Opvoeden moet je leren
léMm..
René Diekstra: Elk kind heeft recht op een goede opvoeding
Grondwet van de Opvoeding
WEEKENDBIJLAGE
Leidsch
Dagblad
Seks tot
je laatste
snik
Foto: Taco van der Eb
Elk kind heeft recht op
een goede opvoeding. In
zijn nieuwe boek 'De
Grondwet van de
Opvoeding pleit
psycholoog en
opvoedingsdeskundige
René Diekstra dan ook
voor een opvoedcursus
voor alle aankomende
ouders. En ouders die het
niet in zich hebben om
hun kind op te voeden,
moeten „de ouderlijke
macht overdragen of
delen met een ander".
door Anne Velthausz
De maatschappij ondergaat een waardencrisis. Volgens René Diekstra is het de hoogste tijd om sa
men met de jongere generatie sociaal verantwoorde levensvaardigheden te ontwikkelen. Hij schreef
daarom De Grondwet van de Opvoeding.
Artikel i: Kinderen hebben, teneinde gelijke kansen te krijgen zich naar hun mogelijkheden en
talenten te ontplooien recht op ongelijke behandeling in opvoeding en onderwijs.
Artikel 2: Kinderen hebben recht op te groeien tot sociaal betrokken, zelfredzame en productieve
burgers. Hun gezinsopvoeding, onderwijs en omgeving moet daarop zijn afgestemd.
Artikel 3: De kwaliteit van de opvoeding Wordt bepaald door de opvoedkundige kwaliteit van
ouders en van onderwijsgevenden.
Artikel 4: De opvoeding en ontwikkeling van een kind begint lang voor de geboorte.
Artikel 5: Opvoeden is een kunst en kunde. De overheid treft voorzieningen om de mogelijke
ontwikkelingsschade aan kinderen ten gevolge van gebrekkige kwaliteit van ouders in een zo
vroeg mogelijk stadium vast te stellen en te voorkomen.
Artikel 6: leder kind heeft recht op voldoende en veilige buitenruimte in de nabije omgeving van
de gezinswoning.
Artikel 7: Opvoeding, onderwijs en leefbaarheid van de buurt zijn drie onderscheiden maar niette
onderscheiden kernsectoren van het overheidsbeleid.
Veel kinderen die ontsporen komen uit
een gezin waar gestraft wordt, veel
dwang is en weinig persoonlijke aan
dacht. Een korte training waar de ouders op
voedkundige handgrepen leren kan uitkomst bie
den, is de overtuiging van René Diekstra, lector
Jeugd en Opvoeding aan de Haagse Hogeschool
en één van de meest besproken en gelezen psy
chologen in ons land. Als het aan hem ligt gaan
alle ouders al naar een opvoedcursus vóór ze een
kind krijgen.
Dus toch de verplichte opvoedcursus? Voorstel
len hiervoor stuitten eerder op grote tegenstand.
Diekstra begrijpt die commotie niet. „Het is op
zich heel maf. Als mensen in een kinderdagver
blijf, de peuteropvang of de naschoolse opvang
gaan werken eisen we dat ze leren om goed met
kinderen om te gaan en wat weten van opvoed
kunde. Dat is terecht. Het is merkwaardig dat we
diezelfde voorwaarden niet stellen aan ouders. Ik
zeg niet dat je ouders met een mes op de keel
naar de cursus moet dwingen, maar je moet ze
wel zoveel mogelijk stimuleren om zich goed
voor te bereiden op de opvoeding van hun kind.
Bijna alle ouders doen mee aan een cursus zwan-
gerschapsgymnastiek. Dat is tegenwoordig heel
normaal. Waarom dan geen cursus opvoedkun
de?"
Ouders willen dat best, meent Diekstra. „Het is in
de praktijk bewezen." Hij doelt op het hulpverle
ningstraject Voorkomende Ouders in Rotterdam
dat mede op zijn initiatief is opgezet. Het gaat
om preventieve opvoedingsondersteuning, dat
aan alle aankomende ouders in Rotterdam wordt
aangeboden.
Diekstra: „Bij het tweede bezoek aan het consul
tatiebureau wordt de ouders van de baby's ge
vraagd: „Wat vind u ervan dat wij eens kijken met
wat voor emotionele of andere zaken u mogelijk
zit. En als we daar over gesproken hebben kun
nen we u eventueel hulp aanbieden." Toen ik
destijds voorstelde om dit traject op te zetten,
zeiden een heleboel mensen van thuiszorg en de
GGD „dat lukt je nooit, want ouders pikken het
niet dat je je met ze gaat bemoeien."
