Waar één bal komt, volgen er meer
Minervanen profiteren meest van afschaffen wachtlijst voor studentenkamers
De Leidse kamermarkt ver
andert ingrijpend. Nu de
grootste verhuurder, de
Stichting Leidse Studenten
huisvesting (SLS) de wacht
lijsten heeft afgeschaft,
springen de 'huisculturen' als
paddenstoelen uit de grond.
In theorie is er voor iedereen
een plekje, maar veel stu
denten vinden hospiteren -
'solliciteren' naar een kamer
- een gruwel. Studentensoci
ëteit Minerva heeft het heft
in eigen handen genomen en
biedt, buiten het hospiteer-
systeem van de SLS om, alle
leden een kamer aan. Hoofd
afdeling wonen Wilbert Bots
erkent: „Die kamers ben je
voor altijd kwijt."
door Wilfred Simons
ZATERDAG
18 OKTOBER
2003
De huiscultuur van Rapenburg 30, waar 22 Minerva meiden samenwonen, is het best te omschrijven met 'zorgzaam'. „We letten op elkaar. Wij willen van elkaar weten waar we mee bezig zijn."
Foto: Mark Lamers
Sstt, sst. De tweeëntwintig
meiden van Rapenburg 30
proppen bij elkaar op twee
sjofele driezitsbanken. Dinsdag
avond, half tien, tijd voor Sex and
the City. Ademloos volgen de be
woonsters van het monumentale
witte woonhuis op de hoek van het
Rapenburg en de Houtstraat de
avonturen van powergirls Carrie,
Charlotte, Miranda en Samantha.
Eindelijk, de nieuwe serie!
De saamhorigheid van de meiden,
die zoveel aandacht hebben voor Sex
and the City dat ze hun koffie koud
laten worden, is spreekwoordelijk.
Alleen twee nieuwelingen houden
zich verlegen een beetje achteraf.
„Ze kennen onze namen inmid
dels", zegt oud-Minerva-preses Sa
bine Mulder (22, geneeskunde en
rechten), die de taak op zich heeft
genomen om een rondleiding te ver
zorgen. „Over een maand weten ze
ook hoe onze broertjes, zusjes en
vriendjes heten, waar onze ouders
wonen en waar we mee bezig zijn."
Officieel heeft het meisjeshuis waar
de 22 Minervanen wonen het adres
Rapenburg 30. Maar aan die kant
heeft het huis niet eens een ingang.
Die ligt aan de Houtstraat. Wie door
de voordeur binnenstapt, staat met
een in de 'fusie', de huiskamer die
het midden houdt tussen een gang
en een tochtportaal. Achterin staat
de tafel, waar vanavond spaghetti
bolognese met stukjes groene papri
ka en verse tomaten op het menu
staat. Op woensdag en zaterdag eten
de meiden graag rijst met gamba's,
die zijn goedkoop op de markt te
krijgen 'en toch lekker'.
Chips
Dan gaat het er bij de tien jongens in
De Pijpela, Hogewoerd 140, anders
aan toe. Onderdeel van de avond
maaltijd zijn kipnuggets, waarna de
bewoners een flinke greep doen in
zakken chips met bolognese-smaak.
Hier geen rode wijn in elegant glas
werk, zoals bij de meisjes, maar pils
direct uit de fles. Dan zet 'sjaars' Pe
ter Flierman (18, politicologie) een
grote pan met tagliatelle op het vuur
en ontdooit hij de spinazie la crè
me. Hun fusie is een donker hol in
het achterhuis. Bewoner Evert Na-
ters (21, politicologie) excuseert zich
daarvoor. „De lamp in de kroon
luchter is gisteren, ehhh, een soort
van gesneuveld."
De Pijpela is sinds 1984 een Miner-
vahuis. Het is een monumentaal
pand van een type dat in Leiden veel
te vinden is, met een voorhuis en
een achterhuis, een plaatsje en lange
gang die beide delen verbindt. De
fusie in het achterhuis is het klop
pende hart van het huisleven. Hier
staat de enige televisie in het huis
('tv-kijken op je kamer is verboden'),
hier is de koelkast en hier woont
huishond Nelson ('een genetische
cocktail van zwarte herder en bou
vier').
De hond brengt orde in het leven
van de bewoners. In de gang hangt
een bord met het uitlaatschema,
want hij moet vier keer per dag een
wandeling maken. Omdat de bewo
ners liever niet vóór 12.00 uur op
staan, is de 'knorrendienst', de uit-
laatbeurt in de vroege ochtend, het
minst populair.
