Een echte snertkerst
Hongerstillende
vaderliefde
Als de
kippen bij
de eieren
Terug met die emmer
Eten van
de straat
Hij had de aardappels
in de buurt gevonden
naast een keukendeur
De man liet zich b
op zijn knieën
zakken en likte
het restje
van de stenen
(OB VERHUIZING Ol» EEN EN ANDER 6/NNENOHUlS
TEWBE65RACHT, 6»EFT DC TEKEN/N6 DOtOEL/JK WE Eft)
Het gebakje in de oorlog (en ook erna) bestond
uit twee beschuitjes met een laagje stijve va
nillepudding en een laagje jam ertussen, heer
lijk. Dat gebakje stond dan in het keukenkastje
achter het glas op de bovenste plank zodat je
het alleen kon zien. Er moest dan wel beschuit
zijn.
AB„ te Katwijk
Zelf ben ik van na de oorlog maar dit verhaal
wilde moeder nogal eens vertellen.
In 1944 woonden mijn grootouders van moe
ders kant bij mijn ouders in Zoeterwoude in,
omdat aan de Kooilaan het gevaar van een
bombardement op het spoorlijntje aanwezig
was. Vader had van een boer, bij wie hij werk
te, een haan gekregen voor de kerst. Besloten
werd een flinke pan soep van het beest te ma
ken, zodat nog meer familieleden uit Leiden
zouden kunnen meeeten. Opa wilde de haan
de nek omdraaien, maar liet het beest ont
snappen en met een boog vloog hij over het
dak, de polder in. „Daar vliegt mijn pan soep",
riep Oma wanhopig. Met vereende krachten
werd de haan opgespoord en ingesloten. Zo
werd het kerstdiner van 1944 gered.
Riny Bij kerk-van Noort, Leiden
Nooit heb ik een mooier kerstfeest gevierd dan
in 1944. We hadden niet meer dan een stukje
brood de man en wat water met een krijtje dat
voor melk moest doorgaan. Vader had honger
oedeem, moeder was vel over been en mijn
broers en ik stelden ook niet veel meer voor.
Maar je was blij datje gespaard was gebleven
en de viering van het kerstfeest was heel erg
puur.
Mevrouw R. Stoute van Steenis (84),
Leiden
Mijn ouders hadden het geluk dat ze aan het
begin van de oorlog aan een aantal potten
sambal konden komen. Door er heel zuinig op
te zijn, hebben ze die sambal tot aan de bevrij
ding kunnen gebruiken. Eerst als broodbeleg
en daarna als smaakmaker in de meest vreem
de gerechten. Een populaire bezigheid in die
tijd was ook het samenstellen van diners, voor
na de oorlog. Dat was een spel waar ze nooit
genoeg van kregen.
T.van der Werjf-Tijm, Alphen aan den Rijn
Mijn vader was kapper. Hij werd voor de Duit
se arbeidsdienst afgekeurd, maar werd als het
nodig was door de Duitse commandopost op
gehaald om de soldaten te knippen. Hij had
dan altijd een stompje sigaar bij zich (het zo
genoemde blazertje) en vroeg aan iedereen
die hij knipte om een vuurtje. Op deze manier
kwam hij met een stuk of acht doosjes lucifers
in zijn zak naar huis. Hij gebruikte die om te
ruilen voor eten.
In april werd vanuit de kerk een keuken opge
zet voor kinderen tot 10 jaar. Drie keer in de
week mocht mijn jongste zus daar naartoe. Ze
bracht dan wel eens een hapje in haar handje
voor mij mee. Wij, broers en zussen zaten on
der de zweren, waren doorlopend aan de diar
ree en om de beurt zwaar ziek, met hoge
koorts. We waren kaalgeknipt om de luizen
beter te kunnen bestrijden en om de zweren
te kunnen behandelen.
We hebben allemaal de hongerwinter over
leefd, maar er ook allemaal littekens aan over
gehouden. En niet alleen lichamelijk.
G. van Kleef, Zoetenuoude
POTTELBERGH
Je kon in de oorlog geen dief zijn. Je moest zien te overleven en als
je ook maar iets zag dat eetbaar was, dan pakte je dat - of het nou
van jou was of niet. Brandbaar spul nam je ook mee, zelfs al
moest je dat ergens vanaf slopen. Thuis moest de kachel tenslotte
blijven branden en te koop was er bijna niets meer. Bijna alles was
gerantsoeneerd (op de bon).
