Gerry Woerlee hoeft de onsterfelijkheid niet
ZATERDAG
17 APRIL
2004
tiënten die zweefden op het randje van de dood, komen soms op de proppen met verhalen over uittredingen of een bezoekje aan het hiernamaals. Illustratie: De Standaard Uitgeverij
Leidse arts zoekt zijn ziel
De ziel, dat zijn we zelf. We denken
ermee, dromen ermee en als we
dood gaan, hopen we dat onze ziel
naar een betere plaats vertrekt.
Talloos zijn de verklaringen van
mensen die - bijvoorbeeld na een
ongeluk of op de operatietafel - er
varen hoe hun geest uit het li
chaam treedt. Maar waar woont de
ziel? Waarom zien we hem niet? De
Leidse anesthesioloog Gerry Woer
lee ging op zoek en schreef er een
boek over. Hij vond zijn ziel niet. En
daar is hij nog dankbaar voor ook.
door Silvan Schoonhoven
De menselijke ziel weegt op de kop af
21 gram: het gewicht van - pak 'm
beet - een kolibrie of een chocola
dereep. Tot die conclusie kwam honderd
jaar geleden de Amerikaanse arts Duncan
MacDougall, die gefascineerd was door de
dood. Hij woog tuberculose-patiënten op
hun sterfbed en beweerde dat de weegschaal
21 gram terugliep op het moment dat de on
gelukkige zijn laatste adem uitblies. De ac
tiefilm 21 Grams, sinds twee weken in de
bioscoop, brengt de uiterst twijfelachtige on
derzoeksresultaten van de Amerikaan op
nieuw in herinnering.
Loodzwaar of gewichtloos, de geest is een
raar ding. Iedereen heeft er een: het is datge
ne dat je denkt, voelt, waarneemt en hoopt.
De meeste mensen hebben het vage besef
dat hun ziel of hun geest ergens in hun
hoofd woont, of als een soort ongrijpbare
wolk om het lichaam hangt. Slechts een
minderheid houdt het erop dat de geest mis
schien niet meer is dan het product van
elektrische stroompjes tussen hersencellen.
Er moet meer Zijn, iets dat van een ander
'spul' is gemaakt dan het lichaam, iets dat
het lichaam overleeft. Want dat is het meest
indrukwekkende moment tijdens het sterf
proces: het ogenblik dat het lichaam alleen
nog maar een lichaam is, zonder ziel. Waar
is die ziel dan gebleven? Is die ook dood? Of
heeft de geest het lichaam verlaten, met on
bekende bèstemming?
De uit Australië afkomstige Leidenaar Gerry
Woerlee is anesthesioloog in het Rijnland
Ziekenhuis in Leiderdorp. Dagelijks brengt
hij zijn patiënten onder narcose. Er gebeurt
op dat moment iets geks met hen, schrijft
hij. 'Levende, bewuste, vitale, sprekende in
dividuen', veranderen prompt in 'lege hul
zen, machines van vlees en bloed die vervol
gens een reparatie ondergaan onder de han
den van de chirurg'. „Als de operatie is ge
daan, stop ik met het toedienen van midde
len, begin met het toedienen van weer ande
re middelen en binnen een paar minuten is
het levende, bewuste, vitale individu weer
terug."
Sterfelijkheid
Ondanks meer dan twintig jaar ervaring
noemt hij het tafereel waarbij de ziel ver
dwijnt en terugkeert nog steeds 'een won
der'. Net als een sterfgeval. „Als de ademha
ling stopt, neem ik een vreemd gevoel van
afwezigheid waai'. Het lichaam van de over
ledene is er, maar ik ervaar een afwezigheid
van datgene wat die persoon tot een vitaal
individu maakte. Dat intrigeert me."
Woerlee wilde weten wat dat is: de ziel,
Woerlee: „Ik begon mijn zoektocht naar de ziel als gelovige." Foto: Hielco Kuipers
waarvan die gemaakt is, hoe die het lichaam
regeert en wat ermee gebeurt na de dood.
Vooral dat laatste. „In het ziekenhuis zie je
soms mensen sterven. Hoe meer ik erover
hoorde, las en nadacht, hoe meer ik onder
de indruk raakte van de dreiging van mijn ei
gen sterfelijkheid. Daarom wilde ik weten of
er een leven bestaat na de dood." Maar dan
wel gebaseerd op 'feiten', niet op 'blind ge
loof, voegt hij eraan toe.
