Earnie Stewart leeft in de American Dream
Tennis, maar nu
als broodwinning
SPORT
Dennis van Scheppingen denkt niet aan stoppen
door Martijn van Beeten
hoofddorp - Tien jaar lang al is
Dennis van Scheppingen een prof
in de marge. Specialist op chal
lengers, het tweede plan van de
broodtennissers. Sinds 8,5 maand
is er echter iets veranderd voor
de 27-jarige Wilnisser: hij is vader
van Megan. Toch blijft de volhou
der, ooit 87ste op de wereldrang
lijst, nog drie tot vier jaar reizen
naar hotels en tennisbanen.
Tennis als avontuur is tennis als
broodwinning geworden. Den
nis van Scheppingen voelt z'n
verantwoordelijkheid als vader,
maar is toch vaker op reis dan
thuis. Zijn vrouw Cindy weet het
en steunt hem, reist binnenkort
ook geregeld mee. Met dochter
Megan.
Een blik op de internetsite van
de spelersvakbond ATP en je
vraagt je af waar Van Scheppin
gen het allemaal nog voor doet.
Hij verdiende in de eerste drie
ënhalve maand van 2003 bijna
elfduizend dollar aan prijzen
geld. Trek er de kosten voor
vliegtickets, hotels en z'n coach
van af en er blijft weinig over
voor de nummer 145 van de we
reld. „Toch kan iemand in mijn
positie leven van de sport", stelt
de tennisser uit Wilnis. „Ik speel
ook nog competitie in Neder
land (bij Amstelpark, red.) en
Duitsland, waar ik nog wat mee
verdien. Nee, privé-sponsors
heb ik niet. Alleen het materiaal
is gratis. Geldsponsors zijn in
het Nederlandse tennis nauwe
lijks te vinden. Maar bezuinigen,
op een coach bijvoorbeeld, doe
ik niet. Dat past niet bij top
sport."
Van Scheppingen woonde tot
anderhalfjaar geleden, in elk ge
val officieel, in belastingparadijs
Monte Carlo. Appartementje
achter het casino, uitzicht op
zee. Maar net als alle andere Ne
derlandse tennisprofs is hij na
vijfjaar terug in eigen land. „We
wonen nu bij mijn ouders in
Wilnis, wat wel zo praktisch is.
Ik ben zelden thuis en voor Cin
dy is het veel prettiger als ze dan
bij mijn of haar ouders verblijft.
Het huis is groot zat. Binnen
kort, als mijn dochter een jaar
oud is, gaan ze ook mee op reis.
Dan kan Megan een beetje lo
pen, is ze hopelijk stil op de tri
bunes."
Stoppen, daar denkt Van Schep
pingen niet aan. De man die
door een maagwandontsteking
en de akelige nasleep daarvan
duikelde op de wereldranglijst,
staat nu weer waar hij hoort.
Tussen plek 110 en plek 150. Al
anderhalf jaar lang probeert hij
de poort naar de tophonderd te
openen, maar dat lukt niet.
„Daar heb je gelijk in, maar op
zich is het al knap om je op mijn
positie te handhaven. Het bete
kent dat je regelmatig ver moet
komen in de challengers. Dit
jaar heb ik in Belgrado zelfs ge
wonnen. Ik train nu vaak met
Martin Verkerk, Raemon Sluiter,
Peter Wessels en John van Lot-
tum, die allemaal vaak in de
buurt van Amsterdam zijn. Dan
zie ik dat we elkaar nauwelijks
ontlopen."
Ook Megan kan haar vader nog
niet naar Wilnis lokken. „Het is
niet zo dat ik haar steeds vrese
lijk mis en dus naar huis moet.
Op de tennisbaan heb ik het zo
druk, dan denk je niet aan dat
soort dingen. Later op de hotel
kamer wel. Voor mij is het heel
simpel. Ik stop pas als ik alles uit
mijn carrière heb gehaald en
daar is het nu nog te vroeg
voor."
Bovendien is Van Scheppingen
er de persoon niet naar om van
hot naar her te vliegen en zoveel
mogelijk toernooien te tennis
sen. Waar John van Lottum en
Peter Wessels de komende we
ken challengers spelen in India,
tennist Van Scheppingen in Ita
lië. „Waarom ver weg als er
dichtbij toernooien zijn? Ik had
daar helemaal geen zin in. Ik
kies nadrukkelijk voor hooguit
drie toemooiweken op rij. En
het liefst in de buurt. Ik vind dat
óók beter als tennisser. Goed
voorbereiden in Hoofddorp en
dan een paar toernooien. Ben je
wekenlang achter elkaar van
huis, dan zakt de motivatie,
worden de prestaties minder en
verdwijnt het vertrouwen. Het
stompt af."
