Zwerfvuil geeft veel overlast en irritatie 2 AUGUSTUS Eén gr afval Tegen de vervuiling van stad, spoor en natuur lijkt geen kruid gewassen. Nederlanders gooien hun afval gewoon op straat of in het bos. „Waarom zou ik helemaal daarheen lopen, als ik het ook hier kan laten vallen?" door Mayke Calis Op het Amsterdamse Dap perplein eten twee jongens een hamburger van McDo nalds. Een van hen kneedt het pa pier waarin het broodje zat tot een prop en gooit die op de grond. „Geen zin om te lopen", zegt-ie. „En het is hier toch al een puinhoop." Zwerfafval is net als hondenpoep een van de grootste ergernissen van de bevolking. Toch zijn de Nederlan ders zelf de grootste vervuilers. Uit onderzoek van het ministerie van VROM blijkt dat tachtig procent van de ondervraagden wel eens papier of blik op straat weggooit. „Het is een mentaliteitskwestie", moppert Thijs Spaan, terwijl hij zijn veegwagen behendig over de stoep in de Amsterdamse wijk Bos en Lommer manoeuvreert. Zijn colle ga's in groene overalls met fluores cerende vestjes vegen de troep met straatbezems uit portieken en onder struiken vandaan. „Mensen denken: ik gooi het op straat. Het wordt toch wel opgeruimd." Hij zucht. „En dat is ook zo." Zijn veegwagen slurpt blikjes op, pakjes sigaretten, kilo's peuken, hondenstront en etensresten. „Soms gooien mensen hun troep voor je ogen op de grond", zegt Spaan. „Ik ben gestopt er iets van te zeggen. Een stoot voor je hersens kun je krij gen. Of ze roepen dat ik niet moet zeiken omdat ik ervoor word be taald." Spaan draait al 21 jaar mee in de reinigingsdienst. Mensen zijn on- beschofter geworden, vindt hij. 'En de openbare ruimte laat ze koud'. Zijn veegwagen rijdt langs voortuin tjes. Sommige vol zomerse bloe men, andere overwoekerd door onkruid. Eén tuintje is pre cies groot genoeg om twee opgestapelde bankstellen en een aangevreten fau teuil op te slaan. Gemakzucht De autoriteiten in Bos en Lom mer pakken vervuilers met fluwelen hand schoenen aan. Het stadsdeel gaat overscha kelen op on dergrondse containers. Ter voorberei ding worden 'verhalenver tellers' op pad gestuurd, die in moskeeën in verschillen de talen de bevolking uit leggen hoe ze hun vuil in de bak moeten gooien. Spaan lacht cynisch. „Het is gemakzucht. Mensen weten het echt wel." Hij wijst op een container met een bordje erbij. „Er staat heel duidelijk met tekeningen wat er wel en niet in gegooid mag wor den. En die huis-aan-huis bezorgde folders en krantjes in drie talen ve gen wij de volgende dag van de straat." Bos en Lommer heeft naast contai ners grote ronde bakken ('blauwe engelen') voor karton en hout. „Mensen proppen er rustig een was machine in, en probeer die er dan maar weer uit te halen", zegt Spaan. Alleen op maandag mag in Bos en Lommer grof vuil op straat worden aangeboden. „Maar op andere da gen ruimen we het ook op. Wat moeten we anders? Het laten staan? Boetes voor het verkeerd 'aanbie den' van vuilnis? De mensen betalen ze lachend, zegt Spaan. Plotseling springt hij uit de wagen en kijkt er onder. Bijna een duif opgezogen. Bij de supermarkt in het winkelcen trum puffen de vegers even uit. Hier stikt het van de ratten, zegt één van hen. De vele eettentjes en winkels zijn broedplaatsen voor ongedierte. Net als het groen rondom de iets verder gelegen afrit van de ringweg om Amsterdam. Dat is een geliefde plaats om illegaal huisafval te dum pen. „Het zijn vaak bewoners uit omliggende gemeenten, waar ze geen afvalheffing hebben, maar voor de hoeveelheid geleverde afval beta len", zegt reinigingsopzichter Davy. Afvaltoerisme De bossen van Nijmegen en Groes- beek zijn op zondag vol wandelaars en fietsers. Op een geasfalteerde bosweg zwerven grijze vuilniszakken in de berm, verderop een plastic lig stoel, een leeg blik motorolie, een ontmantelde bureaustoel, een halve spade, een zak met tuinafval en een kindertandenborstel. Op een par keerterrein ligt het afval van een wietplantage: kleine doosjes waarin stekjes hebben gezeten, plastic handschoenen