'Ogen van de vloot' gesloten Dienen bij het Valkenburgse squadron 320 was een levenswerk irong van het squadron ligt in de Tweede Wereldoorlog in Engeland. Publiciteitsfoto ;nburg, 14 mei 1940. Na vier dagen van ;hten tegen de Duitsers geeft Neder- lich gewonnen. De strijd om de 'militai- gwei' heeft zeventien levens gekost. nburg, 14 januari 2005. De 'bewoners' >t marinevliegkamp, de vliegtuigsqua- 320 en 321, worden uit dienst geno- caiWeer zijn het Duitsers die de plaats van ru landse militairen innemen. Zij gaan et komende jaar oefenen met de pa- e" evliegtuigen die minister Kamp aan ,C1 left verkocht. 10 nnelieke Slappende! Grapjes over fietsen waren de laatste tijd niet van de lucht op Valkenburg. „De Duitsers weten hoe gevoelig het bij ons ligt. Zij kunnen er ook niets aan doen, maar ze lopen wel met mijn baan weg." Terwijl zijn collega's hun 'danspasjes' voor de laatste ceremo nie oefenen, neemt Andy van Os (40) de tijd om te vertellen over squadron 320 waarvan hij deel uitmaakte. „Zelfs al helpt het ons niet meer, dan geeft het mensen misschien een idee hoe het is geweest." Want dienen bij dit squadron was niet zomaar werk, het was een le venswerk, benadrukt oud-320'er Dirk Megchelse. Het bestuurslid van de 320 Vereniging hecht eraan dat de krant nog eens uitgebreid aan dacht besteedt aan het vliegtuig squadron met de roemrijke historie. Daarom neemt hij de verslaggever mee naar het vliegkamp en brengt haar in contact met, dan nog, 320'ers. „Je moet het zien als iemand die oldtimers als hobby heeft. Hij heeft er veel tijd en geld ingestoken om een oude auto op te knappen en moet die vervolgens verkopen", legt Van Os uit. Vliegtuigsquadron 320 heeft daarbij ook nog levens gekost, in de jaren na de oorlog. Van Os: „Dit is het oudste squadron dat ge bloed heeft." De oorsprong van het squadron ligt in de Tweede Wereldoorlog in Enge land. Daar werd op vliegbasis Pem broke Dock in juni 1940 een Neder landse eenheid geformeerd die werd ingezet bij de Royal Air Force Coastal Command als RAF 320 Squadron, om patrouilles uit te voe ren boven de Ierse Zee. Met bom menwerpers werden de jaren daarna ook operaties uitgevoerd boven de Noordzee en bezet Europa. Bij de in vasie in Normandië verleende het squadron vanaf het eerste uur steun. Megchelse had bij de ceremonie gis teren graag herinneringen van J. Boom aan die tijd voorgelezen. Die legde in 1955 vast wat er in hem om ging, op een julidag in 1944: Vredig schijnt de zon op de mooie Engelse heuvels. Toch schenkt dit mooie weer geen voldoening. Als het rotiveer zou zijn had je weer even rust en tijd om op adem te komen en kon je misschien even uit het tenten kamp wippen om op het gras buiten het kroegje een biertje te pikken. Ei genlijk schaam ik me voor mezelf. Nauwelijks een uur vliegen van dit rustige plekje vechten honderddui zenden voor de bevrijding van allen die mij dierbaar zijn. Maar het duurt al zo lang. Tientallen goede ka meraden zijn ons in die vier jaar al ontvallen. Wanneer is het mijn beurt?" In totaal verliezen 156 bemannings leden het leven in de oorlogsjaren. Na een korte onderbreking wordt De wapens van de squadrons vereeuwigd in glas-in-lood. Archieffoto: Frans Roomer :he groepsopname voor de Neptune bij de en- steVliegkamp Valkenburg. (sfoto Marineveteranen tijdens een feest van de squadrons 320 en 321 op vliegkamp Valkenburg. Archieffoto: Dick Hogewoning vliegtuigsquadron 320 in maart 1949 weer in dienst gesteld, met marine vliegkamp Valkenburg als thuisbasis. Geheimhouding Bij de ingang van het marinevlieg kamp staat 'de poortwachter': een oude Lockheed Neptune waarmee vliegtuigsquadron 320 na de oorlog opereerde en die Megchelse nog heeft helpen opknappen. Ook is er een onderdeel te vinden van een in de oorlog gesneuvelde kist dat nog op het land van een Franse boer stond. In de gebouwen hangen ook genoeg foto's die herinneren aan een ver verleden, maar wat deden de squadrons 320 en 321 de afgelopen jaren nu eigenlijk? Ze vormden samen de Marpat (Groep Maritieme Patrouillevliegtui gen), met als embleemspreuk 'ogen van de vloot'. Sinds 1982 waren Ori- ons de toestellen waar de squadrons meewerkten: 321 als opleidings squadron, 320 altijd operationeel squadron. Een groot aantal vlieg uren ging zitten in kustwachttaken, vertelt Van Os. Boven de Noordzee was de Marpat een soort 'parkeer wachter' die