ER BIJ Tilly Hermans oogst 'De uitgeverij, dat zijn de schrijvers' 'Ik zette de voor mezelf stap Biografie 'Uitgeven is niet zo geheimzinnig als het lijkt' Haar nieuwe uitgeverij Augustus maakte een droomstart die Tilly Hermans (1950) nog niet kon bevroeden toen ze na 33 jaar besloot te vertrekken bij Meulenhoff, een stoet schrijvers in haar kielzog. Augustus oogstmaand. Praten over haar werk vindt ze gauw 'overdreven'. De uitgeverij, dat zijn de schrijvers. En verder is het, vrij naar Kousbroek: negenennegentig procent transpiratie, één procent inspiratie. 'Gewoon toewijding'. door Marjolijn de Cocq Tilly Hermans: „Ik vind het moeilijk om te praten over m'n werk, ik vind het zo gauw overdreven. De uitgeverij, dat zijn de schrijvers. Die horen in het zonnetje te staan." Foto: GPD/Roland de Bruin ZATERDAG 2 AUGUSTUS 2003 Ze heeft al lopen dromen van kasteeltjes. Een plek buiten, waar je je schrijvers heen kunt sturen. Zodat ze iets onge stoord kunnen afmaken. Een schrij vershuis, dat heeft ze altijd willen hebben. Op Rhode Island heeft ze een fantastisch plekje ontdekt. Maar de Achterhoek is óók zeer geschikt, voor schrijvers m/v met een gezin die op en neer moeten pendelen. Ze hoopt altijd nog dat er een weldoe ner opstaat die zegt: 'Hier hebt u de sleutel, regelt u het verder maar'. Zo als de mecenas in het gedicht van K. Michel dat op haar werkkamer hangt: 'Morgen win ik de staatslote rij'. Misschien komt het er van als ze zelf ooit rijk wordt „Maar dat zal wel niet." Tilly Hermans straalt als het over 'haar' schrijvers gaat. Dan is geen woord haar te veel. Als het gaat over 'Oek' (de Jong) en 'Dis' (Adriaan van), over 'Hans-Maarten' (van den Brink), 'Carolijn' (Visser) en 'Bashha' (Faber). Maar is het onderwerp Tilly Hermans zelf, stu wende kracht van uitgeverij Augus tus, dan gaan snel ler de luikjes dicht. Alleen op 8 augustus vorig jaar, toen ze Augustus ten doop hield en tege lijkertijd de eerste boreling van haar uitgeverij, Pelican Bay van Nelleke Noordervliet, was ze even, bloots voets speechend vanaf een bierkrat, ronduit koningin op eigen bordes. Want op 8 augustus was het feest en, had ze gedacht, als ik van déze dag nou niet geniet... „Maar ik vind het moeilijk om te praten over m'n werk, ik vind het zo gauw overdreven. De uitgeverij, dat zijn de schrijvers. Die horen in het zonnetje te staan." Carrière Een jaar eerder had ze het besluit ge nomen uitgeverij Meulenhoff te ver laten. Na 33 jaar. Ze had er langzaam maar zeker de stappen kunnen zet ten van assistente op het secretariaat tot secretaresse, tot bureauredac teur, tot chef van de bureauredactie, tot fondsredacteur, tot hoofdredac teur, tot uitgever. Ze had er haar gro te leermeesters ontmoet van wie ze 'het vak' heeft geleerd. Had er zelfs nog natuurboeken en vogelgidsen zitten corrigeren, de literatuur kwam later. Had de uitgeverij zien uitgroei en van vijf man in 1968 naar 35 en, na de fusie met krantenuitgever Perscombinatie tot PCM, weer zien inkrimpen tot 30 - 25 bij haar ver trek. Ze was altijd heel loyaal ge weest. Maar, vat ze haar geruchtma kende vertrek samen, het moment kwam dat ze zich realiseerde dat ze iets anders moest gaan doen. De oogopslag is onverbiddelijk, vragen naar Meulenhoff-troebelen zinloos. Hermans is niet iemand van oude koeien uit de sloot. „Het was het moment om weg te gaan." Bij Meulenhoff was Hermans heel lang 'zeer wel thuis' geweest, het is haar grote verleden. Maar met Au gustus, uiteindelijk onder dak bij de Veen Uitgevers Groep, waagde ze de 'sprong in het ongewisse'De naam kwam pas later, tijdens een brain stormsessie met de auteurs. 