Wolkenschilder aan de Waal Prat op plat Verandering in het werk van Willem den Ouden ZATERDAG 6 SEPTEMI 2003 HOC 236 Willem den Ouden in het prentenkabinet van Teylers Museum. Foto: United Photos De Boer/Poppe de Boer de Waal, prachtig. Eerst was het noodzaak en nu wil ik niet eens meer anders." Voordat Den Ouden het aanbod kreeg om zich te installeren in dit permanente kraaiennest zat hij een jaar min of meer opgesloten in zijn huis en zijn tuin, uit veiligheidsover wegingen. „Tja, dat werden dus heel veel zelfportretten. En tekeningen van de tuin. Toch, ook al klinkt het misschien vreemd, was dat een heerlijk jaar." Hij lacht: „Een kunstenaar heb je niet snel te pakken. Een stukje kran tenpapier en een stompje potlood is bij wijze van spreken voldoende ge reedschap." Den Ouden verwijst met deze opmerking naar een prachtig tekeningetje dat in de oor log in een dodencel werd gemaakt Hij zag het tijdens een bezoek aan het Verzetsmuseum in Amsterdam. „Dat maakte in die moeilijke periode een enorme indruk op me. Enorm ontroerend." De moeilijke jaren hebben in posi tieve zin een grote verandering in zijn werk teweeggebracht. De rivier landschapschilder werd wolken schilder. Op een gegeven moment kwam het inzicht, dat hij zich hele maal niet hoefde te verplaatsen en te zeulen met zijn schilderskist. „Ik liet de horizon steeds meer zakken in mijn landschappen. Van het land was nog maar een dun reepje zicht baar. Ik kreeg letterlijk en figuurlijk meer lucht. Het stromend water en de wisselende wolkenluchten: daar kan geen rijksoverheid wat aan ver knoeien. Wolken en zon alleen leve ren een landschap op, dat per mi nuut verandert en dat is me mate loos gaan boeien. Op sommige wol kenluchten zit ik weken te wachten." De Rijksacademie ging deel uitma ken van het tweedefase onderwijs en de avondacademie kwam te verval len. „Een ramp, ik heb daar heel erg tegen geprotesteerd. Avondonder wijs is zó belangrijk; er werd zo in tens gewerkt. Daar komt een ander type student, zeer gemotiveerd." Willem den Ouden hield zijn protest vier jaar hardnekkig vol, tot 1986, toen viel de beslissing. De rijksamb tenaar kreeg tot aan zijn pensioen wachtgeld. Er was één voordeel: nu kon hij zich vanaf dat jaar volledig aan zijn geliefde Waallandschap wij den. Althans, dat dacht hij. Al snel kwa men zijn uiterwaarden en rivierdij ken onder vuur te liggen. In het dorpshuis van Varik zagen Den Ou den en zijn vrouw met lede ogen aan wat er stond te gebeuren. „De boch ten moesten uit de rivier verdwijnen. Evenals huizen onderaan de dijk. En bomen. Maar wat denk je? Niemand reageerde, geen haan die er naar kraaide. Lijdzaam lieten ze het over zich heen komen. Maar mijn gees tesoog zag het al voor zich. 'Jon gens', dacht ik, 'als ik hier niets te gen doe, dan hebben we straks dub bel zo brede uiterwaarden, maar dan van beton'." Er volgden negen tropenjaren. Jaren van protest, waarin Den Ouden nau welijks nog aan schilderen toekwam. Jaren waarin de binnenlandse en buitenlandse schrijvende pers, de radio en tv uitrukten om hem te spreken. Hij voerde zijn acties met enig succes: de dijkverzwaringen werden niet geheel uitgevoerd zoals aanvankelijk de bedoeling was. Toen er echter overstromingen kwamen, keerde het volksgericht zich tegen hem. Hij kreeg de zwarte piet toege speeld: Den Ouden kreeg de schuld van onvoldoende dijkverzwaring. Inmiddels, is de rust weergekeerd in de fraaie boerderij met haar para dijselijke tuin. Het is nauwelijks nog voor te stellen dat deze tuin, dit Eden, enkele jaren geleden moest worden afgezet met prikkeldraad en andere barricades na telefonische bedreigingen die dag en nacht door gingen. De ramen hebben onge woon dikke