Rapenburg 30 heeft een huiscultuur,
die de meiden zelf omschrijven als
zorgzaam. Ze letten op elkaar. Wie
het huis verlaat, moet op een
schoolbord schrijven waar zij heen
gaat. 'College' staat er te lezen. 'Hoc
keytraining', 'ouders Den Haag'. De
bewoonsters willen van elkaar weten
'waar ze mee bezig zijn'. Ze zijn el-
kaars steun en toeverlaat, zegt Sop
hie Bremers (22, kunstgeschiedenis).
Ze vertellen alles aan elkaar, of liever
gezegd, aan één van elkaar. „Dan
hoefje niet tweeëntwintig keer 'de
klootzak, hij heeft me verlaten' te
zeggen", legt Bremers uit. „Wij vin
den het niet erg als we dit soort din
gen aan elkaar doorvertellen."
De cultuur in 'De Pijpela' is ook wel
zorgzaam, zegt Evert Naters. De Mi-
nervajongens aan de Hogewoerd
weten heus waar hun huisgenoten
uithangen als ze niet thuis zijn, al
leen niet zo precies als de meisjes
van Rapenburg 30. Ze hébben een
schoolbord, maar daar schrijft nooit
iemand wat op. „Twee zijn er naar
hun ouders, één is naar de organisa
tie van een pleitwedstrijd enneh...
- Naters kijkt hulpeloos om zich
heen, er is er toch nog één zoek.
„Nou ja, hoe dan ook, wij vinden
zo'n bord niet nodig, je préét toch
met elkaar?"
Huishond
De huiscultuur van 'De Pijpela' heeft
drie vaste elementen: Cor, de inmid
dels 75-jarige schoonmaker die elke
woensdag komt en op wie de bewo
ners erg gesteld zijn, huishond Nel
son en natuurlijk de huisboot, die op
de hoek van Utrechtse Veer/Heren-
gracht ligt. „Nou ja, boot, we hebben
iets dat drijft en het heeft een mo
tor", aldus Naters. „Het is een plat
bodem en hij stuurt niet zo best. We
zouden er eigenlijk eens wat geld in
moeten investeren."
Verder roemt Naters de 'degelijke,
oer-Hollandse normen en waarden'
in het huis. „We bij ons komt wo
nen, verruilt het ene gezin voor het
andere. Alleen liggen de grenzen iets
ruimer. Ouders zeggen: je moet voor
twaalf uur thuis zijn. Wj zeggen: als
je maar niet voor twaalf uur thuis
bent." Dat er nooit excessen zijn,
schrijft hij toe aan het feit dat zij
'eenheidsworstjongens' zijn.
Voor de eerstejaars in beide huizen
is er een aparte rol weggelegd. Zij
moeten de vuilniszakken buiten zet
ten, wc-papier halen bij de Hoog
vliet, het glas naar de glasbak bren
gen. De meiden zien dat niet als ont
groening. „Ze moeten gewoon we
ten dat de vuilniszakken niet vanzelf
naar buiten lopen en dat het wc-pa
pier niet zichzelf op de rol hangt",
zegt Mulder.
Maar daar staat veel tegenover. Eer
stejaars die lid worden van Minerva,
worden door de ouderejaars aan een
kamer geholpen in één van de 118
monumentale panden die de vereni
ging tot de hare rekent. Daar werft
de vereniging tijdens de EL CID-
week zelfs eerstejaars mee.
Dat hospiteren verloopt via een strak
systeem: alle eerstejaars die zich bij
Minerva aanmelden, hospiteren di
rect na de kennismakingstijd, twee
weken na de EL CID-week, bij een
huis van hun keuze. De jongens
doen dat op maandag, de meisjes op
dinsdag. Als het niet klikt tijdens
zo'n eerste kennismaking, laat de
vereniging haar leden niet in de
steek. „We bellen actief op naar an
dere huizen, zo van, dit meisje past
niet bij ons, maar wij denken dat ze
bij jullie wel op haar plek is", zegt
Mulder.
Het is echter de grote kunst om van
die officiële hospiteersessie een for
maliteit te maken en het niet op een
afwijzing te laten aankomen. Tijdens
de EL CID-week en soms al daarvoor
krijgen de huizen broers, zussen of
jongere vrienden van de bewoners te
logeren. Dan blijkt volgens Naters
snel of het klikt. „Stel, er komen zes
jongens", zegt hij. „Van twee weet je
meteen dat ze hier niet passen. Je
ziet het aan hun houding, hun c gen
of aan de zweetvlekken onder hun
oksels. Een derde is wel leuk, maar
wordt geen Minervaan. Dan kiezen
we uit de overigen degenen die ons
het meest aanstaan."
Het overgrote deel van de 'Minerva-
huizen' is eigendom van de Stichting
Leidse Studentenhuisvesting, maar
dat doet de Minervanen niet zoveel.