'Uitge verij Tilly Hermans', was er ook nog geopperd. Vréselijk vond ze dat. Want de uitgeverij is niet van haar, en het gaat erom dat het een grote li teraire naam wordt, ,,'t Is geen een mansbedrijfje." Het geruchtmaken de: op 4 september 2001, toen haar vertrek de krant haalde, werd ook bekend dat een grote groep Meulen- hoff-auteurs met haar mee zou springen, onder wie Oek de Jong, Nelleke Noordervliet, Adriaan van Dis, Rudy Kousbroek, Marcel Mö- ring. Later bleken het er bijna dertig te zijn. „Ik had mijn besluit geno men en ik had geen idee hoe het af zou lopen. Ik zette de stap voor me zelf. Maar toen ik de auteurs daar van op de hoogte stelde, hoorde ik al heel snel dat er veel mee wilden. Dat was zó n enorme motie van vertrou wen. Ineens hoefde ik het niet meer alleen te doen." Augustus is de maand dat ze besloot weg te gaan bij Meulenhoff, somt ze de betekenis op van de 'a' die op de ruggen van de door haar uitgegeven boeken prijkt, de Romeinse keizer Augustus 'schijnt cultureel gezien ook belangrijk te zijn geweest'. Au gustus is haar geboortemaand. Au gustus is oogstmaand. „En het is een naam die het internationaal goed doet." Op de Buchmesse van Frank furt zat ze afgelopen najaar voor het eerst met een eigen standje. Een heel klein léuk standje, preciseert ze, en nu regent het al mailtjes voor dit jaar. Ze heeft net een 'blok' achter de rug met een schrijver, een paar uur lang een manuscript doorgenomen, en springt gauw weer achter haar computer. „Nog éven dit..." Lezen Haar allereerste gedachte, meteen na de middelbare school, was: ik wil in een uitgeverij werken. „En dat kwam eigenlijk voort uit de wens om met schrijvers te gaan werken." Ze had het gevoel, 'heel romantisch', dat die haar konden introduceren in een veel grotere wereld dan zij was gewend van huis uit. Ze was, met één zusje, opgegroeid in Heiloo. Haar vader was magazijnchef bij een groot busbedrijf. „En er waren ge loof ik maar vijf boeken in huis of zo." Maar ze heeft zelf wel altijd ge lezen, dat was thuis ook helemaal geen probleem. Ze kwam aan boe ken door buurmeisjes, vermoedt ze, ze vroeg ze als kind van vijf, zes, al voor haar verjaardag. En er was na tuurlijk de bibliotheek. Lacht: „Heel lang ben ik heel erg dol geweest op 'Arendsoog'." Haar eerste literaire boek, in de eer ste klas gymnasium alfa, was een to neelstuk van Hugo Claus, 'Mama, Kijk Zonder Handen'. En tegelijk las ze de meisjesboeken van Leni Saris, van ólles las ze op de middelbare school. Heel veel poëzie van de Vijf tigers, en ze probeerde ook alle Tsje- chovs te lezen. Het maakte haar niet noodzakelijk tot buitenbeentje, het was op school in Alkmaar 'heel wis selend'. Er zat bij haar in de klas ook iemand die alles had gelezen van Menno ter Braak en Edgar du Per ron. „Hij was daar een grote kenner van. Er werd niet gewerkt met lees lijsten, je werd gewoon veronder steld te lezen. Maar ik had ook een klasgenoot, die schrok zich dood toen het eindexamen naderde. Want die was nooit verder gekomen dan Billie Turf." Ze wist niet welke studie te kiezen, en toen zei haar leraar Nederlands: 'Ga eens praten met Johan Polak, de uitgever van Athenaeum-Polak en Van Gennep'. Ze was heel goed in Het eerste boek dat Tilly Hermans met haar nieuwe uitgeverij op de markt bracht: Pelican Bay van Nelleke Noordervliet. Foto: Archief/ANP 8 augustus 2002, de doop van uitgeverij Augustus. Tilly Hermans in gesprek met twee van haar schrijvers, Ed van Thijn en Adriaan van Dis. Foto: Archief/ANP klassieke talen, en Polak was de uit gever van de grote klassieken. Ze belde, vertelde hem over haar eind- lijst met een 9,5 voor Tacitus, en hij verwees haar door. Ze was achttien toen ze bij Meulenhoff voor het eerst drukproeven mocht meelezen. 