controleerde of sche pen zich aan de regels hielden. Red dingsacties en drugsbestrijding hoorden er ook bij. Ook Hato op Cu rasao werd daarvoor een uitvalsba sis, waar vanaf 1997 permanent twee Nederlandse Orions gestationeerd waren. „Politieagent spelen in de West, dat kon leuk zijn", zegt een collega van Van Os, die even binnen komt lopen. .Achter een speedboat aan en daarbij proberen te voorko men dat ze jou zien." Tijdens het merendeel van de vluchten werd weliswaar niets gevangen, maar er waren ook successen. Partijen cocaï ne met een straatwaarde van tiental len miljoenen dollars werden onder schept nadat Orions de drugstrans porten hadden gelokaliseerd. En de kustwachttaken vormden mis schien nog niet eens het meest aan sprekende deel van het Marpat- werk. De Orions werden vanaf 1985 ook ingezet om de gangen van Rus sische onderzeeërs in de Noordelijke Atlantische Oceaan te volgen. „Was er een conflict ontstaan, dan hadden we meteen kunnen ingrijpen om ballistische raketten tegen te hou den." Veel meer wil Van Os daar niet over kwijt en over andere operaties waarbij zijn squadron de afgelopen jaren betrokken was, evenmin. Dat mag niet, omdat er op de meeste op drachten een stempel van geheim houding stond. „Die sluier van geheimhouding heeft ons misschierrwel de das om ge daan", denkt Van Os. Het waren commandeurs buiten dienst die in de strijd voor het behoud van de Ne derlandse Orion benadrukten dat die in Afghanistan een doorslagge vende rol speelde bij de opsporing en aanhouding van enkele gezochte leden van al-Qaeda. „Daar mogen wij niets over vertellen", is de reactie van Van Os, al laat een collega 320'er bij de koffie meer over los. „Wij wa ren daar op de uitkijk voor special forces die op de grond infiltreerden. Later bleken we mee te hebben ge daan aan acties die je later op CNN terug zag." De beperking om over die operaties te spreken is wel frustrerend, vindt Van Os. „We zouden zo filmpjes kunnen laten zien die we gemaakt hebben zodat iedereen zou begrij pen waarom een vliegtuig daar veer tien uur moest hangen in plaats van vier uur. Het is jammer dat pas over jaren bekend wordt wat we hebben gedaan in Afghanistan en Bosnië, en dat men dan begrijpt dat het daar voor eigenlijk toch niet zo'n duur systeem was." Spanning De operatie Sharp Guard tijdens de burgeroorlog in Joegoslavië, maakte de meeste indruk op collega's van Van Os die hij tijdens de koffie aan spoort om ook wat te vertellen. De Marpat hield daarbij de kust van Montenegro in de gaten om het han delsembargo af te dwingen. Zonodig mocht daarbij geweld worden ge bruikt. „Terwijl wij daar hingen kwa men de fighters in bosjes vanuit Ita lië", beschrijft een 320'er de situatie. Bij vijandelijkheden op de grond bleven de Orions buiten wapenbe- reik. Maar in de lucht was soms wel spanning voelbaar, vertelt Van Os, ook bij vredesoperaties. „Je kijkt bo ven Bosnië naar strijdende partijen die door een buffer van de Navo uit elkaar worden gehouden. De Navo wil precies weten wat er op de grond gebeurt en vraagt je op bepaalde plekken te gaan kijken. Je merkt ook hoe dankbaar de mensen op de grond zijn voor de informatie die je geeft. Maar het is de vraag of ieder een je als neutraal beschouwt." Dat was zeker niet het geval in Af ghanistan, waar de Marpat in 2003 verkenningstaken uitvoerde. „Daar ben je een buitenlandse macht bo ven een groep militanten. Zou je bij een probleem moeten landen, dan kun je niet op een vriendelijke beje gening rekenen. Daarom moesten we leren hoe je in vijandelijk gebied ontsnapt", vertelt Van Os, die daar zelf uiteindelijk niet heen ging. Voor het thuisfront was zo'n situatie moeilijker dan voor de 320'ers zelf. „Wij zien dat als werk. Nadat je vier keer dezelfde vlucht hebt gemaakt, voelt het toch anders." Van Os bekent dat het werk, een jon gensdroom, ook niet altijd even op windend was. „Je kunt honderden vluchten maken boven Bosnië en je afvragen: wat doe ik nou, ik val bijna in slaap. Maar van die honderd keer kan het toch twee keer heel zinvol zijn." En ook dichter bij huis is dat het geval. „Als je hulp kunt bieden aan schepen in nood, kan dat net zoveel voldoening geven als het ont dekken van bunkers", vindt Van Os. Megchelse en Van Os vragen zich hardop af of het defensieminister Kamp lukt deze taken straks nog uit te voeren en toch te bezuinigen. Al toen Van Os in 