oorlog zeuren Kom op opa, niet over de Typisch een kind uit de hongerwinter' De tweede oliebol was voor moeder Het verdriet van een moeder De buren klaagden dat ik zoveel huilde Duif dood, bericht onderschept oor mij heeft de hongerwinter een groot oordeel opgeleverd. Tot ver in de bezettings- jd was ik een dik ventje, wat in hoofdzaak te rijten was aan de vette jus die mijn moeder lij altijd voorzette. Op school werd ik 'bullie' enoemd. Dankzij de hongerwinter kon ik de evrijding vieren als een slanke jongeman. lek Prinsen, Leiden nze onderduiker bracht bijna wekelijks wat »edsel naar zijn moeder in Amsterdam. Dat as wel gevaarlijk, maar het liep steeds goed Gelukkig voor mij want ik ben nu al bijna 60 ar met hem getrouwd. Kind schraapt de restjes uit de pan. Het is een beeld van de hongerwinter, dat bij heel veel ouderen op het netvlies geparkeerd staat. Verstraten, Leiden Nee, geen foto's, dagboeken of re cepten van de hongerwinter. Wel wat beelden die nog op het netvlies staan, maar vervaagd zijn onder de staar. De omgekeerde fiets in de huiska mer om via de dynamo wat licht te hebben. 'Toe Johan, draai jij ook eens, niet zo lui'. De noodkachel, de omgezaagde boompjes uit het park, de vloerdelen uit de leegstaande wo ning, waar joden hadden gewoond. De suikerbieten en hun kooklucht. De rijst bij de gaarkeuken. Smurrie of soep? Hopelijk het eerste, dan kun je onderweg de deksel in de emmer wat aandrukken, zodat er aan de randen wat uitgeperst wordt. Eten met de wijsvinger gaat nog altijd goed. De bonnentochten. Wilt u rui len? Jam, schoenen, tabak voor brood? Kom op opa, niet over die oorlog blij ven zeuren, wil je nog chips? Drie beelden staan echt ingebrand op het netvlies. Beelden van gebeur tenissen die mij in één klap jaren ouder hebben gemaakt. Op hongertocht met de buurman. Lopend met een handkar richting Avenhom. Onderweg aanbellen bij huizen. Of ze iets te eten hebben. Ie der om de beurt het volgende huis. Samen delen. Na de vierde vergeefse belronde is buurman weg. Waar blijft hij nou? Achter het schuurtje staat hij een pannenkoek in zijn mond te proppen. Schemer. De handkar is leeg. Achter op het erf van een grote boerderij: fietsen, mensen en een grote schreeuwende boer. 'Nee, ik heb niks voor jullie, maar je mag in die schuur slapen, er ligt stro'. Tien, twaalf hongerige mensen, onder wie een oudere vrouw met een oe deembeen, schuiven naar binnen. Meteen wordt de deur op slot ge draaid. 'Hé, waarom is dat? Waar moeten we naar de wc?' Twee vrou wen schoppen razend tegen de deur. 'Mot wel, d'r wordt hier van al les gestolen, maf ze'! De mannen lig gen apathisch op het stro. De vol gende ochtend: dan toch maar liever de suikerbietenlucht. Het feestbeeld van 6 mei. Net terug van een hongertocht, leeg gelopen en bevuild na het drinken van een glas volle melk, geschonken door een blije boer op 5 mei. Gejoel om de hoek van de straat. Op een verho ging een meisje, omringd door greti ge mannen met scharen en kwasten. Ze wordt kaal geknipt en met teer ingesmeerd. 'Moffenhoer', reageert een man naast mij op mijn verbaas de blik. Plots zie ik tot mijn schrik op het schavot de man bij wie ik pas, op be vel van mijn vader, voor honderd gulden een regeringsbrood heb ge kocht. Alleen draagt hij nu een blau we overall. Weer een jaar ouder loop ik terug naar huis. Aan de overkant zie ik mijn buurmeisje met een Ca nadees lopen. Jan Tempelaars, Leiden zusje van zes en ik (acht jaar) zijn de hon- ■inter doorgekomen door het tekort aan te bestrijden met een spelletje. Aan de in de keuken, waar we wegens het ge- aan brandstof meestal verbleven, deden elke keer een wedstrijd. Het ging er om wie langst kon doen over het opeten van een brood, althans zolang er brood was. Door heel kleine hapjes van te nemen, probeer- we er zo lang mogelijk van te genieten, aaraan moet ik tegenwoordig altijd denken Is ik weggegooid eten op straat zie liggen. VRIJDAG 24 DECEMBER 2004 \isabeth Groothojf-van Osnabrugge, oelofarendsveen ieuwjaarsdag 1945. Het is moeilijk te geloven, aar we hebben wat te vieren. Mijn stiefoma left van de mevrouw van haar werkhuis irdappels gekregen, die op dat moment 45 ilden per kilo doen op de zwarte markt. Mijn >ogzwangere stiefmoeder heeft ze in de schil ikookt