Met mijn vader ben ik op een dag vanuit Leiden richting Zoeter
woude en Hazerswoude gegaan om te bedelen om eten. Er waren
boeren die je wel wat gaven - mijn vader stopte dat in een juten
zakje om het te bewaren voor thuis - maar zo waren ze niet alle
maal. Een boer bij wie we hadden aangeklopt, wees naar een ton
toen we hem om eten vroegen. Er lag een door de muizen aange
vreten korstje van een boterham op. Dat konden we meenemen,
gebaarde hij. Ik hoor mijn vader nog de naam van onze-lieve-heer
aanroepen, maar of hij nou stond te bidden ofte vloeken weet ik
niet meer. Wel weet ik wat hij tegen die boer zei: "Vreet dat zelf
maar op of geef het aan je eigen kinderen.'
Er werd van alles geprobeerd om aan eten te komen. Op verschil
lende plekken in de stad had je gaarkeukens, waar je dagelijks een
portie voedsel kon halen. Daar stonden de mensen in een lange rij
te wachten. Vrouwen die in verwachting waren hadden voorrang,
maar je hoorde ook wel zeggen dat er vrouwen waren die een kus
sentje onder hun kleren hadden. Als jonge jongens likten we de
gamellen uit, waarin het eten met paard en wagen werd aange
voerd.
Tegen het einde van de oorlog was er niets meer. Mijn vader
werkte aan het gebouw van Clos en Leembruggen aan de Lange-
gracht in Leiden. Hij zei tegen me: de mensen die hier werken
krijgen warm eten, als je hier nou tussen de middag komt, dan re
gel ik ook wat voor jou. Ik heb er menige keer gegeten. Pas achter
af is me gebleken dat het steeds de portie van mijn vader was.
M.Schuchhard (72),
Voorschoten
Dit verhaal gaat over de meest 'vreselijke' eer
ste kerstdag die ik ooit heb mee gemaakt. In de
hongerwinter was er geen elektriciteit, geen
gas en per dag kwam er slechts gedurende een
korte periode water uit de kraan, 's Avonds
was er dus geen licht (behalve van een waxine-
lichtglaasjes, gevuld met ruwe olie en een drij-
vertje met een pitje) en kon er niet op gas wor
den gekookt. Je moest er altijd voor zorgen dat
je genoeg water had om de volgende dag te
halen, in de hoop dat er dan weer vocht uit de
kraan zou komen.
Koken deed je alleen als er nog iets te koken
viel. Zoals suikerbieten of aardappelschillen,
waarvan je een soort puree maakte. Dat deed
je op een zogenaamd 'wonkaatje', een won-
derkacheltje, dat je op een gewone, koude, ka
chel plaatste. Je kon er alles in stoken.
De dag voor kerst 1944 had mijn zwager, ik
had geen idee waarvandaan, een pond erwten
poeder op de kop getikt. Dat was poeder van
fijngemalen erwten, waar van alles doorge
draaid was wat je er normaal uit zou gooien.
Mijn vader en een broer waren in Duitsland en
moeder en ik waren door zus en zwager uitge
nodigd om deel te nemen aan het 'feestmaal'
op eerste kerstdag. Vol verwachting zaten we
aan tafel, verrekkend van de honger. Op het
wonderkacheltje stond de pan met erwten
soep, eigenlijk 'erwtenpap', te pruttelen. Er
verspreidde zich een - voor die dagen - onge
kend heerlijke geur.
Om de feestelijkheden luister bij te zetten was
er een extra lichtje op tafel geplaatst en een
tweede op de schoorsteen. En toen gebeurde
het vreselijke!! Bij het weghalen van de pan
van het kacheltje, stootte mijn zwager tegen
het lichtje op de schoorsteen, dat prompt in de
pan met 'snert' terecht kwam en de hele in
houd oneetbaar maakte. We hebben het nog
geprobeerd maar ondanks de honger was het
niet te consumeren en konden we het heerlijke
voedsel in de wc gooien. Mijn zwager trok zich
van ellende de haren uit zijn hoofd en we heb
ben gezellig met z'n allen een potje zitten jan
ken, want iets anders was er niet te eten. We
zijn met honger gaan slapen, voor zover van
slapen sprake kon zijn.
