Wat rest is
alleen nog
de blues
Zwemmen door de jaren heen
Chris Rea keert 'in blessuretijd'
terug naar zijn oude liefde
Water en nog eens water
Van Romeinen tot Van den Hoogenband
Chris Rea: „Ik ben een van de 27 mensen in heel Groot-Brittannië die zonder alvleesklier le
ven. Vorig jaar waren dat er nog 31. Er zijn er nu alweer vier gestorven."
'The Blue Jukebox' heet de nieuwe cd van
Chris Rea. Vergeet de hits 'Fooi',
'Josephine' en 'Driving home for
Christmas'. Na een levensbedreigende
operatie is de zanger/gitarist terug bij zijn
eerste liefde: de blues. Hij wil de
R
komende jaren een 10-delige cd-box
maken waarin alle bluesstijlen ter wereld
aan bod komen. 'Het is mijn eerbetoon
aan de muziek waarvan ik hou'.
mond - een beetje het gevoel als wanneer je
heel knapperig stokbrood hebt gegeten, of
loeihete curry."
Verder moet de bloedsomloop dagelijks
worden gestimuleerd. Dat betekent veel
hardlopen. „En dat haat ik", zegt hij. „Maar
ik moet wel. Ik moet iedere dag mijn hartslag
tot 140 slagen per minuut opwerken om het
zaakje überhaupt te laten werken. Hij leeft
'in blessuretijd', zegt hij zelf. „Ik ben een van
de. 27 mensen in heel Groot-Brittannië die
zonder alvleesklier leven. Vorig jaar waren
dat er nog 31. Er zijn er nu alweer vier ge
storven. Het probleem is dat de farmaceuti
sche industrie geen pillen ontwikkelt voor
iets waar maar 27 mensen last van hebben."
Tja, wat doe je als je dood recht in de ogen
hebt gekeken en weet dat je de rest van je le
ven voortdurend op het randje zal lopen?
Rea liet de middle of the road-muziek waar
mee hij groot werd, voor wat het was en pak
te zijn oude liefde op - de blues. Anderhalf
jaar geleden leverde dat al de cd 'Dancing
down the stony road' op, een ode aan de
ZATERDAG
3 APRIL
2004
wil ik die rivier helemaal af', zegt hij. „De
komende jaren werk ik aan een tiendelige
cd-box waarop ik alle bluesstijlen van de we
reld wil behandelen. Ierse blues, Mississippi-
en Chicagoblues uiteraard, Texaanse blues,
maar ook Afrikaanse. Ik wil het allemaal
vastleggen. En ik zal het allemaal zelf uitge
ven. Over vijf jaar zien we wel of het com
mercieel misschien zelfmoord blijkt te zijn
geweest. Dat maakt me niet uit. Dit is wat ik
wil doen. Het is mijn eerbetoon aan de mu
ziek waarvan ik hou. De blues."
Chris Rea heeft zijn jeugdliefde wel lang ver
waarloosd, zou je kunnen zeggen. Pas sinds
luttele jaren speelt hij de blues die hij altijd
zegt te hebben willen spelen. Zijn oude pla
ten, met al die successen? „Ik kan er niet zo
heel goed meer naar luisteren", zegt Rea.
„Elke plaat mist net iets.
Hoe gaat dat? Ik kwam, jong en onbezonnen
uit Middlesbrough afgezakt naar de grote
mensen-wereld. Zonder opleiding, groen. En
dan zijn er mensen die tegen je zeggen:
'Maak je geen zorgen. Doe nou maar wat wij
zeggen, het komt goed'. En dan denk je:
'Oke, ik doe mee, het is tenslotte een begin'.
Maar langzaam glijd je weg van wat je wil.
Opeens komt er een ritmebox bij. En voor je
het weet zit je thuis met een plaat in je han
den waarvan je weet dat die mijlenver af
staat van wat je voor ogen stond. Zo is het
eigenlijk mijn hele carrière geweest. Ik ben
de verkeerde mensen tegengekomen. En
toen de kip geen gouden eieren meer voor
ze legde, hebben ze me afgedankt.
Of ik daar bitter over ben? Het zou niet hele
maal eerlijk zijn daar bitter over te zijn. Die
platen hebben me een goed leven bezorgd,
laten we eerlijk zijn."
Een dun, waterig zonnetje komt op dat mo
ment heel even door de treurwilgen glijden.
