Marokkanen van de straat
'Ook zij willen huisje, boompje, beestje'
„We zitten hier, omdat het thuis niet gezellig is"
6 DECEMBER
2003
Leidsch
Dagblad
Interview
Wat brengt een groep
Marokkaanse jongeren ertoe
overlast te veroorzaken? En
hoe komt het dat we veel
minder horen over soortgelijk
gedrag van hun Turkse
leeftijdgenoten? Een sociaal-
pedagogische verklaring.
door Kamilla Leupen
Jongens die vaak overlast veroorzaken, ontbreekt het aan twee
zaken die voor hen van groot belang zijn. „Jongeren moeten
kunnen experimenteren, hun vleugels kunnen uitslaan. Tegelij
kertijd is het belangrijk dat ze daarbij steun krijgen van volwas
senen. Bij 'lastige' Marokkaanse jongens ontbreekt het vaak
aan beide", aldus onderzoekster Trees Pels. Zij is verbonden
aan het Verwey-Jonker Instituut in Utrecht en deed in opdracht
van het ministerie van justitie onderzoek naar de achtergron
den van het problematische gedrag van Marokkaanse jongeren.
Daartoe voerde ze onder meer groepsgesprekken met dertig
Marokkaanse jongeren (lastig en niet lastig) uit achterstands
wijken.
De jongens worden thuis veelal erg strak gehouden. „Het gaat
om jongens die overwegend afkomstig zijn uit gezinnen van de
eerste generatie. Het zijn families met een flinke dosis proble
men: de vaders zijn vaak werkloos, spreken de taal niet en geld
is er amper." De vaders - voor deze jongens van groot belang
als rolmodel - kunnen een groot wantrouwen ontwikkelen je
gens de Nederlandse maatschappij met al haar 'slechte' invloe
den. Dat wantrouwen richt zich vervolgens ook op hun kinde
ren, aangezien die intensiever meedraaien in de samenleving.
Het resultaat: de vaders voelen zich verdrukt en machteloos.
Het gevolg is dat deze ouders, die vaak in tegenstelling tot jon
gere generaties en hoger opgeleide Marokkanen, bekend staan
om hun autoritaire manier van opvoeden, verharden. „Ze trek
ken de teugels nog strakker aan." Het gevolg van die poging de
controle te behouden, is dat de afstand tussen de vaders en de
zonen groter wordt, en dat die laatsten hun vader uiteindelijk
niets meer vertellen over hun leven buitenshuis. Soms trekken
vaders de handen zelfs van hun kinderen af.
Beide varianten hebben grote gevolgen, aldus Pels. „Thuis blij
ven ze rustig, en tonen ze respect. Maar wanneer je thuis klein
wordt gehouden en weinig positieve aandacht krijgt, is het een
kleine stap daar aan te ontsnappen door de straat op te gaan
om lotgenoten te treffen." En eenmaal op straat, tussen vrien
den die vaak zijn opgevoed in een machocultuur, kan de min
ste krenking voldoende zijn om door te slaan."
Juist voor deze jongens is het belangrijk dat ze op straat htm
mannetje staan, dat ze het 'maken' onder hun vrienden. „En
sommigen schrikken daarbij niet terug voor agressie."
Deze groep heeft bovendien weinig alternatieven voor het
hanggedrag. Door de lage sociaal-economische status van hun
gezin is er bijvoorbeeld weinig tot geen geld voor het lidmaat
schap van een sportclub.
Wat de jongens daarnaast steeds weer in de gesprekken naar
voren brachten is dat ze zich niet alleen thuis, maar ook op
straat gekleineerd voelen. „Ze ervaren een groeiende 'muur van
wantrouwen' tussen Marokkanen en de rest van Nederland. Ze
voeren een continu gevecht tegen bijvoorbeeld de beeldvor
ming in de media."
„Bovendien komen deze jongens vaak terecht op zwarte scho
len met een lager onderwijsniveau. Die zijn over het algemeen
restrictiever. Uit een eerder onderzoek bleek dat leerkrachten
op deze scholen de neiging kunnen hebben Marokkaanse jon
getjes op voorhand te waarschuwen. Vanaf de brugklas hoort
zo'n jongetje dan dat hij in de gaten wordt gehouden."
Al die factoren samen leiden tot een spiraal van verharding, al
dus Pels. „Het wordt een soort self-fulfilling prophecy. Zo'n
jongen stelt dan: Je denkt dat ik slecht ben, nou dan ben ik dat
ook."
Wat de situatie voor Marokkaanse vaders van de eerste genera
tie overigens nog lastiger maakt, is dat ze niet, zoals in Marok
ko, kunnen vertrouwen op controle van hun kinderen door an
dere Marokkanen in de buurt. Hierin ligt, aldus Pels, een groot
verschil met de Turkse gemeenschap, waar de onderlinge ver
banden veel hechter zijn. Die groep is beter georganiseerd en
de sociale controle daardoor groter.