op het moyokacheltje en nu staan ze igeerlijk te dampen op tafel. Mijn vader, mijn iefbroertje, mijn stiefmoeder en stiefoma zijn helemaal klaar voor. Dan is buiten ineens in enorme vuurbal te zien, gevolgd door een >g grotere knal. De ruiten springen, de scher- in vallen in de pan en de maaltijd valt volko en in duigen. Harlingen, Leidschendam ok ons gezin had een tekort aan voedsel in de inter van 1944. Toen dan ook een oom en nte uit Gouda vroegen of iemand van ons n poosje bij hen wilde komen mee-eten, erd dat aanbod meteen aanvaard, zou er heen gaan. Maar hoe? Treinen en bus- n reden niet meer en de beurtschipper was ook mee gestopt. Een fiets was er niet. Dus in maar lopen. Daar ging ik als meisje van 14 ar. Met een rugzak en een zware deken ver- )k ik. Mijn ouders zagen me met lede ogen lan, maar ja, wat deed je om een mond min- :r te hoeven vullen? Na een paar weken van >ed eten en hulp aan het jonge gezin ging ik eer huiswaarts. Uiteraard wandelend. Tot ijn vreugde kwamen mijn zusje en een broer e tegemoet. Zij waren moe en ik was afge- igerd. Al voortstrompelend passeerde ons n lege lijkwagen. We mochten mee en op de ats van de palfrenier, achter op de zwarte ls, reden we Leiden binnen. Langs de gaar- ken bij Imenexo, waar we de volgende dag ~r in de rij zouden staan voor een pan soep. Boter, Oegstgeest POTTELBERGH Op 16 november 1944 overleed mijn vader, 33 jaar oud. Mijn zusje was twee jaar, ik vier. Oma en opa kwamen voor de begrafenis lopen van Rotter dam naar Leiden. Ik herinner me het onderge sneeuwde verdriet van een moeder, die probeer de met heel weinig geld - na de begrafenis had ze nog een dubbeltje - de vrolijke schijn op te hou den voor haar twee kinderen. Voor dag en dauw liep ze van De Laat de Kanterstraat naar Leider dorp om melk bij boer Wolk te halen. En voor een habbekrats kreeg ze een fles levertraan van drogist Christiaanse. j-, 27 We kregen trouwens veel tjCTl TiCS van de winkeliers van de 7 JHogewoerd. Extra vlees, ICVCVtVCICITL een stuk kaas. Alles voor de weduwe van die aardige VOOr een man, die altijd dezelfde hnhhplcmfs gang over de Hogewoerd 1 iuuuc,i\i uvd maakte naar Servaas, voor papier en verf. Ook Mossel man, de groenteboer, liet moeder altijd voorgaan in de lange rij wachtenden en stopte snel iets extra's in haar tas. Ik zie pns nog bij de gaarkeuken staan, mijn zusje in de kinderwagen, ik er naast. Tegen moeder werd gezegd: 'Mevrouw, u heeft iets aan uw been. U mag wel eerst'. Moeder hinkte naar voren en liet haar pannetje vullen met een onbestemd bruin soepje. Mijn moeder was op 25 december jarig. 'Lang zal ze leven', zongen mijn zusje en ik met kerst. Ze is - op een week na - 88 jaar geworden, mijn moe der. H. Kooreman, Leiden de schildwacht van de brug bij het Haag- sche Schouw zijn post had verlaten om een duif te doden. Het verzet gebruikte duiven om post over te brengen. 'Der Heinz' had met één schot een bericht on derschept. R. van Looij, Leiden zegt z'/v Pa, *oor mommel daan most je je rstff/v v€q- zetten -Her nu ja/er de kunót om sa ook zonoe* 5/- Ganetten vpol/jk u/t te z/sn Een baby geboren in de hongerwin ter, op zondag 12 november 1944 in het kleine ziekenhuisje Bethesda in Sassenheim. Mijn moeder zei altijd: 'Mooi dat je een zondagskind bent, want dat noemen ze gelukskinderen.' Het was een vrese lijke barre tijd, mijn vader was onderge doken en mijn moeder ging voor en na mijn geboorte op kapotte schoe nen lopend naar de Haarlemmermeer om wat eten op te scharrelen. Ons gezin bestond uit vijf kinderen, onder wie ik als ba by. Er was geen eten, geen brand stof, het was vreselijk koud en bon nen waren er te weinig, dus werd er bij ons bollenbroodpap en dergelijke gegeten. Als baby werd ik in de voor kamer gelegd, daar huilde ik de hele dag van de honger. Mijn moeder had zelf bijna geen voeding en was vel over been. De buren klaagden dat ik zoveel huilde. De dokter die met ons gezin mee- leefde, zei tegen mijn moeder: 'Zie dat u aan bruine bonen komt, daar kan de baby wel tegen'. Maar ook die waren er niet, dus werd ik met gemalen bollen gevoed. En wat ge beurde er toen de oor log was afgelopen? De zelfde buren die zo over mijn gehuil hadden ge klaagd en zelf geen kin deren hadden, bleken op zolder nog een hele