kosten van
de Nederlandse regering herbouwde hij ir}
honderd huizen van leem in hun originele
staat. Hij hield er vorig jaar bij de voltooiing
van het project nog een ereburgerschap van
de mooiste stad van Afrika aan over.
Werelderfgoed
Net als Djenné en Timboektoe staat ook de
Falaisse van Bandiagara inmiddels op de
Werelderfgoedlijst van de Unesco. Dat ge
beurt meestal pas als er gevaar dreigt. Wat
inmiddels het geval is. Want in Mali, één van
de allerarmste landen ter wereld, behoort
het restaureren van zandkastelen-huizen
(Djenné), het vechten tegen de oprukkende
woestijn (Timboektoe) of het conserveren
van grotdorpjes (Dogon) niet tot de hoogste
prioriteit. Simpelweg overleven is de keihar
de realiteit van alledag. Dat heeft weinig met
mythevorming te maken.
De ontwikkeling in Mali en in het Dogon-ge-
bied vervult de wetenschap
per Bedaux met grote zorg.
„Steeds meer van de nu nog
ongeveer 200.000 bewoners
verlaten het platteland en
trekken naar de grote stad.
Op zoek naar werk. Mijn op
volger straks bij Volkenkun
de, Annette Schmidt, is mo
menteel in de Dogon. In een
verlaten dorpje. Om nog te
redden wat er te redden valt.
Het gevaar dreigt dat straks
alles weg is. Dat een comple
te cultuur verdwijnt. Natuur
lijk, je kunt ook in Afrika de
vooruitgang niet tegenhou
den. De mensen willen ook
stromend water. Maar dan
maar liever een waterleiding
in zo'n huisje dan een ruïne.
En het toerisme kén ook ze
ker een zegen zijn, mits gere
guleerd. Ongebreideld ex
ploiteren maakt veel kapot."
En volgens Bedaux is er al te
veel stuk gemaakt. „De kunst
van de Dogon was door de kleurige aspecten
en aparte hoekige vormen zo gewild dat bij
na alles naar Europa is verdwenen. Het
hangt of staat niet alleen in musea, hoor.
Heel veel particulieren hebben het in huis.
Trouwens, Dogon-kunst is nog altijd buiten
gemeen in trek. Voor een sculptuur werd
laatst in Parijs 4 mijoen euro betaald. Palen
van mannenhuizen, trappen, sloten, deur-
Houten Kanaga-masker.
Foto: RMV
gejat. Overgebleven palen zijn nu en uit ar
ren moede maar afgezaagd of in de beton
gezet om ze 'waardeloos' te maken voor de
zwarte handel. Dat is ook de werkelijkheid."
Over de Dogon zijn in de loop der tijd 2000
publicaties verschenen. Over het volk be
staan tegenwoordig meer dan 75.000 websi
tes. Nu weer ligt er een vuistdikke catalogus,
behorend bij de tentoonstelling in Volken
kunde, in het schap. Staat er behalve die
ontrafeling van een mythe en het pleidooi
voor behoud van de oude Dogon-cultuur
nog iets nieuws in? Bedaux: „Het is een echt
verzamelwerk. Dat alle aspecten van de
Dogon belicht. De geschiedenis, de religie,
de architectuur, de kunst, de materiële cul
tuur van potten, pannen en textiel, de tijd
van toen en de tijd van nu. Dat is eigenlijk
voor het eerst. Zo'n allesomvattend verhaal
was er nog niet. En de expositie is daar een
weerspiegeling van. Bij vóör-
gaande tentoonstellingen
ging het meestal om maskers.
Of om beeldhouwwerk. Hier
is voor het eerst alles bij el
kaar."
Nationaal Museum
Een aanzienlijk deel van de
voorwerpen komt uit het Na
tionaal Museum in Bamako.
In de hoofdstad van Mali was
deze expositie eerder te zien.
Precies een jaar geleden
bouwden Rogier Bedaux, zijn
rechterhand Annette
Schmidt en architect Pierre
Maas de tentoonstelling daar
op. Opmerkelijk genoeg ke
ken heel wat hooggeplaatste
inwoners van Bamako bij de
opening hun ogen uit. Ze
hadden er geen idee van wat
er 500 kilometer verderop in
eigen land aan cultuur be
stond. En dat, als er niet snel
wat gebeurt, die cultuur
straks voorgoed verdwenen is. Dat is geen
mythe uit 1930, maar de werkelijkheid van
2005.
Dogon - Mythe en werkelijkheid van een
Afrikaans Volk
Van 18 februari tot en met 28 augustus
Rijksmuseum voor Volkenkunde
Steenstraat 1 Leiden