Adriaanse: gedreven vakman op
zoek naar de ultieme revanche
'Het leger heeft me veranderd' Michel de Kruyff hunkert naar titel
SPORT
Alphense Boys - Puttershoek
Zondag, 14.00 uur
HOC 992
zaterdag 1 november 2003
Ri
Co Adriaanse is zonder twijfel de belangrijkste kandidaat voor de comeback-award van het jaar.
Foto: CPD/Dolph Cantrijn
door Peter van Duyl
den haag - Het was een wat druilerige
donderdagmorgen, tegen het gure aan.
De clubleiding had zojuist een streep on
der het dienstverband van Co Adriaanse
gezet en in het hart van de Arena mocht
de trainer nog eenmaal de Ajax-selectie
toespreken. Professioneel maar zo warm
mogelijk schudde hij iedereen de hand en
wenste de spelers welgemeend succes.
Op 29 november 2001 reed een gebroken
man het parkeerdek van de Arena af.
Voor het laatst, een droom aan diggelen.
Met het hoofd gebogen en sluiers vocht
in de ogen vertrok Adriaanse. De slag
boom van de Amsterdamse voetbaltem
pel sloeg bijna twee jaar geleden achter
hem dicht, maar vanavond keert hij er
fier, zelfbewust en kaarsrecht terug. Uit
de meelijwekkende middenmoter die
het poenerige AZ jarenlang was, boet
seerde Adriaanse een alom geprezen
voetbalmachine. Negen duels en zeven
zeges brachten AZ op de tweede plaats
in de eredivisie, slechts één doelpunt
achter koploper Ajax, vanavond de te
genstander.
Co Adriaanse is zonder twijfel de be
langrijkste kandidaat voor de comeback-
award van het jaar. Na zijn vertrek bij
Ajax was het elf maanden akelig stil rond
de man, die toch kan pronken met een
keurige carrière. Kazachstan, Ethiopië
en China wilden hem als bondscoach,
het halve Midden-Oosten dong naar zijn
gunsten. Maar binnen de landsgrenzen
was er geen club die naar hem omkeek.
Het was een extra deuk in een ego dat
door het ontslag bij Ajax toch al bijna to
tal-loss was. Adriaanse oogstte lof bij
PEC Zwolle, stond met FC Den Haag op
de vierde plaats en haalde met Willem II
de Champions League. Hij wordt ge
roemd door het leeuwendeel van de
spelers die onder hem voetbalden. Maar
al dat werk, die hele zorgvuldig opge
bouwde loopbaan, het leek allemaal ver
dampt in zeventien moeizame en mage
re maanden in de Arena.
Bij Ajax struikelde Adriaanse over zijn
eigen ambities, hij raakte verstrengeld in
de verwachtingen die rond zijn luid be
jubelde aanstelling ontstonden. Hij con
stateerde al snel dat er gesaneerd moest
worden, maar toonde een verbijsterend
gebrek aan charme en tact, toen hij zich
van Aron Winter en Richard Witschge -
inmiddels beiden bij Ajax verdwenen -
wilde ontdoen. En op den duur, toen de
resultaten en het spel niet zichtbaar ver
beterden, kon Adriaanse in Amsterdam
geen goed meer doen.
Tegen het einde van zijn regime in de
Arena beukte de kritiek onbarmhartig
op zijn werkwijze en karakter. Bij andere
clubs, en nu ook weer bij AZ, dwong hij
respect af met zijn rechtlijnigheid, met
de manier waarop hij de discipline be
waart. „Ik ben iemand die afspraken be
waakt. Ik zie geen dingen door de vin
gers en meet niet met twee maten", zei
hij ooit.
Bij Adriaanse wisten de spelers altijd
waar ze aan toe waren. Maar bij Ajax
lachten ze besmuikt, soms zelfs wat be
schaamd, als Bogdan Lobont een uurtje
achter de receptie van de Arena moest
zitten, omdat zijn mobiele telefoon tij
dens een bespreking was afgegaan.