Hoe vind je iets dat onzichtbaar is? Wie zijn
ziel zoekt, moet het hebben van de zeldzame
momenten dat de geest iets doet dat buiten
het lichaam om lijkt te gaan. Je kan onder
zoek doen naar paranormale ervaringen,
naar mensen die beweren dat ze aura's zien.
Tijdens dromen lijkt het of de ziel waait
waarheen hij wil, terwijl het lichaam stil ligt
in bed.
De meeste kans om de vinger achter de ziel
te krijgen, dacht Woerlee te hebben door het
fenomeen bijnadoodervaring (BDE) en uit
treding (out of body-experience, OBE) te on
derzoeken. Die hebben alle schijn van grens-
ervaringen tussen leven en dood, waarbij de
ziel een paar stappen buiten het lichaam
lijkt te zetten en vervolgens op zijn schreden
terugkeert. Eén k twee op de tien mensen
heeft wel eens een uittreding ervaren. Wie
dat niet heeft, kent wel ervaringen van een
mindere orde: vliegdromen of het bekende
gevoel hard te vallen vlak voor het inslapen.
Vaak maakt Woerlee het niet mee in het zie
kenhuis, dat een patiënt uittreedt of een
bijnadoodervaring heeft. „Ik zorg er name
lijk altijd voor dat patiënten goed diep in
slaap zijn, en dan komen uittredingservarin
gen niet voor." Toch komt af en toe een pa
tiënt op de proppen met een verhaal. Een
vrouw had een neusoperatie ondergaan en
Woerlee had zelf de narcose toegebracht.
„Na afloop vertelde ze me dat ze wakker was
geworden tijdens de operatie. Ze zag haar li
chaam terwijl het op de operatietafel lag, als
of ze buiten haar lichaam stond. Ze reali
seerde zich dat zij het was die daar lag, maar
de vaststelling dat ze buiten haar lichaam
stond, leverde geen schrik of angst op. Ze
zag de chirurg bezig aan haar neus, maar
voelde daar niets van, ook geen pijn. Van
niemand van het ok-personeel kon ze het
gezicht onderscheiden."
Engelen
Zulke verhalen zijn er meer. „Een vrouw ver
telde dat ze als kind een keelamandel-opera-
tie had ondergaan. Ze zweefde tussen licht
en duisternis, tussen de hemel en de hel.
Toen kwam ze op een plek waai- ze engelen
zag. Het gebeurde heeft haar zó aangegre
pen, dat ze veertig jaar lang psychiatrische
hulp nodig had. Toen ze wat dieper op haar
verhaal inging, was het me onmiddellijk dui
delijk. Ze had op een stoel gezeten, recht te
genover de chirurg met een hoofdlamp. Hij
kijkt de patiënt aan en schijnt zo recht in
haar ogen. Dan draait hij het hoofd zijwaarts
naar de zuster en dan is het donker. Het
zwevende gevoel ontstaat door de verdo
vingsmiddelen en spanning op spieren. Het
is een heftige ingreep, dus het adrenalineni-
veau is heel hoog. Dat zorgt ervoor dat de
pupillen wijd open zijn. Daardoor baadt al
les in het licht, zeker als de verpleegsters wit
te kleding dragen."
Uittreding is nog geen bewijs voor de ziel,
besloot Woerlee na bestudering van talloze
uittredings- en bijna doodervaringen. De
vrouw van de neusoperatie was wakker de
operatiekamer binnengekomen en had daar
alles en iedereen kunnen zien, voor ze onder
narcose ging. Blijkbaar was ze tijdens de
operatie even tot bewustzijn gekomen:
Woerlee had haar kort zien bewegen met ar
men en benen. Haar correcte verslag van de
gebeurtenissen hoeft dus niet verwonderlijk
te zijn.
De uittreding zelf dan? Die kan een halluci
natie zijn, veroorzaakt door de pijnstillers.
Pas als de uitgetredene iets ziet dat vanuit
het lichaam niet waarneembaar is, wordt het
interessant. Maar ook wat dat betreft zijn de
gegevens teleurstellend.
Een beroemd verhaal beschrijft een vrouw,
Maria, die tijdens een BDE over het zieken
huis vloog en een gymschoen op een richel
zag liggen. Wat bleek toen haar dokter ging
kijken? De schoen lag er. Woerlee: „Wat het
verhaal meestal niet vertelt, is dat de schoen
gewoon zichtbaar was vanuit het gebouw.
Bovendien vertelt niemand of deze vrouw
ooit de schoen op een eerder bezoek had ge
zien. Of dat ze misschien wel werknemer
was in hetzelfde ziekenhuis."
