WETENSCHAP Den Haag vindt resten wolbewerkers Goedkoper baggeren per pc Vette vis houdt de hersenen fê Baby's kunnen ruilhart met verkeerde bloedgroep aan Bemesting rijst niet van belang Ondergang confectieateliers Beschoeiing van de oude Voldersgracht. Foto: GPD/Frank Jansen Toen Luke Cowdell werd gebo ren zagen de verpleegkundigen meteen dat hij niet de roze kleur van een gezonde baby had. Door een defect aan zijn hart kregen zijn handen en voe ten geen bloed. Toen een spoedoperatie niets uithaalde, was een harttransplantatie nog de enige mogelijkheid. Luke laeeg een bijzondere transplantatie: in oktober plaat sen chirurgen van het Emory- ziekenhuis in Atlanta een hart bij hem in met de verkeerde bloedgroep, willens en wetens. Nu is Luke een gezonde, blije baby van vijf maanden. Hij is een van de weinige baby's die een hart heeft dat volgens tot voor kort als niet geschikt voor zijn lichaam zou zijn gezien. Luke, die bloedgroep O heeft, kreeg een hart van een kindje met bloedgroep A. Dat druist lijnrecht in tegen de ijzeren re gel die tot nu toe heeft gegol den in de transplantatiepraktijk en die in zijn algemeenheid nog steeds opgaat. Normaal zou er ook in Luke's geval zijn ge wacht tot er een hart van het ty pe O beschikbaar kwam. Maar de artsen in Atlanta dachten dat Luke niet lang meer te leven had en zij wisten dat er al meer dere baby's met een 'verkeerd' hart in leven waren gehouden. Het transplanteren van niet overeenkomende organen loopt meestal dodelijk af, zoals vorig jaar nog eens werd bewe zen toen de 17-jarige Jesica San till an per ongeluk en hart en longen kreeg ingeplant van een verkeerd bloedtype. Haar li chaam stootte de vreemde or ganen onmiddellijk af en Jesica overleed. Drie jaar geleden publiceerde de Canadese Lori West een on derzoek waarin zij aantoont dat zuigelingen nog niet beschik ken over de antistoffen die vreemde bloedgroepen afsto ten. Sindsdien zijn er enkele tientallen zuigelingen voorzien van een afwijkend hart zonder dat er afstoting plaatsvond. Nadat was vastgesteld dat de kans op overleving na trans plantatie van een afwijkend hart even groot is als na trans plantatie van een overeenko mend hart, werd de methode van West door de medische stand gesanctioneerd. Maar hij wordt nog niet vaak toegepast, omdat artsen er begrijpelijker wijs moeite mee blijven hebben om de gulden regel van de transplantatie te overtreden. Omdat babyhartjes zo klein zijn - ze hebben ongeveer de groot te van een aardbei - kunnen ze alleen het hart krijgen van een andere baby. Daardoor is de donorpool maar klein. In de VS moeten baby's geihiddeld 52 dagen wachten op een hart transplantatie. Vorig jaar hebben 82 kinderen onder de 1 jaar een nieuw hart gekregen, terwijl er 27 overle den terwijl zij op de wachtlijst stonden. Als een hart met een afwijkend bloedtype kan wor den gebruikt gaan er minder organen verloren en kunnen er meer kinderen worden gered. Voor het hartje van type A dat Luke kreeg ingeplant stond op dat moment bijvoorbeeld geen andere kandidaat op de lijst. Boven de 1 jaar is mixen niet meer mogelijk. Dan moet ie mand met bloedgroep O wach ten op een hart van het type O. Mensen met bloedgroep A of B kunnen worden geholpen met het overeenkomstig type of met O, terwijl bloedgroep AB met alle andere bloedgroepen te combineren is. AP Om de rijstoogst bij niet-optimale omstandighe den te verbeteren, kunnen rijstveredelaars het best rassen maken die onafhankelijk van de mate van bemesting goed presteren. Als de rijst echter in een zoute omgeving moet groeien, moeten zij daarvoor specifiek aangepaste