on vijf dagen extra in de belangstelling WETENSCHAP •e Hittieten: tutoyeren in spijkerschrift Grootste papegaai wordt met uitsterven bedreigd Apeldoorn Vijf dagen lang stond ings in het zonnetje. lappers over de gehele g (telden geïnteresseer de invloed die de zon op litoefent. Laten we ijn dat 'die centrale i. Maar o wee, als hij 'verslikt'. dse wetenschappers et mee aan de 'Sun - I's', die elders wel veel Hing trokken van pu- cetenschappers. Ken- n tijd of gewoon geen zc|n op de volkssterren- Widdelburg waren be- ie wat meer over de n weten eind maart izigheid van onze zon elfsprekend dat vrijwel er bij stil staat hoe on groot de betekenis is gele dwergster, met iljard jaar van middel- jd. De zon, gemiddeld •n kilometer bij ons omspoelt de aarde warmte en andere stralingssoorten. Het leven op aarde wordt gro tendeels beschermd tegen de meer schadelijke vormen van straling die de zon ook produ ceert. De beschermers zijn het magnetisch veld dat de aarde om zich heen heeft en de damp kring. Zo beschermt de ozon laag in de dampkring het leven op aarde tegen te grote dosis ul traviolette straling, afkomstig van onze zon. Wetenschappelijk onderzoek gedurende het laatste decenni um, onder meer met behulp van in de ruimte zwevende zonne- observatoria als SOHO (Solar Heliospheric Observatory) en het satellietenkwartet Cluster, heeft geleerd dat de zon niet al tijd evenveel licht en warmte de ruimte in 'spuit'. Het gaat op de korte termijn om relatief kleine fluctuaties, maar over stralings veranderingen op veel langere termijn, eeuwen, millennia of miljoenen jaren, is zo goed als niets bekend. De ijstijden waren mogelijk een gevolg van ingrijpende verande ringen in de stralingshuishou ding van de zon. De laatste ijs tijd eindigde ongeveer 10.000 jaar geleden, na een ijsperiode van enkele tienduizenden jaren, maar er zijn er in het verre verle den geweest die honderddui zenden tot miljoenen jaren ach tereen hebben geduurd. Som mige wetenschappers menen zelfs aanwijzingen te hebben dat de aarde bij sommige lang durige ijstijden zo goed als ge heel met kilometers dikke ijsla gen was bedekt. Bekend is ook de zogeheten Kleine Ijstijd. Hiermee wordt ruwweg de periode van de zes tiende tot de negentiende eeuw bedoeld. In deze periode kwa men in Europa ongewoon veel strenge winters en koele zomers voor. De gletsjers in de Alpen waren toen veel uitgestrekter dan in onze tijd, en grote rivie ren vroren geregeld dermate on genadig dicht, dat er soms com plete festivals op werden gehou den. Dat is de laatste eeuw niet (meer) voorgekomen. Onderzoekers hebben ontdekt dat gedurende de Kleine Ijstijd zo goed als geen zonnevlekken op de zon zichtbaar waren. Daarmee is een van de meest markante verschijnselen op de zon genoemd. De zonnevlekken markeren gebieden waar zich niet*fllleen explosieve taferelen afspelen, maar die ook 1.000 tot 1.500 graden minder heet zijn dan de rest van het gasvormige zonne-oppervlak (6.000 graden) en daarom donker afsteken. Men denkt dat op die plaatsen sterke magneetvelden verhinde ren dat hete zonnegassen uit de diepte aan het oppervlak ko men. Zonnevlekken komen vaak groepsgewijs voor, en de aller grootste, tien tot vijftien keer groter dan de aarde, zijn met het blote oog als donkere punten zichtbaar tijdens zonsop- en on dergang. Dan is het zonlicht vol doende getemperd om zonder gevaar voor de ogen 'in' de zon te kunnen kijken. De oude Grie ken en, voor hen, de Sumeriërs, maakten er dan ook al melding van. De afwezigheid van zonnevlek ken tijdens de Kleine Ijstijd wijst volgens veel deskundigen op een ongewoon 'rustige' zon, die derhalve ook wat minder ener gie richting de aarde zond. Ge volg: afkoeling. Al een aantal eeuwen is bovendien bekend dat er sprake is van een cyclus: gemiddeld elke elf jaar treedt een vlekkenmaximum op. Vijf tot zes jaar later zijn het er weer stulpen minder. Het laatste maximum trad bijna twee jaar geleden op. Hoe zo'n groot lichaam als dë zon (de dwergster is meer dan een miljoen maal groter dan de aarde) deze cyclus in stand houdt, is nog een mysterie. De cyclus is ook anderszins op aar de merkbaar: hij is bijvoorbeeld terug te vinden in de jaarringen van bomen, en in 1989 toonden Engelse meteorologen en astro nomen aan dat perioden van hevige regenval