'Turks Fruit', van Jan Wolkers. Dót was leuk. Maar verder, zegt ze, had ze in het begin natuurlijk niet zoveel in te brengen. Uitgever Theo Sontrop was een strenge leermees ter, hij stond erop dat ze een cursus steno ging doen en tegelijk elke week een boek uit de wereldliteratuur las. „Bij voorkeur in de taal waarin het was geschreven. Daar ondervroeg hij je dan over." Directeur Laurens van Krevelen, nog zo'n erudiete man, haar andere leer meester. „Ik kwam er natuurlijk al vrij snel achter dat je héél veel moet lezen. Van die eerste jaren herinner ik me vooral dat ik almaar het gevoel had geen idee te hebben waar het al lemaal over ging. Dat ik tekort schoot." Er kwamen voortdurend vertalers over de vloer, er werd aan ik gaven elkaar voortdurend leestips. Je dacht er toen helemaal niet over na of je misschien over drie jaar wel verkoopchef kon worden, of fonds redacteur. Néé. Wij waren heel erg enthousiast voor wat er verscheen bij Meulenhoff, voor andere dingen die we graag wilden lezen. Dat was de drijfveer." Het is, zegt ze, bij haar allemaal vanzelf gegaan. Ze werd uitgever, en nu is ze weer uitgever - maar in kleiner verband. Cadeaus 'Nóóit boeken uit deze kast pakken', manen handgeschreven, op het hout geprikte briefjes in Hermans' werk kamer aan de Amsterdamse Heren gracht. Bovenop 'het archief twee kattenbeeldjes, waarvan één voor haar meegenomen door 'Dis' uit Barcelona. Een ezeltje ernaast is haar oudste cadeau, nog van de dochter van Arthur van Schendel, uit de Meulenhoff-tijd. Een potje pinda kaas met stukjes noot is op de plan ken verdwaald. „Iemand vroeg: Waar moet ik dót nou weer laten?" Maar verder bevat de kast vooral Au- gustus-trofeeën. Alle drukken van Pelican Bay', van 'Familieziek' van Van Dis plus de eerste vertaling in het Frans bij Gallimard als 'Fichue Familie' plus de bekroning voor het 'best verzorgde boek', een dikke rij van 'Hokwerda's Kind', waarvoor Oek de Jong een Libris-nominatie kreeg. Dieptepunten waren er in het eerste jaar van uitgeverij Augustus: de dood van Andreas Bumier met wie ze zo graag had willen samenwer ken, de bedreigingen aan het adres van Augustus-auteur Ayaan Hirsi Ali. „Dat was niet mis natuurlijk, dat vond ik gruwelijk." Maar toch: drie grote boeken in de eerste zes maan den, de Libris-nominatie, nu weer drie Augustus-auteurs op de AKO- longlist, het was toch vooral een mooi jaar. „Het is een soort droom start geweest. Wat ik helemaal niet had kunnen bevroeden." 'Af en aan' is ze zenuwachtig, natuurlijk. Maar het algemene gevoel van 'doe ik het allemaal wel goed?' dat haar vaak bekruipt, ze denkt dat ze dat nodig heeft om zichzelf af en toe eens flink op te jutten. Ze is een 'heel gedisci plineerd iemand', altijd geweest. „Dat is noodzakelijk. Je kunt het niet maar allemaal laten waaien." één stuk door over wereldliteratuur gepraat. 'Guus' (August) Willemsen liep binnen en ging met Sontrop zit ten praten over het werk van de Por tugese dichter Pessoa. „Ik had nog nóóit van Pessoa gehoord. Ik dacht dat ik al heel veel had gelezen, en dan kom je er achter dat het nog nergens naar lijkt. Ja, je schrikt er wel van. Het enige dat ik kon doen was proberen zo veel mogelijk op te zuigen, zorgen dat je op de hoogte raakt. Maar naarmate je meer hebt gelezen, weet je wat je allemaal niet hebt gelezen." Het was braaf, hard werken in Am sterdam, zegt ze. „Niks wilds." Maar groot groeien in het uitgeversvak was niet iets waar ze bewust over nadacht. „Een carrière, ik geloof dat mensen zich daar vroeger niet zo mee bezighielden. Ik