Hallucinatie
Naar de waarnemingen van uittreders is sys
tematisch onderzoek gedaan. Maar ook daar
zijn de resultaten teleurstellend. De Ameri
kaanse onderzoekster Susan Blackmore test
te mensen die beweerden op commando uit
hun lichaam te kunnen treden. Op een -
voor mensen van vlees en bloed - moeilijk
bereikbare plek in haar huis lag een geheime
code. Niemand van de uittreders slaagde er
ooit in die code als rondzwevende geest te
achterhalen.
Woerlee's belangrijkste vraag was: leveren
uittredings- en bijnadoodervaringen een be
wijs voor het bestaan van de ziel? De arts
kwam tot de slotsom dat dat niet zo is. Pa
tiënten hebben het gevoel dat hun geest is
uitgestapt, maar uit niets blijkt dat dit ook
feitelijk gebeurt. De hallucinatie is volledig te
verklaren door de werking van de hersenen.
Een van de vele oorzaken is zuurstoftekort.
Zuurstoftekort doet rare dingen met het
brein. Je wordt er rustig van, kalm, sereen
bijna. Zuurstoftekort stimuleert de slaap-
kwab aan weerszijden van het brein. Daar
door ontstaan herinneringen, sterke gevoe
lens en déja vu's. Als dit hersendeel wordt
gestimuleerd, hoor je muziek, of voel je een
'aanwezigheid'.
Zuurstoftekort doet ook vreemde dingen
met de ogen. Het netvlies heeft veel zuurstof
nodig om te functioneren. Ontbreekt dat,
dan wordt het blikveld zwart, te beginnen bij
de randen. Het beeld dat ontstaat, zeker als
de pupillen wijd open staan, is een helder
licht aan het eind van een donkere tunnel.
Geloof
Woerlee begon zijn zoektocht naar de ziel
'als gelovige', verklaart hij. „Jarenlang heb ik
in het paranormale geloofd. Ik wilde zelfs
onderzoek doen naar medicijnen die para
normale waarnemingen konden versterken.
Maar er kwam allemaal niets uit. Als para
normale ervaringen zouden bestaan, waar
om is in 120 jaar onderzoek het bestaan van
het fenomeen nog niet eens bewezen? Door
kritischer te kijken ben ik uiteindelijk van het
geloof gevallen."
Zijn boek over bijnadoodervaringen kwam
de Leidse anesthesioloog op kritiek te staan
van sommige mensen die een BDE hebben
ondergaan. „Zij zien een bijnadoodervaring
als bewijs van het hiernamaals en zijn niet
gelukkig met wat ik schreef."
Voor Woerlee blijft er echter geen twijfel
over na analyse van alle 'wonderverhalen
„Ik had de ware aard van de dood ontdekt",
schrijft hij. „Ik was erachter gekomen dat ik
geen ziel heb. Mijn geest is het product van
het functioneren van mijn lichaam, dus
sterft mijn geest als mijn lichaam dat doet. Ik
zal niet voor eeuwig leven na de dood. Ik
had antwoord op al mijn wagen. Maar ik
voelde me niet triomfantelijk."
Als de ziel sterft, is dan uiteindelijk niet alles
voor niets? Herinneringen, gevoelens, ge
dachten, alles is in één klap weg. Als tranen
in de regen. Elk streven, ideaal, hoop, liefde
is daarmee in wezen zinloos. Misschien is de
dood als het einde wel niet zo erg. Glimla
chend citeert Woerlee de filosoof Suzan Ertz:
„Miljoenen verlangen naar onsterfelijkheid,
terwijl ze niet eens weten wat ze op een re
genachtige zondagmiddag met zichzelf aan
moeten."
„Ik vroeg me af of een eeuwig leven iets is
wat ik wü", verklaart Woerlee. „Een eeuwig
leven duurt niet gewoon honderd jaar, of
duizend, of miljard. Tijdens een eeuwig le
ven na de dood, zul je uiteindelijk elke mo
gelijke gedachte hebben gedacht, elke moge
lijke daad hebben gedaan. Mensen zullen
een eeuwig leven uiteindelijk ervaren als een
onafgebroken marteling van eeuwigdurende
eentonigheid en herhaling. Een vreselijk
vooruitzicht."
Dan maar geen ziel.
Gerry Woerlee Mortal Minds, a biology of
the soul and the dying experience, uitgeverij
De Tijdstroom, www.tijdstroom.nl,
www.mortalminds.org
Een patiënt die door Woerlee onder narcose werd gebracht, verklaarde naderhand hoe ze tijdens de operatie wak
ker was geworden - buiten haar lichaam. Een bewijs voor de ziel, of niet? Fotomontage: Gerry van Woerlee