„Maar wat bleek? Die angst was onterecht. Ou
ders willen zelfs heel graag praten en ze willen
ook wel hulp hebben, als je dat op een goede ma
nier voorstelt. Na zo'n gesprek kun je bijvoor
beeld zeggen: „Je hebt zelf verteld dat dingen in
jouw leven spelen die jouw kind nadelig kunnen
beïnvloeden. En vervolgens bied je ze hulp aan."
In de opvoeding kan een reeks dingen misgaan.
Diekstra beaamt dat mensen het moeilijk vinden
om een gezin daarop aan te spreken. Toch zou
dat wel moeten, vindt hij. „Het is belangrijk dat
je dat in een zo vroeg mogelijk stadium in de ga-
fen hebt en de ouders wijst op bijvoorbeeld een
opvoedingstraining. Dat kan best in goede sfeer,
zonder dat je verwijten uit, of schuldigen aan
wijst."
Familieconferentie
Een andere goede mogelijkheid is volgens
Diekstra het organiseren van een familieconfe
rentie wanneer er in een gezin problemen zijn
rond de zorg voor een kind. „Dan gaan de ge
zinsleden samen met bijvoorbeeld familieleden
of vrienden om de tafel zitten. Vervolgens wordt
overlegd wie er bereid is om iets te doen met het
kind. Dit leidt tot nieuwe zorg voor het kind.
Zorg, waarvoor zo'n kind ook gemotiveerd is. Het
is een manier van denken over opvoeden die niet
zo gebruikelijk is, maar die echt zoden aan de
dijk zet."
Er zijn ouders die het niet in huis hebben om
hun kind op te voeden. Die zouden moeten aftre
den, of de macht delen, zo stelt Diekstra in De
Grondwet van de Opvoeding. „Ik zeg dit niet in
de sfeer van een verwijt of van tekortkomen van
ouders. Maar sommige mensen die kinderen krij
gen zijn gewoon niet geschikt voor het beroep
van opvoeder. Ze hebben bijvoorbeeld geen in
voelingsvermogen. Dan moet je reëel zijn en ze
helpen. Dan moet je zeggen: dit is geen geschikte
rol voor jou. Het is beter om de macht over te
dragen of te delen met een ander."
Diekstra heeft in Rotterdam goede ervaringen
opgedaan met het koppelen van een ouder aan
een begeleider die het gezin steunt bij de opvoe
ding. „Het komt voor dat een gezin uit elkaar ligt,
en vervolgens een van de kinderen met justitie in
aanraking komt. Dan proberen wij er een nieuwe
ouder bij te halen, die samen met de vader of de
moeder, een nieuw opvoedingspaar vormt. Het
gaat in Rotterdam om het zogenoemde ggi-pro-
gramma (Gezinsgedragsinterventie) dat is geba
seerd op een wetenschappelijk opvoedingspro
gramma van het OSLG (Oregon Social Learning
Center) in de Amerikaanse staat Oregon."
Diekstra volgt dit programma al tien jaar nauw
gezet.
Uit het Oregon-onderzoek blijkt dat in veel ge
zinnen waar kinderen uit de band springen of
delinquent gedrag vertonen sprake is van een op
voeding waarbij de kinderen veel gestraft wor
den, waar veel dwang is, en de kinderen weinig
of geen persoonlijke aandacht krijgen. Kleine ver
anderingen in de opvoeding en het gedrag van
ouders hebben dan een enorm positief effect op
het gezin, is bewezen. Zo leren alleenstaande
moeders in een korte training van nog geen der
tig uur om anders met hun „moeilijke" zonen
om te gaan. Dat wil zeggen positief en conse
quent. Het gevolg: de zonen zijn minder agressief
en gedragen zich socialer.
Structuur
Ook de opvoedingscursus die Diekstra voorstaat
voor ouders in ons land is gebaseerd op het Ore-
gon-programma. Het bevat vier opvoedingsstra
tegieën. De opvoedingsdeskundige somt ze op:
„Zorg voor structuur in het gezin. Dat betekent:
grenzen stellen, je aan de regels houden. Alle ge-
zinnen hebben zo hun rituelen. Die moet je
vooral vasthouden. Samen eten bijvoorbeeld. Dat
is heel belangrijk voor een gezin. Dus niet met
een bord eten op schoot voor de teevee gaap zit
ten. Dat is niet handig. Verder: gedrag stimuleren
dat je graag ziet van je kind. En negatief gedrag
negeren. En dat gebeurt te weinig, want ouders
vinden dat moeilijk. Ze zijn gewend om onmid
dellijk in te grijpen als hun kind iets doet wat niet
mag. Tot slot: communiceren en regelmatig tijd
met je kind doorbrengen."
