Gillend gek of juist op je plek?
REGIO
Geen kloven en geen
ruzies met een vaatwasser
Maagdelijkheid
NAVRAAG
Een vaatwasmachine is volgens één op de vijf mannen goed voor de
relatie. Dat blijkt uit een onderzoek van vaatwasmiddelenfabrikant
1 i Sun. Me-
neer VAN
WOERKOM,
van de Kat-
wijkse firma
Peursum herkent wel wat in het onderzoek. „Alhoewel ze natuurlijk
ook zeggen dat de handafwas zich prima leent voor een goed ge
sprek."
Een op de vijfmannen is van mening dat een vaatwasmachine
goed is voor de relatie. Merkt u daar wat van in uw ivinkel?
„Nou, ik kreeg laatst via e-mail het verzoek om een bepaald ringe
tje voor de vaatwasmachine te be
stellen. Ik heb de persoon terugge-
maild met de mededeling dat ik het
ringetje heb besteld en ik besluit het
bericht met hem veel succes te wen
sen met de handafwas. Want het
schijnt dat de handafwas zich prima
leent voor een goed gesprek. Met
een vaatwasser moet je dat missen.
Die geeft je daarentegen weer meer
tijd om dat goede gesprek in bed te
voeren. Maar zonder gekheid. De
handafwas leidt inderdaad nog wel eens tot ruzies in gezinnen.
Want het schijnt een rotklus te zijn. Maar je mag toch hopen dat
het niet zijn weerslag heeft op het huwelijk."
U zweert dus bij een vaatwasser?
„Ja, zeker in ons geval. Wij zijn maar met zijn tweeën thuis. En dan
is het ideaal. Die paar bordjes per dag zet je dan heel gemakkelijk
weg in zo'n machine. Maar ook voor gezinnen heeft het zijn voor
delen. Een handafwas kost 35 cent - in guldens gerekend, niet in
euro's - een vaatwas 55 cent. Dan zeg jij 'maar dat is dan toch
duurder'. Niet dus want een handafwas doe je gemiddeld drie keer
per dag, een vaatwas maar een keer. Bovendien ben je daarmee
ook van je kloven af, en van de ruzies."
Toch blijft er met een vaatwasser ook nog wel wat te kibbelen
over want de partners verschillen van mening over wie de ma
chine het best inruimt Ruim 71 procent van de vrouwen vindt
dat zij dat het beste doet, terwijl 57 procent van de mannen die
eer voor rekening neemt. Wie steunt u?
„De vrouwen. Ik ben ook nog van de generatie dat ik bij de ver
koop van een afwasmachine de vrouw aanspreek, maar daarmee
zit ik er dus vaak naast. Dan kijken ze me aan en zeggen ze 'praat
maar tegen mijn man hoor want die gaat over de vaat'. Wij vertel
len ook altijd bij de verkoop van een vaatwasser dat het succes van
zo'n machine staat of valt bij de tijd en aandacht die je in het begin
in het beladen steekt. Een vrouw is daar over het algemeen beter
in. Schaaltjes bijvoorbeeld, kun je prima stapelen in de vaatwasser.
Daar heeft het water genoeg kracht voor. Een man zou daar niet
op komen, die zet ze keurig naast elkaar. Dan gaat er beduidend
minder in."
tekst: Marijn Kramp
archieffoto: Taco van der Eb
UIT DE ARCHIEVEN
ANNO 1954, Zaterdag 20 November
LEIDEN -Kamer 125 van het Stadhuis was weer het vertrouwde cen
trum van het Leids Jeugd Parlement, dat gisteravond bijeenkwam ter
bespreking van het televisiebeleid in Nederland. Door de Arjos was een
rapport ingediend, dat allereerst enige technische problemen van de
televisie aan de orde stelde. Het rapport gaat echter vooral in op de
kwestie van de reclame. Als voorbeeld wordt Amerika aangehaald.