en zakken vol blaad jes en takjes. Een sterke wietlucht stijgt op. De volgende ochtend is er nog een koelkast bijgegooid. In Nijmegen mag het vuilnis alleen in groene zakken buiten worden ge zet en in Groesbeek alleen in blauwe zakken. De zakken zijn duur, elf euro voor tien zakken. Dat leidt tot afval toerisme: op weg naar het werk wordt het afval in een goedkope zak uit de supermarkt, in het bos ge dumpt. Jan Meesters, beheerder van dit gedeelte bos, maakt zich kwaad over dit gedrag. „We zoeken in de zakken naar adressen. Het is de doorsnee burger die dit doet." Staatsbosbeheer in deze regio be taalt jaarlijks tienduizend euro extra aan het opruimen van de rotzooi. De gemeente Groesbeek heeft inmid dels toegezegd mee te gaan betalen. Staatsbosbeheer heeft de buik meer dan vol van het afvaltoerisme. „Wanneer een gemeente de prijs van vuilniszakken verhoogt, merken wij dat meteen aan de hoeveelheid afval in de bossen", zegt Jan Kuiper, woordvoerder van Staatsbosbeheer. „Het is de aard van de Nederlanders. Wij zijn gewoon veel hufteriger dan bijvoorbeeld de Engelsen of de Duit sers. Zij spreken elkaar erop aan. Hier kun je een klap op je bek krij gen." Het opruimen van het door anderen achtergelaten afval kost Staatsbosbeheer kapitalen. „Als een particulier zijn autobanden weg brengt, betaalt hij vijf euro. Als hij ze in het bos gooit, betalen wij dat." Troep Een container in het Joubertplant- soen in de Haagse Transvaalbuurt lijkt wel ontploft, in plaats van zo juist geleegd. De stoep rondom de container ligt bezaaid met schillen, papier, verpakkingen, lege pakken melk, en speculaasdozen. De troep waait door de wind alle kanten op. Een meeuw stapt parmantig tussen de voedselresten. Ook duiven doen zich te goed. De ophaaldienst leegt alleen de containers en laat de troep liggen, zodat de Haagse inspecteur Richard Landstra de zakken op adressen kan onderzoeken om de overtreders te straffen. „Omdat be woners 24 uur per dag hun vuilnis in deze containers kunnen gooien, ko men ook mensen uit andere delen van de stad en omliggende gemeen ten hier hun zooi neerzetten", ver klaart Landstra. De containers zijn volgens hem niet berekend op zo veel extra afval. Dat de vuilnisdienst ook wel eens een ronde overslaat, blijkt uit de reactie van een bewoon ster, verderop in de Schilderswijk. Afgelopen vrijdag is de container niet geleegd, klaagt ze. Stinkende Het Joubertplantsoen in Den Haag. Om met een buurtbewoner te spreken: 'Een teringbende'. Foto: GPD/Rob Keeris zakken met verrotte bloemen, lege pizzadozen, inclusief half opgegeten pizza's, staan te wachten naast een grote witte zeecontainer. Een houten stoel paste nèt door het luikje, alleen kan er nu niks anders meer bij. „Het is vechten tegen de bierkaai", ver zucht Landstra. „Ik moet hier een tent opzetten om alles goed in de ga ten te kunnen houden." Landstra hoopt door middel van 'communi catie' mensen tot ander gedrag te brengen. Op weg naar zijn werk zag hij vanochtend een man een plastic zak weggooien. „Ik zei dat hij het niet op straat maar in de vuilnisbak moest gooien, omdat de stad anders onleefbaar werd. Daar had 'ie ma ling aan. Ik heb hem geen bekeuring gegeven, want uiteindelijk gooide hij de zak toch in de bak. Een bekeuring is een laatste redmiddel. Ik probeer mensen op hun gevoel aan te spre ken." Ondergronds In het centrum van Amsterdam, in delen van Rotterdam, Den Haag en Utrecht wordt het vuilnis nog voor de huizen opgehaald. De meeste van deze gemeenten willen uiteindelijk overgaan op ondergrondse contai ners. Een nadeel daarvan laat de praktijk in Amsterdam-Oost zien. Burgers gooien hun afval en grof vuil vooral naast de containers. Hoewel veel Nederlanders hun rotzooi links en rechts op de grond gooien, blijft de overheid de burger bestoken met vriendelijke campagnes. Gemeenten doen hun best mensen verantwoor delijk te maken voor hun eigen afval. Er worden campagnes bedacht, prullenbakken door de buurt ge adopteerd, gouden stoeptegels uit gereikt (Den