Honger naar
de bevrijding
Overleven met humor
De inktzwarte winter van '44-'45
Illustrator Hans Kennis legde Dat Wintertje '45 voor nageslacht vast
Oorlogstijd
'We moesten de
preek wel horen'
HOC 231
VRIJDAG
24 DECEM
2004
Triest beeld: verkleumde en hongerende kinderen.
POTTELBERGH
Belegde broodjes of een portie frites
in onze welvaart zijn wij haast vergeten
wat honger is het knagende verdriet
een fietstocht langs de boeren om wat eten.
In oorlogstijd de voeding op rantsoen
de voedselbonnen dagelijks Uitgemeten
één brood per week die bange tijd van toen
zelfs tulpenbollen werden opgegeten.
In lange rijen kleumend op de stoep
geen brandstof als de sneeuw begon te vallen
een pannetje voor waterige soep
de vijand nam het voedsel van ons allen.
De oorlog die haast alles ons ontnam
de bommen brandend in de smalle straten
wie droomde niet van wittebrood met ham?
De mensen ondergingen het gelaten.
Angstige jaren, mateloos verdriet
wij moeten ze herdenken, nooit vergeten
Wie deze beelden in verbijstering ziet
beseft: Een rijkdom om te mogen eten.
Elly van Breugel, Velsen
Als rode draad door deze
kerstbijlage lopen de belevenissen
van het gezin Pottelbergh tijdens de
hongerwinter. De illustraties
onderin de pagina's komen uit een
bijzonder boekje met de titel O, dat
Wintertje '45. De humoristische
teksten en tekeningen van de
Bussumer Hans Kennis - gemaakt
tijdens de hongerwinter - zijn
illustratief voor de zware
ontberingen die gezinnen moesten
doorstaan.
door Eddie de Paepe
Een februaridag in 1945. In de Wethouder Kö-
niglaan in Bussum is het 's middags een ko
men en gaan van mensen. Ze gaan bij num
mer 2a naar binnen en komen even later met
hun buit weer naar buiten. Dat is niet iets eet
baars, wat in die dagen voor de hand zou lig
gen, maar een bijzonder boekje met de titel 'O,
dat Wintertje '45'.
Auteur en illustrator is 31-jarige Hans Kennis,
die op dat moment ondergedoken zit in zijn
ouderlijk huis. In de voorafgaande weken heeft
hij - bij het zwakke licht van een carbidlamp -
zijn ervaringen in de hongerwinter verwerkt
tot tachtig vlotte tekeningen, voorzien van iro
nisch commentaar. Zeker geen ongevaarlijke
klus in bezettingstijd, vandaar dat Kennis de
toepasselijke schuilnaam Van Ribbentel-Ma-
gerbuick gebruikte. En als (denkbeeldige) uit
gever Van Tulpebol Pulpeknol, Groot-Smul-
lenburg' vermeldde.
Zijn vader dreef een kledingzaak op het Singel
in Amsterdam, maar Hans had al op jonge
leeftijd voor een ander vak gekozen, dat van il
lustrator. Op 16-jarige leeftijd kreeg hij al zijn
eerste klant, voor wie hij onder meer brief
hoofden tekende. In 1931 verhuisde hij van de
HBS naar het Instituut voor Kunstnijverheids
onderwijs in Amsterdam. Na drie jaar op deze
'tekenschool' ging hij werken bij de Amster
damse firma Gestetner. Na het uitbreken van
Illustrator Hans Kennis tijdens de Tweede Werelc
de Tweede Wereldoorlog werd hij freelancer.
Waarschijnlijk uit pure verveling schreef en il
lustreerde de Bussumer zijn eerste boekje over
de bezetting. In Het jaar 1942, illegaal gesten
cild in een oplage van 150, stonden onder
meer anti-Duitse moppen. In de loop van '43
begon de illustrator - die zich inmiddels John
Foto: Privébezit
C. Kennis noemde - aan een tweede boekje:
De Sprinkgermanenplaag. Dit werd pas na de
bevrijding gedrukt.
Op 24 oktober 1944 werden Hans en zijn jon
gere broers André en Theo bij een razzia in
Bussum opgepakt, en op transport gesteld. Via
kamp Amersfoort ging het naar Arnhem, gele
gen aan de frontlinie tussen Duitse en ge j(
eerde troepen. De drie broers, die als dw j(
arbeiders loopgraven moesten aanlegger
konden een maand later ontsnappen. D<
Hans' verloofde Corrie, die - gehuld in v< k
pleegstersuniform en voorzien van valse >j
titeitsbewijzen - het drietal de stad uit wi
smokkélen. Dat was op 25 december '44.