ruiten, van kogelwerend glas. „Op een gegeven moment moesten we onderduiken. Katten in de auto en weg, weg." Positief Toch heeft die zwarte periode ook in positieve zin haar sporen achtergela ten. Vanaf die tijd is Den Ouden met zijn schilderskist, waarvan hij het deksel gebruikte om paneeltjes in te zetten, niet meer te vinden in de ui terwaarden. „Die toestanden maak ten dat ik me ben gaan nestelen op een vaste en veilige buiten schilder en tekenplek. Dat werd het grote balkon van een vriend - uitzicht over Hij toont een groot aantal van de te keningen die hij er maakte. De zon altijd in het midden. „Ik wacht tot dat de zon zo'n beetje recht voor het balkon staat." Aanpassing De snelle opeenvolging van verande ringen in de lucht maken dat Willem den Ouden zijn techniek aanpaste om sneller en meer aftastend te wer ken. „Ik sta en ik houd mijn potlood hoger vast, waardoor ik veel directer aanzet op het papier en waardoor ik minder corrigeer." Is hij daardoor ook trefzekerder gaan werken? „Nee, hoe langer je op zo'n vaste plek werkt, des te meer ga je zien. Dat blijft zich verdiepen. Den Ouden toont in zijn tekeningen hoe ook wolkenluchten perspecti visch verglijden en welke uiteenlo pende patronen de zonnestralen in de luchten teweegbrengen. Af en toe staat onderaan een tekening ver meld "Voor Ferry'. „Mijn vrouw is zelf een buitengewoon goed schilder en zeer kritisch. Als zij een tekening van mij goedkeurt, ben ik extra in mijn nopjes en krijgt-ie dat extra kwaliteitspredikaat. Maar dat moet je niet verder vertellen, hoor." Willem den Ouden, schilderijen, grafiek en tekeningen. Te zien: van af heden tot en met 16 november; Museum het Rembrandthuis, Jo- denbreestraat 4, Amsterdam - ma. t/mza. 10-17 uur, zo. 13-17 uur. Teylers Museum, Spaame 16, Haarlem - di. t/m za. van 10-17 uur, zo. 13-17 uur. Museum Het Valkhof, Kefkensbos 59, Nijmegen - di. t/m vr. 10-17 uur en za./zo. 12- 17 uur. 's Nachts werd meerdere malen op zijn huis geschoten. Diverse bedreigingen in de sfeer van 'We verzuipen je', maakten dat de kunstenaar zijn boerenhoeve in rivierdorp Varik maandenlang nauwelijks uit durfde. Willem den Ouden werd in 199$ tot zondebok gebombardeerd voor de overstromingen in het Rivierengebied. Hij was immers degene die het protest had opgezet tegen verzwaringen van de dijken langs de Waal. Maar ze kregen hem niet klein. Hij maakte van de nood (het binnenzitten) een deugd. Wat dat opleverde, is nu voor het eerst in z'n volle omvang te zien in drie musea: Het Rembrandthuis (Amsterdam), Teylers Museum (Haarlem) en Museum Het Valkhof (Nijmegen). door Aart van der Kuijl In het dikke rieten dak van de boerderij van kunstenaar Willem den Ouden in Varik, is aan de noordzijde een uitsparing gesneden voor een monumentaal raam. Het maakt dat de oeroude Betuwer boe renhoeve aan de voorkant een merk waardige aanblik vertoont. Achter het dakraam bevindt zich het heilige der heiligen, zijn atelier. Speciaal voor de boomlange Willem den Ou den is - met goedkeuring van monu mentenzorg - het plafond van het spierwitte atelier verhoogd. Den Ouden, geboren en getogen in de Haarlemse Slachthuisbuurt, en zijn uit Amsterdam afkomstige vrouw, de schilderes Ferry Afink kochten hun boerderijtje met appel boomgaard in 1967. „Voor 15.000 gulden, op de veiling. Tegen de wil van de toenmalige burgemeester gingen we het opknappen. Hij zei 'Afbrêke die öwe meuk'; hij wilde ons huisje onbewoonbaar laten ver klaren." Den Ouden vertelt dat zij, die eigenwijze gekken uit Amster dam, het tóch wilden behouden. „Vijfentwintig jaar later kregen we het gelijk alsnog aan onze kant; toen kreeg ons huisje de status van mo nument." Een tekening die Willem den Ouden