Leven met littekens van de Kwai The bridge on the River Kwai, het internationaal symbool van de gruwelijkheden bij de aanleg van de Blrma-spoorlijn. Foto: Archief/GPD Zestig jaar geleden legden de Japanners tussen Thailand en Birma de beruchte Birma- spoorweg aan. Ze gebruikten daarvoor een kwart miljoen slaven, onder wie veel Europese krijgsgevangenen. Tweehonderdduizend dwangarbeiders kwamen om. Dezer dagen verschijnt het boek 'Dansen op de Kwai, het leven na de Birma-spoorweg' van Tony van der Meulen, hoofdredacteur van het die bij deze martelingen aanwezig was, dit alles ook waarheidsgetrouw beschrijft in zijn in het Engels uitgegeven boek Crosses and Tigers. Nagase Takashi is een heel bijzondere Ja panner: na de capitulatie is hij zijn leven gaan wijden aan boetedoening voor het Ja panse oorlogsverleden. In de eerste decen nia na de Tweede Wereldoorlog reisde hij met grote regelmaat naar Thailand. In de buurt van De Brug over de Kwai (bekend van de beroemde film) heeft hij een Boeddhis tisch tempeltje ingericht. Later is hij monnik geworden en sindsdien leeft hij in een Thais klooster. mee. Geen enkele Japanse soldaat was on derricht in de behandeling van gevangenen'. Eric Lomax en Nagase Takashi. De slaaf en de tolk van zijn Japanse folteraars, vijftig jaar later. Foto: Privé-collectie Eric Lomax rug vastgebonden met een touw. Vervolgens legden ze hem op zijn rug, met een hand doek losjes over zijn mond en neus. Zij go ten water over zijn gezicht. De doorweekte handdoek sloot zijn mond en neus af. Hij probeerde met alle geweld te ademen en opende zijn mond om lucht binnen te krij gen. Zij goten water in zijn mond. Ik zag zijn buik opzwellen. Terwijl ik er naar keek hoe verschrikkelijk de gevangene werd gemar teld, verloor ik bijna mijn bewustzijn. Ik pro beerde wanhopig mijn schokkende lichaam onder controle te krijgen en ik was bang dat hij in mijn bijzijn zou worden gedood. Ik pakte de pols van zijn gebroken arm en voel de de polsslag. Nog steeds herinner ik me heel helder dat ik tot mijn opluchting een onverwacht normale polsslag voelde'. 'Toen de gevangene gilde 'Moeder! Moeder!', mompelde ik in mijzelf: 'Moeder, weet u wat er op dit moment gebeurt met uw zoon?' Ik begin steeds weer te huiveren als ik mij deze afgrijselijke scène voor de geest haal. Oorlogen maken van mensen beesten. Toen ik wit wegtrok vanwege bloedarmoede, kreeg ik te horen: 'Jij, lafaard, ben jij geen tolk van het Japanse Keizerlijke Leger? Heb jij nog ballen?' Nadat ik veel vergelijkbare taferelen had gezien, raakte ik eraan gewend. Dit is iets waar wij werkelijk bang voor zouden moeten zijn. De littekens van de oorlogsher inneringen werden stuk voor stuk in mijn geest gekrast'.' Nagase Takashi heeft terwijl hij in Thailand de boetedoening predikte, vaak moeten uit leggen hoe hij, een gevoelig en rechtschapen man, toch een onderdeel heeft kunnen zijn van zo'n gruwelijk militair systeem. Steeds weer wijst hij erop dat hij als Japanner is op gegroeid in een sfeer van volstrekte gehoor zaamheid. Het collectief geldt, het individu bestaat niet. In het voorwoord van 'Kruisen en tijgers' beschrijft hij dit zo: 'Ik ben opge voed in het geloof in het Keizerlijke Leerstuk van de Onderwijs. Dat leerstuk is in 1890 uit gevaardigd in de naam van Keizer Meiji en is gebaseerd op de feodale ethische normen: volstrekte loyaliteit aan de Keizer, patriottis me, gehoorzaamheid aan je