Thuisgekomen moesten de broers direct
derdiüken. Hans gebruikte zijn overvloei
vrije tijd om te werken aan zijn derde bo ic
Het drukken van 'O, dat Wintertje '45' - i n
sterdam - was niet alleen gevaarlijk, maa
lastig, „De drukker zat moeilijk", herinm
de illustrator zich vele jaren later, „want
geen stroom en zonder behoorlijk licht v
hiet te fotograferen. De tekeningen moe:
via een negatief op drukplaten komen er
is electrisch licht voor nodig."
Gelukkig woonde drie huizen verderop e
bakker, die elke nacht - op onregelmatig
stippen - twee uurtjes stroom kreeg. War
dat gebeurde, trok de bakker aan een tus
de huizen gespannen touw, waardoor er
drukker een belletje ging. De laatste spro
dan uit bed om bij de bakker snel zes tot
opnamen te maken, waarna hij in het do
weer naar huis terugsloop.
De met de hand gedrukte vellen werden
in Bussum afgeleverd. „Ze moesten nog
bonden worden", aldus Kennis. „Iederei
thuis deed mee. Kaftjes snijden uit karto
dozen, rugbandjes maken en de kaftjes h
plakken met behangpapier."
De tweehonderd boekjes waren die febn
dag binnen een paar uur 'uitverkocht'.
moest ten slotte velen teleurstellen en ze
zeggen niet met vier tegelijk aan mijn de
gaan staan. Een Duitse voorbijganger mi
eens denken: was ist daar aan de hand?"
Kennis droeg zijn boek op aan alle Nede
ders „die niet eens meer het hóófd, maai
slechts de neus boven water konden hoi
die desondanks hartelijk bleven lachen,
de mond vol water liep en dan zeiden: G
kig, ik had juist dorst!"
Na de bevrijding pakte hij zijn beroep w<
reclame-illustrator. Verder werkte hij on
meer mee aan het populaire tijdschrift K
boe, en maakte hij een serie boekjes voo
jeugd. Kennis overleed op 13 februari 19
'O, dat Wintertje '45' geeft een mooi bee
het dagelijks leven tijdens de barre winte
maanden van '44/'45, zonder in somber
vervallen. Geen geklaag, maar humor. Al
komt aan bod. Van de nijpende schaarst
voedsel en hout tot tips voor de bereidin
suikerbieten. En van clandestiene prijzen
de centrale keuken. Op de volgende pagi
een greep uit de belevenissen van het Hc
se gezin Pottelbergh: vader, moeder, Jaa{
Trees en Jaap jr. j_
Illustratie: R. Ravensberger
het leger der onderduikers. Ruim één mil
joen mensen maakten volgens Lou de
Jong gebruik van de Centrale Keukens
(gaarkeukens).
Preek
„Exacte cijfers over de hongerwinter zijn
een hachelijke zaak", schrijft David Bar-
nouw van het Nederlands Instituut voor
Oorlogsdocumentatie in De Hongerwin
ter (Uitgeverij Verloren, Hilversum, 1999).
Opmerkelijk genoeg stelt hij het beeld bij
dat de bezetter erin geslaagd is om in die
grimmige winter massaal fabrieken en
havens te ontmantelen. „De moeizame
transportsituatie en toenemende desinte
gratie in Duitsland maakten dat deze
operatie zeer moeizaam verliep."
Briefschrijver Stroo weet nog hoe Kerst
wordt gevierd zonder licht, zonder kerst
boom, zonder kadootjes en in de kou.
„Maar ook die 25ste december is de kerk
afgeladen vol, zonder uiteraard de jon
gens en mannen in de leeftijd van 16 tot
40 jaar. De dominee beëindigde zijn
preek met een paar regels uit het gedicht
Niet vergeefs van Maurits Kok. Het was de
hartenkreet van alle aanwezigen:
'Maar als ik leven mag tot de bevrijding
en juichen op het overwinningsfeest God,
doe mij dan dit weten, wat voorbijging
aan nood en leed is niet vergeefs geweest.
