E BI Een opgeheven vinger tegen de verleiding f/ m Wtwi Expositie genrestukken Frans Hals en tijdgenoten Judith Leyster, 'De vrolijke drinker', ca. 1629. Biesboer: „De lichaamsverhoudingen zijn bij deze figuur niet helemaal geslaagd." ZATERDAGr 20 SEPTEMI 2003 Judith Leyster, 'Twee kinderen met een kat', ca. 1631. Jan Steen. 'In weelde siet toe', 1663. Een been op de knie van een vrouw leggen was onfatsoenlijk. Maar deze vrouw is er, gezien de beweging van haar linkerhand, wel van gediend. Foto's: Frans Hals Museum if A Frans Hals, 'De Mulat', ca. 1627. Het sdi rij heet al eeuwenlang, vreemd genoeg Mulat'. Waarschijnlijk omdat de man a wangen wat donkerder heeft geschmil Drink niet te veel. Mijd het bordeel, ook al is het er gezellig en warm als in een theelichtje. Raak niet op al te jonge leeftijd met je vingers bekneld tussen het boord van een zijden kous en een damesdij. Het zijn maar een aantal van de levenslessen die Frans Hals en zijn collega- schilders hun rijke opdrachtgevers in de zeventiende eeuw voorhielden met hun schilderijen van verhitte luitspelers, slempende boerengezelschappen en klamme, erotisch getinte, huiselijke onderonsjes. Het Frans Halsmuseum in Haarlem geeft daarvan met de tentoonstelling 'Satire en Vermaak. Het genrestuk van Frans Hals en zijn tijdgenoten 1610-1635' een rijk geschakeerd beeld. door Cees van Hoore Toen de citadel van Antwerpen in 1585 in Spaanse handen viel, na men veel kooplieden uit die stad de wijk naar Haarlem. In hun kielzog trok een aantal kunstenaars mee. Onder hen be vond zich de kleine Frans Hals, die op dat moment nog de eerste penseelstreek op het doek moest zetten. Haarlem groeide door de komst van deze rijke kooplieden uit tot een rijke, welvaren de stad. Rondom 1610 diende zich een nieuwe schildersgeneratie aan: naast Frans Hals, de belangrijkste vertegenwoordiger, bestond die uit schilders als Jan Steen, Wil lem Buytewech, Adriaen van Ostade, Adri- aen Brouwer, Judith Leyster, haar echtge noot Jan Miense Molenaer, Esaias van der Velde en Frans Hals' minder getalenteerde maar zeer productieve broer Dirck Hals. Waren het voor die tijd vooral de kerk, de adel en de overheid geweest die aan kun stenaars opdrachten gaven, nu hadden de kooplui het voor het zeggen. Naakte figu ren en religieuze afbeeldingen waren ta boe. In het werk dat de kunstenaars voor deze kooplieden maakten, was het leven van alledag het onderwerp. Weg met de sereniteit, weg met de vroom-bleke Maria's en de papwangige, over elkaar heen buite- lende, putti. De levende mens kwam centraal te staan. De boer met zijn grijpgrage handen, de aan zijn pijp lurkende grijsaard, het fatterig ge klede rijkeluiszoontje met strikken en pompoe nen op zijn hooggehakte, met een lederen wreef- bandje vastgemaakte, schoenen. De expositie 'Satire en Vermaak' laat een groot aantal 'genrestukken' zien, waarin de waarschuwing van de kunstenaars tegen een al te lichtzinnig leven het Leitmotiv is. 'Het zijn sterke benen die de weelde kun nen dragen'. Die wijsheid zwiert als een onzichtbare banier boven deze expositie. In een van de zalen wijst Pieter Biesboer, conservator bij het Frans Halsmuseum en samensteller van de expositie, op Frans Hals' bekende schilderij 'Twee lachende jongens met een drinkkan'. De oudste jon gen peilt met zichtbaar welbehagen de diepte van een kan met bier. Een kleine, breed glimlachende, knaap kijkt over zijn schouder mee. De oudste jongen draagt een bontmuts. Biesboer: „Zo'n bontmuts is een teken dat op heethoofdigheid wijst. Je moet het hoofd koel houden, zegt Hals hier eigenlijk. Als je al te jong met de drank be- gint, loopt het slecht met je af. Er was in die tijd een nouveau riche aan het ontstaan, die nog niet goed wist hoe je met geld moest omgaan. De Rederijkersgezelschap pen zinspeelden daarop in hun kluchten en hun Spelen van sinnen. En de dominees riepen het van de kansel. Er is een vers van dominee Ampzing, waarin hij schrijft: De kroeg is myne kerk, de dronke biergelagen, die syn myn daegelijkx werk en al myn vuyl bejagen. Myn keel is altyd droog, en diend wel staeg genat: so sweld myn dicke balgge- lyck een Bacchusvat. Wulpse taferelen Adriaen Brouwer met zijn vechtende en zuipende boeren; Jan Miense Molenaer met zijn kinderen vol kattenkwaad; Buyte wech met zijn deftige, pronkzieke gezel schappen in arcadische tuinen - de ten toonstelling biedt een staalkaart van de verboden, maar o zo heerlijke, zaken des levens. Deze schilderijen hingen in de sa lons van de kooplieden. Ter vermaning. Let op, burgers, dat het u niet zo vergaat! Je kunt je afvragen of de afbeeldingen van al deze, onder de oppervlakte zeer wulpse, ta ferelen de kooplieden niet juist hebben aangezet tot bordeelbe zoek en drinkgelagen. In die zin is dit werk zedige pornografie. Voyeurisme onder het mom van de moraal. Een van de indrukwek kendste stukken is 'In weelde siet toe' van Jan Steen. We zien een welge