Een relatie die uitstijgt boven de man 'Het is geen onbezorgde vrijheid' 'Mannen denken: met haar ga ik maar niet in zee' Liefde voor de woestijn ZATERDAG 5 JULI 2003 voorbeeld dat mijn kinderen al uit huis zijn, ik mijn verplichtingen als moeder heb ver vuld en dat mijn man het te druk heeft met zijn werk. Ergens voelen ze wel aan dat er iets niet klopt, maar Sudanezen zijn zo be leefd, die vragen niet door. Ik doe dit omdat mensen mij anders niet begrijpen. Na mijn studie biologie heb ik een tijdje in de kibboets gewoond en de Sinaï-woestijn voor het eerst gezien. Sinds die tijd heb ik gezocht naar een manier om in de woestijn te komen. Dus niet af en toe een weekje met bedoeïnen, ik wilde echt verdwijnen. Dat lukte maar niet totdat iemand me vertelde over de Duitser Carlo Bergmann die op ei gen houtje door de woestijn trok. Ik ben hem op gaan zoeken en dacht: ik ga één keer mee en dan weer aan het werk. Ik was toen beleidsmedewerker milieuzaken in Velsen. Als ik hem niet had ontmoet, weet ik niet of ik alleen de woestijn was ingegaan. We kre gen ruzie en ik kreeg zo'n hekel aan hem, dat ik per se alleen verder wilde. Toen ik weer naar Nederland ging, had ik een beetje een kater. Ik had verwacht dat deze tocht mijn leven zou veranderen, maar ik ging gewoon weer terug. Aan het werk. Het liet me niet los. Als ik uit het raam keek, zag ik alleen maar gele zandduinen." „Mijn moeder stierf negen maanden later en na een tweede woestijnreis met Carlo (ze was inmiddels toch weer aan hem verknocht geraakt, red.) heb ik mijn baan opgezegd. Ik was toen begin dertig. Mijn moeder was lang ziek geweest, zij kon zich nu geen zorgen meer maken. Bovendien had ze wat geld na gelaten zodat ik het een half jaar kon redden. Het was een sprong in het diepe, ik wist toen helemaal nog niet dat ik zou gaan schrijven. Er was maar één ding duidelijk: ik moest naar de woestijn. Kinderen heb ik nooit ge wild. Carlo is enorm belangrijk geweest in mijn le ven. Er is een leven vóór en na hem. On danks zijn moeilijke karakter heeft hij me heel veel geleerd. De liefde voor de woestijn en voor kamelen deelden we. Hij is een ech te woestijnvos, die grote dingen wil ontdek ken en dat lukt hem ook. Hij heeft veel van mijn heilige huisjes omver geschopt. Ik had voor mezelf een bepaald idee over hoe het leven in elkaar zit. Maar hij trok zich nergens een bal van aan, niet van beloften en niet van normen en waarden. Heel lastig en tege lijkertijd heel bevrijdend. Carlo heeft me ook de liefde geleerd. Hij is eerste man van wie ik hield om zijn geest. Ik realiseerde door hem hoe kortzichtig het is om alleen op uiterlijk heden te letten. Voor hem wilde ik me nooit binden, maar hij brak daar doorheen, met zijn ontwapende en onstuimige manier van doen. Dat was ik niet gewend. Uiteindelijk botsten onze karakters toch te veel. Hij wilde altijd de baas zijn, de koning van de woes tijn. Na drie jaar zijn we uit elkaar gegaan. Op de lange duur vinden de meeste mannen het niet leuk dat ik zo veel weg ben. Het is in mijn leven nooit een streven geweest om een lange en gelukkige relatie te hebben. Op één staat bij mij het leven zelf. Gemiddeld duren mijn relaties drie jaar. Dan is het op. Niet altijd alleen van mijn kant. Ze zijn nog nooit beëindigd omdat we niet van elkaar hielden, maar omdat de situatie niet meer prettig was. Een ander zal omwille van de re latie misschien toch bij elkaar blijven. Ik niet. Als ik niet meer goed kan werken om dat de liefde te veel energie vreet, dan gaat de relatie eraan. Het schrijven is