Bewegen zit mij
nu eenmaal
in het bloed'
SI
;uwe KNAU-voorzitter Martin van Rooijen:
SPORT
zaterdag 3 MEI 2003
m Brouwer de Koning
- Martin van Rooijen is terug van heel
eggeweest. Als nieuwe voorzitter van
Inklijke Nederlandse Atletiekunie
zocht de zestigjarige Oegstgeestenaar
ig zijn oude liefde op. Veertig jaar gele-
intte hij naar hartelust op sintelbanen
joenmalige woonplaats Rotterdam,
lien is er in de Nederlandse atletiek op-
jk weinig veranderd. Ik herken nog
diezelfde gemoedelijke sfeer van vroe-
toijen baseert zijn oordeel op zijn eer-
oek als KNAU-voorman aan een atle-
in, afgelopen zondag in de Leidse
Us toeschouwer van een drukbezoch-
ranenwedstrijd voelde Van Rooijen
eteen deel van de atletiekfamilie.
■^rlijk zijn er wel verschillen met vroe
ds de mooie kunststof atletiekbaan
(lektronische tijdwaarneming. Maar
fkende ik veel van vroeger, tot en met
ltsen waar de toeschouwers rond de
lendromden toe."
terrasje in de Leidse Hout zegt de
leerde sportbestuurder het met een
g van weemoed en kritiek. De her-
rheid van de sport doet hem deugd,
ik in de sportwereld betekent stil-
hteruitgang. Als man van de wereld
voormalige KVP-staatssecretaris
1 jaar ben ik nog steeds de jongste
idse staatssecretaris van Nederland
de oud-voorzitter van de
:n de gewezen Shell-man dat de atle-
federland met zijn tijd meemoet
itekent meer uitstraling, al gaat elke
met voetbal mank. Als ik mij bij
iU ergens mee ga bemoeien is het
sponsoring."
heeft volgens de nieuwe voorzitter
om te groeien. Zo klimt het ledental
e langzaam maar zeker naar de
I. „Maar daarmee ben je er nog niet.
lerzoek blijkt dat wekelijks een half
mensen gaat hardlopen. Waarom
geen lid van de KNAU? Zij heten on
gebonden lopers, een rare term die ik liever
verander in loslopende lopers. En nu we
toch bezig zijn: waarom is You'll never walk
alone een bekend voetballied, terwijl het zo
veel beter van toepassing is op lopers?"
Met zijn spontane ideeën - Van Rooijen wil
ook grote atletiekevenementen naar Neder
land halen - geeft hij aan dat hij fris aankijkt
tegen zijn nieuwe omgeving. „De KNAU is
lang te behoudend geweest. Daardoor heeft
zij maatschappelijke ontwikkelingen gemist.
Zo moeten meer aandacht besteden aan de
wegatletiek. Op de weg valt nog heel wat
terrein te winnen. Daar hoeft de baanatle-
tiek niet onder te lijden. Zelfs wandelen re
ken ik tot ons werkterrein. Want waarom
zou hardlopen wel sport zijn en wandelen
niet? Ook moet de atletiekunie meer oud-at
leten inschakelen, als trainer, bestuurder of
als ambassadeur."
Atletiek is volgens Van Rooijen een goede
manier om de jeugd weer in beweging te
krijgen. Dat wordt de hoogste tijd. „Lees het
rapport van de gezondheidsraad er maar op
na. Daarin staat dat vier op de tien Neder
landers te dik zijn. Dat onderzoek bevestigt
de bewegingsarmoede waarop ik doel, voor
al bij de oudere jeugd en kleuters. Ik vind
dat de basis voor sportbeoefening al op
school moet worden gelegd. Maar lichame
lijke oefening heeft bij de overheid geen ho
ge prioriteit. Nederland is één van de rijkste
landen van de wereld, maar straatarm op
het gebied van sportaccommodaties. Als ik
het over binnenlandse ontwikkelingshulp
heb, dan doel ik op een beter sportklimaat.
Toen ik na de Tweede Wereldoorlog op
school in Kralingen gymles kreeg, gebeurde
dat in een kaal zaaltje met een houten vloer.