Adriaanse heeft er nooit omheen ge
draaid, dat de wond die het ontslag bij
Ajax heeft geslagen nog altijd niet is ge
heeld. Maanden zat hij kapot thuis, niet
aanspreekbaar voor wie dan ook. „Ik
heb in mijn vak de top bereikt. Maar dat
je het dan niet kunt waarmaken, is een
frustratie", zei hij. „Naar buiten toe is
Ajax een gesloten boek, naar binnen toe
zeker niet."
Dat de trein in Amsterdam ontspoorde,
verwijt Adriaanse vooral Leo Beenhak
ker (inmiddels ook zelfweg) en Arie van
Eijden, de Ajax-directeuren die achter
de schermen altijd ruimte voor twijfel
lieten. Te weinig zoekt Adriaanse de
schuld bij zichzelf. „Ik zal best fouten
hebben gemaakt, maar ik zou niet weten
welke", Idonk het eens veelzeggend.
Tot op de dag van vandaag bestrijdt hij
het fel, maar in zijn Ajax-tijd was hij een
ander mens. De beminnelijke, charman
te man veranderde in een trainer die
achter elke boom een vijand zag, ie
mand die in elk woord een stapel kritiek
vermoedde. Niet langer was hij open en
voor iedereen benaderbaar, hij oogde
grauw en schichtig.
Op 29 november 2001 viel bij Ajax het
doek voor Co Adriaanse. Hij werd opge
volgd door Ronald Koeman, die Ajax
naar de titel en aansluitend de kwartfi
nale van de Champions League leidde.
Adriaanse heeft meer dan eens aangege
ven dat hij de basis voor dat succes heeft
gelegd, dat Ajax ook onder hem op het
punt stond te gaan oogsten.
En inderdaad, hij haalde Andy van der
Meyde terug van FC Twente en ja, onder
Adriaanse debuteerden Galasek, Heitin-
ga, Ibrahimovic, Mido, Lobont, Maxwell,
Pasanen, Trabelsi en ook Van der Gun in
het eerste van Ajax. Toch is de werkelijk
heid anders. Toen Adriaanse vertrok,
was Ajax een elftal zonder lijn, spel
vreugde en zelfvertrouwen, een ploeg
van spelers die zich beperkt voelden in
hun vrijheid door het steeds wakende
oog van een dominante trainer.
Pas sinds Adriaanse bij AZ op de bank
zit en weer uitgebreid met de media
communiceert, denkt hij na over moge
lijk eigen falen. Staat hij stil bij zijn kille
imago, dat sterk afwijkt van het sympa
thieke, prettige mens dat Adriaanse in
werkelijkheid is. „Ik zie zelf niet hoe ik
binnen kom en hoe ik dan kijk", zei hij
vorige maand in Voetbal International.
„Ik hoor nu heel vaak dat als ik binnen
kom, de zaak al is geïntimideerd." En:
„Ik denk het altijd beter te weten." Zelfs:
„In de top heb je de neiging jezelf gewel
dig te vinden."
Als trainer is Co Adriaanse altijd dezelf
de gebleven. De gedreven vakman met
een uitgesproken mening dacht al aan
vallend toen hij in 1984 in het betaalde
voetbal debuteerde bij PEC Zwolle en
dat doet hij nu bij AZ nog steeds. In de
elftallen van Adriaanse zijn herkenbare
patronen terug te vinden, zijn spelers
zijn fysiek immer tiptop in orde. „Als je
moe bent, betekent dat eigenlijk dat je
conditioneel nog niet goed bent, dat de
belasting omhoog moet", zei hij dit jaar
in het kampioensboek van ADO Den
Haag.
Aan zijn uiterlijk is het niet af te zien,
maar Adriaanse telt inmiddels 56 lentes
Voor de man die al op zijn 21ste aan
voerder van De Volewijckers was, nadei
het einde van zijn loopbaan die hem,
behalve veel voorspoed en het nodige
leed, materieel gezien geen windeieren;
legde. Adriaanse heeft een buitenhuis ij
de Franse Alpen, hij bestuurt zijn jon
gensdroom, een Porsche.'