rassen ontwikke len. Dit ontdekte de Gambiaanse onderzoeker Baboucarr Manneh tijdens zijn NWO-promotie- onderzoek. Manneh onderzocht de variatie in de opbrengst van rijst en de mogelijkheden om deze voor uiteenlopende milieuomstandigheden met veredeling te verhogen. Wat de bemesting be treft, kan de veredeling zich het best richten op breed aangepaste rassen die onafhankelijk van de bemesting goed presteren. Voor de teelt op verzilte bodems echter zijn rassen nodig met een genetische aanleg die ze geschikt maakt voor de ze specifieke omstandigheden. door Johan Lamoral De bodemkwaliteit van de Noordzeehavens staat niet vast. Je hebt harde bodems, slibbo- dems en zwevende bodems. Om de baggeraars daar wegwijs in te maken, is nu een compu terprogramma in de maak om intelligent en kostenbesparend te baggeren. Om veilig een ha ven binnen te varen, moet de ruimte tussen scheepskiel en havenbodem altijd een mini mumpercentage van de diep gang van het schip bedragen. In de vaargeulen van de Schel- demonding is dat minimaal 15 procent, maar in sommige ha vens zelf slechts 10 procent. Wanneer de bodem uit een vast of hard materiaal bestaat, zoals rots, klei of zand, kan de water diepte gemakkelijk worden ge meten met behulp van ultraso ne golven of echosounding. Het komt echter geregeld voor dat de vaste bodem bedekt is met een dikke laag slib. Vaste deeltjes van deze laag zweven in het water. Naarmate men dieper in de sliblaag door dringt, neemt de concentratie aan vast materiaal toe en gaat de sliblaag over in vaste stof. Dan rijst er een probleem. Want hoe ga je in dergelijke omstandigheden het begrip bo dem ondubbelzinnig definië ren? In deze situaties is het con cept 'bodem' dus niet langer bruikbaar en wordt het vervan gen door het begrip 'nautische bodem'. Volgens de Internatio nal Navigation Association is dat het niveau waar de fysische karakteristieken van de bodem een kritische limietwaarde be reiken. Als een schip daarmee in aan raking komt dan loopt het schade op of is de controleer baarheid of de manoeuvreer baarheid van het schip onvol doende. Bij contact met slib is schade aan de kiel van het schip onwaarschijnlijk maar wanneer een schip met de on derste en hardere sliblagen in aanraking komt, dan wordt het bijzonder moeilijk een schip onder controle te houden. Een havenbestuur staat dus vaak voor een dilemma. Men zou de kritische limietwaarde eventueel kunnen verhogen en diepliggende schepen door het bovenste gedeelte van de slib laag laten varen. Dat zou de kosten voor de onderhoudsbag- gerwerken aanzienlijk vermin deren. Dan rijst de vraag of de manoeuvres die de schepen in de haven moeten uitvoeren, nog altijd even veilig en vlot kunnen verlopen. Om daarin een beter inzicht te verkrijgen en om op een intelli gente, kostenbesparende en toch veilige manier te baggeren, is in de Vakgroep Mechanische Constructie en Productie van de universiteit Gent een onder zoeksproject gestart om de nautische bodem en de nauti sche implicaties ervan preciezer te bepalen. Als testcase is de kunstmatige haven van Zeebrugge genomen, omdat de aanlegpier in een hal ve bocht pal in de Noordzee is gebouwd en dus sterk onderhe vig is aan bodemwisselingen. Professor Vantorre van de Gentse vakgroep noemt dit on derzoek een wereldprimeur omdat het moet uitmonden in een computerprogramma dat het manoeuvreren van schepen in verschillende bodemtypes zal beschrijven. Het program ma moet verder de krachten die tussen kiel en slib ontstaan in een wiskundig model verwer ken. Het moet uiteindelijk leiden tot het vastleggen van de meest optimale oplossing