Rea: „Neem deze studio. Jij vindt 'm mooi
hè? Dit hier is van de producer van mijn al
lereerste plaat geweest, Gus Dudgeon. Het is
een heel lastig pand. Het water van de
Theems komt hier omhoog en dat vergt nog
al wat onderhoud. Dudgeon is daar zo'n
beetje failliet aan gegaan. En toen heb ik het
van hem gekocht."
The Blue Juke Box is verschenen bij V2 Records.
door Richard Stekelenburg
Het is een klein uurtje rijden van
Heathrow. Ten westen van Lon
den, even voorbij Windsor ligt, in
een van de vele kronkels van de rivier de
Theems, het plaatsje Cookham. Het is een
rustig dorp van gegoede burgers. Schrijver
Kenneth Grahame woonde hier als kind bij
zijn oma. Haar enorme tuin zou hem later
hebben geïnspireerd tot het schrijven van
zijn beroemde boek 'Wind in the willows'.
Op een steenworp afstand van waar Mol,
Pad, Rat en Das hun avonturen beleefden,
heeft gitarist en zanger Chris Rea (53) zijn
opnamestudio.
Wie de zanger van hits als 'Fool (if you think
it's over)', 'Josephine' en 'Driving home for
Christmas' al een tijdje geleden uit het oog
heeft verloren, schrikt even als hij nu voor
het eerst oog in oog met hem staat. De fors
gebouwde, ietwat gezette arbeiderszoon uit
Middlesbrough is een iele, magere man ge
worden - met ingevallen wangen en licht be
traande hondenogen. Iemand die een flinke
jas heeft uitgedaan, zeggen ze dan. Rea on
derging een paar jaar geleden een reeks in
grijpende operaties die hij ternauwernood
overleefde. Zijn alvleesklier werd verwijderd,
evenals zijn twaalfvingerige darm en de helft
van zijn maag. Overlevingskansen: 1 op 3.
„Ik ben zesenhalve 'stone' lichter gewor
den", vertelt hij. Dat is ruim 41 kilo, bijna de
helft van de 95 kilo die hij woog.
Injecties
Maar het gaat redelijk goed met hem. Hij is
uiteraard diabeet nu. Dat zijn al gauw vier
tot vijf injecties per dag. Omdat de alvlees
klier zorgt dat je voedingsstoffen op de goe
de plaats in je lichaam komen, is eten een
soort dagelijkse puzzel geworden. „Ik moet
erg oppassen met vet. Ik heb vaak last van
diarree, verschrikkelijk. Helemaal zonder vet
kan je lichaam ook niet, dus is het een voort
durend zoeken naar een evenwicht. En nu
heb ik alweer een tijd last van pijn in mijn
deltablues waarin Rea zich eindelijk ten volle
laat horen als de begenadigde slide-gitarist
die hij is. En nu is er dan het vervolg: 'The
blue jukebox'.
„Mijn uitgangspunt was 'Kind of Blue' van
Miles Davis", vertelt Chris Rea, zittend op
een ruime tweezitsbank met een fraai uit
zicht op een paar treurwilgen die gebogen
staan over het groene water achter zijn stu
dio, een oude molen aan een korte uitloper
van de Theems. „Ik heb die plaat talloze ma
len gedraaid toen ik in het ziekenhuis lag. Ik
heb er zo'n zestien weken in gelegen. Goed
deels op de morfine. Miles en morfine. Ik
kan je vertellen dat dat een zeer verslavende
combinatie is.
Toen ik het ziekenhuis uitkwam, heb ik ge
probeerd de slide-gitaar iets meer als saxo
foon te laten klinken. Tot mijn bassist vertel
de over een saxofonist in Frankrijk, die net
zo zou klinken als John Coltrane. Ik ben naar
hem toegegaan en meteen verliefd gewor
den. Eric Sava, heet hij. Nou ja, luister maar
naar mijn plaat. Gelukkig hebben we er geen
trompet opgezet. Miles is dood en onver
vangbaar."
De hoes van 'The Blue Jukebox' toont een
schilderij van een café met twee mannen
aan een bar. luisterend naar een jukebox.
Rea: „Ik had voor deze cd een café in mijn
hoofd waar alleen mannen komen die een
bepaald punt in hun leven hebben bereikt.
Het heeft niet eens zoveel met leeftijd te ma
ken. Maar ze hebben inmiddels zoveel mee
gemaakt in hun leven, dat ze een bepaalde
berusting, maar ook een bepaalde weemoed
met zich meedragen. Dat zie je in hun ogen.