vader en de heerschappij van de man over de vrouw. Loyaliteit en gehoorzaamheid aan de Keizer waren de basis van het nationale stelsel. Fundamentele mensenrechten werden ge negeerd'. Door zijn contacten met westerlingen kwam de Japanse tolk erachter dat de mensen in het westen als basisvoorwaarde voor het be staan geen onverbiddelijke gehoorzaamheid kennen aan het collectief met als goddelijk symbool de Keizer. In het westen zijn de rechten van de individuele mens de basis van het bestaan. Dat was nieuw voor Nagase Takashi. Het verklaart wellicht ook waarom de Japanners hun slaven als beesten behan delden: individuele mensen tellen niet, en zeker geen verliezers zoals krijgsgevangenen. Daarom lachten zij ook hun eigen gewonden uit: watjes, niet eens gesneuveld namens de Keizer. Aan het slot van zijn boek vertelt Nagase Takashi over zijn ontmoeting in de jaren tachtig met een Japanse soldaat die wegens oorlogsmisdaden eerst ter dood was veroor deeld en later levenslang kreeg, wat in die dagen kennelijk heette: 'veroordeeld tot na tuurlijke dood'. De gevangene mopperde dat hem nimmer iets was bijgebracht over de behandeling van krijgsgevangenen. Als westerling denk ik dan: het hoort toch bij je basispakket aan menselijke waardigheden dat je een ander mens niet doodslaat. Deze westerse consta tering wortelt echter niet in een Japanse tra ditie. Nagase Takashi, die ik al lezend ben gaan waarderen vanwege zijn onbevangen openheid, is het met die veroordeelde sol daat eens. 'Op dit punt voelde ik met hem Eric Lomax en Nagase Takashi ontmoeten elkaar in het Thaise Kanchanaburi, vlak bij de brug over de River Kwai. Voor beide man nen is het een buitengewoon emotioneel moment. Eric Lomax beschrijft het zo: 'On geveer honderd meter van me vandaan zag ik hem de brug op lopen; hij kon mij niet zien. Het was belangrijk voor mij dat ik dit laatste tijdelijke voordeel op hem had; het was een voorbereiding, ook al wilde ik hem geen kwaad meer doen. Ik liep ongeveer honderd meter naar een open stuk terrein, een soort plein dat uitzag over de rivier, waar we afgesproken hadden. Ik was vergeten hoe klein hij was, een kleine man met een tamelijk elegante strohoed, ge kleed in een los om zijn lichaam hangende kimono-achtige jas en een broek. Van veraf leek hij een oosters beeld, een goedaardige, wijsgeworden demon die tot leven was ge wekt. Hij droeg een vormeloze, blauwe ka toenen schoudertas. Toen hij naderbij kwam, zag ik dat hij om zijn nek een dik snoer van donkerrode stenen droeg. Ik her innerde me dat hij keer op keer tegen mij had gezegd: 'We houden nu op u als heer te behandelen', en andere zinnen, met die stem die ik zo had gehaat. Hij begon met een formele buiging, zijn ge zicht was vertrokken en gespannen, zijn klei ne gestalte reikte nauwelijks tot aan mijn schouder. Ik deed een stap naar voren, pakte zijn hand en zei: 'Ohayu gozaimasu Nagase san, konichi wa?', 'Goedemorgen, meneer Nagase, hoe maakt u het?' Hij keek naar me op; hij trilde, was in tranen, zei steeds weer 'Het spijt me zo verschrikkelijk, zo verschrik kelijk.' Óp de een of andere manier nam ik het initiatief, bracht hem uit de enorme hitte naar een bankje in de schaduw; ik probeerde hem te kalmeren, want hij was werkelijk overweldigd door gevoelens. Op dat mo ment hielp mijn vermogen tot gereserveerd heid en zelfbeheersing me hem te helpen, en ik mompelde geruststellende woorden ter wijl wij