Ze hebben het niet zo op de stich
ting, ook al valt haar feitelijk weinig
te verwijten. Het is vooral het idee,
dat zij eigenares is van htin huis,
waaraan zij ziel en zaligheid hebben
verpand, dat steekt. „De SLS heeft
best veel macht", zegt Sophie Bre
mers bedachtzaam, zonder dat ze
nu precies kan zeggen of de stichting
die macht nu goed of slecht ge
bruikt.
Wachtlijsten
Dat Minerva al zijn leden nu kan on
derbrengen in 'eigen panden' is een
gevolg van de afschaffing van de
wachtlijsten die de SLS tot twee jaar
geleden hanteerde. Onder het
wachtlijstsysteem kregen eerstejaars
gewoon een kamer toegewezen. Met
'huisculturen' en verenigingslid
maatschappen werd geen rekening
gehouden.
Dat wachtlijstsysteem heerste niet
overal. Er waren altijd SLS-huizen
dië zelf hun nieuwe bewoners
mochten 'instemmen'. Meestal be
stond dat voorrecht al op het mo
ment dat de SLS zo'n studenten-
pand kocht. Zij liet het systeem be
staan op voorwaarde dat de studen
ten geen bewoners toelieten die niet
al in een SLS-huis woonden. Daar
naast hebben veel panden van ouds
her het recht om huizen 'op beheer
te zetten', wat betekent dat zij ka
mers die in juni of juli leeg komen,
leeg mogen laten in afwachting van
de nieuwe eerstejaars. De SLS wil
wel dat de bewoners de huur van de
lege kamers betalen. Dat kost vol
gens Naters 'een smak geld'.
Volgens hoofd Wilbert Bots van de
Afdeling Wonen had de SLS goede
redenen om de wachtlijst af te schaf
fen. Het bijhouden van de wacht
lijstadministratie was veel werk en
joeg de kosten op. Lijsten raakten
vervuild doordat studenten die op
De tien jongens van Hogewoerd 140 hebben een huiscultuur met drie ingrediënten: schoonmaker Cor, huishond Nelson
en hun boot. De bewoners letten wel op elkaar, maar niet van minuut tot minuut. Foto: Mark Lamers
andere wijze een kamer hadden ge
vonden, verzuimden zich af te mel
den. Maar de hoofdreden was dat de
SLS merkte dat huizen waar gehos-
piteerd werd, doorgaans veel leuker
en gezelliger zijn. „De bewoners kie
zen elkaar uit, zij voelen zich niet tot
elkaar veroordeeld." Een bijkomend
voordeel is dat als bewoners zich
met hun huis identificeren, zij er ook
veel zuiniger op zijn. Dat schéek
weer in het onderhoud.
Zo ontstonden de 'huiscultur n'.
Gelijkgestemde studenten wonen bij
elkaar in één huis en als er een ka
mer vrijkomt, kiezen ze een nieuwe
ling uit die 'in het plaatje past'. Bots
heeft inmiddels al heel wat culturen
gezien. Er zijn sportculturen met
roeiers van het type 'vroeg in bed en
vroeg eruit', feestbeestculturen,
zorgzame culturen, culturen rond
een specifieke lifestyle, culturen
waar huisgenoten niets liever doen
dan met elkaar discussiëren en cul
turen waar zij alles liever doen dan
dat.
Monument
Het mooie is volgens Bots ook dat er
nu minder sprake is van een hui-,
zenhiërarchie'. Onder het wachtlijst
systeem wilde iedereen uiteindelijk
in een monument in de binnenstad
wonen. Nu kunnen huizen op wat
meer afgelegen plekken toch popu
lair zijn omdat er een leuke cultuur
is. De Ravenhorst in de Slaagwijk
geeft Bots als voorbeeld. „Vroeger
hadden we daar vaak sociale proble
men, omdat de bewoners er eigen
lijk niet wilden wonen en zich dus
niet verantwoordelijk voelden voor
hun huis. Nu niet meer. De Raven
horst is in trek bij rustige, ernstige, ja
zeg maar gewoon bètastudenten."
Een enkele keer loopt een cultuur
wel eens uit de hand. Als huizen her
rie of andere overlast veroorzaken
doordat er bijvoorbeeld veel wilde
feesten gehouden worden, dan be
houdt de SLS zich het recht voor een
pand te ontruimen. De bewoners
worden over andere panden ver
spreid en nieuwe krijgen een kans.
„Vrijwel altijd zie je dan een com
pleet andere cultuur ontstaan", al
dus Bots.
Hoe kon juist Minerva zo profiteren
van de afschaffing van de wachtlijst?
Het antwoord daarop is een oude
studentenwijsheid: 'Waar één bal
komt, volgen er meer'. Minerva is nu
eenmaal een hecht georganiseerde
club, die met haar 1600 leden veel
kamers nodig heeft. Dat valt op. Als
er één Minervaan in een huis komt,
zal hij of zij altijd een goed woordje
doen voor een clubgenoot die komt
hospiteren. Vooral als dat huis op
een gewild plekje in de binnenstad
ligt.
