tapper, bordeelbezoeker, muzikant
Willem Duyn is nog lang niet oud en versleten
jRAFIE:
'Ik heb het
rare gevoel dat
ik nog iets
ga meemaken'
ZATERDAG
10 APRIL
2004
Foto: OPD/Wladimir van den Burgh
Stapper, ex-alcoholist, bordeelbezoeker,
muzikant, vrouwenversierder, dominante
schreeuwlelijk, Willem Duyn, Mouth van
MacNeal, was het allemaal. In zijn knusse
woning aan het Oude Schuttingkanaal in
het Drentse Roswinkel, kwam hij enigszins
tot bedaren. „Ik heb het gevoel dat er nog
iets gaat gebeuren met Opa Duyn."
door William Pomp
iMcNeal. Foto: ANP
Hem Duyn
31 maart 1937 in Haarlem
its: Roswinkel
ietrouwd met Ingrid Kup (59). Zes kinderen, drie van hen uit een vorig hu-
(43) is de oudste, Donovan (18) de jongste.
Van oorsprong constructietekenaar, maar in de muziek terechtgekomen
lier en zanger. Eindigde in 1974 als de mannelijke helft van het duo Mouth
al op de derde plaats van het Eurovisie Song Festival (Brighton) met het
ie een ster'. Maakte een internationale klapper met de hit met 'How do you
n In 1972 een Edison. Werd later bekend als solozanger met ondermeer 'Wil
leb je grote handen' (1979). Verving in 1992 een halfjaar Benny Jolink in de
kband Normaal.
Vijfenveertig jaar geleden kwam
Willem Duyn voor het eerst in
Drenthe. Als drummer. Vanuit
Haarlem reed hij met de band naar het
Noorden. Instrumenten op het dak.
,,We moesten spelen in De Brug in
Nieuw-Weerdinge. Nu heet dat ding ge
loof ik Viper Texas City. Snelwegen wa
ren er nog niet. Na een dag rijden kwa
men we hier aart en we zeiden tegen el
kaar: je zou hier godverdomme maar
wonen. Daar moet je toch niet aan den
ken?"
Hij woont er nu zeven jaar. Alleen aan
zijn westerse tongval is te horen dat
Duyn niet uit deze streek komt. Verder
is hij wars van de grote stad. Haarlem:
Duyn is er geboren en getogen, maar
hij zou er nooit meer willen wonen. Ze
ven jaar geleden verhuisde het gezin
Duyn naar Roswinkel. Zijn vrouw In
grid en hij zagen een leuk huisje in een
makelaarsgids. Het stel wilde ruimte.
Ruimte voor de Newfoundlanders die
ze fokken. Ruimte voor de kinderen, en
ruimte voor Willem, die zijn energie af
en toe kwijt moet en hokjes en terrasjes
wil bouwen rond het huis.
De woning was helemaal naar hun
smaak. „Er gebeurde hier wat", zegt
Duyn, terwijl zijn arm wild richting de
lege Hondsrug zwaait. „Dat vond ik zo
fijn. De eerste winter leek het hier wel
Siberië, zoveel sneeuw lag er. Daarna
kregen we in de zomer zandstormen.
Het was overdag pikkedonker. Vervol
gens nog de aardbevingen als gevolg
van de gaswinning. De verwarmingske
tel zwiepte wild heen en weer. Pap, we
moeten hier weg, gilde mijn dochter. Ik
vond het wel spannend."
Inmiddels is de liefde voor Roswinkel
een beetje over. Althans bij Duyn zelf.
Zijn vrouw en kinderen willen onder
geen voorwaarde vertrekken. „Ik ben
een rare kerel", zegt Duyn, terwijl hij
met een quasi serieuze blik over zijn
montuur kijkt. „Na een jaar of zeven,
acht moet ik weer wat anders. Ik dacht
dat ik hier mijn rust zou vinden. Dat ik
hier dood zou gaan. Ik ben geen onte
vreden man hoor, dat niet, maai' als ze
morgen zeggen: Willem, we hebben
een huis voor je in Portugal, dan ga ik."
Duyn heeft, behalve zijn gezin, niet veel
dat hem in Nederland houdt. Zijn moe
der in Haarlem is nog in leven, maar
die ziet hij niet meer. Ook met de rest
van zijn familie heeft hij geen contact,
behalve met een zus in Geertruiden-
berg, die hij af en toe eens belt.Ach
joh, zo gaat dat. Scheidingen en zo. Ik
zit er niet mee."
Net zo min als dat hij zit met het feit
dat zijn carrière een beetje over is. 's
Winters werkt Duyn helemaal niet
meer, voor komende zomer staan nog
vijftien optredens gepland. Af en toe zit
hij te mijmeren. Starend uit het raam
over de eindeloze Drentse vlakte hoopt
hij dan dat de telefoon gaat. „Dat ze me
een miljoenencontract aanbieden. Nog
één scheut, om het laatste deel van de
hypotheek te betalen."
Edison
In de woonkamer van Duyn staat op
een prominente plek de Edison die hij
in 1972 won. „Een mooi beeldje." Ver
der herinnert er niet veel aan de glorie
tijd van de zanger. Niets refereert bij
voorbeeld aan het zo succesvolle song
festival van 1974. Met het liedje 'Ik zie
een ster' eindigde Duyn samen met
Sjoukje van 't Spijker als het duo Mouth
and MacNeal op de derde plaats. Ach
ter Abba en Olivia Newton John.
Van een ander nummer, 'How do you
do', werden 4.000.000 exemplaren ver
kocht. Zelfs in Amerika werd het een
top-tienhit. Nergens hangen nog de
gouden platen. Duyn heeft ze nog wel.