Pas de dag na kerst konden we onze portie
brandnetelsoep weer gaan halen bij de centra
le keuken, wat in combinatie met twee flin
terdunne sneetjes kledderbrood (zaagsel met
aardappelmeel?) het hele rantsoen was.
O. Dabroek (78),
Leiderdorp
Alleen de rijen voor de gaarkeuken waren dik. Foto: Archiefdienst voor Kennemerland
VRIJDAG
24 DECEMB K
2004
Mijn zwager, die met mijn oudste zus en
haar pasgeboren kind uit Amsterdam naar
het platteland rond Alphen aan den Rijn
was gekomen, was leerbewerker en repa
reerde bij boeren in de omgeving de tui
gen van paarden. Tegen betaling met
voedsel natuurlijk en wanneer hij tijdens
zijn werkzaamheden gekakel hoorde, was
hij er als de kippen bij om beslag te leggen
op de eieren. Hij had er ook wel eens pro
fijt van dat boeren voor hun eigen vlees
zorgden door een beest te slachten. Zo
kwam hij op een keer thuis met de gevilde
kop van een kalf. Mijn moeder kookte er
een pan soep van en aangezien we met
een koppel van twaalf waren, ging er nogal
wat water bij de kop. De gekookte ogen
daarin hebben me in mijn gedachten nog
heel lang aangekeken.
Toen de pot thuis echt leeg was, moesten
we dagelijks de boer op. Dwars door de
sneeuw, geplaagd door een ijzige vries
wind. Maar als je bij slagerij Pijl in Langer-
aar de winkel binnenstapte, kreeg je altijd
een plak bloedworst. Het klooster aan het
begin van de Frieseweg was ook een van
onze vaste adressen. Bij de nonnetjes
kreeg je een mok erwten- of bruine bo
nensoep, die we opaten in de hal. Boven
een collectebus hing daar een bordje aan
de muur, waarop iets geschilderd was. Ik
dacht dat er 'voor het gaslicht' op stond,
tot mijn broer de juiste tekst voorlas:
„Voor het gesticht."
Piet Borst,
Alphen aan den Rijn
Prijs 2 cent.
Voorlichtingsbureau van den Voedingsraad.
's-Gravenhage, Januari 1946.
Dr. Kuyperstraat 8, tel. 115554.
HET GEBRUIK VAN SUIKERBIETEN
De vervanging van aardappelen door suikerbieten.
Zij, die over suikerbieten beschikken, raden wij aan deze niet alleen
voor de bereiding van stroop te gebruiken. De voedende bestanddeelen van
de suikerbiet worden dun niet ten volle benut. Het meeste profijt heeft
men er van, wanneer men de geheele bieten in de maaltijden verwerkt.
Door hun zoete smaak zijn suikerbieten uitstekend met roode kool, roode
bieten en zuurkool te verwerken. Voor andere gerechten kan men ze beter
verpulpen eu verzuren. De bijna smakelooze witte pulp, die dan verkregen
wordt, is in alle mogelijke gerechten te gebruiken. Uit het vocht, dat over
blijft, is stroop te maken (zie methode
Wie de suikerbieten gebruikt om er stroep uit te bereiden, dient de
ptdp in de maaltijden te verwerken.
Recepten met suikerbieten.
Bleten koken.
De bieten schoon spoelen (niet schillen) en opzetten in ruim water.
De bieten 20 minuten koken en in de hooikist, nootmand, dekens e,d.
gaar laten worden (±2^ uur)De bieten stroppen en volgens onderstaande
recepten bereiden.
Bleten met azijn.
Gekookte bieten raspen of fijn malen. Wat zout. azijn-, en kruidnagel-
surrogaat toevoegen. Naar verkiezing het kooknat met wat bloem of aard
appelmeel binden.
Roode kool, zuurkool of roode bieten met suikerbieten.
1 kg roode kool, zuurkool of roode bieten, 1 kg suikerbieten, (eenige
aardappelen), azijn, kruidnagelsurrogaat (laurierblad), zout.