Daar komt bij dat Van Schep
pingen sinds ruim een jaar niet
graag in vliegtuigen zit. „Ik heb
vliegangst. Vorig jaar vloog ik
met mijn vrouw terug uit Miami
en toen kwamen we in een
luchtzak terecht. Eerst met de
neus naar beneden, daarna
klapten we hard op de staart. Er
vielen gewonden, een stewar
dess, die gewoon in de gordels
zat, brak zelfs haar nekwervel.
Sindsdien heeft mijn vrouw niet
meer gevlogen. Ik wel, ik kon
door Cyril Rosman
Washington - Natuurlijk zingen ze voor aanvang van
een voetbalwedstrijd het volkslied. En wappert de Stars
and Stripes. Wie had anders verwacht? Hey, this is
America. En Amerika doet het op zijn manier. Een ma
nier die Earnest Stewart altijd nog een keer wilde on
dergaan. Van Breda naar Washington, van NAC naar DC
United.
Waar Stewart dan is? De hoofdstad van Amerika, van
de wereld zelfs, vinden ze in de VS. Waar alles groot
is, maar voetbal relatief klein. Waar de meeste voet
ballers drie kwartier buiten de echte stad wonen. In
een ruim opgezette, groene voorstad, Renton. Een
ruim huis, snel gevuld dankzij IKEA.
Stewart speelt in de De Major League Soccer, de MLS.
De opvolger van de langzaam in elkaar gestorte Ame
rikaans profcompetitie waarin de Cruijffs, de Becken-
bauers en de Peles het moesten maken. Maar dat niet
deden. De nieuwe competitie bestaat sinds 1996.
Eerst wordt volgens een onnavolgbaar systeem een
competitie afgewerkt, dan volgen de play-offs. Drie
keer werd DC United kampioen, in '96, '97 en '99.
Daama was het pet. Want United haalde de afgelo
pen drie jaar niet eens de play-offs en dat is knap als
acht van de tien ploegen wel doorgaan.
Dus moest er wat gebeuren. Hristo Stoitchkov kwam.
Earnest Stewart kwam. „Een man waar iedereen hier
met veel respect naar kijkt. Vanwege zijn inzet, de
WK's die hij heeft gespeeld en de rest van zijn carri
ère", zegt Steven Goff van de Washington Post. Voor
de duidelijkheid: Stewart heeft twee paspoorten, koos
voor het Amerikaanse en speelde op drie WK's voor
Team USA. Hij staat inmiddels bijna op 90 interlands
voor dat land en werd er in 2001 als Speler van het
Jaar geëerd. Een grote meneer dus. „Ja, ik voel wel dat
ik gerespecteerd word hier. Jonge spelers komen naar
je toe en vragen aan je of ze even met je over voetbal
mogen praten. Ik ervaar het als vleiend", vertelt de
geboren Udenaar, nog steeds lid van hoofdklasser
UDI' 19. „Ja, ze stuurden me zelfs hier in de VS een
acceptgiro voor mijn contributie."
Interlands
De Brabantse Amerikaan zakt onderuit. De lunch
wordt geserveerd in een fancy restaurant, met uitzicht
op de Potomac-river. Studententeams werken op het
water hun roeitraining af. Stewart lacht breeduit. Het
leven bevalt in de VS. Hij wilde ook altijd nog een keer
naar Amerika. „Ooit moest ik een keer in de competi
tie spelen van het land waar ik al die interlands voor
heb afgewerkt. Och jongen, al die keren dat ik op en
neer ben gevlogen, ik heb een frequent flyer pas, ben
special gold member en weet ik het allemaal." Er was
jaren geleden al sprake van een overgang, toen Ste
wart nog bij Willem II speelde. Maar dat ketste a£ De
ze winter niet. Het werd een overgang met een ver
haal erachter.
Want in eerste instantie koos de aanvaller niet voor
het avontuur, maar voor NAC. „Mijn contract zou
aan het eind van het huidige seizoen aflopen. Ik was
het met Oltmans al eens dat ik bij NAC zou blijven.
Hij zag me als bindmiddel in de groep, als belangrijk
voor de hiërarchie. Maar NAC liet me steeds maar
wachten, zo lang dat ik het beu werd." Het was ook
de periode dat de financiële ellende bij de club zich
openbaarde, Oltmans vertrok, steeds was er weer een
andere opvolger. „Opeens kon NAC toen 'fiiets' meer
doen. Toen heb ik voorgesteld dat ze, als ze mijn con
tract niet konden verlengen, me in de winterstop naar
de MLS zouden laten gaan. Dat was in eerste instan
tie goed." Dus legde Stewart alvast contacten met de
Los Angeles Galaxy, de ploeg van zijn vriend Cobi Jo
nes. „Maar toen mocht ik opeens niet tussentijds weg
van NAC. Heb ik LA maar afgebeld.