steeds be langrijker geworden in mijn leven. Het is een Schrijfster Arita Baaijens (47) reist ruim tien jaar bijna iedere winter door de woestijn. Dat doet ze in haar eentje of in gezelschap van nomaden. Onlangs verscheen haar nieuwste boek (Woestijnnomaden. Trektocht door Sudan), waarin ze vertelt over haar tocht met nomaden uit Sudan. Wat bezielt haar? „Als ik moet kiezen tussen mijn werk en een relatie, gaat de man de deur uit." door Mayke Calis I k heb een soort trekvogelschema, het I wordt herfst en ik moet weg. Als ik in de woestijn ben, voel ik me op mijn gemak. De leegte, de horizon, de vrijheid; er zijn geen huizen, er is geen prikkeldraad. Natuurlijk loop ik ook niet de hele tijd te jo delen, van 'goh wat is het hier leuk'. Het is geen onbezorgde vrijheid, ik moet in leven blijven, water vinden en met de kamelen de goede route lopen. In de stad moetje je af schermen omdat er anders te veel visuele prikkels zijn. In de woestijn moet je juist alle zintuigen gebruiken. In alle onderdelen van mijn lichaam voel ik dat ik daar ben. In het begin in Egypte was ik vooral weg van de leegte, gaandeweg heb ik meer belangstel ling gekregen voor de mensen die in de woestijn wonen, de nomaden in Sudan bij voorbeeld. De bewoners begrijpen niet altijd meteen wat ik daar kom doen. 'Schrijfster' zegt ze niets. Alles wat zij doen heeft een praktisch nut, bijvoorbeeld ergens kame len laten grazen of de beesten naar de markt brengen. Maar zomaar rondrijden om oude woestijnsteden of rotstekenin gen te zien, vinden ze raar. Yussuf (de gids uit haar on langs verschenen boek; red.) moet op een gegeven moment iets gedacht hebben als: 'Nou ja, ze heeft natuurlijk een tik, maar verder is ze niet kwaadaardig'. Hij respecteerde me, al begreep hij me niet helemaal. Ik betaal de nomaden natuurlijk ook om met mij te rei zen. Waarom zouden ze dat doen als er niets tegenover staat? Als ze zich eenmaal aan je verbinden, doen ze een hele hoop om je te beschermen. Dat is een oude erecode. In de woestijn ben ik nog nooit lastig geval len als vrouw alleen. Vroeger in Caïro wer den mannen wel eens handtastelijk in de bus of zo, maar ik mep er meteen op los. Ik grijp iemand beet en roep keihard in het Arabisch waar hij mee bezig is. Dan scha men ze zich wild. Wanneer ik alleen reis, zorg ik dat ik een goed verhaal heb en een mapje met foto's van mijn familie. Mijn man en kmderen heb ik verzonnen. Ik vertel bij Arita Baaijens: „Als ik in de woestijn ben, voel ik me op mijn gemak. De leegte, de horizon, de vrijheid; er zijn geen huizen, er is geen prikkel draad." Foto's: GPD/Harmen de Jong onderdeel van mezelf geworden. Zonder schrijven zou ik niet meer zo gelukkig kun nen zijn. Liever zou ik alles bij elkaar in orde hebben, maar als ik dan toch moet kiezen, moet de man maar de deur uit." Zijn mannen wel eens bang voor haar? Ze barst in lachen uit. „Ja, dat denk ik wel. Ove rigens: nu minder dan vroeger. Mannen denken: 'Met haar ga ik maar niet in zee, je weet nooit hoe het uitpakt met die hang naar onafhankelijkheid'. Achteraf krijg ik wel eens te horen dat zij bang waren dat ik weg zou lopen of ontrouw zou zijn, maar uitein delijk sta ik als een huis en ben ik ontzettend trouw, alleen wil ik dat niemand beloven. Mannen begrijpen dat niet altijd. Zij denken dat ik iets tegen hen heb, als ik gewoon af en toe alleen wil zijn. Alleen door de woestijn reizen was niet sim pel. Er ging die eerste reizen veel mis. Ik heb geleerd aan te pakken en gezien dat ik een enorme kracht in me heb. Tegelijkertijd be sefte