vanaf 'zijn balkon' maakte, waarin de zon en lucht duidelijk de hoofdrol spelen en het landschap nog slechts eenzesde vormt van het beeld. Den Ouden, voor zich uitstarend, verzucht: „Toen we hier voor het eerst kwamen, nog vóór de ruilver kaveling, barstte het van dit soort kleinschalige boerderijen en kronke lige dijken." Van dat schilderachtige Betuwse landschap met zijn meanderende ri vier is weinig meer over. Boerderij en, bomen, bochten in de rivier moesten wijken. „Nee, de Betuwe zal nooit weer in bloei staan, maar die bloei heb ik wél in duizenden te keningen en schilderijen vastge legd." De ruimte Het schilderspaar was, net van de Rijksacademie gekomen, straatarm. Maar toen kon Den Ouden 'een be trekking' krijgen aan de avondacade mie van de Rijks. „Ineens hadden we geld en konden we gaan reizen. Naar Italië, naar Frankrijk! En toen ge beurde er iets eigenaardigs. Ik merk te dat ik in Bretagne eigenlijk op zoek was naar een typisch Neder lands landschap. Ik dacht: idioot, je loopt je suf te sjouwen; je kunt maar beter in Nederland blijven. We gin gen op de fiets naar de Lek bijvoor beeld, ook mooi. Toen we hier bij die prachtige Waal terechtkwamen wist ik dat ik mijn onderwerp had gevonden: die ruimte, die uiterwaar den." Ze huurden in Varik een oude mo len. Den Ouden gaf vier avonden per weekies in Amsterdam. „De andere dagen zat ik hier. Ik etste op de aca demie en ik tekende en schilderde in Varik, heel systematisch." Tot de jaren tachtig liep alles op rol letjes. Toen kwam de reorganisatie. Willem den Ouden zat een jaar min of meer opgesloten in zijn huis en zijn tuin en schilderde noodgedwongen heel veel zelfportretten. De Stellingwerven, een Saksische enclave in het Friese taalgebied Taalonderzoeker Henk Bloemhoff zou hen graag door elkaar willen schudden, de oudere Stellingwervers die hun spraak nog wel eens weinig respectvol aanduiden met 'kroem'. „Dat hebben ze heur anpraoten lao- ten", vindt hij. Het Nedersaksisch moet hogerop, en dat verdient het ook, vinden zowel bestuurders als wetenschappers. De taal is beslist niet minderwaardig, zoals sommi gen denken, en moet daarom dezelf de status krijgen als het Fries. Pro motie betekent niet alleen meer geld en een grotere wettelijke bescher ming, het zal ook een psychologisch effect hebben: „Et is goed veur je ge- vuul veur eigenweerde," zegt Bloem hoff. Het Nedersaksisch is feitelijk een bonte verzameling van aan elkaar verwante streektalen. Ze worden ruwweg gesproken van Noord-Gro- ningen tot en met de Achterhoek. Het Gronings behoort tot het Neder saksisch, maar ook het Drents, het Twents, het Achterhoeks, het Veluws en het Sallands. In Friesland is er het Stellingwerfs, dat wordt gesproken in Oost- en Weststellingwerf (de grote gemeen ten in die regio), de kop van Overijs sel en langs de zuidwestrand van Drenthe. Om het onderscheid met de andere dialecten duidelijk te ma ken, duikt meestal het volgende zin netje op: 't Waeter klaetert tegen de glaezen', met die kenmerkende 'ae'. Bij elkaar telt Nederland ruwweg 1,8 miljoen van deze Nedersaksische 'platsprekers', van wie 50.000 tot 55.000 het Stellingwerfs als moeder taal hebben. Het Nedersaksisch is dus een taal met een veel groter bereik dan het Fries. Toch staat de eerste er aan merkelijk zwakker voor dan Neder lands tweede rijkstaal. Een groot probleem is de geografische sprei ding over vijf verschillende provin cies. De Nedersaks, zo die al bestaat, voelt zich Groninger, Tukker of Stel lingwerver. Het 'Nedersaksisch' be staat voor hem of haar alleen op pa pier. Ook het imago speelt het Nedersak sisch parten. Veel ouders leren hun kinderen liever Nederlands dan het als boers ervaren Sallands