De Arjos sprak zich zeer positief uit tegen reclame bij de televisie. Ten
aanzien van de programma's wordt gezegd, dat deze dermate verant
woord gebracht moeten worden, dat zij in geen geval zullen oeten lei
den tot verdere vervlakking van het geestelijk en culturele leven van de
mens. Iedere samensteller van een televisieprogramma aldus het rap
port zou een bord met grote letters boven zijn bed moeten hebben
hangen, waarop vermeld staat: „Wat de atoombom is voor de menselij
ke samenleving, kan de televisie zijn voor de cultuur. Hoe moeilijk is
het nu al, om de mensen tot goede en verantwoorde vrije tijdsbeste
ding te leiden. Als men dan ook nog elke avond in een luie stoel bij de
kachel kan ondergaan wat de televisie brengt aan genot en amuse
ment, dan kan men bezorgd zijn, dat dit zal leiden tot verdere passivi
teit." Met deze woorden kon het Jeugd Parlement zich alleszins ver
enigen.
ANNO 1979, dinsdag 20 november
LEIDEN - De christelijke oratoriumvereniging Ex Animo, op de foto te
zien tijdens een repetitie, bestaat 6o jaar. Het koor werd in 1919 ge
vormd uit een samenvoeging van twee kleine, noodlijdende zang
verenigingen: 'Loof den Heer' en 'Prijs den Heer.'
Foto: archief Leidsch Dagblad
Foto's in deze rubriek kunnen worden nabesteld door binnen veertien dagen na
plaatsing 2,50 (afdruk van 13 bij 18 in zwart wit) over te maken op gironummer
8406 t.n.v. HDC Media b.v., Postbus 2,1800 AA Alkmaar, onder vermelding van
Leidsch Dagblad, ANNO d.d.(datum van plaatsing) of door contante betaling aan
de balie van het Leidsch Dagblad, Rooseveltstraat 82 te Lelden. U krijgt de foto
binnen drie weken thuisgestuurd.
COLOFON
Leidsch Dagblad
Directie: B.M. Essenberg
E-mall: dlrectie.hdcuz@hdc.nl
Hoofdredactie: Jan Geert Majoor,
Adriaan Brandenburg
E-mail: redactie.ld@hdc.nl
HOOFDKANTOOR
Rooseveltstraat 82, Leiden, tel. 071-5 356 356
Postadres. Postbus 54,2300 AB Leiden.
Redactie fax 071-5 356 415
Advertentie fax 071-5 356 325
Familieberichten fax 023-5150 567
ADVERTENTIEVERKOOP
Advertenties m.b.t..-
Auto's: 072-6813661
Onroerend goed: 023-51S° 543
Personeel: 075-6813677
Overige detailhandel: 071-5 356 300
Reclamebureaus kunnen contact opnemen
met: 075-6813636
LEZERSSERVICE
0800 -1711 (gratis)
Mobiel: 072 - 5196800
ABONNEMENTEN
Bij vooruitbetaling (acceptgiro)
p/m €20,20 (alleen aut. ine)
p/kw €56,70 p/J €216,90
Abonnees die ons een machtiging verstrekken
tot het automatisch afschrijven van het
abonnementsgeld ontvangen €0,50 korting
per betaling.
VERZENDING PER POST
Voor abonnementen die per post (binnenland)
worden verzonden geldt een toeslag van €0,50
aan portokosten per verschijndag
Voor zaterdagabonnementen geldt €0,60 per
zaterdag.
GEEN KRANT ONTVANGEN?
Voor nabezorging: 0800-1711 (gratis).
Mobiel: 072 - 5196800.
ma t/m vr: 07.30-17.00 uur; za: 08.00-13.00 uur
(als op zaterdag voor 12.00 uur wordt gebeld,
wordt de krant dezelfde dag nabezorgd Wie
tussen 12.00 en 13.00 uur belt, ontvangt de
krant op maandag.)
AUTEURSRECHTEN
Alle auteursrechten en databankrechten ten
aanzien van (de inhoud van) deze uitgave
worden uitdrukkelijk voorbehouden. Deze
rechten berusten bij HDC Uitgeverij Media BV
c.q. de betreffende auteur.
HDC Media BV. 2004
De publicatierechten van werken van
beeldende kunstenaars aangesloten bij een
CISAC-organisatie zijn geregeld met Stichting
Beeldrecht te Amstelveen.
HDC Media BV Is belast met de verwerking van
gegevens van abonnees van dit dagblad. Deze
gegevens kunnen tevens worden gebruikt om
gerichte informatie over voordeelaanbieding
en te geven, zowel door onszelf als door
derden. Heeft u hier bezwaar tegen, dan kunt
u dat laten weten aan HDC Media BV, Afdeling
Lezersservice, postbus 2,1800 AA Alkmaar.