ik dat je als mens geen bal voorstelt. Het is zo gepiept in de woestijn, niemand die naar je omkijkt, niemand die je vindt. En ergens gaan zitten huilen, helpt niet. Er komt niemand met een zakdoek aan. Je moet alles zelf doen. Soms zat ik ergens tril lend vari paniek met een peuk en wat water, maar nooit lang, want je moet iets doen. Na de eerste reizen heb ik veel meer oog ge kregen voor de omgeving. Wat ik bijvoor beeld leerde van mijn trektocht door Sudan is dat de nomaden hongersnood al heel vroeg zien aankomen. Zij nemen voorzorgs maatregelen en trekken weg uit dat gebied. Soms blijven de vrouwen achter met het kleine vee en gaan alleen de mannen met de kamelen. Ook verdelen stammen de kuddes over verschillende familieleden die elk een andere richting uitgaan. De kans dat ieder een doodgaat wordt dan kleiner. Met fokken houden ze rekening met hongersnood. In goede tijden wordt extra veel gefokt. Noma den weten heel goed wat ze doen." „Voor mijn laatste reis in Sudan had ik een route bedacht en besproken met Yussuf. Hij zou me in de dagelijkse besluitvorming be trekken. Maar dat deed hij maar niet. Heel lang probeerde ik me aan te passen, maar ik zag mijn zoektocht naar oude ruïnesteden in rook opgaan. Op een gegeven moment ben ik geëxplodeerd. Wie financiert die hele zooi nou? Wie heeft het uitgedacht? Yussuf schrok verschrikkelijk. Het is daar heel onbe leefd om zo uit je dak te gaan, maar ja, dat is de aard van het beestje. Het is daarna nog een paar keer gebeurd. Op het laatst keken de nomaden er niet meer van op. Het was toen: 'Oh daar heb je haar weer'. Dat vond ik wel vertrouwd. Ik heb nu eenmaal een ge bruiksaanwijzing, maar ik kan daar zelf ook heel goed grappen over maken. Dat explosieve karakter heb ik van mijn moeder. Met haar heb ik altijd heel intensief contact gehad. Met mijn vader niet, die zag ik weinig. Zoals dat gaat met vaders uit die tijd, hij was veel weg. Het contact nu? Wel aardig, hij is voor mij een soort verre oom. Hij woont in Amerika. Ze zijn gescheiden toen ik zeventien was. Ik heb een lieve broer. Ik ben een typisch jongste kind. De oudste is vaak ernstig en verantwoordelijk. Niet dat ik mezelf als een flierefluiter wil bestempelen, maar ik ontloop wel bepaalde verantwoor delijkheden, zoals me binden aan een huis, bezit of een partner. Dat heeft meer met mijn karakter dan met die scheiding te ma ken. Mijn broer heeft hele andere conclusies getrokken. Hij wil nooit ruzie, is gelukkig ge trouwd en heeft Idnde- ren. Was ik volgzamer geweest, had ik dat mis schien ook gehad." „Vreemd genoeg sta ik minder tolerant tegenover bepaalde uitingen van de islam dan je misschien zou denken op grond van mijn reizen door Arabische landen. In Sudan pas ik me aan, maar een maal thuis wil ik niets te maken hebben met dat religieuze gedoe. Bijvoorbeeld de discus sie over de sharici (de islamitische wet- en regelgeving, red.). De sharia staat voor een rechtvaardige maatschappij maar daar wordt in de praktijk vaak een andere beteke nis aan gegeven. Ook moslims lijden daar onder. Zo wordt Egypte steeds fundamenta- listischer. Daar ga ik echt van rillen, omdat ik veel vrouwen ken die daar absoluut niet van gediend zijn, die daardoor niet meer in het openbare leven kunnen functioneren. Het is niet de islam die dat doet, maar het instituut van mannen die de macht willen hebben. Daarom is het goed dat steeds meer vrouwen de Koran gaan bestuderen. Dan la ten ze zich niets meer wijs maken.'

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 2003 | | pagina 3