De kool fijn schaven of de bieten stroopen en fijn snijden of -maieu. Do
suikerbieten van kop en zwarte plekken ontdoen, schillen en in blokken
snijden of fijn molen. (De aardappelen aehoonboenen, putten en in vieren
snijden.) De groenten en suikerbieten (en aardappelen) opzetten met
water (laurierblad) en zout, aan de kook brengen en gaar koken. Kooktijd
a 1 uur. De bestanddeelen fijn stampen en den stamppot op smaak af
maken njgt kruidnagelsurrogant en azijn.
Stamppot van zuurkool mef gekookte suikerbieten.
De smkerbief^p fijn malen of raspen. (De aardappelen schoon boenen,
putten eu 111 vieren snijden.) De (aardappelen en) bieten en zuurkool, op
zetten met wvit zout, turn de kook brengen en gaar koken. Kooktijd 80 minu
ten. Zuurkool, aardappelen en bieten fijn stampen. Zoo noödig azijn toe-
voegen. Deze stamppot smaakt goed met een saus van gebruinde bloem.
Recepten met suikerbieten van het Voorlichtingsbureau van den Voedingsraad.
Herinneringen aan de
hongerwinter van een
negenjarige:
Op een avond toen we
bij een bak met aardolie
waarin wat kurkjes met
een brandend lontje
dreven, recepten over
schreven van al het lek
kers dat we na de oorlog zouden eten, stapte
mijn neef binnen. Met een grote zwaai zette hij
een emmer met geschilde aardappels op tafel.
Op de vraag hoe hij daaraan kwam, vertelden
hij dat hij ze in de buurt had gevonden naast
een keukendeur.
De eerste reactie van de volwassenen was: 'Te-
rugbrengen die aardap
pels. Je kunt het niet ma
ken om het eten van an
dere arme mensen weg te
halen'.
Na enig heen en weer
praten kwam men echter
tot de slotsom dat je in
deze tijd niet eerlijk aan
aardappelen kon komen. Besloten werd dat de
piepers zouden blijven maar dat de emmer te
rug moest.
Zo ging dat in die jaren.
Van der Plas,
Katwijk
Aanvoer van suikerbieten en (illustratie hieronder) aanwijzingen voor het gebruik ervan door het Voorlichtingsbureau van den
Voedingsraad. Foto: Archiefdienst voor Kennemerland
Bij het retraitehuis in de Kerkstraat in Noordwijkerhout
mochten wij af en toe een flesje melk komen halen bij de
Zusters van Liefde, die hier tijdelijk gehuisvest waren. De
nonnen deelden soms ook wat voedsel uit aan hongerende
mensen uit Leiden en omgeving, die het nog slechter had
den dan de dorpelingen. Op een keer was het eten op voor
dat een oude man aan de beurt was. Hij liep huilend weg
en zag dat iemand anders een beetje
had gemorst. De man liet zich op zijn
knieën zakken en likte het restje van
de straat.
Een hondsbrutale collega van mijn
vader had kans gezien om een aantal
handgranaten te stelen van de Duit
sers. Hij gooide ze in een sloot en na
de explosie kwamen de vissen boven
drijven. Ook wij mochten meedelen
in de buit en ik herinner me nog le
vendig de visragout die moeder hier
van heeft gemaakt.
Omdat er geen zeep was en waar
schijnlijk ook als gevolg van onder
voeding, kwamen veel ziektes en
kwalen voor. Een zusje dat kort voor
de hongerwinter geboren was, kreeg de gevreesde Engelse
ziekte en ik zat van top tot teen onder de huiduitslag. Ook
vlooien en luizen kwamen in vrijwel elk huishouden voor.
Wat ik mij goed herinner was het indrukwekkende en
steeds aanzwellende gebrom als bommenwerpers vanuit
Engeland overkwamen om hun bommenlast in Duitsland
te droppen. Eerst was het een zacht gezoem, allengs aan
zwellend tot een lawaai dat alle ramen en alles wat in huis
los stond deed trillen. Dit waren de momenten dat moeder
haar angst voor ons niet goed wist te verbergen en wij lang
zaamaan gingen beseffen dat er wel iets ernstigs aan de
hand moest zijn! Dit besef werd nog versterkt toen er een
keer een aangeschoten bommenwerper brandend over
kwam vliegen en in de buurt van Sassenheim neerstortte.
Piet Broekhof 65),
Noordwijk