Zijn contract in Alkmaar loopt tot medi
2005, hij heeft al aangegeven dat hij zijn
trainingspak dan definitief in de kast
hangt. Niet eens zozeer vanwege zijn
leeftijd, meer omdat Adriaanse geen tre
heeft om nóg een keer opnieuw te be
ginnen. Een langer verblijf bij AZ sluit h
uit, een kans in de top - beseft hij - kom
niet meer. De ervaring leert bovendien,
dat zijn elftallen eenmalig kunnen pie
ken, maar daarna terugvallen. Zowel bij
PEC Zwolle, FC Den Haag als Willem II
diende hij zijn contract niet uit. Zijn
werkwijze, oordeelde hij zelf, perst men
sen uit tot op het bot. „En op een gege
ven moment is dat niet meer vol te hou
den."
Vanavond keert Co Adriaanse terug in
de Arena, voor het eerst sinds hij er als I
eerstverantwoordelijke werd ontslagen.
Hij kijkt er niet naar uit, er is niemand
naar wie hij verlangt. Maar hij ziet er
evenmin tegenop. AZ won dit seizoen ii
Eindhoven van PSV en waant zich zekei
niet kansloos in de topper. „We gaan
naar Ajax om te winnen", liet AZ-aan-
voerder José Fortes Rodrigues, gedragei
op de golven van euforie, zich ai ontval
len.
Toen Ajax vorig seizoen in de Alkmaar-
derhout speelde en Richard Witschge
zich warmliep, riep de harde kern van
de Amsterdammers plagerig 'Let op Co<
otje, Witschge komt eraan'. Vorige weelj
toen AZ FC Zwolle met 4-0 van het veldl
speelde, was het de beurt aan de Alk-
maarse fans om te counteren: 'Let op
Ajax, Cootje komt eraan'.
Zelf zal hij het niet uitspreken, maar Coj
Adriaanse is een mens van vlees en
bloed. Dus natuurlijk droomt hij van
winst op Ajax, van zijn ultieme revan
che. Zodat hij de gang van het dek naarj
de slagboom van de Arena dit keer met j
opgeheven hoofd kan maken.
Doelman Joost Terol van Noordwijk 9 naar de eredivisie bij FC Utrecht
'Het verschil
door Anton Diedrich
noordwijk - Het kan raar lopen.
Zo sta je in het doel bij vrienden
team Noordwijk 9, zo sta je te
keepen in de eredivisie. FC
Utrecht - FC Twente, afgelopen
zondag. Joost Terol (23) maakte
na 42 minuten zijn debuut op
het hoogste niveau. De lange
Noordwijker moest invallen voor
de geblesseerde doelman René
Ponk. Hij kreeg twee goals om
zijn oren, maar hield wel in de
slotminuut een derde eruit met
een katachtige redding.
Joost Terol woont sinds zijn
zesde in Noordwijk. Hij werd in
Leiden geboren, maar al een
half jaar later verhuisde het ge
zin naar Zeeuws-Vlaanderen.
De vader van Terol, politieman,
ging daar werken. „Een prach
tig gebied, dat herinner ik me
nog wel. Ik zou zo terug willen.
Maar mijn moeder kreeg heim
wee, dus zijn we teruggekomen
naar Noordwijk. Mijn vader kon
hier aan de slag."
De jonge Joost Terol ging voet
ballen, werd keeper en haalde
het eerste van SJC. Maar op zijn
achttiende wilde hij iets anders.
Zijn broer en neef achterna, die
in het leger zaten. Tweeënhalf
jaar diende Terol in de land
macht. „Daar heb ik veel vrien
den gemaakt." Onder andere in
Kosovo. Met acht man moest
Terol het materiaal van de vre
desmissie beschermen op de
stations. „De eerste drie dagen
dat we daar zaten, waren natio
nale feestdagen. En dat gaat
niet zoals hier, met wat drin
ken, een beetje muziek en klaar.
Ze schoten daar gewoon met
Kalashnikovs in de lucht. Lig je
's avonds op je bed, hoor je
overal schieten." Terol vertiet
erover of het de normaalste
zaak van de wereld is. Koel,
nuchter. „Je raakt eraan ge
wend. En ik kan het ook moei
lijk uitleggen aan iemand die
het zelf niet heeft meege
maakt."