of Achter hoeks. Want 'dat klinkt beter' of 'daar komt-ie verder mee'. In het da gelijks leven is dan ook steeds min der 'plat' te horen. Bands als Nor maal (Achterhoek), Skik (Drente) en de overleden Groninger troubadour Ede Staal doen het goed in de cd- verkoop, maar ook zij kunnen het proces niet keren. In Ooststellingwerf bijvoorbeeld is het Nederlands inmiddels de be langrijkste taal: 49 procent van de inwoners zegt het Stellingwerfs te beheersen, maar slechts 30 procent spreekt de taal ook thuis. In West stellingwerf is de situatie iets beter. Daar zegt 65 procent de taal te kun nen spreken en is in 53 procent van de huishoudens het Stellingwerfs de spreektaal. Trots, daar ontbreekt het aan, zegt Karst Berkenbosch, zanger en schrij ver in het Stellingwerfs. Als PvdA- voorman voert hij naar eigen zeggen 'een nogal eenzame strijd' in de raad van Ooststellingwerf. Hij is de enige van de raadsleden die consequent z'n moedertaal blijft spreken. „D'r bin d'r vule meer die et kunnen, mar zi'j zien bliekber et nut niet zo. Jam mer, hiel arg jammer." In Weststellingwerf is de situatie weinig anders. De hele gemeente raad belijdt dat de streektaal steun verdient, maar dat gebeurt niet in het Stellingwerfs. Theo van de Bles, tot voor kort raadslid voor Groen- De ontvoerde n-jarige Lusanne van der Gun komt ervandaan en ook voormalig Tweede- Kamervoorzitter Jeltje van Nieuwenhoven groeide er op: in zuidoost-Friesland, beter bekend als 'De Stellingwerven', met plaatsen als Wolvega, Oldeberkoop, Fochteloo, Noordwolde en Oosterwolde. Het is Friesland, maar de inwoners spreken er doorgaans geen Fries maar Stellingwerfs, een streektaal die onder de noemer 'Nedersaksisch' valt. De sprekers van het Nedersaksisch willen voor hun taal dezelfde status als het Fries. Dat betekent meer geld en een grotere bescherming. Plaatsnamen mogen dan in het Stellingwerfs en echtparen kunnen trouwen in hun moedertaal. „We zullen d'r allegeer een betien gelokkiger van wodden." door Binne Keulen Stellingwerver groet in het zuid-oosten van Friesland. Foto: GPD/Jan de Vries Links, verruilde daarom vorig jaar zijn moedertaal tijdelijk voor het Ne derlands. Bij wijze van 'prikkelende actie'. Buiten de raadszaal wordt het Stellingwerfs wel gehoord, maar nauwelijks gezien. Friezen van bo ven de Tjonger, het riviertje dat als 'taalgrens' fungeert, tonen graag welke taal ze spreken, op reclame borden bijvoorbeeld, met wapperen de pompeblêden of met de uitnodi ging 'Praat mar Frysk'. In de Stellingwerven is het zoeken naar dergelijke uitingen. Bezoekers van Oldeberkoop worden verwel komd met dichtregels in het Stelling werfs, Noordwolde zegt z'n gasten gedag met 'Tot kiek es', maar dat is het dan ook wel. Misschien is het ook wel de volksaard van de Stelling wervers. Ze lopen niet zo te koop met hun gevoelens. Wellicht wordt het anders dankzij het Europees Handvest voor regio nale- en minderheidstalen. Het Fries heeft een erkenning onder deel III van het handvest, het Nedersaksisch sinds 1996 onder deel II. Alle inspan ningen zijn nu gericht op bevorde ring tot 'klasse III'. Erkenning onder deel III verplicht de overheid namelijk tot een veel actie ver taalbeleid. Dat betekent onder meer dat kinderen gedurende hun hele onderwijsperiode in aanraking moeten komen met de door hen ge sproken streektaal. Verder moet worden vastgelegd dat de taal op rechtszittingen, bij de notaris en tij dens vergaderingen mag worden ge bruikt. En ook zal de overheid het dagelijks gebruik moeten stimule ren, net als bij het Fries. In theorie voldoet het Nedersaksisch al aan de voorwaarden voor^o'n promotie.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 2003 | | pagina 4