Na afloop zat ik onder de splinters. Maar we
hadden tenminste wel drie keer in de week
gymnastiek."
Met zijn voorzetten bedoelt de nieuwe
KNAU-voorzitter allerminst dat hij de wijs
heid in zijn eerste bestuursweek al in pacht
heeft. „In mijn eerste speech als voorzitter
heb ik gezegd dat ik niet kan toveren. Ik geef
mezelf een jaar om me in te werken en veel
contacten in het veld te leggen. Want die
bestuursvergaderingen, dat weet ik nu wel,
die zijn overal hetzelfde. Als atletiekunie
moeten wij het toch met zijn allen doen.
Martin van Rooijen: „Nederland is één van de rijkste landen van de wereld, maar straatarm op het gebied van sportaccommodaties." Foto: Hielco Kuipers
Wel werd het de hoogste tijd dat de KNAU
een voorzitter kreeg. Want door omstandig
heden zat de unie bijna een jaar zonder vas
te roerganger."
Diplomatiek houdt Van Rooijen zich op de
vlakte als het kortstondige voorzitterschap
van zijn voorganger Harry Groen ter sprake
komt. De oud-wethouder van Amsterdam,
onlangs nog kandidaat voor het burgemees
tersambt in Leiden, moest vlak na zijn be
noeming aftreden omdat de Unieraad van
de KNAU hem bij nader inzien niet geschikt
achtte. Van Rooijen heeft een minstens zo
lange staat van dienst als Groen, maar
maakte zich nooit druk om een eventuele
diskwalificatie. „Wat wil je. Als jurist en fis
calist weet ik precies aan welke regels ik mij
als bestuurder moet houden."
Toch liep ook Van Rooijen deukjes op in
zijn lange loopbaan. Het hoofdstuk CTSV
(College van Toezicht Sociale Verzekerin
gen) slaat hij het liefst over. Van Rooijen
moest in opdracht van de toenmalige
staatssecretaris Linschoten toezicht houden
op uitkeringsinstanties. „Maar uiteindelijk
werd mijn bestuur in 1996 weggestuurd. Dat
gebeurde niet op grond van kwaliteit, maar
omdat die instanties geen toezicht accep
teerden door mensen van buitenaf. De or
ganisatie is niet lang daarna dan ook opge
heven."
Met meer voldoening kijkt Van Rooijen te
rug op zijn periode bij de KNVB, waarvan hij
van 1989 tot en met 1993 voorzitter was.
„Eerder, ik geloof in 1982, had ik nog voor
die eer bedankt. Enerzijds omdat ik het er te
druk voor had, maar dat excuus had ik de
tweede keer ook. Toen hapte ik toe omdat ik
het zag zitten in de groep mensen om me
heen, met wie ik de klus moest klaren. Bij de
voetbalbond is het er sindsdien een stuk
professioneler aan toegegaan. Het sponsor
budget werd door toedoen van het nieuwe
bestuur ruim vier keer zo groot."
Vergelijkingen tussen volkssport voetbal en
de Nederlandse atletiek, Van Rooijen zei het
al eerder, gaan mank. Maar het 'momen
tum', de goede vraag aan de juiste persoon
op een geschikt ogenblik, roept herinnerin
gen op aan zijn KNVB-tijd. Bovendien is de
sportieve cirkel van de voormalige voetbal
ler van Unitas Leiden („Het dokterselftal
met Har Meijer") en ASC 8 nog niet rond.
„Zo heb ik nog nooit van mijn leven op een
kunststofatletiekbaan gelopen. Om dat eens
te beleven heb ik mij meteen aangemeld bij
Leiden Atletiek. Want bewegen", zegt hij
terwijl hij aanstalten maakt om naar een
volgende afspraak af te reizen, „dat zit mij
nu eenmaal in het bloed."
HET ZIT IN DE FAMILIE
RANDJE BUITENSPEL
fo
ierjaco van der Eb
We voelden elkaar heel
an. We keken naar elkaar
:e I wist je dat de bal kwam.
ib ik nu met niemand an-
'g;
lig in een team met
smet wie ik al jaren
/(rï)an vind je elkaar snel-
°iar met Marc was een blik
:kelnde. En die ene blik
liet meer.