Hij heeft de Kosovaren zien
langsrijden met hun paard-en-
wagens en op hun ezeltjes.
„Dan kom je terug in Neder
land, land je op Eindhoven, en
brandt overal gewoon licht.
Hier heeft iedereen een auto.
Het is een compleet andere we
reld. Daar kan ik gelukkig goed
over praten met mijn broer, die
bij de marechaussee zit en net
terug is uit Irak."
Terol, 1,96 meter lang en ge
bouwd als een atleet, ging in
Nederland keepen bij een
vriendenteam van zaterdag
hoofdklasser Noordwijk. Het
negende. Al gauw werd hij bij
de selectie gehaald, en toen
vaste doelman Marco Korff ge
blesseerd raakte, verdedigde
Terol het doel. Ook in het leger
trok de Noordwijker de kee
pershandschoenen aan, bij het
militair elftal van trainer Fokke
van der Reijd. „We deden mee
aan een EK-kwalificatietoemooi
op Cyprus, en we speelden
wedstrijden tegen Engeland en
België. Daarbij ben ik gescout.
Mijn huidige zaakwaarnemer
Martin van Ophuizen speelde
bij Noordwijk. Hij heeft Utrecht
getipt." Terol mocht een test
wedstrijd spelen en in mei 2001
tekende hij zijn eerste profcon
tract. „In juni liep mijn contract
bij het leger af, in juli kon ik bij
Utrecht beginnen. Dat kwam
precies goed uit."
De eerste twee jaar bij Utrecht
keepte Terol bij de 'beloftes',
het tweede elftal. „Dat was wel
even wennen, als je een paar
jaar nauwelijks hebt gevoet
bald." Maar het wende snel, en
Terol had in het leger geleerd
wat hard werken is. „Ik speelde
met jongetjes - het waren écht
nog jongetjes - voor wie al hun
hele leven alles vanzelf ging. Ik
ben in het leger veranderd, har
der geworden. Voor die tijd was
ik ook zo'n ventje. Ik deed het
CIOS, maar ik had lopen kloten,
ik deed mijn best niet. Dat heb
ik daar wel afgeleerd."
Terol ging bij FC Utrecht door
met hard werken. En keepte
zijn wedstrijden bij het tweede,
op de troosteloze maandag
avond, voor een handvol'toe-
schouwers. Dat is toch niet echt
te vergelijken met de sfeer die
hoofdklasseduels omringt, een
sfeer die hij daarvoor ook al had
meegemaakt. „Maar vergis je
niet, het is wel een paar niveaus
hoger. Als je tegen Ajax 2 moet,
dan speel je tegen Litmanen,
Boschker, Sneijder. Alles gaat
sneller. Maar publiek was er in
derdaad niet bij. Gewoon niét.
De mensen die er zijn, zijn er
om jou te beoordelen. Dat is
ook niet erg, het is mijn baan
en ik word beoordeeld op mijn
werk. Zo hoort het ook."
Vorig jaar was het jaar van de
waarheid. Na twee jaar bij de
beloftes moest Terol een con
tract afdwingen of een nieuwe
baan zoeken. Uitsluitsel kwam
al snel. „In mei bood de club
me een nieuw contract aan, ze
gaven aan dat ze tevreden over
me waren. Terol werd een van
de drie keepers, naast Michel
Vorm - „Kleiner dan ik, maar
enorm explosief' - en vooral
René Ponk, de eerste keuze van
trainer Foeke Booy. „René is 32
en heeft een hoop ervaring,
maar wat betreft het keepen
doe ik niet voor hem onder",
meent Terol.
Hij praat serieus over zijn werk.
Zo voelt het ook: als werk. „Het
is wel vreselijk móói werk, ik
ben een bevoorrecht persoon.