tussen de twee spanningsvelden van kriti sche limieten inzake bodem en het toch veilig binnenlopen van het schip. Daardoor kunnen de onderhoudsbaggerwerken ge optimaliseerd en de kosten er van gedrukt worden. Vantorre: „Het eerste gedeelte van het onderzoeksprogramma wordt uitgevoerd op de sleep- tank of bassin voor manoeuvres in ondiep water in het Water- In het bassin van het Waterbouwkundig Laboratorium worden op een scheepsmodel de krachter meten waaraan het schip bij aanlegmanoeuvres onderhevig is. Foto: GPD/Flanders Hydraulics Research Antwerpen bouwkundig Laboratorium in Antwerpen-Borgerhout. Hier worden de krachten gemeten waarmee een schip door ver schillende slibsoorten, door waterdiepte en kielspeling te maken krijgt." „Daarbij wordt uiteraard reke ning gehouden met de krachten die werken op scheepsromp, schroef en roer. Op basis van deze modellen kunnen dan met behulp van simulatortechnie ken realistische havenmanoeu vres worden nagebootst." „Ook neemt het computerpro gramma beslissingen o' gebruik van roer en ma tijdens de manoeuvres, het uitvoeren van havei noeuvres ondenkbaar i menselijke tussenkoms in de praktijk tijdens de ven een ervaren loods i door Danny Verbaan Een opvallende vondst in hartje Den Haag. Bij opgravingen in het hartje van de stad kwamen res tanten naar boven van het werk van de volders, de arbeiders die wol samenpersten en kneedden om er laken van te maken. Met dank aan de sloop en nieuw bouw aan het Spui. Hartje Den Haag wekt zeker niet de indruk van een middel eeuwse stad. Grote warenhui zen en de gebruikelijke winkel formules verdringen zich boven de ondergrondse trambaan. Toch was dit tot het eind van de 16de eeuw een belangrijke deel van het stadshart. Op de plek waar tot voor kort C &A stond, lag een sloot waarvan de oevers het domein vormden van de volders (of vollers), de arbeiders die wol samenpersten en kneedden om er laken van te maken. Zwaar werk was het, dat werd gedaan door mensen die niet al te vies moesten zijn aangelegd. „Ze gebruikten kuipen die langs het water stonden", vertelt stadsarcheologe Monique van Veen. „Behalve wol deden de volders er nog een speciale soort aarde én urine in. Met blote benen gingen ze daarin staan stampen, net zo lang tot dat de wol ging vervilten en steeds gladder werd." Recentelijk stonden zij en haar collega's heel even oog in oog met dit hoofdstuk van de Haag se historie. Bij opgravingen kwam een gedeelte tevoor schijn van de beschoeiing. Het was een houten constructie van palen met horizontale dwars balken, destijds bedoeld om te voorkomen dat de wal lang zaam maar zeker in de sloot zou glijden. De sloot liep evenwijdig aan de nog altijd bestaande Volders gracht - de naam verwijst al naar het verleden. Dat het his torisch onderzoek kan worden gedaan, is te danken aan de bouw van de Spuimarkt. Dit woon-, winkel-, bioscoop- en uitgaanscomplex zal verrijzen op de plek van C&A. Het wa renhuis is inmiddels gesloopt, achter de schuttingen die het perceel omringen blijkt nu tij delijk een uitgestrekte, kale zandvlakte schuil te gaan. „Waarschijnlijk was het eerst een natuurlijk watertje", vertelt Van Veen. „Later is het ver breed tot een meter of vijf." De volders maakten er bruggetjes overheen en woonden in de na bijgelegen huizen. De meeste Hagenaars haalden hun neus op voor deze mensen, hoewel ze een hoofdrol vervul den in de belangrijke lakenin dustrie. „Met het graven, in 1344, van het Spui ontstond de mogelijkheid over het water vanuit Rotterdam Engelse wol aan te voeren. Dit zorgde voor een enorme stimulans voor de ze bedrijfstak." Minstens