Haag), gele kaarten uit gedeeld (Utrecht), folders in drie ta len huis aan huis bezorgd, met een zelfde aantal tolken langs de deuren gegaan (Amsterdam). De stichting Nederland Schoon, een samenwerkingsverband van over heid en bedrijfsleven, laat op bill boards bij bushaltes bekende Neder landers afval in een vuilnisbak gooi en. „Wij werken niet met het opge heven vingertje", zegt directeur Ma- riëlle van Aggelen. „We kiezen liever voor een campagne met een knip oog." Deze softe aanpak lijkt niet te hel pen. Bermen en parkeerplaatsen langs de snelweg, met om de twee meter een vuilnisbak, liggen vol troep. Tegen het tapijt van zwarte kauwgomvlekken op perrons en in winkelstraten lijkt geen reinigings dienst opgewassen. Tussen de rails hebben peuken, blikjes, flesjes en opgedroogd wc-papier dezelfde bruine kleur aangenomen als de ste nen. Treinen en metro's worden om de zoveel ritten ontdaan van de gra tis krantjes, voedsel- en verpakkings- resten, maar aan de opgedroogde vlekken op de vloeren blijven je voe ten kleven. Steegjes rondom cafés stinken permanent naar urine. Rondom fastfoodketens staan vuil nisbakken, maar na tweehonderd meter, kennelijk de afstand die het duurt om een hamburger te verorbe ren, liggen straten bezaaid met ver pakkingen. Twee zestienjarige Antilliaanse meis jes lopen met een patatje door een Amsterdamse winkelstraat. Een van hen, behangen met gouden siera den, geeft grif toe dat ze wel eens De reinigingspolitie van Utrecht aan het werk. Foto: GPD/Marc van der Kort troep op de grond gooit. Ze wijst naar een prullenbak op twee meter afstand. „Waarom zou ik helemaal daarheen lopen, als ik het ook hier kan laten vallen? Dat ruimt de vuil nisman wel op, daar worden ze voor betaald. Ik vind dat normaal. Ik erger me ook niet aan anderen die iets op de grond gooien." Verderop zegt een jongen:Als ik niet binnen één mi nuut een vuilnisbak zie, gooi ik het op de grond. Twee vriendinnen uit Zaanstad likken aan een ijsje. Ja, ze gooien wel eens papier op de grond. Daar denken ze gewoon niet over na. Marianne (22) uit Purmerend drinkt cola uit een beker van de Bur ger King, ze winkelt met haar vriend Berry. Nee, ze gooit haar beker niet zo maar weg. „Ik zet hem op een vensterbank." Intimidatie Tegen een vluchtheuvel bij een stop licht in het Utrechtse centrum liggen peuken. Veel peuken..Asbakje ge leegd", mompelt Maurice Prijs. Met zijn collega van de reinigingspolitie Patrick van Aalst rijdt hij door Utrecht. In de Rijnlaan, een midden standswijk, staat heel eenzaam een grijze zak met vuilnis. Die is te vroeg buiten gezet en stond er vanochtend nog niet, weet Van Aalst. Een vrouw met een rode paardenstaart en een tatoeage op haar arm zeemt de ra men. Prijs pakt de zak en opent hem in zijn wagen. „We nemen de zakken vaak mee terug. We zijn een paar keer op straat geïntimideerd. Geld- klopperij, zeiden de mensen en ze vroegen of we niks beter te doen hadden." Tussen de zwarte koffiedrab en de stinkende ffuitschillen vist Prijs een natte gevlekte envelop waar een naam op staat. Hij overlegt met zijn collega: een boete opsqEn of aan bellen? De vrouw in het raam blijkt de werkster te zijn. „Die zak? Die stond er vanochtend al", zegt ze. „Zij heeft hem buitengezet", ver moedt Prijs wanneer hij weer in de auto stapt. In de wijk Lunetten staat een aan hanger op een grasveld met daarop een omgekeerd bankstel in tijger print. Vuilniszakken liggen erom heen. Een blauwe Lada stopt bij de aanhanger. „Dat brengen we van middag weg", zegt een forse man met een snor tegen Prijs. Zijn ge blondeerde dochter bemoeit zich er mee. „Waar moet ik het anders la ten? Ik heb twee kinderen, drie hon den en een balkonnetje." Ze moeten beloven het vanmiddag op te rui men. En de zakken moeten ze van Prijs oprapen. „Die zijn eraf ge waaid", zegt de dochter. Een van de zakken is 'niet van haar', dus die raapt ze niet op. Dan doen wij dat, zegt Prijs vergoelijkend.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 2003 | | pagina 1