gingen zitten. Het was alsof ik hem in bescherming nam tegen de kracht van de emoties waarvan zijn frêle ogende lichaam trilde. Ik geloof dat ik, als reactie op zijn her haalde spijtbetuigingen, iets zei in de geest van: 'Erg vriendelijk van u om dat te zeg gen'." Als de twee mannen zich zodanig hervonden hebben dat ze gewoon met elkaar kunnen praten, nodigt Nagase Takashi Eric Lomax uit om mee te gaan naar Japan. Hij wil hem daar laten zien hoe de kersenbomen bloei en. Tot hun eigen verbazing ontluikt er een snel hechter wordende vriendschap. Eric Lomax schenkt Nagase Takashi tijdens een loute rend gesprek in een hotelkamer formeel ver giffenis, waardoor deze wat dit betreft ook in vrede kan verder leven. Lomax: 'Hij werd weer overmand door emoties en we brach ten enige tijd rustig pratend in zijn kamer door'. Ook voor Eric Lomax betekent deze ontmoe ting een essentiële ommekeer in zijn zo ge kwelde leven: 'lk had het gevoel dat ik meer had bereikt dan waarvan ik had gedroomd. Door mijn ontmoeting met Nagase was hij van een gehate vijand, met wie vriendschap ondenkbaar zou zijn geweest, in een bloed broeder veranderd. Als ik nooit in staat was geweest een naam te geven aan het gezicht van een van de mannen die mij kwaad had den gedaan, en nooit had ontdekt dat er achter dat gezicht ook een beschadigd leven schuil ging, dan zouden de nachtmerries eeuwig zijn opgedoemd uit een verleden dat geen betekenis had. Bovendien had ik me zelf bewezen dat herinneringen niet voltooid zijn als ze alleen tot verharding van haatge voelens leiden'. Broederlijk staan ze samen op de foto, ook nog op een perron, perron 16. De lange Schot met zijn snor en de kleine Japanner. Nagase Takashi omklemt de rechterarm van Eric Lomax, de arm die destijds namens de keizer van Japan werd gebroken. Ze lijken opgelucht, allebei. Dansen op de Kwai, het leven na de Birma- spoorweg; Tony van der Meulen; Uitgever LJ. Veen, Amsterdam; 14,95 euro. Brabants Dagblad. Hij ging na hoe het is afgelopen met de overlevende slaven en wat er is geworden van het gebied langs de rivier de Kwai waar die spoorlijn liep. Op deze pagina een voorpublicatie: een Schotse ex-slaaf ontmoet, bijna vijftig jaar later, de tolk van zijn Japanse folteraars. door Tony van der Meulen De Schotse spoorwegman Eric Lo max is na zijn pensionering naar stig op zoek gegaan naar zijn leven als dwangarbeider bij de Birma-spoorweg. Hij vond niet alleen allerlei andere overle venden terug, maar ook de Japanse tolk van de veiligheidsagenten, de gevreesde folte raars die nog steeds een lugubere hoofdrol vervullen in zijn vele nachtmerries. Tweemaal is Eric Lomax ernstig gemarteld. Omdat in hun hut een radiozender was ge vonden, werden hij en zijn maten vreselijk geslagen met knuppels. Alle mishandelden hielden er een of meerdere botbreuken aan over. Zijn hele verdere leven heeft hij last van zijn door de Japanners gebroken arm en kapotgeslagen heupen. De tweede behandeling door de veiligheids politie was nog verschrikkelijker. Omdat hij als spoorwegfanaat een zelf getekende kaart van een deel van de Birma-spoorweg bleek te bezitten, gingen de Japanners ervan uit dat hij een spion was. Om hem tot een be kentenis te dwingen werd hij gekneveld in een badkuip gelegd, waarna ze hem vol wa ter goten. Er was een Japanse tolk aanwezig om een eventuele bekentenis punctueel te kunnen vertalen. Eric Lomax beschrijft dit alles op