Grisham kan strijd met Dan Brown aan O Dol en dwaas de Alpen op Ongelukkig tussen de olijfbomen Geeraerts als de redder van België CO m m Braaf romandebuut van Maarten Asscher De Nederlandse uitgever van de thrillers van John Grisham slaat deze dagen hard toe. Met een voor A.W. Bruna ongekende oplage van 110.000 exemplaren bestookt hij de boekhandel met 'De Deal', de nieuwste thriller van de oud-advocaat uit Charlottesville, Virginia. Al was het alleen maar om te laten zien dat er nog meer spannends onder de zon is dan louter die boeken van Dan Brown. thriller recensie Peter Kuijt 'De Deal' door John Grisham. Uitgeverij A.W. Bruna. Prijs: €19.95 Grisham zal het ongetwijfeld de auteur van De Da Vinci Code moeilijk maken om zijn topposi tie in de bestsellerlijsten te behouden. Gelukkig doet hij dat met een van zijn betere boeken. De Deal mag er zijn: verfrissend omdat de auteur ditmaal voor een heel ander decor kiest en ver rassend omdat hij zich op een 'groot' onderwerp stort - de strijd tussen grootmachten om een spionagesatelliet. De auteur houdt zich deze keer verre van de rechtszaal, hoewel zijn belangrijkste personage een advocaat is. Het gaat om Joel Backman, ooit machtig lobbyist en grote manipulator in het politieke machtscentrum van Washington. He laas voor hem zit hij twintig jaar celstraf uit in een zwaar beveiligde gevangenis in Oklahoma wegens spionage en hoogverraad. Hij heeft er zes jaar opzitten als de zittende pre sident Morgan op de laatste dag van zijn ambts termijn Backman onvoorwaardelijke gratie ver leent. Op instigatie van de CIA, dat wel. Van Backman wordt beweerd dat hij nog altijd er gens de software bewaart waarmee een krachti ge spionagesatelliet - waarvan de supermachten nog steeds niet weten wie de eigenaar is - kan worden gemanipuleerd. De CIA zou Backman het liefst geëlimineerd zien, maar ziet zich gedwarsboomd door de wet die het doden van een Amerikaans staatsburger in de weg staat. Daarom zet de dienst Backman op transport naar Italië, geeft hem een andere identiteit (Marco Lazzeri), laat hier en daar wat uidekken en hoopt ondertussen dat het vuile klusje door anderen wordt opgeknapt. Door de Israëli's bijvoorbeeld. Of de Chinezen. Of de Russen. Een fraai scenario waar Grisham vakkundig mee omgaat. Totdat hij Backman (Lazzeri) in het mooie Bologna laat rondbanjeren, Italiaanse les sen laat volgen en hem met de lokale keuken kennis laat maken. Het wordt meer dan duide lijk dat de schrijver hier uitgebreid research heeft gedaan, in zijn dankwoord schrijft hij ook dat hij vijf kilo is aangekomen toen hij onder zoek deed in Bologna. Het is panino voor, lasag ne na, espresso hier en tortellini daar. Als je niet beter wist, zou je denken dat je in een taalgids verzeild was geraakt. Het is ook op dit punt dat het verhaal inzakt als een pizza calzone waar je met je vork in prikt. Gelukkig herpakt Grisham zich op het moment dat Backman ervan overtuigd raakt dat zijn le ven nog maar aan een zijden draadje hangt. Hij laat de manipulator een meesterlijk plan verzin nen om aan zijn belagers te ontsnappen. En dat alles mondt uit in een alleszins bevredigend en verrassende finale op Amerikaans grondgebied. Grof geweld gaat Grisham ook ditmaal uit de weg. En aan schunnigheden gaat de auteur zich evenmin te buiten. Veeleer betrap je hem op we reldvreemde zinnen als 'Ze had het nonchalante pruilmondje dat zo populair was onder Europe se vrouwen'. Het mag de pret niet drukken. De Deal is geen echte 'Le Carré', maar hapt over het algemeen lekker weg. Grisham bekent aan het eind dat hij zijn boeken tikt op een dertien jaar oude tekstverwerker. We hopen en bidden met hem dat zijn pc het nog lang mag volhouden. ZATERDAG 15 JANUARI 2005 ER BU p weg naar de top van de Matterhorn. Foto: ANP/Olivier Maire thriller recensie Arno Ruitenbeek 'Geld' door Jef Geeraerts. Uitgeverij Prometheus. Prijs: €17,95. Het Belgische voetbal is niets meer, hoorde ik recentelijk een ook in ons land bekende Vlaamse