Henk ten Cate greep in. „Die zei: Dat kan zo niet En
Earnie Stewart (midden) als middenvelder in actie voor DC United tegen Chicago Fire: „Ik speel natuurlijk liever iets verder naar voren, maar ik vind al dat praten en stu
ren ook wel leuk hoor." Foto: GPD/Michael Connor
heeft geregeld dat ik toch weg kon. Daar ben ik hem
dankbaar voor." Waarop de MLS Stewart contracteer
de en hem de keus liet tussen Dallas en Washington.
Het werd de laatste. „De organisatie zag er beter uit,
de plek waar we konden gaan wonen, was mooier."
Daarmee begon Stewart aan zijn American Dream,
deel 2. Want tussen zijn tweede en zevende jaar
woonde de zoon van een Amerikaanse vader en Ne
derlandse moeder ook al in de VS. „Daar kan ik me
nagenoeg niets meer van herinneren. Maar nu valt al
les op zijn plaats. De manier waarop ze hier met sport
omgaan, spreekt me zo aan. Zo enorm positief. Als je
hier iemand wilt oppeppen, dan doe je dat niet door
te schelden, maar door positief te zijn. Ik ben hier nu
2,5 maand en het gevoel is goed. Ik had een verwach
ting van wonen en voetballen in Amerika en tot nu
toe klopt het. Ja, natuurlijk is het een erg patriottis
tisch land, maar dat vind ik niet bij voorbaat verkeerd.
Ik krijg ook een goed gevoel bij de Amerikaanse vlag.
Ik hou ook wel van symbolen. Zeker als daaruit blijkt
dat je anderen waardeert. Ik vind het fijn om anderen
een goed gevoel te geven. Ik hou ook van de vriende
lijke omgangsmanieren hier. Het 'How are you to
day'. Sommigen vinden dat oppervlakkig, ik vind het
prettig. Het is moeilijk om het gevoel waar naar ik
hier op zoek was onder woorden te brengen. Maar ik
heb het gevonden."
Vrouw en kinderen ook, zo lijkt het. „Yvonne heeft al
tijd gezegd dat ze graag met me mee wilde, al moest
ze wel even slikken toen ze hoorde dat het rond was."
De rest van mijn familie ook. „Mijn vader is erg trots
op me. Mijn moeder en mijn zus hebben me er heel
lang niet mee kunnen feliciteren. Die vonden het heel
erg dat we zo ver weg gingen wonen. Maar ze draaien
nu al wel een beetje bij.
NAC
De voetballer zelf geniet. Van het land en van zijn
goede keuze. „Ik heb nu weer het gevoel dat ik zo
lang mogelijk door wil gaan met voetballen. Dat heb
ik lang niet gehad. Het laatste jaar bij NAC was enorm
moeilijk. Alle strubbelingen die we hebben gehad met
die financiële problemen, alle verbroken beloftes. El
ke keer als je op de club kwam, was er weer een ander
verhaal. We hebben zo vaak meegemaakt dat we de
ene dag als spelersraad lang hadden vergaderd met
het bestuur en dat de volgende dag opeens alles weer
anders was. Daar word je zo moedeloos van. Steeds
weer jongens die teleurgesteld werden. Ik heb 6,5 jaar
bij NAC gespeeld, het is een mooie club, het was een
schitterende tijd, maar dit vrat aan me. En dan merk
je dat je in een andere omgeving sneller van die din
gen verlost bent. Ik ben nu weer fris in mijn kop."
Fris in een nieuwe omgeving, fris in Washington.
Waarin Stewart direct zichzelf aan een eerder ge
maakte belofte hield: het kopen van een Porsche. „Ik
hou van snelle auto's en die wagens zijn hier dertig
tot veertig procent goedkoper. Hij gaat straks ook
mooi mee terug naar Nederland." Dakje open en
hup, de highway op.