Ook omdat ik besef dat het an
ders kan zijn. Toen ik in het le
ger zat, bijvoorbeeld in Tsje
chië, waren we blij als we een
warm bakje thee kregen. Nu
kom ik aan op de club, begin
met een kop koffie en een
praatje, en dan gaan we lekker
trainen en weer naar huis. Maar
omdat ik dat andere had mee
gemaakt, stak het me als ik zag
dat sommige jongens hun best
niet deden. Nu ik met het eerste
elftal meetrain, is dat anders.
Die mensen werken er kei- en
keihard voor."
Niet alleen traint Terol met het
eerste elftal van FC Utrecht,
morgen speelt hij naar alle
waarschijnlijkheid in de Gal
genwaard tegen Heerenveen.
René Ponk is nog niet hersteld
van de lichte hersenschudding
die hij vorige week opliep.
„Mocht ik alsnog te horen krij
gen dat ik niet speel, dan ga ik
me erop voorbereiden dat ik
opnieuw zou kunnen invallen.
En dan heeft René toch ook
weer een goede warming-up
nodig", zegt de Noordwijker
Joost Terol, de keeper van FC
Utrecht.
Joost Terol, op het strand van Noordwijk: „Ze schoten in Kosovo gewoon met Kalashnikovs in de lucht.
Lig je 's avonds op je bed, hoor je overal schieten." Foto: Henk Bouwman
bij Alphense Boys is dat we nu wel vijf goede spitsen hebben'
door Loman Leefmans
alphen aan den rijn - Het
straatvoetbal in het Alphense
Groen Dorp vormde zijn leer
school. Een goede, zo bleek la
ter, niet voor niets komt Ajacied
John Heitinga er vandaan. Mi
chel de Kruyff weet het nog als
de dag van gisteren. „Je kon
toen al zien dat hij een uitzon
derlijk talent had", aldus de 23-
jarige linksback van Alphense
Boys die ook heel wat voetstap
jes in de omgeving van de Klei-
werf heeft staan. Hij bewaart
goede herinneringen aan die
periode, net als zijn club die in
die tijd in de hoofdklasse uit
kwam. Ook dat kan De Kruyff.
zich voor de geest halen. „Toen
was het nog wel eens druk
langs de lijn."
Op sportpark De Bijlen wordt
nog altijd met weemoed terug
gedacht aan de grote opmars
die de vereniging naar de top
van het amateurvoetbal bracht.
Vier seizoenen, van 1991 tot '95,
hield de club het in de hoofd
klasse uit. Het naar de tweede
klasse teruggezakte Alphense Michel de Kruyff: „Alleen onderschatting en dus een gebrek aan scherpte kan ons van het doel afhou-
Boys probeert het verloren ter- den." Foto: Taco van der Eb
rein terug te winnen. De aan
stelling vorig jaar van oud-spe
ler Peter Wubben als trainer
gold als een stap in de goede
richting. De Kruyff roemt zijn
voormalige ploeggenoot. „Hij is
direct, heeft altijd goede oefen
stof en hij wil als trainer het be
taalde voetbal bereiken. Ik zie
dat er nog wel een keer van ko
men."
Wubben weet zich in de rug ge
dekt door Paul Bahlmann, de
technisch directeur die aan de
basis stond van de eerdere suc
cessen van de club en nu op de
achtergrond fungeert. Ook oud
voorzitter en tv-baas Kees Jans-
ma in achter de schermen ac
tief. „Door zijn contacten heb
ben we in de afgelopen jaren
prachtige wedstrijden kunnen
spelen tegen profclubs uit bin
nen- en buitenland."
In het eerste seizoen met Wub
ben aan het roer was het al bij
na raak. Alphense Boys strui
kelde afgelopen voorjaar in de
finale van de nacompetitie.
Wubben reageerde door met
een handvol nieuwe spelers op
de proppen te komen. Met de
veelscorende Mohammed Ra-
koubi van ONA en ex-prof
Emiel van Eijkeren van Elink-
wijk als de meest in het oog
springende nieuwelingen. „Het
verschil met vorig seizoen is dat
we nu wel vijf goede spitsen
hebben. Uiteraard wordt er bij
de club weer gedroomd van de
hoofdklasse, maar iedereen be
grijpt ook dat we eerst de stap
naar de eerste klasse moeten
nemen voordat we verder kun
nen denken. Dat geldt ook voor
mezelf. Ik denk dat ik als speler
mee kan groeien richting
hoofdklasse."