probeerde ge woon meer te lezen en me te ont wikkelen..." In haar beginjaren bij Meulenhoff werd de Zuid-Ameri kaanse literatuur ontdekt, Marquez, Vargas Llosa. Al die grote schrijvers, die wilde ze lezen. „Mijn collega's en Bizar De allereerste bijeenkomst met de schrijvers na haar vertrek bij Meu lenhoff, op 11 september 2001, was 'bizar'. De sprong in het ongewisse zou gevierd worden, bij haar thuis. Toen belde haar vriend op, helemaal overstuur, dat er een vliegtuig in het WTC was gevlogen. Zelf zat ze te werken met Adriaan van Dis. Het was doodstil op straat in Amster dam, zagen ze toen ze uit het raam keken, er kwamen geen ambulances voorbij. „De ópluchting toen het New York bleek te zijn, en niet hier." De ene na de andere schrijver hing aan de lijn na het nieuws van de aanslagen in de VS, sommigen bel den af, wilden niet in de drukte van een borrel zitten. Met de rest be landde ze voor de televisie. „Een krankzinnige start. En tegelijk de best denkbare, want wat de auteurs van Augustus kenmerkt is dat ze al lemaal een grote maatschappelijke betrokkenheid hebben." De grote 1950: Geboren in Santpoort-Zuid 1968: Eindexamen gymnasium Alpha aan het Petrus Canisius Lyceum in Alkmaar 1968: In dienst bij uitgeverij Meulenhoff als assistente, daarna redacteur, chef bu reauredactie, fondsredacteur, uitgever 2001: Kondigt haar vertrek aan bij uitgeve rij Meulenhoff 2002: Houdt op 8 augustus de nieuwe uit geverij Augustus ten doop fles champagne die een schrijver - nog nietsvermoedend op zijn fiets gestapt - meebracht, bleef onge opend. Haar moeder, zegt Hermans, inte resseert het allemaal 'geen snars' dat haar dochter een eigen uitgeverij leidt. „Nou ja, ik zeg nou wel geen snars... Mijn moeder is een heel erg nuchtere vrouw, de literaire wereld zegt haar niet veel. Ze heeft eigenlijk alleen belangstelling voor waarge beurde verhalen. Ed van Thijn leest ze wel, of Carolijn Visser en Lieve Jo ris. Maar met romans hoef ik bij haar niet aan te komen. Ze is er wél aan gewend geraakt, ze heeft na tuurlijk ook mensen leren kennen, de schrijvers die persoonlijke vrien den zijn geworden." Als haar moe der iets over een Augustus-auteur heeft gelezen in de krant wil ze daar nog wel eens commentaar op geven. Maar verder, zegt Hermans, wordt er 'niet zo heel erg over gepraat'. Haar vader, inmiddels overleden, had iets meer belangstelling voor haar werk. „Al vond hij het in het begin wel wat twijfelachtig dat ik bij een uitgeverij wilde werken, hij vond dat ik een goede zakelijke carrière moest na streven. Maar hij is verder niet heel erg dwars gaan liggen." Dienend Uitgeven, zegt ze, het is allemaal niet zo geheimzinnig als het lijkt. „Het is een kwestie van lezen, van het ont wikkelen van je smaak, van lang zaam leren waar dingen ontsporen in een boek en wat de sterke kanten ervan zijn. Van voortdurend je geest daarin scherpen. Dat duurt jaren en jaren." Zoals Kousbroeks definitie van seks: 'Negenennegentig procent transpiratie, één procent inspiratie'. „Talent is vaak een kleiner onder deel dan de mensen veronderstellen. Het is gewoon werken, het is ge woon toewijding." En psychologie, dat is het ook. „Je moet er als redacteur- uitgever lol in hebben om mensen te ondersteu nen, het is een dienende functie. Je moet je schrijvers kritisch volgen, maar niet heel zwaar afkraken. Je hebt niet de functie van criticus. Het is minstens zo belangrijk om te zeg gen waarom je iets wel heel goed vindt. Het is belangrijk dat ze door werken. Het is belangrijk dat je je realiseert dat je niet met dor hout werkt."

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 2003 | | pagina 3