Die grotere controle is een van de redenen waarom overlast
door Turkse jongens veel minder voorkomt. Overigens bena
drukt Pels dat veel lastige Marokkaanse jongens uiteindelijk
niets liever willen dan 'huisje, boompje, beestje'. „Zodra ze een
vriendin krijgen, worden ze een stuk softer en is het meestal ge
daan met het asociale gedrag."
Volgens Pels is de toenemende verharding in de aanpak van
deze groepen niet productief. „Op korte termijn veeg je daar
mee misschien de straat schoon, maar de jongens zelf verander
je er niet mee. Uiteindelijk draait het erom dat ze ook positieve
aandacht krijgen, dat ze zich zowel in het gezin als daarbuiten
van een andere kant kunnen laten zien. Als zij vanuit de omge
ving meer respect krijgen, zullen zij ook eerder bereid zijn an
deren te respecteren."
Trees Pels. Respect van Twee Kanten. Een studie over last van
Marokkaanse jongeren. Van Gorcum.
Naïma is het enige Marokkaanse meisje dat kickboksles volgt bij buurthuis De Loods. Foto's: GPD/Harmen de Jong
'Ze' zorgen voor overlast,
zijn vaak crimineel en
maken zich schuldig aan
antisemitisme: over
jonge Marokkanen is al
veel lelijks gezegd en
geschreven. Maar zelf
komen ze zelden aan het
woord. Jonge
Marokkanen op een
willekeurige hangplek
vertellen over hun
dromen, frustraties,
criminaliteit, het leven
thuis en op school, het
geloof, drank, drugs en
vrouwen.
door Mayke Calis
Mousid traint de jongens helemaal
'leeg' zodat ze geen puf meer heb
ben om buiten agressief te zijn.
Opstand! Een jonge Marokkaan
springt op de bar. Een ander trapt
twee barkrukken omver, een zit
ting klettert door de ruimte. „Ruim maar
lekker zelf op", roept hij tegen Hoessein,
een van de jongerenwerkers in het buurt
huis. Weg zijn ze, naar buiten.
Even daarvoor had het groepje van twintig
jongens nog gemoedelijk naar een video
film gekeken. Zoals altijd met hun jassen
nog aan. De Arabische film, die in het Ne
derlands en Turks is ondertiteld en zich af
speelt in de tijd van de profeet Moham
med, kenden ze van voor tot achter. Een
kwartier voor sluitingstijd was deel één af
gelopen. De jongens wilden deel twee ook
zien. „Die duurt maar een kwartiertje", lo
gen ze. Hoessein stemde in, op voorwaarde
dat ze na afloop mee zouden helpen oprui
men. Maar Mousid, de baas in het buurt
huis, stak er een stokje voor. En toen sloeg
de vlam in de pan.
Als de rust is teruggekeerd, pakt Hoessein
de zitting op en legt hem op de barkruk. „Ik
ga er maandag wel iets van zeggen. Maar in
mezelf lach ik erom. Ik begrijp die jongens
wel. Ze willen aandacht, daarom schreeu
wen ze zo hard."
Buurthuis De Loods ligt in een typische 'al-
lochtonenwijk' in Amsterdam-Oost. Een
buurt zoals vele in grote steden. Er is
drugsoverlast, de misdaadcijfers zijn hoog,
mensen voelen zich onveilig. Voor jonge
ren is er weinig te doen. Daarom hangen ze
maar wat rond in het buurthuis. Om een
filmpje of tv te kijken, te kletsen of te spor
ten. Om in elk geval weg te zijn uit hun (te)
kleine huis met de vele familieleden
Wie de jongens in De Loods naar hun hel
den vraagt, krijgt antwoorden als 'mijn va
der' of 'mijn broer'. „Mijn vader," zegt de
twintigjarige Achmed, „heeft zes jongens
tot mannen laten opgroeien, zonder dat ze
met de politie in aanraking zijn geweest."
Marokkanen worden heel anders opgevoed
dan Nederlanders, legt de 22-jarige Khalid
Hamdaoui uit. „Wij zeggen 'u' tegen onze
ouders en we schreeuwen niet tegen ze."
Maar gehoorzamen is iets anders. Op
straat, als de ouders er niet bij zijn, denken
sommigen dat ze alles kunnen maken. Veel
Marokkaanse ouders weten volgens Khalid
niet eens precies wat hun kinderen op
school en op straat doen. „Maak me maar
om elf uur wakker", zeggen ze tegen hun
moeder, terwijl de les om half negen be
gint. De klassenleraar belt niet op, want die
hebben ze wijsgemaakt dat ze thuis geen
telefoon hebben.