'Ik kon niet met die klas overweg'
Suzanne Bierhoff (34) uit Leiden
werkt als freelance journalist Vorig
jaar besloot ze haar baan te combi
neren met het leraarschap. Voor de
klas staan viel echter zo tegen dat ze
inmiddels ontslag heeft genomen
en is gestopt als zij-instromer:
„Vrienden verklaarden me voor gek
toen ik zei dat ik er een baan in het
onderwijs bij wilde nemen. Waar
om, vroegen ze zich af: 'Je hebt toch
een baan waarmee je je hoofd bo
ven water kunt houden?' Het onder
wijs zagen ze als de allerlaatste op
tie. Ik niet, ik vond het freelancen
wat eenzaam. Ik wilde meer onder
de mensen zijn. Daarbij klonk het
docent zijn als een sociaal beroep
dat ik er parttime bij kon doen.
„Voor ik me inschreef als zij-instro
mer, viel ik op de openbare scho
lengemeenschap Leo Vroman in
Gouda. Fris en onwetend, zonder
enige kennis van lesgeven, stond ik
als lerares Nederlands voor de klas.
Ik had een 4 havo-klas die als moei
lijk bekendstond maar bij mij ging
het goed. Van alle kanten klikt het.
Ik dacht: hé, ik heb talent, ik ga dit
serieus aanpakken."
„Tijdens mijn opleiding tot eerste
graads docent, werkte ik vervolgens
op het Teylingen College in Noord-
wijkerhout. Dat is een katholieke
school met vrijwel alleen maar au
tochtone leerlingen. Ik had hoogge
spannen verwachtingen maar het
lesgeven viel enorm tegen. Het op
leidingsniveau was laag. Ik werd
verder begeleid door een tweede
graads leraar die de hoop kinderen
iets bij te brengen allang had opge
geven. Hij voelde zich meer een op
voeder en wilde vooral een goede
band met de kinderen opbouwen."
„Weer stond ik voor een moeilijke 4
havo-klas maar met deze groep kon
ik niet overweg. Ik eiste discipline
en wilde dat ze hun huiswerk maak
ten en beleefd tegen me waren. Dat
bleek te hoog gegrepen. Er zaten
een paar notoire raddraaiers bij. Als
ze weigerden te luisteren, stuurde ik
hen het lokaal uit Ik werd daarbij
alleen niet gesteund door mijn col
lega's. Integendeel, de schoolleiding
vond dat ik aardiger moest zijn. Het
waren nu eenmaal moeilijke jon
gens, maar als ik ze beter leerde
kermen, zou ik merken dat ze een
goed hart hadden... Ik had daar eer
lijk gezegd geen boodschap aan. Ik
hoef ze niet aardig te vinden. Ik geef
les om ze iets te leren. Goed, zul je
misschien zeggen, dan probeer je
toch een andere school?"
„Helaas was en is dit niet mijn enige
probleem met het onderwijs. Zo kan
ik me ook niet vinden in de huidige
onderwijsfilosofie waaraan geen de
gelijk theoretische basiskennis ten
grondslag ligt. Pubers leren nu bij
voorbeeld hoe ze een sollicitatie
brief moeten schrijven, maar kun
nen die vervolgens niet correct spel
len. Er komen straks kinderen van
de middelbare school die denken
dat Max Havelaar een koffiemerk is.
Sorry hoor, maar daar kan ik echt
niet mee leven. Grammatica en de
kennis van enkele klassieke literaire
werken zijn voor mij onmisbare in
grediënten. Die kennis spijker je ze
daarna ook nooit meer bij. Het on-
Het i!
wooni A
leren
derwijs richt zich tegenwoordij
te veel op de beleveniswereld v
een kind. Ik ben conservatiever
aanpak. Ik geloof dat pubers sc
nooit leuk zullen vinden. Het
mij in de klas daarom gewoon
kwestie van klep dicht en
Daarvoor zit je op school, leuk
gen doe je maar thuis. In deze lorp
wordt die houding niet gewaar [w
deerd. Nou ja, dan niet."