Ergens. „Een zooitje armoede in een
oude schoenendoos. Het was mijn re
pertoire niet. Van die lalala-liedjes. Ik
vond er eigenlijk niets aan."
Het interesseert hem niet meer. Net zo
als andere dingen uit die tijd hem niet
meer interesseren. Geld? „Ik heb veel
opgesnoept." Drank? „Ik heb de laatste
dertig jaar zelfs geen rumboon aange
raakt." Dat was in zijn glorietijd wel an
ders. Dat hele songfestivalverhaal, zegt
Duyn, „het is eigenlijk een wonder dat
ik het gered heb. Ik zoop in die tijd zo
ontzettend veel, daar doen anderen
twee mensenlevens over. Geen bier hè,
alleen maar whisky en andere troep.
Het werkte niet rustgevend op mij. Ik
ging als een raket. Mensen die me ken
nen uit die tijd, spreken er wel eens
hun bewondering over uit dat ik er nu
van af kan blijven.
Duyn was een duizendpoot, zat nooit
stil. Met een vriend had hij naast zijn
muziekcarrière een strandtent in Zand-
voort. Eén zomer lang. „Je kon er gi
gantisch veel geld mee verdienen, maar
uitgerekend toen ik erin stapte hadden
we een heel slechte zomer." Hij haalt
zich een dag voor de geest dat het
stormde. Hij lag met zijn vriend en een
fles whisky op het verlaten strand. „We
zagen ons tentje wel een halve meter
op en neer klapperen. De toiletpotten
waaiden zo de boulevard op. We ver
kochten nog maandenlang patat met
zand, kroketten met zand, frikadellen
met zand. Die winter hebben we onze
eigen voorraad op moeten eten. Later
was die vriend van mij opeens verdwe
nen. Hij ging een wereldreis maken,
schreef hij. Tien jaar geleden heb ik een
ansichtkaart van hem gehad. Vanaf de
Bahama's."
De ommekeer kwam toen Mouth and
MacNeal, na wat wrijving, uit elkaar
gingen en Duyn zijn huidige vrouw In
grid Kup (Little Eve) ontmoette. Zij eiste
dat hij zou stoppen met drinken. „Ik
ben voor de spiegel gaan staan en heb
een paar dagen tegen mezelf aan zitten
lullen. Ik was het zelf begonnen, dus
moest ik het ook zelf laten ophouden.
Het was even doorbijten, maar ik heb
er niets meer mee."
Kachel
Hij mag dan 67 jaar zijn geworden, oud
en versleten is Duyn nog lang niet. Hij
brengt veel tijd door in huis bij de ka
chel, maar van binnen bruist het. „Ik
voel natuurlijk wel eens een pijntje
links of rechts en mijn urinestraal heeft
niet meer die druk van vroeger, maar in
mijn doen en laten ben ik nog jong."
Misschien denkt Duyn daarom wel dat
de mooiste tijd nog moet komen. „Ik
heb het rare gevoel dat ik nog iets mee
ga maken. Ik vind het nog steeds fan
tastisch om te gillen in zo'n microfoon.
Om lol te maken, een tent op zijn kop
te zetten. Ik heb het af en toe nodig.
Thuis heb ik immers niets te vertellen."
Een klus zoals in 1992 met Normaal
zou misschien aardig zijn. Zanger Ben
ny Jolink reed tegen een boom en ma
nager Martin Jansen, een slager uit de
Achterhoek, vroeg Duyn of hij kon in
vallen. Zonder na te denken zei hij ja.
Hij kreeg er geen spijt van. Wonder bo
ven wonder accepteerde het boeren-
rockpubliek die gekke westerling met
zijn grote waffel. „Niet dat het mijn
muziek was en ik sprak het dialect ook
niet, maar het voordeel was dat de
mensen in Noord-Holland het nu ook
konden verstaan. Ze hebben nog nooit
zoveel publiek gehad als toen Opa
Duyn erbij was."
Na tachtig optredens was het voorbij.
„Van die zakkenwassers heb ik nooit
meer iets ge
hoord." Alleen
met Jansen heeft
hij nog regelma
tig contact. „Die
komt hier vaak
even langs en af
en toe knijpen
we er een paar
dagen tussenuit.
Effe uit de wind,
noemen we dat.
Hij is een figuur
waarmee je mij
moeiteloos op
een onbewoond eiland kan zetten.
Geen gezeik, geen gemierenneuk. Een
lawaaiige man met veel 'dicke Luft'. Ik
ben een beetje van hetzelfde type."
Na een monoloog van dik twee uur
wordt Duyn rustig. Duyn heeft niet veel
meer op met het artiestendom anno
2004. Zijn generatiegenoten vindt hij
maar zielig. „Ik zag laatst Jacques Herb
nog zingen bij een voetbalwedstrijd.
Dat hoeft van mij niet. Dat programma
van de Tros met al die oud-artiesten.
Voor mijn fans'. Ik hoop niet dat ze dat
ooit van mij uitzenden. Nee, als ik som
mige collega's zie optreden... 'Goeden
avond Bolsward!' 'Ik zie geen handjes.'
'Everybody happy?' Daar word je toch
gestoord van? Als ik me maar happy
voel. Daar heeft het bij mij altijd om ge
draaid. Ik heb goed geleefd en dat wil ik
nog een tijdje volhouden. Ik word na
melijk 104 jaar. Ja, echt waar, dat voel
ik. 104 jaar. Er gaat nog iets gebeuren."
Het wachten is alleen maar op dat ene
telefoontje.