Op naar het RFK-stadium, thuishaven van DC Uni
ted. Gebouwd in de jaren zestig ter nagedachtenis
aan de vermoorde Robert F. Kennedy, broer van
John. Oranje speelde er tijdens het WK van '94 de in
terland tegen Saudi-Arabië, de wedstrijd van Tau-
ment en zijn kopbal. Het geeft wel een mooi beeld
van de MLS dat RFK-stadion. Het heeft plek voor
57.000 toeschouwers, maar die zitten er zeer zelden
voor een voetbalwedstrijd. Hooguit eenderde. Het is
ook een stadion dat oorspronkelijk is gebouwd voor
de honkballers van de Washington Red Skins. Maar
die spelen al lang in een nieuw stadion. De journalist
van de Washington Post: „De hiërarchie van belang
rijkheid is als volgt: je hebt eerst de Red Skins, dan de
basketballers van de Wizards, dan de ijshockeyers,
dan de honkballers van de Orioles en dan komt DC
United nog een keer."
Dat blijkt. De boarding van het stadion is versierd met
tientallen namen van 'Grote Sporters uit Washing
ton'. De 'Helden van 11 september' hangen er wel bij,
voetballers bijna niet. Toch komen er op een wed
strijd van DC United ruim zeventig journalisten af. En
dat is meer dan bij pak 'm beet NAC-Ajax. Drie
Spaanstalige en een Engelstalig radiostation (s) doe
live verslag van elke wedstrijd, ComCast zend elke
van DC United live uit op tv. Al verzuchten verslag
vers dat er toch niemand kijkt. „In principe komen
hier net zoveel journalisten als bij een honkbalwed
strijd", zegt Doug Hicks, vice-chairman communie
tions bij DC. .Alleen de honkbalwedstrijd komt he
maal op de voorpagina van het sportkatern, wij me
een klein stukje en een overlees op bladzijde zes."
Al die journalisten mogen ook, op zijn Amerikaans,
na de wedsfrijd de kleedkamer in. Kom daar maar
eens om bij een Nederlandse voetbalclub. Het is da
ook een immense kleedkamer, waar elke speler zijn
eigen hok heeft. Een tafeltennistafel en een tv op bi
scoopformaat maken het geheel compleet. Stewart
geniet ervan, heeft zijn plek als nummer negen tuss
nummer acht (Stoitchkov) en nummer 10 (de Boliv
aan Etcheverry). „Het is misschien wel het mooiste
moment van de dag. Na de training rondlummelen
de kleedkamer, het groepsgevoel. Dat zal ik het me
te missen als ik straks gestopt ben."
Gestopt, ja. Want Stewart is al 34. „Ik zie het niet al
een afsluiting, dat gevoel heb ik niet. Ik zie dit als ie
moois wat ik nog mag doen. Maar als je realistisch
bent, lijkt het er natuurlijk wel erg op dat ik hier mij
carrière zal afsluiten." Hij heeft een contract voor
twee jaar, met een optie voor een derde. „Die optie
wilden ze graag, ik vond het vooral belangrijk dat il
na twee jaar in ieder geval weg kon." Het is de perio
de dat Stewarts dochtertje naar school moet. „Maai
op dit moment weet ik echt nog niet wat ik doe na
twee jaar. Ik heb eerst nog een missie: ik wil kampt
oen worden met DC United."
Verlenging
Daar moet nog veel voor gebeuren. United verloori
eerste wedstrijd van het seizoen. De tweede, afgelo
pen zaterdag, thuis tegen Chicago Fire eindigde in
0. Ook na verlenging. Want dat doen ze dus in Ami
ka: als het na 90 minuten nog 0-0 staat, wordt er tw
keer vijf minuten verlengd. De ploeg die scoort, wii
Pas daama nemen de yanks eventueel genoegen ra
een gelijkspel. Stewart: „Vind ik helemaal niets, die
verlenging. Ik denk ook niet dat ze het nog heel lan
volhouden."
De wedstrijd, voor dik 17.000 gillende en kirrende
toeschouwers, is verrassend. Voor wat betreft de ro
van Stewart dan. NAC's rechterspits ('vreselijk voni
dat, stijf aan die zijlijn, maar het was de beste oplos
sing') speelt bij United de rol van Alfred Schreuder
als achterste man op een middenveld van vijf; drui
gebarend en pratend. „Daarvoor ben ik ook gehaal
Voor de ervaring. En om als bindmiddel te fungere
Verleden jaar was deze ploeg nogal los zand. Ik spe
natuurlijk liever iets verder naar voren, maar ik vin
al dat praten en sturen ook wel leuk hoor."
Het is nodig ook. Want er zit weinig lijn in DC Unit
Het is hollen en vliegen, tactiek en techniek wordt
voorbij geraasd. De onderlinge verschillen in de pli
zijn groot, te groot. „Ik vond het heel leuk om de ei
ste wedstrijd voor eigen publiek te spelen, maar he
was vandaag een stuk minder dan verleden week.