Ik ken veel journalisten in Engeland die dat
hebben. Ik had zelf heel graag journalist ge
weest. Maar dat zat er niet echt in."
Op het randje
Opeens wijst Rea naar het schilderij dat pro
minent in de kamer op een ezel staat. Het is
van zijn eigen hand. Want ja, dat ga je dus
ook doen na een levensbedreigende opera
tie: schilderen. Het schilderij verbeeldt een
rivier. Een bluesrivier, volgens de
zanger/gitarist, al heeft Formule 1-fanaat
Rea de bochten dan gemodelleerd naar die
van een van de grote racecircuits. „Muzikaal
Badmode anno 2004.
medailles opleverde, is in Athene al
weer passé. Maar de lange pijpen
van Pieter van den Hoogenband
hadden onze overgrootouders wel
weer herkend. De Meyere:Alles
komt terug. Alles."
'Een gezonde geest in een gezond li
chaam' in het Waterleidingmuseum, Lau
werhof 29, Utrecht Tot en met 18 april.
Openingstijden: dinsdag t/m vrijdag en
zondag van 13.30-17 uur, zaterdag van 11
tot 16 uur.
Toegangsprijs 2 euro, in het museum-
weekeinde (17 en 18 april) gratis.
Het aardige van de-Utrechtse watertoren is dat hij a) nog functioneert
en b) voor publiek toegankelijk is. Wie 'm nog in de originele staat wil
zien, moet zich echter haasten, want eind deze maand begint de re
novatie. De veertig meter hoge toren uit 1896 met zijn uitgesleten
withouten trappen en bonte verzameling waterleiding-attributen vol
doet niet meer aan de hedendaagse eisen van brandveiligheid.
Een opknapbeurt is noodzakelijk. Het meest bijzondere van de toren
is het vat water bovenin. Er hangt anderhalf miljoen liter boven de
hoofden van de bezoekers, wat de extreem dikke muren ineens be
grijpelijk maakt.
Het Waterleidingmuseum dat erin gevestigd is, geeft antwoord op
klemmende vragen. Waar komt ons water vandaan? Wie is er de baas
over, hoeveel kost het, wat moet er allemaal gebeuren voor het thuis
uit de kraan komt en hoeveel gebruiken er we gemiddeld per dag
van? Heel wat minder dan Amerikanen, zo blijkt. Die jagen er wel 500
liter per dag doorheen. Italianen kunnen er met ongeveer 300 liter
ook wat van. Nederlanders zijn zuiniger. Wij hebben een gemiddelde
van 130 liter per dag, niet omdat we viezer zijn dan Italianen maar
omdat het hier minder warm is én omdat er stevig campagne is ge
voerd om zuinig met water om te gaan.
De laatste tijd zit de klad er weer in. Jongeren gaan meer gebruiken.
Jos de Meyere, directeur van het Waterleidingmuseum die eind deze
maand met vervroegd pensioen gaat, vindt het een zorgelijke ontwik
keling. „Mensen denken al gauw: water zat. Er is ook genoeg. Maar
dat is zout en het is ongelooflijk duur om van zout water zoet water te
maken." Hij verwacht dan ook dat de waterprijs verder zal stijgen.
Daar krijgt de consument dan ook mooi, zuiver water voor terug.
Jammer eigenlijk dat er zoveel van wordt weggespoeld en zo weinig
van wordt gedronken.
Wie klaagt over de prijs van een kubieke meter leidingwater moet
eerst eens kijken naar de prijs van een liter bronwater. De Meyere:
„Dat is tien- tot honderdmaal duurder dan water uit de kraan. En
niet beter."
Nog even en de badplaatsen zijn weer
volop in bedrijf. De eerste strandtenten
staan er al. Dan duurt het niet lang
voor de dames hun plek op de ligbedjes
innemen. De een in een decent badpak,
zoals de mode voorschrijft, de ander in
niet meer dan een string. De string is
van alle tijden. In de late
middeleeuwen zwommen de heren
X
erin. Als ze preuts waren tenminste. De
meesten doken naakt de rivier in. Op
de bad- en zwemtentoonstelling 'Een
gezonde geest in een gezond lichaam'
in het Waterleidingmuseum in Utrecht
is dat te zien.
door Christl Visser
De echte badmode kwam pas later.