tv-presentator zeggen. Een journalist van een Vlaams dagblad had een paar maanden ervoor bittere tranen geweend over de te loorgang van het thrillergenre in zijn land. Daar kan de 'oude' Jef Geeraerts in elk geval redding brengen. Het bewijs is de nieuwste thriller van de grootmeester die begin dit jaar 75 wordt - wat een aantal interessante aan biedingen en naar ik hoop een nog interessanter inter view met hem zal opleveren. Geld is goed, Geld is groot en dat op slechts 221 pagina's. Geeraerts, die politie en justitie in België decennia lang op de huid zat, die zijn kritiek op de christelijke politiek bij de zuiderburen nooit onder stoelen of banken stak, toont zich opnieuw meester in de beperking. Hebzucht, seks, verfijnde moordtechnieken, rabiate dienders: de le zer wordt ruimschoots bediend in de bevrediging van zijn laagste lusten, maar hoeft zich daarvoor niet door zo'n Amerikaanse dikke pil heen te worstelen. Zoals de titel al aangeeft, gaat het dit keer over geld, twee miljoen dollar wel te verstaan. Dat is van de welgestelde beleggingsadviseur Carl Yvan Diehl, en het wordt hem ontstolen door zijn accountant, een schraperige vetkwab genaamd Johan Cornille. De dief neemt de wijk naar de States. Diehl, met zijn jongste verovering Pearl, gaat er achteraan. De vraag is of Diehl daar goed aan doet Want Pearl is een borderliner, lijdt aan een van de ernstigste persoon lijkheidsstoornissen waarvan de deskundigen weet heb ben. Patiënten zijn onberekenbaar, agressief, reageren extreem, ondermijnen goede relaties, kortom, beter ge zelschap is denkbaar. Verwacht van de maker van onder veel meer Het sigma- plan, De zaak Alzheimer en Double-Face ook geen flit sende actie. Geeraerts wil een paai- zaken kwijt en ver pakt die in een verhaal met een keurige spanningsboog en enkele verrassende wendingen. Een klimmer op enkele meters van de 4165 meter hoge top van de Breithorn in Centraal-Zwitserland. Foto: Rob van den Dobbelsteen non-fictie recensie Aly Knol 'De verovering van de Alpen' door Fergus Fleming. Vertaling: Jan Allex de Roos. Uitgeverij Atlas. Prijs: €24,95. Lange tijd was het 'not done' om in de Alpen te gaan klimmen. De besneeuwde toppen vanuit het dal met extatische bewondering gadeslaan, ze met vervoe ring in gedichten beschrijven of ze lief devol tekenen of schilderen - dat was het romantische ideaal aan het eind van de achttiende en het begin van de ne gentiende eeuw. Zo er al mensen rich ting Alpen trokken. Maar klimmen had in die jaren, zo stelt de Brit Fergus Fle ming in zijn boek De verovering van de Alpen, absoluut 'geen cachet'. En dan somt hij op de uiterst vermakelijke wijze die zijn hele boek kenmerkt op hoe het dan wel moest in die tijd. „De Hellespont overzwemmen, zoals Byron, met zijn horrelvoet in 1810 deed, was prima; in Rome overlijden aan de tering (Keats, 1821) was erg in de mode; gecremeerd worden op een brandstapel op het strand van Viareggio (Shelley, 1822) was nog beter; sterven te Missil- onghi terwijl je zogenaamd aan het vechten bent voor Griekse onafhanke lijkheid (Byron weer, 1824) was onover troffen. Hier werd modem drama ver mengd met flarden van mythen uit de oudheid." Maar ook de Alpen en vooral de beklim ming van de hoogste bergen zouden uiteindelijk fantastisch en niet zelden dodelijk drama opleveren, zoals Fle ming met flair en verve beschrijft. Al eeuwen trokken mensen (men neme Hannibal of Leonardo da Vinei) de Al penpassen al of niet gedwongen over om zich van en naar Italië te begeven. In de Middeleeuwen richtten monniken bij de passen hospitia in om pelgrims te helpen. En de boeren lieten natuurlijk hun vee grazen op de Alpenweiden. Het oversteken van de passen was ove rigens geen pretje; menig reiziger liet zich alleen geblinddoekt vervoeren om verschoond te blijven van de angstaan jagende blikken in de diepte. De bergen zelf liet men zoveel mogelijk links of rechts liggen; ze werden, dat wist ieder een, bevolkt door draken en demonen en het mensenras dat er