zo interessant voor de onderzoekers is dat het vanaf het midden van de 16de eeuw bergafwaarts ging met die be drijvigheid, zodat rond 1603 het gemeentebestuur besloot de Voldersgracht te dempen. Dit gebeurde namelijk niet al leen met zand, maar ook nog eens met huishoudelijk afval. Juist dit verschaft archeologen veel informatie over het dage lijks leven van toen. „Mooi ver sierde borden, schoenen, le pels, stukken verguld glas", geeft Van Veen als voorbeelden van het materiaal dat de bodem hier heeft prijsgegeven. Het duidt op een zekere rijk dom, zodat het dus niet de vol lers zijn geweest die hun rom mel in deze sloot kieperden. Best jammer vindt de archeolo ge, aangezien ze graag meer van deze groep te weten had willen komen. „Maar kijk", en tovert een plat doosje te voor schijn, „dit is echt een top stuk." Het dekseltje wordt openge klapt, waarna een fikse tinnen penning tevoorschijn komt. De tekst maakt duidelijk dat deze was uitgegeven door de stad Amsterdam, aan iemand die hiermee officieel toestemming kreeg te bedelen. Er staat een bedelaar op afge beeld, op krukken, met in zijn uitgestoken rechterhand een hoed voor het in ontvangst ne men van aalmoezen. „Ook deze munt komt uit deze gracht." Naar de achtergrond kan Van Veen slechts gissen. Is de pen ning ooit verloren, of was deze niet meer nodig en was hij daarom bij het afval gegooid? Nog veel intrigerender is haar theorie over een verwijzing naar de geuzen. Dit ruwe krijgs volk ontleende zijn naam aan het Franse 'les gueux', ofwel be delaars, en streed in de Tachtig jarige Oorlog (1568-1648) tegen de Spaanse overheersing. Een tijdlang hadden de geuzen bezit genomen van Den Haag. „Zij tooiden zich graag met de attributen die bij een bedelaar hoorden, dus heeft er mis schien ook wel eentje deze pen ning gedragen", zegt Van Veen. „Qua tijd kan het kloppen, want hij komt uit de tweede helft van de 16de eeuw." door Johan Lamoral Wetenschappers vinden steeds meer aanwijzingen dat visolie een belangrijke rol speelt bij het voorko men van depressies, wisselende gemoedsstem mingen en mentale vermoeidheid. In een wereld wijde internationale studie werden verschillende bevolkingsgroepen met elkaar vergeleken en daar uit bleek dat naarmate het visverbruik groter is, het aantal depressies lager en de algemene menta le gezondheid beter is. Zit er in vis een stof die een gunstige invloed heeft op de werking van de hersenen? Hersenen bevatten naast water ook zeer veel vetten die bij zonder rijk zijn aan DHA, dat is decosahexaeen- zuur, een vetzuur dat in het lichaam slechts in beperkte mate wordt aangemaakt. Of het li chaam voldoende DHA aanmaakt, hangt onder meer af van het voedingspatroon. Onderzoekingen hebben aangetoond dat ons westers voedingspatroon de aanmaak van DHA niet in de hand werkt. Voor een goede hersen- werking zou een voldoende toevoer van DHA via de voeding dus belangrijk kunnen zijn. Wat heeft dat nu met vis te maken? Ongeveer zestig procent van het drooggewicht van de her senen bestaat uit vetten. Een groot deel van dat vet bestaat uit dezelfde vetten die in visolie terug te vinden zijn. Het zijn essentiële vetzuren die onontbeerlijk zijn voor de ontwikkeling en het goed functioneren van de hersenen. De belang rijkste bron van DHA in de voeding is dan ook vette vis. Biochemisch gezien behoort DHA tot de klasse der hogere omega-3 vetzuren maar het hoger vetzuur dat in vette vis voorkomt, is EPA of eicos- apentaeenzuur. Om dit EPA draait het allemaal, want niet elke visolie is evenwaardig. Net zoals elke soort vis een eigen smaak heeft, zo verschilt ook de