Nederlandse abonnees van het
Franse tijdschrift La Mode Illustrée
kregen in 1880 al kokette pakjes
voorgeschoteld, met diepe decolle
tés en kniebroeken waar veel bloot
been onderuit kwam. In Schevenin-
gen en - minder chic, maar ook po
pulair - Zandvoort deed men het
rustiger aan met gebreide strandkos-
tuums in donkere kleuren, omdat
die de blanke huid beter deden uit
komen. Zwemmen was in, zonnen
niet. Bruin waren alleen de arbeiders
die buiten moesten werken.
In de jaren dertig deed het badpak
met blote rug zijn intrede, in de ja
ren veertig het tweedelige. Eerst nog
met een klein aangeknipt pijpje, la
ter met schootje. Door de nieuwe,
elastische stoffen kon er voor het
eerst goed mee worden gezwom
men. Vóór die tijd was dat altijd een
opgave, omdat het breisel, als het
nat werd, om de knieën zwabberde.
Op oude foto's is goed te zien hoe
deerniswekkend de badgasten er
voor de Tweede Wereldoorlog uitza
gen.
Haaienhuid-badpakken waren nog
verre, verre toekomstmuziek. Nu
worden de wetten van de hydrody
namica toegepast. Snel, sneller,
snelst. Wat in Sydney nog gouden
idpret in Scheveningeri in de eerste helft van de twintigste eeuw. Fojjo: GPD/Verzameling Cornets de Groot van Kraaijenburg Collectie Haags Gemeentearchief
Het duurde in elk geval tot de ne
gentiende eeuw voor het taboe op
water, baden en wassen verdwenen
was. Hygiënische inzichten braken
door. Zelfs zout water werd heil
zaam bevonden. Baden in zee werd
plotseling een rage.
In Scheveningen verrees in 1818, op
de plek waar nu het Kurhaus staat,
het badhuis van Jacob Pronk. Een
gevelsteen op de hoek van de boule
vard herinnert er nog aan. Het ge
meentebestuur was echter op zijn
hoede. Om uitspattingen te voorko
men, werd het naakt zwemmen
meteen maar verboden.
In het Waterleidingmuseum is te
zien tot welke wonderlijke creaties
het verbod leidde. Bij de heren luis
terde het niet zo nauw, bij de dames
wel. Als vrouw hoorde je een wijde,
allesomvattende hansop met lange
mouwen en een koordje rond de en
kels aan te doen, voor je je heel dis
creet vanuit een strandkoetsje in het
water onderdompelde.
Zwemmen in zee deden ze niet in de
vijftiende eeuw. Dat was gevaarlijk
vond men; je wist maar nooit wan
neer er een eng monster op zou dui
ken. Maar zoet water was veilig. Jos
de Meyere, directeur van het Water
leidingmuseum: „Mensen denken
soms dat zwemmen iets van de mo
derne tijd is. Helemaal fout. Er is al
tijd gezwommen en gebaad. Maar
wat je wel ziet, als je terugkijkt in de
geschiedenis, is dat de liefde voor
water en de afkeer ervan elkaar af
wisselden."
In de Romeinse tijd dook iedereen -
naakt - het water in. Met kleren aan
het water in was vies. Pas als de da
mes gingen sporten, trokken ze een
bikini aan. Baden en zwemmen wer
den als gezonde ontspanning ge
zien, net als nu. Maar het bleef niet
bij ontspanning. In de badhuizen
nam de losbandigheid hand over
hand toe. Het ging goed tot de eerste
christenen zich begonnen te verzet
ten. De anti-beweging groeide ge
staag. In de vroege middeleeuwen
was het afgelopen met de pret.
Naarmate de tijd verstreek, ebde de
herinnering aan vroeger weg. In een
warme zomer was de verleiding niet
goed te weerstaan en zo ging het
verder. Er kwamen weer badhuizen,
mensen roken ineens een stuk fris
ser, maar binnen de kortste keren
ging het natuurlijk weer mis. Het
aantal geslachtsziekten nam fors toe,
er was een ware explosie van syfilis.
De autoriteiten waarschuwden. Niet
naar het badhuis!
In de zeventiende eeuw was Europa
weer terug bij af: met water wilde
een verstandig mens niets te maken
hebben. De Meyere: „Er werd ge
zegd dat water ongezond was. Een
bekend gezegde luidde: 'Zoals een
druppel een steen aantast, zo tast
water het menselijk lichaam aan'.
Handen wassen en tanden poetsen
mocht, maar daar bleef het bij."
De stank was ondraaglijk. Maar als
iedereen stinkt, valt het minder op.