^lisschien als we samen
zesde spelen.
I; poordat we niet meer sa-
'ainen, zien we elkaar
il; ff. Maar we spreken of
l elkaar wel vaak.
katwijk - Zeven minuten na elkaar werden Alex en Mare Sieval geboren, ruim dertig jaar geleden
op Nieuwjaarsdag. Eenentwintig jaar poloden ze samen in een team, sinds dit seizoen liggen ze in
verschillende badwateren. Alex bleef Katwijk trouw, Mare vertrok naar De Zijl/LGB. Alex is ac
countmanager bij een uitgever en woont in Valkenburg. Mare is hoofd van de afdeling binnen
vaart van de Inspectie Verkeer en Waterstaat, hij woont in Warmond. De foto is gemaakt in het
ouderlijk huis in Katwijk.
Mare: Toen we hier nog woon
den, deden we alles samen. We
hadden dezelfde vrienden
groep, gingen voetballen, sa
men uit.
Alex: We hebben alleen niet de
zelfde vriendin gehad.
Mare: Onze rol in het team was
verschillend. Ik was meer de
aanjager, die overal achteraan
zat, die tegen iedereen van alles
zei, tot schelden aan toe. Dat
deed hij helemaal niet, hij
schold alleen op de scheids
rechter.
Alex: Onze karakters zijn an
ders.
Marc: We zijn altijd met spor
ten bezig, als de waterpolocom-
petitie is afgelopen gaat hij ten
nissen en ik wielrennen.
Alex: Ik moet mijn energie kwijt
anders word ik zenuwachtig.
Het is lekker om te sporten.
Marc: We hebben allebei nog
nooit een wedstrijd afgezegd.
Als we een weekendje weg gin
gen, hielden we rekening met
het waterpolo. We zijn wel eens
van onder Eindhoven terug ge
reden naar Katwijk.
Alex: We missen ook bijna
nooit een training.
Mare: Het is me bij De Zijl heel
goed bevallen, iedereen is tot
op het bot gemotiveerd, dat is
wel een verschil met Katwijk.
Alex: Voorlopig blijf ik bij Kat
wijk, maar ik heb wel de inten
tie om hoger te spelen, dus
misschien ga ik naar een ande
re club.
Mare: Wat hoor ik nou?
T Jij kan er wel wat van, die
11 Saüdische prins van Aad de
Mos. Abdullah bin Mosaad
heeft zich een knap repertoire
aan schijnbewegingen eigenge
maakt. Hij schudt ze zo uit zijn
witte jurk. Maar om nou te zeg
gen dat de prins een voetballer
is, nee. Geen conditie, geen snel
heid, niets. Dat staat daar maar,
ter hoogte van de zestienmeter
lijn, een beetje het balletje af te
wachten. Wat heet, Abdullah
eist dat ding op. Hij moet 'm op
de centimeter nauwkeurig in de
voeten krijgen en dan gooit hij
er een zwierige manoeuvre uit.
Best knap gezien zijn kolossale
lijf.
Op aanraden van De Mos had
ik voor de prins de dertig jaar
oude film 'Nummer 14' meege
nomen naar zijn paleis. Abdul
lah, president van Al Hilal, de
club van Aad, is een fan van
Cruijff. De prins toonde zich
verguld met het kleine geschenk,
maar in plaats van de video
band in de recorder te duwen,
schoof hij hem in de kast. Dat
deed hij overigens heel zorgvul
dig want dit neefje van koning
Fahd beschikt over een uitgele
zen verzameling voetbal- en
speelfilms die hij naar kwaliteit
heeft gerangschikt. De Cruijff-
film ging ongezien op de plank
met driesterrenmateriaal, het
beste wat de prins in huis heeft.
Abdullah gunde zich niet de tijd
om naar 'Nummer 14' te kijken.