woonde (ge teisterd door inteelt en - wegens jodi- umgebrek - kropziekte) werd met af schuw aanschouwd. De Geneefse aristocraat Horace Béné dict de Saussure doorbrak dat beeld re soluut vanaf de jaren zeventig van de achttiende eeuw door met grote inspi ratie en ondanks tegenspartelingen van zijn vrouw de eerste wetenschappelijke 'ontdekkingsreizen' door de Alpen te ondernemen. Hij mat alles wat er maar te meten viel, maar werd daarbij voort durend verteerd door de gedachte dat iemand als eerste de hoogste top van de Alpen, de Mont Blanc, moest beklim men om de geheimen van deze berg te ontsluiten. Uiteindelijk loofde hij een beloning uit voor degene die daarin zou slagen. In 1786 was het zover: dr. Michel-Ga- briel Paccard, die in later jaren burge meester van Chamonix zou worden, en de 'kleine, opschepperige boer' Jacques Balmat klaarden de klus. Ze legden te vens de grondsteen voor wat talloze be klimmingen nadien zouden kenmerken: ze maakten meteen ruzie over wie er nu wericelijk als eerste op de top had ge staan en wie het meeste werk had ver richt om hen veilig hun doel te laten be reiken. En ze ontketenden een rage die zo'n zestig jaar later met name onder Britten zou gaan woeden: eerstbeklimmingen van nog maagdelijke Alpentoppen, ge wapend met een alpenstok, en gekleed in óf het onvermijdelijke tweedjasje, of een cricketpak, of lichte roeikleding, en aan de voeten 'elastieken schoenen' of spijkerschoenen. Dol en dwaas wilde nu iedereen de Al pen op, met gevaar voor eigen en an dermans leven. Het 'alpinisme' was ge boren en in Londen werd tenslotte in 1857 de Alpine Club - aanvankelijk uit sluitend voor mannen toegankelijk - op gericht. Eén van de latere presidenten van die club zou Leslie Stephen zijn, te genwoordig vooral nog bekend als de vader van schrijfster Virginia Woolf en schilderes Vanessa Bell. En één van de meest eigengereide leden werd Edward Whymper, iemand die als buitenge woon onsympathiek bekend stond. Fleming: „Hij was een geborneerde mo ralist. Hij was ambitieus, eenzaam, nors en niet vergevensgezind." Whym per bedwong in 1865 als eerste de Mat terhorn, maar dat ging bij de afdaling ten koste van het leven van vier van zijn medeklimmers. Dat ongeluk zou de rest van zijn leven tekenen, hoewel hij nog tot op hoge leeftijd een groot publiek aan zich kon binden met zijn voorlezin gen over zijn Alpenavonturen en dat waren er vele. In Flemings De verovering van de Alpen worden deze en andere excentrieke fi guren van het begin van het alpinisme op een zeldzaam levendige wijze neer gezet, onder meer aan de hand van schitterende anekdotes en hun brieven en talrijke boeken. Waarbij overigens maar weer eens kan worden geconsta teerd dat veel bergbeklimmers zich op papier voortreffelijk weten te uiten. Vragen waarom iemand nu zo nodig bergen moet beklimmen, zijn in vele soorten en maten beantwoord. George Mallory, die in juni 1924 op de flanken van de Everest omkwam, hield het er op 'omdat ze er zijn'. Voor Fleming had Heinrich Harrer, die in 1938 met drie anderen de beruchte Noordwand van de Eiger voor het eerst met succes be klom, het bij het rechte eind met zijn woorden: „Wij hadden een uitstapje ge maakt naar een andere wereld en wij waren teruggekeerd." Leslie Stephen drukte het, na het onge luk van de maten van Whymper op de Matterhorn die werd gevolgd door een publieke verguizing van de Alpine Club, nog net iets anders uit: „Wij zijn, zo lijkt het, opgeschoten schooljongens die, evenals andere schooljongens, genieten van viezigheid en gevaar en kattenk waad." Wie deze winter nog naar de Al pen afreist, moet ernstig overwegen om Flemings boek in de avonduren of op een zonovergoten terras te lezen. Het sterkt de ziel. TOP- roman recensie Wim Vogel 'Het uur en de dag' door Maarten Asscher. Uitgeverij Augustus. Prijs: €16,95. Veertien publicaties vermeldt Maarten Asscher die hem hebben geholpen Het uur en de dag, zijn eerste roman, op papier te krijgen. Hij verwijst naar vier websites en