samenstelling van hun olie. De universiteiten van Maastricht en van Gent zijn nauw betrokken bij het onderzoek. Het initi atief gaat uit van professor Maes van het Depar tement Psychiatrie en Neurobiologie in Maas tricht, terwijl in Gent een aantal gespecialiseerde analyses en voedingsonderzoek worden uitge voerd onder leiding van professor Christtf n van de Vakgroep Inwendige Ziekten, afdePr Voeding. De onderzoekers hebben reeds lang vermf^ de verhouding van DHA tot EPA een belai rol speelt. Het blijkt nu steeds meer dat et EPA-gehalte in de DHA-huishouding een^, ge invloed heeft bij mensen die probleme®' ben met hun geestelijke gezondheid en rrt- moedsstoringen. Een voorbeeld maakt da delijk, zegt Maes. ju „De hersenen kan je met een auto vergeliji DHA speelt dezelfde rol als het staal en d^ rosserie van een auto, omdat DHA onmisjaj voor de basisstructuur van de hersenen. 3u DHA kunnen de hersenen zich niet norm;el wikkelen en daarom is DHA vitaal voor dqs wikkeling van de hersenen in de foetus eru jonge kinderen. Voor oudere kinderen en c senen heb je EPA nodig." n „EPA is als benzine of diesel, het doet de Jd nen functioneren. EPA maakt slechts een;t deel uit van de vetzuren in de hersenen, nn rol die EPA speelt in de communicatie in al sen de zenuwcellen is van vitaal belang. Z een voldoende hoeveelheid EPA komt de - linge communicatie van de verschillende® nen in de hersenen ernstig in het gedrangr De wetenschappers die onderzoek verricr naar het functioneren van de mentale ge2t heid en naar gemoedsstoringen, richten lla aandacht dan ook steeds meer op EPA in |r van op DHA. Proeven hebben inderdaad wezen dat EPA een waardevolle hulp kanp de behandeling van problemen als depreia angsttoestanden, allerlei gemoedswisselirn hyperkinetisch gedrag, schizofrenie en aut Maar goed. Vis dus. „Maar dan wel vette y ten", zegt de Gentse professor Christoph^ haring, zalm, makreel, sardienen en ande,j vertraan komt niet in aanmerking, zoals sj onrechte wordt beweerd. Beide onderzoekers stellen ook dat er bij volking nogal wat onwetendheid bestaat treft de samenstelling en de kwaliteit van oliën. Men veronderstelt dat alle visolie gi, Zo is de olie van gekweekte zalm niet dez^ die van wilde zalm. Geschikte visolie moeE komstig zijn van diepzeevis. Maija Dreef onderzocht de po- litiek-bestuurlijke context van de opkomst, bloei en onder gang van de Amsterdamse con fectieateliers in de periode 1980-1997. In de hoogtijdagen - begin ja ren negentig - telde Amsterdam ongeveer duizend confectieate liers, die zich bijna allemaal ge heel of gedeeltelijk in de infor mele sfeer bevonden. De over heid leek deze ateliers nage noeg ongemoeid te laten. In 1993 begon echter een rigou reuze schoonmaak. Drie tot vier jaar later resteer den slechts enkele tientallen confectieateliers. Hoe is deze omslag in het overheidsbeleid te begrijpen? Waarom pakte de Nederlandse overheidsinter ventie uit als een rigoureuze schoonmaakoperatie, veel hevi ger dan de reacties op vergelijk bare bedrijvigheid elders op de wereld? Promovendus Dreef spiegelt de Nederlandse ontwikkelii aan het politiek-bestuuiE antwoord op vergelijkba fectiebedrijvigheid in Ld Haar analyse maakt duiii dat de onverbiddelijke van de Amsterdamse atd vooral een toepassing isp staande classificaties ene gementen op bestaande leidsdomeinen, zoals di* fraudebestrijding, immie integratie en arbeidsvet gen. Vette vis als haring en makreel zijn goed tegen depressies en andere psychische aandoeningen. [T Foto: GPD/Harmen de Jong j(

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 2004 | | pagina 18