1995 bij de Marpat kwam stormde het een beetje rond vliegkamp Valkenburg. „Bij elke nieuwe regering en elke volgende minister van defensie stonden wij weer ter discussie." Na het besluit een paar jaar geleden om de Orions voor 250 miljoen euro te modernise ren, hoopte het squadron in rustiger vaarwater te zijn gekomen. Van Os: „Goed zo, hef lek is boven, dachten we toen: ze zien toch de militaire re levantie van de Marpat." In juni 2003 liet Kamp op televisie weten de gemoderniseerde Orions te willen verkopen en Valkenburg te sluiten. De Tweede Kamer gaf zich niet meteen gewonnen, maar uitein delijk kreeg Kamp met een jaar ver traging zijn zin. In de tussentijd gin gen de operaties voor 320 gewoon door, iets waar Van Os trots op is. „Je moet toch je kop erbij houden terwijl aan je stoelpoten wordt ge zaagd. Bij KLM schijnen mensen die eruit moeten, meteen niet meer te mogen vliegen. Gelukkig zijn er geen ongelukken gebeurd bij dit bedrijf in afbouw." Vrouwvriendelijk Terugkijkend is Van Os vooral ook trots op de snelle inzetbaarheid van squadron 320. „Als we 's middags te horen kregen dat we de volgende dag ergens moesten zijn, dan kon dat. Soms vergde dat veel improvisa tie, zoals voor het opereren in een woestijn. Maar dat kregen we dan toch op de rails met een klein clubje: een kist met zeventien man, waar van de helft grondploeg." Die saamhorigheid is typerend voor de Marpat, vindt Van Os. „Je moet wel als één team opereren. Als je in een groep kwam, werd je daar dus in opgenomen. Wie er niet in paste, wist dat binnen twee uur. We hiel den elkaar scherp door kritiek. En de lijnen waren kort, iedereen was makkelijk benaderbaar en werd bij de voornaam genoemd. Uiteindelijk moesten we wel weer met z'n allen de lucht in. Door de operaties in het buitenland zag je anderen van het squadron maar één of twee keer per jaar. Om de groep bij elkaar te hou den werden naast de vluchten din gen georganiseerd waar zo veel mo gelijk mensen aan mee konden doen." Je verschuilen in de anonimiteit, zo als bij de vloot wel mogelijk is, was er niet bij. „Iedere taak is cruciaal. Werd er iemand ziek, dan moesten we terug naar huis." Hiërarchie speelde geen grote rol: de beman ning besloot gezamenlijk de verken ning te staken omdat het gevaarlijk werd en morgen terug te keren. „Het was niet alleen degene met de strepen die dat bepaalde. Iedereen werd beoordeeld op zijn kennis en functioneren, dat gold ook voor vrouwen. „Die waren bij ons in alle functies te vinden. Tacco's (tac tical coordinators), vliegers, sensor- operators. Bij schepen is dat nog een probleem. Als er vrouwen zijn, zie je die meestal in lagere rangen." Dat vrouwen zich bij de Marpat op hun plaats voelden, is des te opmerkelij ker omdat Orions eigenlijk vrouwon vriendelijk zijn. „Er is een soort che misch toilet aan boord, de 'pisser': een emmer met een coating van chemicaliën. Als man kun je daar ge makkelijk in plassen, voor een vrouw ligt dat toch iets anders. Maar in veertien uur moet je wel eens. Dan gingen ze ook gewoon naar de pis ser, ze hadden er allemaal hun eigen oplossing voor." Trots op hun historie en op hun werk, dat zijn volgens Van Os alle 320'ers. „We gingen altijd met ple zier naar Valkenburg of naar het bui tenland. Dat zie je toch niet zo bij de varende vloot." Daarom werd ook de hoop gekoesterd dat er een door start mogelijk zou zijn met zeven vliegtuigen. „Het gaat niet zozeer om het verlies van banen. Het is een levenswijze, die krijg je niet meer te rug." Wie dat wel begrepen waren maritie me patrouillegemeenschappen waar 320 mee samenwerkte. De beman ning van twee Orions die op 31 de cember van Curasao vertrokken, heeft daar afscheid van genomen. „Ook daar was rouw. In Pembroke Dock is het schild van 320 aangebo den aan de burgemeester en en thousiast ontvangen." Nu bestaat 320 niet meer en de Mar pat evenmin. Wat rest is PUMA: Pro ject Uitfasering Marpat. De Orions moeten worden onderhouden en de Duitsers leren er mee werken. Mis schien blijft er nog een klein stukje Marpat bestaan op Curasao, hoopt Van Os, die daar de kustwachttaken nog een tijdje voortzet met twee Fokker 60's. „Iedereen neemt een potje as mee, ik ook." Erewacht met vaandel tijdens de herbegrafenis van tien omgekomen marinemensen. Archieffoto: Frans Roomer

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 2005 | | pagina 3