schapen dame die de toe schouwer met een uitda gende blik aankijkt. Met haar linkerhand beroert ze het kruis van de man naast haar. Aan tafel zit haar oude moeder in te dut ten. Het hondje snoept van de pastei op ta fel. Biesboer. „Echt een huishouden van Jan Steen, ja. Het laat zien dat je als ouders waakzaam moet zijn, je kroost in de gaten moet houden, anders loopt het verkeerd af. Daarop wijzen ook de roede en de degen die Jan Steen op het schilderij heeft afge beeld. Ze symboliseren een aanvaring met de handhavers van de openbare orde als het zo doorgaat" In dit werk van Jan Steen komt de erotiek expliciet aan de orde. In de schilderijen van de andere schilders wordt een en ander meer verhuld. Willem Buytewech schilder de zogenaamde liefdestuinen, waarin rijk geklede gezelschappen van dames en he ren met veel drank en spijs vertoeven. Bies- Pieter Biesboer, conservator van het Frans Halsmuseum in Haarlem: „We hebben veel medewerking gekregen vanuit musea over de gehele wereld. Eén schilderij uit Londen hadden we graag nog gehad. Maar dat hangt in de hal van The Mansion House en wilden ze daar niet kwijt." Foto: United Photos De Boer/Cynthia van Dijke boer vertelt dat het hier gaat om lichtekooi en en hun klanten. „Als je ziet hoe zo'n man zijn been op de knie van een dame legt, dan weet je het al. Dat was een onfat soenlijk gebaar." Nar Pregnant aanwezig is de figuur van 'Peeckelhaering' van de schilderes Judith Leyster. Biesboer: „Peeckelhaering was een soort nar, een bekend figuur uit de kluch? ten van de Rederijkers. Hij maakte pikante grapjes, was een aanjager op feesten. Hij at haring, waarvan de mond brak werd, zodat er weer een schuimend glas bier kon woren genuttigd. Hij hield de stemming erin. Maar maakte de gasten er ook op attent dat ze niet over de schreef moesten gaan." „Je ziet meteen het kwaliteitsverschil met Frans Hals", zegt Biesboer. „De lichaams verhoudingen van de man op dit doek van Leyster kloppen niet helemaal. En als je naar het andere schilderij van haar kijkt, dan zie je dat de handen toch wel heel slecht zijn getroffen. Maar dat maakt hier niet veel uit, de gezichtsuitdrukking zuigt alle aandacht van de toeschouwer naar zich toe. Het ging om de uitdrukking van de vluchtige emotie. Hals was daarin echt een hele grote meester. Bij hem zul je zo'n fout als bij Leyster niet aantreffen; zijn handen zijn fantastisch. Hij had een schetsmatige manier van schilderen, maakte geen voorstudies of schetsen maar werkte meteen op het doek." De expositie is een lust voor het oog. Na een rondgang door het museum besef je pas echt waarom die zeventiende eeuw 'de gouden eeuw" werd genoemd. De prachti ge kostuums, de lommerijke tuinen en overdadige buitenpartijen. Maar tegelijker tijd ook: de bedelaars die buiten de stad werden weggestopt; het rauwe gedrag van de boerenbevolking, ordinair als een klod der snot, gelanceerd uit een neusgat. Eerherstel Hals blijft op de een of andere manier een raadsel. Lange tijd werd zijn werk als onaf beschouwd, als nonchalant en slordig. Dat kwam vooral door een verhaaltje in de schildersencyclopedie van Houbraken, waarin hij werd afgeschilderd als een kun stenaar die gemeenlyk allen avond tot de keel toe vol met drank was. Totdat een be kend kunstcriticus aan het einde van de negentiende eeuw hem eerherstel verleen de en erop wees dat Hals dan misschien wel een 'vrolijke man' was geweest, maar dat zijn manier van schilderen geniaal was. Snel, bruusk, nauwkeurig. Hals kon 'een vogel treffen in de vlucht'. Het gezinsleven van de grote schilder was op zijn zachtst gezegd niet erg geslaagd. Zijn zwakzinnige zoon werd weggestopt in het Werkhuis, een dochter met twee bui tenechtelijke kinderen was hetzelfde lot be schoren, en zijn zoon, die was gaan varen bij de VOC, overleed in Vietnam. Lysbeth Rijniersdochter, Hals' tweede vrouw, schreef na de dood van de jongen een brief aan de VOC waarin ze vroeg of ze zijn gage mocht innen. Hoe verzin je het in je ver driet? Of was dat er niet? Kommer en kwel alom dus. Chaos. En dan Frans Hals, die het ene doek na het andere maakte, stug doorwerkend. Hij liet zich door niets uit het veld slaan. Of wel? Mis schien heeft hij op zijn krachtigste, vi taalste doeken het beetje levensvreugde dat hij tijdens het schilderen nog in zich voelde opflakkeren, voorgoed zeker willen stellen. Snel, voordat die vreugde door de dagelijk se misère zou worden verzwolgen. Ach, zo'n man vergeef je een glaasje toch graag. Satire en Vermaak, Het genrestuk van Frans Hals en zijn tijdgenoten 1610-1670. T/m 4 januari 2004. Frans Halsmuseum, Groot Heiligland 62, Haarlem. Openingstijden: di t/m za 11-17 uur. Zo. en feestd. 12-17 uur. Ie Kerstdag en Nieuwjaar gesloten. Willem Buytewech, 'Buitenpartij', 1616-1617. Een zogenaamde liefdestuin, de heren en dames zich tussen het lover best vermaakten.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 2003 | | pagina 6