voorraad bruine bonen te hebben. Mijn moeder, een zeer sterke vrouw die een kroon verdiende, is 87 jaar geworden. Wij wer den allemaal gezonde kinderen, hoewel ik al tijd bang ben geweest alleen te worden gelaten. Toen ik als jong meisje weer eens een angstaan val kreeg, zei de dokter in het AZL: 'Dit is typisch een kindje uit de hon gerwinter'. Binnenkort hoop ik 60 jaar te worden, ik heb een prachtig gezin en mooie kleinkinderen, maar die angst heb ik nog steeds. M. van Zuijlen-Zijerveld, Rijnsburg Koken op een kacheltje. Foto: Archiefdienst voor Kennemerland Het bezit van een bijl en een zaag waren van levensbelang in de hongerwinter. Na dat de kastdeuren in huis waren opge stookt, moest er andere brandstof wor den gezocht. Aan boomstompen zat soms nog genoeg hout om een zak te kunnen vullen met spaanders. Op onze fietsen zonder banden gingen mijn broer Harry en ik naar het laantje langs Rhijnhof. Zwijgend togen we daar aan het werk met bijl en zaag tot een oor verdovende knal en het jankende geluid van een geweerschot ons deden bevrie zen. Was er op ons geschoten? Er was niemand te zien, totdat aan de in gang van het laantje een gehelmde Duit ser verscheen. Met het geweer in de hand rende hij op ons af. Vlakbij gekomen sloeg hij opeens rechtsaf en stormde door het openstaande hek het kerkhof op. Hij zocht iets en vond dat even later ook: het was een duif. Verbazing en opluchting aan onze kant, hij straalde van triomf. Na de bevrijding begreep ik pas waarom haap Jan neet /ntussen deksel» - óoed t>at zn pa 0£ gehele AAÖ aan z'n lege ptjp loopt te DENKEN Het was oudejaarsdag 1944, bitter koud en hongerwinter. Mijn moeder, broer, zus en ik (14 jaar oud) woonden in ons huis in Leiden samen met nog veertien fa milieleden, die uit hun huis gebom bardeerd waren. Er was één oom bij die ondergedoken was, twee tantes en de anderen waren allemaal kinde ren. We sliepen allemaal boven, de bedden tegen elkaar aangeschoven. Mijn zus fietste op een fiets met har de banden helemaal naar de Haar lemmermeer om mijn moeders gou den sieraden te ruilen voor eten. Zo kwam het dat we die dag nog wat ge malen tarwe hadden, maar geen melk. Mijn oom zei dat hij een be vriende boer had in Stompwijk en hij wist zeker dat hij daar wat melk zou krijgen. Maar hoe moest hij daar ko men? Goede raad was duur. 'Weet je wat', zei hij, 'ik ga me als vrouw verkle den'. Een gevaarlijk idee, want als de Duitsers hem zouden pakken zou hij in Duitsland moeten gaan werken. Maar hij ging zich toch als vrouw verkleden. Met hulp van ons allen. We hebben in alle ellende erg gela chen. Hij nam drie kinderen mee, en daar gingen we, lopend naar Stompwijk in de bittere kou, met een lege maag en op slechte schoenen. Er kwam geen eindé aan de weg. Eindelijk zagen we de eerste boerderij, maar mijn oom zei: 'We moeten bij de derde zijn'. Een heel eind verder kwam bij het openzwaaien van de deur de geur van oliebollen ons tegemoet. Zoiets hadden we in lange tijd niet geroken. We kregen elk twee oliebollen en een kitje melk mee. 'Eten jullie nou die oliebollen maar op, want het is te weinig om mee te nemen en met zo- velen te delen', zei m'n oom. We be dankten de boerin en de boer en gin gen terug. Het begon nog te ijzelen en elkaar vasthoudend liepen we dat hele eind weer terug. Eén oliebol had ik naar binnen ge schrokt, de tweede hield ik in m'n hand in mijn jaszak. 'Hebben jullie ze op?', vroeg mijn oom. 'Ja', loog ik, want ik was onderweg vaak in de ver leiding geweest om 'm toch op te eten. Eén keer heb ik er een stukje af- gepulkt. Het was al schemerig toen we thuis kwamen met de melk. We vierden oudejaarsavond met echte pap, gekookt op ons noodkacheltje. 's Avonds in bed gaf ik stiekem de koude oliebol aan mijn moeder. Ik fluisterde dat we twee oliebollen hadden gekregen van de boer en dat ik er één had bewaard. We hebben 'm samen opgepeuzeld, heel stil zo dat de anderen het niet zouden ho ren. Met mijn moeders arm om me heen viel in slaap. Daarom bak ik nog altijd zelf de olie bollen met oudjaar. Rina Politiek, Leiden Afbeelding uit een boekje van Ben Talens. Bij de groenteboer zijn alleen suikerbieten te koop. De bloembollen zijn uitverkocht.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 2004 | | pagina 49