Diezelfde opvoedingsstrategieën moet je ook
hanteren op school in de buurt. Want opvoeden
is niet alleen een zaak voor ouders. Dat doe je sa
men, benadrukt Diekstra. „Een slechte onderwij
zer kan veel kapot maken voor een kind. Dat
geldt ook voor het opgroeien in een verkeerde
buurt, waar geen ruimte is om te spelen en men
sen elkaar niet kennen.
Hij pleit bepaald niet voor een nieuw log jeugd
zorgbureau erbij, dat de zaken voor elkaar moet
boksen. „Nee, het gaat erom dat de regering geld
beschikbaar stelt zodat bestaande jeugdzorgin
stellingen voorzieningen in de buurt kunnen ver
beteren, of een kindgebonden budget kunnen
toewijzen als de ouderlijke macht gedeeld wordt
met een „mentor".
Leerkrachten
„En de overheid moet bovendien geld uittrekken
voor een betere opleiding van leerkrachten en een
beter salaris. Want je kunt leerkrachten niet hoog
genoeg waarderen. Wij zien kennelijk nog altijd
niet in hoe cruciaal de rol is voor nogal wat kinde
ren als het om opvoeding gaat. Een aantal leer
krachten kan het welhaast van nature, maar ande
ren moeten het nodige bijleren en weer anderen
kunnen het niet en leren het waarschijnlijk ook
nooit."
De leerkracht moet goed zijn in les geven, maar
ook als opvoedkundige. Hij moet in staat zijn om
elke leerling regelmatig positieve en ongedeelde
aandacht te geven. Opleidingen moeten dus veel
meer doen aan opvoedkundige vaardigheden. Te
gen een aankomend leraar wiskunde die geen op
voedkundige kwaliteit heeft of kan ontwikkelen
moet je kunnen zeggen: „Jij komt niet voor de
klas"."
„Hoeveel talent gaat er niet verloren door gebrek
aan kwaliteit van ouders en onderwijsgevenden.
Hoeveel talent wordt vermorzeld onder de wanor
de, chaos, demoralisatie of negatieve voorbeelden
als gevolg van het opgroeien in een ongunstige
buurten", zo verzucht Diekstra in het slot van zijn
boek De Grondwet van de Opvoeding. „Pas als de
drie O's (ouders, onderwijzers en omgeving) in
orde zijn, en goed op elkaar zijn afgestemd kan
een kind zich optimaal ontwikkelen en optimaal
zijn talenten ontplooien." De overheid moet het
allemaal mogelijk maken, vindt Diekstra. „Laat
men in Den Haag maar waarmaken dat men het
goed voor heeft met de jeugd.1
René Diekstra vindt overigens niet dat het „be
roerd gaat in alle gezinnen". In heel veel gezinnen
gaat het goed. Maar toch komt het in elk gezin wel
eens voor dat er iets niet lekker gaat, of dat dingen
uit de hand lopen.
„Op den duur zijn kinderen heel geschikte mede
opvoeders, waar je een hoop van kunt leren", zegt
hij. „Wat ik geleerd heb van mijn kinderen? Heel
veel. In elk geval, dat je van je kinderen feedback
krijgt over de gedragingen van jezelf die niet zo
handig zijn. Luister eens: jij wilt iets van mij, maar
je doet het zelf ook niet."
Over het algemeen gaan ouders trouwens niet zo
handig om met hun eigen „onhandigheden",
vindt hij. „Kijk, op een gegeven moment heb je je
als ouder niet respectvol gedragen ten opzichte
van je kind. Zoiets weet je van jezelf. Als je kind je
daarop aanspreekt - soms jaren later - kun je je
verdedigen of rechtvaardigen. Dat gebeurt meest
al. Maar je kunt ook zeggen: „Ik heb het inder
daad niet handig gedaan ten opzichte van jou."
De ouder die de moed heeft om dat te erkennen
en te zeggen, „sorry", die neemt zijn kind echt se
rieus. Dat is een enorm geschenk."