Aanpassingsproblemen waren
er voor de nieuwkomers nau
welijks. „Het klikte direct en we
wormen in de voorbereiding re
gelmatig met grote cijfers. De
sfeer is zo goed dat we plannen
hebben om met z'n allen in de
winterstop naar Spanje te gaan.
Voor de goede orde: dat betalen
we uit eigen zak."
Ook in de huidige jaargang
startten 'De Boys' voortvarend.
Afgelopen zondag kwam er een
kink in de kabel. De tweede ver-
liespartij betekende dat Al
phense Boys afstand moest
doen van de koppositie. Dat is
volgens De Kruyff slechts een
tijdelijke pas op de plaats. Pro
motie is en blijft onomwonden
het doel en de magazijnmede
werker gelooft daar nog heilig
in. „Niet meer dan logisch als je
ziet wat voor een team er nu
staat. Alleen onderschatting en
dus een gebrek aan scherpte
kan ons van het doel afhou
den."
Het blijft opmerkelijk dat bij
een club met een immense
jeugdafdeling en een op lande
lijk niveau uitkomende Al zo
weinig eigen kweek in het eer
ste elftal rondloopt. Michel de
Kruyff is een van de vier uitzon
deringen. Hij ziet de vorming
van een vreemdelingenlegioen
om hem heen niet als een na
deel. „Wil je hogerop dan moe
ten er speler van buitenaf ko
men. Of je wil of niet, het is te
genwoordig onvermijdelijk." En
het heeft ook voordelen. „Van
Eijkeren is niet alleen door zijn
ervaring een aanwinst in het
veld, hij kan de andere voor
hoedespelers begeleiden en
sturen en dat doet hij ook."
Toch stagneert de doorstro
ming van de eigen jeugd naar
het eerste elftal. „Noem mij een
club met ambitie waar dat niet
het geval is", merkt De Kruyff
droogjes op. „De échte goede
jeugdspelers stromen natuurlijk
wel door. We hadden vorig jaar
een zeer getalenteerde Al waar
uit twee spelers naar FC
Utrecht zijn gegaan. De rest van
dat team is het nieuwe zater
dagelftal gaan vormen. Dat is
een aardige oplossing want de
stap van de Al naar het eerste
elftal blijft groot, ik kan het we
ten. Daar komt nog bij dat de
meeste jongens uit de oude Al
liever op zaterdag voetballen
Niet iedereen op de club wa1
het ermee eens, maar als 0
geen zaterdagteam was gekn
men, waren die jongens misi
schien wel naar ARC vertrokj
ken. En dat kan je toch ook niej
hebben."
De oom van de tweebenige ven
dediger, Teus de Kruyff, run:
een boksschool vlakbij het ter
rein van Alphense Boys. „Hij
begon met vijf leden en dat zijn
er inmiddels een stuk of hon
derd. Natuurlijk heeft hij ooi
geprobeerd mij over te haleii
om mee te komen doen, maai
het is hem nooit gelukt. Vool
mij bestond er al vanaf ik eet
klein jongetje was niets ander:
dan voetbal."
Niet zonder trots kan De Kruyfi
vertellen dat hij op zijn 17di
wel de directe overstap van d(
junioren naar de A-selectie
maakte. „Ik had het geluk da
de toenmalige linksback gebles-j
seerd raakte en ik heb die plaats
nooit meer afgestaan. Ik kwanj
bij de toenmalige trainer warn
aanbevolen door Wubben dit
toen coach van de Al was. Dal
ik niet langer op zondag naai
wedstrijden van Ajax kon - i)
had jarenlang een seizoenkaart
- nam ik voor lief. Mijn debuul
beschouw ik nog altijd als mijc
hoogtepunt, want ik ben no[
nooit, ook met geen enkel
jeugdteam, kampioen geworj
den", zegt hij terwijl er veel verj
wachting in zijn stem doorj
klinkt.