Ook Quintus en Augustinus maken
gebruik van het feit dat zij georgani
seerd zijn, zij het niet zo gestructu
reerd als Minerva. Her en der zijn er
in de stad wel 'Quintuspanden' en
'Augustinuspanden', maar volgens
Wilbert Bots is hun aantal klein.
Huizen die niet door Minerva, Quin
tus of Augustinus overgenomen wil
len worden, doen dat door interne
hospiteerregels op te stellen. De ge
bruikelijke regel, 'één bal, één knor',
is een beetje in onbruik geraakt. Er
zijn nauwelijks nog 'dubbelgemeng-
de' huizen (huizen met zowel jon
gens als meisjes, Minervanen en
niet-leden). Alleen eerstejaars die
niet in de EL CID-week lid van Mi
nerva worden, maar in de nakennis-
makingstijd, komen nog in 'knorren-
huizen' terecht.
Af en toe klinkt in de studentenge
meenschap het verwijt dat Minerva
de mooiste huizen in de stad heeft,
vaak ook nog eens op de schilder
achtigste plekjes. Niet-leden zouden
genoegen moeten nemen met hui
zen die op de 'b-lijst' staan: het
Flanorpad, de Klikspaanweg, de Pe
likaanhof, de Vrouwenweg, stuk
voor stuk oorden waar een gemid
delde Minervaan zich liever niet ver
toont.
Volgens Bots zijn ongeveer 75 SLS-
panden in handen van Minervanen.
Hij erkent dat die op mooie plekken
staan, maar dat anderen daardoor
genoegen moeten nemen met min
der, spreekt hij met kracht tegen. „In
de jaren '70 en '80 was dat mis
schien zo. Toen was Minerva twee
keer zo groot. Nu is dat echt niet
meer het geval. Er zijn genoeg schil
derachtige huizen voor iedereen. Je
hoeft geen Minervaan te zijn om
monumentaal in de binnenstad te
kunnen wonen." Hij geeft wel toe
dat de kans klein is dat de 75 Miner-
vahuizen ooit beschikbaar komen
voor andere studenten. „Die kamers
ben je voor altijd kwijt."
Bots somt uit de losse pols een rijtje
vrij beschikbare monumenten op
om zijn bewering kracht bij te zet
ten. „Alle studenten kunnen wonen
aan de Hooigracht, de Tweede Bin
nenvestgracht, de Nieuwe Mare,
Nieuwe Rijn, op het Rapenburg, in
de De Laat de Kanterstraat, de Hoge
woerd, de Herengracht, de Oude
Singel en de Vliet. Als dat niet leuk
wonen is, weet ik het niet." Daar
naast is de SLS ook nog eens eigena
res van hofjes in de binnenstad, die
zij aan stellen verhuurt.
Uitzwermen
Het samen wonen in één huis bevalt
de Minervanen zo goed, dat ze er na
hun studie graag mee doorgaan. De
corpsstudenten blijven doorgaans
niet in Leiden, omdat het overgrote
deel van hen uit rechten- en genees-
kundestudenten bestaat. Zij moeten
wel uitzwermen, want de vraag naar
artsen en juristen is in Leiden gauw
vervuld, terwijl ze in het hele land
nodig zijn. Volgens de meiden van
Rapenburg 30 gaat 'tachtig procent
naar Amsterdam en twintig procent
naar Den Haag'. Bij voorkeur zoeken
twee of drie huisbewoners die tege
lijkertijd afstuderen gezamenlijk een
etage. Daar zetten ze de huiscultuur
voort totdat ze definitief zijn gespe
cialiseerd en gaan samenwonen of
trouwen.
Voor geneeskundestudenten is het
moment van afscheid gekomen als
ze co-schappen gaan lopen. „Dan
moeten ze gewoon werken", zegt
Naters. „Zij passen dan niet goed bij
het levensritme in onze huizen." Af
gelopen zomer heeft De Pijpela zo
vier huisgenoten uitgezwaaid, die
toevallig alle vier in Leiden blijven.
Twee wonen op de Nieuwe Rijn,
twee aan de Vliet. Voor rechtenstu
denten is het moment van afscheid
minder duidelijk, maar ook zij moe
ten eruit als ze werken.
Er is troost. De meiden van Rapen
burg 30 houden reünistendagen
voor oud-bewoonsters. En elk jaar is
er een galafeest, waarop iedereen die
het jaar daarvoor is weggegaan, nog
één keer het warme, zorgzame 'huis-
gevoel' mag ondergaan. „Daarna is
het echt afgelopen", zegt Sabine
Mulder streng.