Hij had verplichtingen op de
club en wilde eerst nog een beet
je dollen in de paleistuin, met
De Mos, assistent-trainer Jan
van Winckel en een stelletje van
de straat geplukte Saudi's op
voetbalschoenen. Terwijl het he
le spul bezig was op het privé-
veld van de prins (compleet met
lichtinstallatie) stond ik met
mijn armen over elkaar langs de
lijn. Geblesseerd. Drie dagen
voordat ik naar De Mos vloog
had ik met voetballen een lies
blessure opgelopen. Door dit on
gemak liep ik nogal raar en dat
had weer tot gevolg dat een ou
de kwetsuur onder in mijn rug
ging opspelen. Het één plus het
ander veroorzaakte dat ik mij
als een soort Quasimodo door
Ryadh bewoog.
Bij Al Hilal, één van de grootste
clubs van Azië, was ik met niijn
sores in goede handen. Twee
keer per dag kreeg ik er van de
Vlak voordat ik
op het vliegtuig
stapte, kreeg ik
een speciale
woestijnbehandeling
van The Desert Boy
Brabantse masseur Gerard van
der Wiel stevig van langs, 's
Ochtends na het ontbijt (ik ver
bleef in hetzelfde hotel als De
Mos en zijn trawanten) en 's
avonds voor het slapen gaan,
lag ik bij Van der Wiel op de
massagetafel. Vlak voordat ik
op het vliegtuig naar huis stap
te, kreeg ik nog een speciale
woestijnbehandeling van een
wonderbaarlijk mannetje dat
door De Mos aan mij was voor
gesteld als The Desert Boy.
Mansour al Mansour is een
gymnastiekleraar die bij Al Hil
al de warming-up doet. Hij is
klein, grappig, spreekt behoor
lijk Engels en doet niets liever
dan door de woestijn dwalen.
Vooral als het geregend heeft en
de gigantische zandbak die Sau
di Arabië is plotseling en kort
stondig tot bloei komt. Vlak
voordat ik een kijkje kwam ne
men in Ryadh, had het een paar
dagen gehoosd en Mansour was
niet te houden. The Desert Boy
stond erop dat ik met hem een
ommetje door de woestenij zou
maken en ik ben blij dat ik me
uiteindelijk heb laten verleiden.
Wat een sensatie.
Voor het mooie waren we eigen
lijk iets te laat. De opleving van
heel die dorre boel liep alweer
af, maar toch was het schitte
rend. Het had er alle schijn van
dat Mansour in zijn pick-up
fourwheeldrive maar een beetje
zijn neus achterna reed, maar ik
had al snel in de peiling dat die
neus hem steeds de juiste rich
ting op wees. Toen de duisternis
met een enorme vaart kwam
opzetten, hield Mansour aan de
rand van de woestijn halt bo
venop een duin. Hij bouwde een
vuurtje, brouwde koffie en thee
en genoot van de volstrekte stilte
en desolaatheid. Daarna schoof
hij een laag zand over zijn
vuurtje en beval me mijn bo
venlijf te ontbloten. Ik moest
gaan zitten, met mijn rug tegen
die gloeiende bult zand en zo
lang mogelijk de hitte zien te
trotseren. Dat viel niet mee,
maar toen het zand een tikkeltje
begon af te koelen, zat ik daar
in het pikkedonker best op mijn
gemak. Lurkend aan een kopje
Arabische thee. Langzaam maar
zeker kroop de pijn weg uit mijn
rug-
Mansour pakte een leeg Pepsi-
flesje uit de laadbak van zijn
truck, vulde het met zand en
overhandigde het aan mij. Een
krappe dag later stond een
douanier op Schiphol met ver
bazing te kijken naar het roest
bruine zand in dat flesje met
Aabische tekens. Wat is dit?
Woestijnzand, meneer. Wat is
daar zo speciaal aan dat je dat
meeneemt? Tja meneer, dat is
een heel verhaal, begon ik. Maar
de douanier hoefde het niet te
horen en dat was maar goed
ook, want een verhaal over zand
dat goed is tegen voetbalblessu
res had hij natuurlijk nooit ge
loofd.
Jaap Visser
Reageren?
Sportredactie.ld@damiate.hdc.nl