bewon- derswaardig rustige toon in zijn boek De spoorwegman. Het is uniek maar ook na vrant dat de Japanse tolk, Nagase Takashi, Toen hij dat boekje 'Kruisen en tijgers' in handen kreeg, las Eric Lomax verbijsterd zijn eigen martelingen vanuit Japans perspectief. Nagase Takashi beschrijft het radio-incident aldus: 'Concentratiekampen van het Japanse Leger hadden geen enkel contact met de buitenwereld. Niet alleen radiotoestellen, maar ook kranten en magazines waren, na tuurlijk, niet verkrijgbaar. Vlak nadat de spoorlijn was geopend kwamen wij er achter dat de gevangenen een kortegolfontvanger hadden gebouwd om zo te kunnen luisteren naar het nieuws van de geallieerde zenders. Zij verspreidden het nieuws onder de krijgs gevangenen. Het incident vond plaats in het kamp op het voormalige vliegveld van Kan chanaburi, waar de situatie op dat moment aanzienlijk was verbeterd. Het radiotoestel werd ontdekt toen wij de bezittingen van de gevangenen zonder waarschuwing vooraf onderzochten. Toen alle verdachten naar de Militaire Politie werden gebracht, waren ze al vreselijk geslagen. De meesten hadden ge broken botten en snakten naar adem. Een van de gevangenen was in het kamp dood geslagen. Deze bekende affaire werd genoemd 'Het Kortegolf Incident'. Na de oorlog werden de officieren die zich hiermee hadden bezigge houden, ingedeeld in de klassen B en C voor oorlogsmisdaden. Sommigen van hen kre gen de doodstraf. Dat moet voor Eric Lomax een zekere ge noegdoening zijn geweest. Maar tot zijn schrik las hij meteen op de volgende pagina over zijn eigen water-marteling. Nagase Tak ashi was erbij: 'Laat ik vertellen over een ge vangene, voor wie ik werkte als tolk. Hij was betrapt op het bezit van een ruwe schets van de Thai-Birma-spoorlijn met de namen van alle stations. Hij zei dat hij een spoorwegfa naat was en dat hij de tekening mee naar huis wilde nemen als een souvenir. Zijn uit leg was niet overtuigend omdat de spoorweg toentertijd een geheime zaak was. Om hem voor de militaire rechtbank te krijgen, moes ten wij de beschuldiging van spionage be wijzen, met zijn handtekening eronder. De krijgsgevangene ontkende echter de be schuldiging, omdat hij wist dat hij ter dood zou worden veroordeeld als hij toegaf een spion te zijn. De meedogenloze ondervraging duurde een week lang van de vroege morgen tot de late avond, hetgeen mij zeer uitputte. De militai re politieman schreeuwde soms ook naar mij omdat hij te opgewonden was om nog het verschil te zien tussen de gevangene en mij. De verdachte zag er verzwakt uit, maar hij bleef zijn hard nekkige ontkenningen her halen. Hij moet geweten hebben dat zijn handteke ning onder het protocol zijn dood zou hebben bete kend. De ondervrager sloeg hem met een stok. Ik kon dat niet aanzien en daarom adviseerde ik hem te be kennen en zichzelf zo nog meer psychische en licha melijk pijn te besparen. Maar hij glimlachte alleen naar me'. Het moet, zoveel jaar na dato, een gruwelijke con frontatie zijn dit alles over jezelf te lezen. Nagase Tak ashi vervolgt: 'Tot slot paste de politie de gebruikelijke marteling toe. Eerst zetten ze hem in de badkuip. Zijn gebroken rechter arm werd anno 2003 ver- voor zijn borst geplaatst, zijn linker arm werd op zijn De Birma-spoorlijn die bij de aanleg zoveel slachtoffers eiste, ligt er vallen bij. Foto: GPD/Tony van der Meulen

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 2003 | | pagina 6