„Spijt dat ik gestopt ben, heb
Ik heb van deze ervaringen ge
Ik ben zojuist bevallen van een
tweeling en weet nu waar ik su Enje'
bij het zoeken naar een geschil
school op moet letten. Weet je e v
nu zelfs overweeg om tegen dit ,j-
naar het buitenland te verhuizi jet
zodat ze dan ten minste naar e (jat
goede school kunnen?"
ges
staai
isl
r
LEIDEN. 20.00 UUR
Haar gezicht zit vol metaal. Vijf gouden
oorringen in beide oren. Een glim
mend staafje door haar linkerwenkbrauw.
Midden op haar kin een grote knop. Het
ding steekt een centimeter uit. Alsof er een
paddestoeitje op haar kin groeit.
De eigenaresse pulkt een beetje aan de pas
geïnstalleerde versiering onder haar lip. Ze
is zeventien en draagt een gifgroene parka,
spijkerbroek en gymschoenen. In een
snackbar op de Lage Rijndijk wacht ze op
haar bestelling.
Dan komen wat kennissen binnen.
„Meid, wat mooi!"
Een vrouw van een jaar of 50 bewondert het
paddestoeitje. Ze houdt ook van goud. En
laat haar armbanden eens flink rinkelen.
„Hoe lang heb je 'm al?"
Een tenger meisje met lang blond haar en
een overvloed aan make-up mengt zich in
het gesprek.
„Nou, net", antwoordt de groene parka. „Hij
is vorige week gezet. Over een paar weken
krijg ik een andere, die steekt niet zo ver uit
als deze."
Ze kijkt stoer om zich heen en draait het
staafje in haar wenkbrauw heen en weer.
„Je hebt toch ook een tongpiercing?"
„Ja, die zit er al een paar jaar."
„Dat méén je niet."
„Jawel."
Ze steekt haar tong uit. Het bewijs is gele
verd.
„Bij mij is het goed gegaan, maar bij een
vriendin van me is het mis gegaan. Ze heb
ben verkeerd geprikt. Nou ken ze niet meer
proevuh."
„Neee!"
„Echt waar."
„Hoe moet dat dan?"
„Nou gewoon, ze ken niet meer proevuh.
Niks aan te doen."
De vrouwen sissen en sputteren van veront
waardiging. Het meisje met de groene jas
kijkt koeltjes om zich heen.
„Ik heb ruzie met Daan. Hij heeft gezeg
ik er niet uitzie."
„Nou ja, hij ziet er zelf niet uit."
„Ja. Naast hem zou ik écht niet willen 1< ht is
pen." *en
De oudste vrouw legt haar handen ondi
capuchon van de parka.
„Heerlijk warm, zo onder die muts."
Het meisje legt beide handen op haar
schoot.
„Muts? Wat zeg je me nou? Van me mu
blijf je af hoor. Die is van mij"
Maagdelijkheid anno 2004.
Erna Straatsma
eidsc
eerd
fvai
id
ivite
lorte
xen
vot
bed
ik d
wee
:dac
t wil
wij
ekkf
K
bec
len
gt 01
is d
Her
ZATERAG 20 NOVEMBER 2004
Zij-instromer Erica Van Leeuwen: „Ik verstofte achter de computer. Ik had veel te weinig contact met mensen." Foto: Hielco Kuipers
Zonder enige leservaring voor een
klas met pubers staan. Dat is niet
voor iedereen weggelegd. Zij-instro
mers stappen doorgaans blind het
onderwijs in en geven er hun oude
baan voor op. Drie regiogenoten ver
tellen over hun woelige nieuwe be
staan als docent op een middelbare
school. Wie houdt het vol en wie
niet?
Rond twee uur 's middags gaat de
schoolbel. Voor de meeste leerlin
gen van het Bonaventura College in
Leiden zit de schooldag erop. Uitge
laten rennen ze over de gang. Tas
sen worden snel in de hoek gegooid
en mobiele telefoons aangezet. Tus
sen de uitblazende en pauzerende
pubers komt de Leidse Erica van
Leeuwen (38) aangelopen. Van
Leeuwen staat pas sinds augustus
voor de klas maar is al helemaal
'juf. Gekleed in een vrolijke rode
Zij-instromers over hun nieuwe baan in het onderwijs
blouse loopt ze met een natuurlijke
autoriteit over de gang.