niet minder dan vieren dertig personen worden bedankt. Ver oorzaakt die overdaad de grijze sluier die over deze roman hangt? Alsof de vaak fraaie, wat onderkoelde en licht ironiserende stijl van Asscher is zoek geraakt temidden van alle informatie en goedbedoelde adviezen. Met het uitgangspunt van de roman is overigens niets mis. In 1981 koopt de jonge Amsterdamse zakenman Tho mas Wittenberg met de opbrengst van zijn uitgeverij een stuk land op Kreta. Bovenop een heuvel, in de verte de zee, zestig olijfbomen en aan de rand van het perceel de restanten van wat ooit een villa moet zijn geweest. De villa wil hij wat bescheidener herbou wen, de olijven plukken en persen en zo proberen, ver van de drukke we reld, een wat rustiger leventje te lei den. Want zegt het motto van deze ro man al niet dat hier op Kreta het uur belangrijker is dan de dag en de dag belangrijker dan het jaar? Het conflict ontstaat, doordat het motto in ieder geval niet blijkt te gel den voor de dorpsbewoners waarmee Thomas te maken krijgt. In de oorlog is de bouwval een door Duitsers be woonde villa geweest. De verhalen over de gruwelen daar gepleegd wor den nog steeds verteld en leven volop. Zelfs Galia, de Grieks-Franse vriendin van Thomas lijkt, wat haar ouders be treft, meer met dat verleden verbon den te zijn dan ze zelf beseft. En bin nen de kortste keren moet Thomas te rugvliegen naar West-Europa om in Hamburg met een oude Duitse sol daat te onderhandelen over de rech ten van wat zijn paradijs moest wor den. Wat is het jammer dat deze intrigeren de en bij uitstek Europese geschiede nis stilistisch zo weinig sprankelt. Dia logen zijn van een treurige clichéma tigheid ('wilde Elias weten", 'Nee,' moest Elias eerlijk bekennen.', 'wilde Galia weten', 'kreunde Arthur', 'rea geerde Thomas', 'Smerig!', riep hij ver ontwaardigd') waarbij de gevoelens van de personages altijd braaf en voorspelbaar worden ingevuld en vrij wel nooit worden gesuggereerd waar door ook de lezer nog iets heeft te doen. Ook de alwetende verteller komt wat mij betreft veel te vaak met obser vaties en interpretaties waar ik eventu eel best zelf toe in staat was geweest. En wat moet je je voorstellen als ie mand brullend proest? Waarom eet men in Thomas' 'favoriete restaurant je'? Hoe kan Galia 'achtereenvolgens met allerlei Amerikaanse en Engelse pockets in haar handen' staan? Waar om krijgen zelfstandige naamwoorden veel te vaak de voor de hand liggende bijvoeglijke naamwoorden: de mean derende weg, het heuvelachtiger land schap, een paar laatste scherpe boch ten, de sterk klimmende weg, het ver laten ogende dorpje, een resolute te vredenheid, een trage sluier - en dat allemaal in één alinea van maar net tien regels? Een stijl die nergens flonkert, een stijl zonder originele beeldspraak en meta foren leidt uiteindelijk tot braaf proza waardoor zelfs de intrige allengs onge loofwaardiger wordt. Had iemand van die vierendertig genoemden Maarten Asscher daar niet eens op kunnen wij zen? 1. (1) Dan Brown, De Da Vinci code Luitingh-Sijthoff, 19,95 2. (3) Dan Brown, Het Bemini mysterie Luitingh-Sijthoff, 19,95 3. (2) Dan Brown, Het Juvenalis dilemma Luitingh-Sijthoff, 1-9,95 4. (8) Saskia Noort, De eetclub Anthos, 18,95 5. (4) Dan Brown, De Da Vinci code. Geïllustreerde editie Luitingh-Sijthoff, 29,95 6. (9) Simon Cox, De geheimen van de Da \flMfci code Forum, 12,50 7. (5) Fokke Sukke, Het afzien van 2004 Harmonie, 8,60 8. (6) Geert Mak, In Europa Atlas, 39,90 9. (-) Saskia Noort, Terug naar de kust Anthos. 12,50 10. (7) Youpvan 't Hek, Hartjeuk zieleczeem Thomas Rap, 7,50 Bron CPNB/De Bestseller 60 Saskia Noort weet te voorkomen dat Dan Brown net als vorige week de eerste vier plaatsen in de top tien bezet. Verder is er bar weinig nieuws onder de zon. Uitgeverijen komen in januari nooit met spraakmakende nieuwe boeken om dat ze ervan uitgaan dat iedere lezer eerst nog de kerstrestanten moet wegwerken.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 2005 | | pagina 7