Omdat het voetbal zo anders is, vind ik het ook hei
moeilijk een vergelijking met Nederland te maken,
denk wel dat dit team zich in de eredivisie zou kun
nen handhaven."
Winnen van De Graafschap zal DC United ook wel
doen. Dat klopt. Maar meevallen doet het niveau 11
De MLS heeft nog een lange weg te gaan. Voetbals
de VS blijft een lastige combinatie. Stewart: „Kindj
voetballen hier allemaal. Als je op een mooie zond
langs de parken rijdt, wordt er overal gevoetbald. E
zijn ook wel amateurclubs, maar vanwege de afstan
den is het moeilijk om een competitie te spelen." 1
Er is dus nog een gapend gat tussen de profs van dl
MLS en de rest. „De MLS verwacht binnen vijf jaar
een explosie," zegt Stewart, „dan willen ze de grool
sport van Amerika zijn. Ik denk dat het langer gaat
duren. Nog wel één of twee generaties."
|f
niet anders. Maar ik heb de hele
vlucht zweethanden en als we
zijn geland valt er een hele last
van me af. Ik ben niet de enige
trouwens in het profcircuit. Ook
Richard Krajicek stapt niet graag
in een vliegtuig. Het is iets dat ik
maar moet overwinnen."
Vliegtuig, hotel, tennisbaan. Van
Scheppingen vindt het niet ge
noeg. Hij voelt zich bevoorrecht
als wereldreiziger, pakt z'n kan
sen. „Dit jaar was ik in Belgrado,
op een superdeluxe tennisclub.
Maar ik heb ook de stad gezien.
Oude gebouwen met raketinsla
gen. In Sarajevo was het nog er
ger. Daar lag rond de tennis
baan een grote begraafplaats
met oorlogsslachtoffers. Ook die
dingen moet je gezien hebben.
In China de Chinese Muur en de
Verboden Stad. In India een ge
wonde man, hevig bloedend op
de grond na een ongeluk. En ie
dereen reed gewoon door. Iets
anders zien dan het veilige Ne
derland, dat heeft het tennis me
óók opgeleverd."
Tennis als avontuur, je zou het
niet zoeken achter iemand met
de beroepsernst van Van Schep
pingen. „Toch wel. In het verle
den was ik ook wat lui in het
verzorgen van mijn lichaam.
Dat half uurtje masseren schoot
er bij in. Nu niet meer, ik voel de
pijntjes najaren proftennis. De
meniscus is niet goed, ik had
rugproblemen. Nu benader ik
de sport een stuk zakelijker dan
vroeger. Het nieuwe is er wel af,
waardoor het toch meer werk
wordt. Al blijft het spelletje ge
weldig."
Van Scheppingen kiest dit keer
voor een ander schema. „Ik ga
wat vaker proberen me te kwali
ficeren voor de ATP-toemooien.
In elk geval in Hamburg en op
Wimbledon, waarschijnlijk ook
op Roland Garros. Die challen
gers worden toch een sleur, ik
weet daar precies wat me te
doen staat om ver te komen.
Mijn coach Dick Suyck heb ik er
niet eens nodig."
Bijna een jaar lang, sinds Mün-
chen eind april 2002, ontbrak
Van Scheppingen op de grotere
toernooien. Twee weken gele
den in het Marokkaanse Casa
blanca dook hij weer op. Hij
worstelde zich door het kwalifi
catietoernooi, maar verloor in
de eerste ronde van de Frans
man Olivier Mutis. „Ik had er
aardig de pest over in. Ik verloor
nipt, miste wat kansen en Mutis
haalde zelfs nog de kwartfinales.
Dat zijn nou net de succesjes
die je verder kunnen helpen.
Dennis van
Scheppingen:
„Binnenkort,
als mijn doch q
ter een jaaro e]
is, gaan ze 00 e
mee op reis.
Dan kan Meg
een beetje lo
pen, is ze hof
lijk stil op de
tribunes."
Foto: GPD/Ph
Nijhuis
e
h
Pas later kwam het besef dat lf
ook op dat niveau mee kan."
Van Scheppingen - als juniorlf
eventjes beroemd toen hij in B
finale van het prestigieuze tolu
nooi van Antwerpen mocht ill£
vallen voor de geblesseerde B11
ris Becker - heeft nu de leeftijn;
dat nadenken over een toe-
komst buiten het tennis belai 1
rijk wordt. „Heel af en toe bei
er mee bezig, maar niet te val 1
Ik wil nog zeker drie tot vier j!1
doorgaan. Het trainen van ta-
lentvolle jeugd, dat lijkt me vi
wat. Of in de bloemen, met n £1
vrouw en mijn schoonouders
Maar dat is iets voor later.e