Hassan staat op uit de bank voor de tv en
komt op een barkruk zitten. Met zijn grijze
trainingsbroek en zijn legergroene jas met
capuchon ziet hij eruit alsof hij net uit zijn
bed komt. Hassan is klaar met zijn mbo-
opleiding en werkt als elektromonteur.
Vandaag heeft hij zich ziek gemeld. Door
de vastenmaand, ramadan, voelt hij zich
niet lekker.
„Wij zitten hier omdat het thuis niet gezel
lig is", zegt hij. Zijn ouders bemoeiden zich
niet met school. Zijn moeder wist het ver
schil niet eens tussen een zes en een zeven
op zijn rapport. Als hij iets verkeerd deed,
kreeg hij klappen van zijn vader. „Dat is in
een dorp in Marokko misschien normaal,
maar hier zie je dat het ook anders kan."
Zelf zal hij zijn kinderen later nooit slaan.
Hij trekt de capuchon over zijn hoofd en
hoest een keer. Staat op en loopt wat heen
en weer. „Wij houden van gezelligheid. Van
bij elkaar staan, een beetje kletsen en een
jointje roken", zegt hij met een breed
handgebaar. „Dat hoort bij de cultuur. Ne
derlanders vinden dat vervelend, maar in
Marokko leeft iedereen op straat."
Naïma is het enige meisje dat het buurthuis
bezoekt. Ze drinkt een kopje thee in de tv-
ruimte, praat wat met de jongens en gaat
dan kickboksen. Ze is klein, gespierd en
draagt haar lange haren in een paarden
staart. Ze traint het liefst met jongens om
dat die harder slaan en zij zich zo beter kan
voorbereiden op de wedstrijden.
Vrouwen hebben hier niets te zoeken, vin
den de meeste jongens. „Mijn zusje mag
hier zonder begeleiding niet komen", zegt
Hamza. „Dadelijk wordt ze nog in haar
kont geknepen."
Naima's familie had er in het begin moeite
mee dat zij tussen al die jongens traint, ver
telt ze. Nu heeft haar familie het geaccep
teerd. Ze wordt niet lastig gevallen in het
buurthuis, laat staan in haar kont gekne
pen. „Ze vinden mij eerder stoer", zegt ze.
„Stoten, terugtrekken en afweren. Denk om
je techniek!", schreeuwt kickboksleraar
Mousid tegen de zwetende jongeren. Het
witte T-shirt van Majid is drijfnat. Verbeten
haalt hij uit naar zijn tegenstander. Op de
bank kijken andere jongens toe. De mees
ten kickboksen zelf ook, of hebben het ge
daan.
Mousid, de drijvende kracht achter het
buurthuis, is als kickboksleraar een voor
beeld voor de jongens. Hij ziet het als een
missie de jongens op het rechte pad te
houden. De 37-jarige sportleraar werkte
vroeger in de gevangenis, maar buiten de
bajes kan hij meer invloed uitoefenen,
vindt hij. „Marokkaanse jongens zijn op
vliegend. Ze hebben warm bloed."
Mousid traint de jongens helemaal 'leeg'
zodat ze geen puf meer hebben om buiten
agressief te zijn. Door te kickboksen leren
de jongens zich te beheersen, op tijd te ko
men en te luisteren. De wedstrijden geeft
ze een doel in het leven. Soms ziet hij jon
gens toch afglijden. Ineens komen ze niet
meer sporten, ze beginnen met roken, eerst
sigaretten, daarna joints. Vervolgens gaan
ze niet meer naar school, krijgen ruzie met
hun ouders, komen op straat terecht, en
dan is het maar een kleine stap naar de cri
minaliteit. Als ze de straat eenmaal hebben
'geproefd', is het moeilijk ze terug te win
nen, zegt Mousid.
Majid werkt met zijn vriend Hamid in een
supermarkt, wil later kapper worden of 'iets
in de mode', maar twijfelt tussen werk dat
hij leuk vindt of werk waarmee hij veel geld
verdient. Hij praat na met Hamid over het
suikerfeest, dat ze met vrienden in de bio
scoop hebben gevierd. Het einde van de ra
madan hebben ze allemaal gevierd. De
meesten zijn naar de moskee geweest.
„Ook de jongens die blowen, drinken en
stelen", zegt Khalid. Alle jongens uit het
buurthuis zeggen dat ze bidden, maar niet
iedereen bezoekt trouw de moskee. „Partti
me moslims", noemt zijn zusje ze smalend.
Hamza gaat meestal op vrijdag wel even.
„Maar niet te lang,
anders hou ik
geen knieschij -
Politie-expert
Jos Frissen
vindt graffiti
geen kunst
Waar komt
de kerstbal
vandaan?
Hoofdrolspeler
Klaas Langendoen
blikt terug
tien jaar na
de IRT-affaire