Exacte cijfers over ontberingen in '44-
'45 zijn 'een hachelijke zaak', schrijft
David Barnouw van het Nederlands
Instituut voor Oorlogsdocumentatie in
het boek De Hongerwinter. Nederland
vierde zestig jaar geleden Kerstmis in
de kou en in het donker. Inktzwart
waren ook de maanden daarna. West
en Noord-Nederland hadden honger
kolen. Niet alleen de treinen reden niet
meer, de Duitsers verboden ook transport
over water.
Nederland was na 'Arnhem' feitelijk in
tweeën uiteengevallen. Het zuiden, vooral
Brabant en Limburg, was grotendeels in
handen van de bevrijders. West- en
Noord-Nederland ofwel Festung Holland,
werd door de bezettingsmacht onder lei
ding van veldmaarschalk Johannes Blas-
kowitz omgebouwd tot een bastion. De
burgers in het westen hoopten aanvanke
lijk nog op een spoedige bevrijding: in
november slaagden de geallieerden erin
de Duitse troepen te verjagen langs de
Westerschelde en zo de haven van Ant
werpen in handen te krijgen.
naar de bevrijding, maar werden pas in
mei '45 uit hun lijden verlost.
door John Oomkes
I a, die Kerst van 1944 herinner ik
I me nog levendig", schrijft S.C.
10 Stroo in antwoord op de oproep
in deze krant. Hij is niet de enige. Hon
derden, inmiddels seniore lezers reageren
net als deze Leidenaar. „Ik was 16 jaar en
ondergedoken in de gereformeerde kerk
in Koudekerk aan den Rijn, samen met
mijn vriend Theo, de zoon van de koster.
We lagen daar in
een uitgespaarde
ruimte waar we net
achter elkaar in
konden liggen met
ons hoofd tegen de
muur waar de
preekstoel stond.
Of je wilde of niet,
je moest de preek 's
zondags wel horen."
Binnen was het soms warm, buiten was
hét in elk geval bitter koud in de winter
van 1944. Het land was tot complete stil
stand gekomen nadat de geallieerden bij
operatie Market Garden vergeefs hadden
geprobeerd door te stoten tot over de Rijn
bij Arnhem. Een op diezelfde, zondag 17
september, door de Nederlandse regering
in ballingschap uitgevaardigde spoorweg
staking werd streng nageleefd en zorgde
voor verdere ontwrichting. De voedselsi
tuatie werd vooral in het westen nijpend.
In toenemende mate bleef de Randstad
verstoken van levensmiddelen en steen-
Ondragelijk
Langzaam werd duidelijk dat het gealli
eerde opperbevel geen prioriteit meer gaf
aan de bevrijding van Noord-Nederland
en via het Ruhrgebied naar Berlijn wilde
doorstoten. Het bezette deel van Neder
land moest dus nog de winter door - dat
bleek een onverwacht zware opgave 1
doordat het kwik vanaf oktober zeer lage
waarden aangaf. De kou maakte de hon
ger in de Randstad al snel ondragelijk. Op
dat moment was de energieleverantie he
lemaal stil komen te liggen en daarmee te
mogelijkheid om op een eenvoudige ma
nier het weinige voedsel te verwarmen of
een kamer warm te stoken. Over de feite
lijke situatie in de laatste hongerwinter is
weinig bekend. Er zijn meer cijfers be
kend over de strijd in Srebrenica in de ja
ren negentig dan over
West-Nederland in '44-
'45, suggereert historicus
Jaap Temminck, oud
stadsarchivaris van Haar
lem. „We weten niet eens
hoe groot het actieve deel
van het verzet was. En
dan heb ik het niet over
het drukken van illegale
blaadjes. In stedelijke kernen in de Rand
stad bleef de harde kem van het verzet
beperkt tot enkele tientallen mensen.
Pas de laatste jaren zijn historici op lokale
schaal bezig de cijfers bijeen te garen die
het decor vormen van de hongertochten,
het eten van tulpenbollen, suikerbieten
en pulp en de toenemende sfeer van on
derdrukking die het leven in de laatste
oorlogswinter tot zo'n gruwel maakten.
De Duitsers - Bl^skowitz had zo'n
120.000 man onder bevel - voerden in de
razzia's naar schatting zo'n 140.000 man
nen af. Dertigduizend spoorwegmensen
vormden slechts een klein regiment in