„Gaat het dames?", informeert ze
als ze ziet dat een van haar brugklas
sers languit op de grond ligt. Het
meisje en haar vriendin giebelen
nerveus. Met de camera op hun mo
biele telefoons proberen ze een foto
van elkaar te maken. Het fotomodel
mag zich niet bewegen en zo lig
gend op de grond gaat dat nog het
beste. „Dit is zeker voor een thema
project?", lacht Van Leeuwen terwijl
ze de deur van haar klaslokaal
opent.
Een paar maanden geleden, had
Van Leeuwen nog een gewone kan
toorbaan als beleidsmedewerker op
de Erasmus Universiteit. Nu geeft ze
Nederlands op haar oude middelba
re school. Van die beslissing heeft ze
geen moment spijt gehad. „Ik ver
stofte achter de computer. Ik had
veel te weinig contact met mensen.
Voor de klas ben ik helemaal op
mijn plek." Naast het geven van
veertien lesuren per week, volgt ze
momenteel een lerarenopleiding.
Eenvoudig is het niet, om als relatief
'groentje' pubers het vak bij te bren
gen: „Ik lig aan het eind van de dag
regelmatig uitgeteld op de bank. Er
komt gewoon veel bij kijken. Je moet
tijdens een les continu je aandacht
erbij houden." Een goede band op
bouwen met de leerlingen, vindt
Van Leeuwen belangrijk. „Natuurlijk
doen de kinderen wel eens drakerig.
Het blijven tenslotte pubers, maar in
mijn klas wordt ook veel gelachen."
Als docent moet je weten hoe je na
een grap de aandacht weer terug
pakt, legt ze uit. „Een ervaren colle
ga weet precies hoe dat gaat. Mij
kost dat nog wat moeite."
Kees Versnel (51), docent wis-en
scheikunde op het Groene Hart Ly
ceum uit Alphen aan den Rijn, her
kent het verhaal van Van Leeuwen.
Als zij-instromer heb je vaak ge
noeg vakkennis in huis, maar je mist
de pedagogische bagage. Je moet le
ren hoe je die kennis ook kan over
brengen." Inmiddels heeft hij zijn
lesbevoegdheid op zak. Versnel geeft
nu al drie jaar uitsluitend aan vm-
bo'ers les, leerlingen die vaak moei
lijk te interesseren zijn. „Als che
misch technoloog dacht ik heel na-
ief dat leerlingen wel zouden luiste
ren omdat ik zo'n boeiend vak heb.
Maar kinderen van 14 jaar zijn hele
maal niet geïnteresseerd in wis- en
scheikunde, die zijn met heel andere
dingen bezig."
Het is hard om dat als beginnend
docent te realiseren, maar het is wel
de bittere waarheid, constateert hij:
„Dus pas je je aan. Je gaat kijken wat
er zich in hun wereldje afspeelt." In
zijn lessen verwijst hij nu dikwijls
naar televisieprogramma's. Via die
weg probeert hij zijn klas alsnog de
meest elementaire kennis bij te
brengen. „Of ik vraag: weten jullie
hoe een cd werkt? Dan antwoordt er
één: Tafcer'. Vervolgens ga ik daar op
door." Is het niet heel frustrerend
om als kenner af te moeten zakken
tot dat niveau? „Nee", vindt Versnel.
„Vergeet niet, niet iedereen heeft de
10 n
iter
luvel
Dg)
keei
en, v
gren:
Roth
capaciteiten om een chemicus doo
worden. Als ze dan van mijn le
iets opsteken, is dat mooi meeg a'
men." W
„Als zij-instromer en beginneni ud. H
cent betrek je alles op jezelf', v ge^
Erica van Leeuwen uit ervaring n°r d
echte beginnersfout, ziet ze nu then
staat altijd alleen voor de klas. I b
als een groep dan onrustig is, "L~*
je snel dat je als docent wat veifrg°e
hebt gedaan." Even uitpuffeni
lerarenkamer is daarom van
belang. „Dan hoor je dat die kl
je collega's ook heel druk was.
Nieuwkomers moeten zich rea
ren dat ze nu eenmaal niet alli
reet onder de knie hebben, vim
„Ik ben nu minder streng voor Qt*
zelf. Je hebt namelijk veel u"~
relativeringsvermogen noc
te redden." „En geduld en
voor kinderen", vult Versnel
„Heb je dat niet, dan moet je
het onderwijs niet in."
Floor Ligtvoet