op aarde gelijke tred houden met de zonnevlek- kenmaxima. Behalve licht en warmte blaast de zon ook de zogeheten zonne wind naar alle kanten de ruimte in. Dat is een stroom van gela den deeltjes waarvan de intensi teit rechtstreeks in verband staat met de processen op de zon. Zonnedeskundigen en ruimte vaartspecialisten spreken van 'ruimteweer'. Net als wind, zand en water op aarde, veroorzaakt dit in de ruimte een vorm van erosie. Het 'vreet' met name aan kwets bare onderdelen van kunstma nen; zware zonne-uitbarstingen, zonnestormen, kunnen soms leiden tot het voorgoed uitvallen van Apparatuur in een baan om De zon stond onlangs extra in de aandacht. Het hemellichaam wordt nog altijd omringd door vele myste ries. Foto: GPD/Ben Apeldoorn de aarde. Een enge gedachte als we bedenken dat de bommen die op Irak neerkomen van zul ke systemen (Global Positioning Satellites; GPS) afhankelijk zijn voor de bepaling van hun doe len. Ook het magnetische veld van de aarde heeft flink te lijden van overmatig ruimteweer. Op aarde wordèn in extreme gevallen zo geheten magnetische stormen opgewekt. Dat kan leiden tot het uitbranden van transformator huisjes en stroomuitval in grote gebieden. Botsingen van de ge laden zonnedeeltjes met de bo venlagen van de dampkring ge nereren soms schitterende licht verschijnselen die bekend staan als noorderlicht. Magnetische stormen gaan dan ook vrijwel altijd hand in hand met noor derlicht. Vooral een adembene mend gezicht als tot in de wijde omtrek geen lamp meer brandt. Het is maar goed dat onze aarde bescherming biedt tegen die zelfde zon waaraan we ons straks weer met huid en haar toevertrouwen. woensdag 23 APRIL 2003 :el Hulspas dam - Vierduizend jaar geleden do- Lp in Turkije. Ze plunderden Baby- jloegen farao Ramses II en een hderd jaar later waren ze opeens dwenen. Han de Roos over de ge- linige Hittieten: „Als je iemands fard had vernield, moest je hem voor In jaar van wijn voorzien." ld weet waar ze vandaan kwa- it het zuiden van Rusland mis- of uit het Donaubekken. Zo rond ior Christus vestigden de Hittieten (natolië. De eerste Hittitische tek- eren van twee eeuwen later. In luiken er ook in de teksten van ische oosterburen Hittitische na- toen moeten er tussen beide il handelscontacten zijn geweest. Roos, die een dag per week hitti- loceert aan de UvA, vindt vooral jpmerkelijk. „Hittitisch maakt :1 uit van de Indo-Europese ie, waartoe ook het Russisch, itijn en Sanskriet behoren. De ie teksten zijn verreweg de oud- reven Indo-Europese teksten, iral interessant vanwege de ar- taalverschijnselen die erin op baar de verwantschap met mo len is onmiskenbaar. Newa bij- Id, dat betekent nieuw. Et bete- 1. Een recente aardige ontdek- ;t woordje himma: beeld, dat is aan het Engelse image." Babyloniërs, Egyptenaren, zelfs van het Oude Testament - al ien met respect over de nieuwe- it het noorden. Toch duurde het Irdat archeologen de Hittieten op ir waren. In de loop van de ne- le eeuw beschreven onderzoe- imvangrijke resten van steden en rotswanden uitgehouwen reliëfs en Syrië, maar niemand dacht de Hittieten. In 1887 doken er ibletjes op in Egypte, afkomstig ining van Arzawa, een van vele ittitische heersers. De tekst was ittitisch, maar dat wist men toen reerde de taalkundige Knudt- die Arzawa-taal tot het Indo-Eu- poest behoren. De man werd versleten. Een Indo-Europees ie regio werd toen voor onmoge- uden. Duitse archeologen be gonnen met opgravingen van een van de grootste ruïnevelden, die later de resten van de hoofdstad van het Hittitische rijk, Hattusa, bleken te bevatten. Toevallig stuitten ze daarbij op een van de tem pels, die in die tijd economische en ad ministratieve centra waren. Er werden honderden kleitabletten in de Arzawa- taal gevonden. Sindsdien zijn er honderden potentieel interessante vindplaatsen in kaart ge bracht. Jammer genoeg is er niet veel geld voor opgravingen, waardoor veel van deze vindplaatsen niet geïdentifi ceerd zijn. De Roos: „We weten niet wel ke naam bij welke ruïne hoort. Alaca Huyuk bijvoorbeeld is een beroemde, prachtige vindplaats. Maar we weten nog steeds niet welke Hittitische naam erbij hoort. Gelukkig zijn er de laatste twintig jaar weer drie vindplaatsen geïdentifi ceerd. Zo komen we langzaam verder." De Hittieten waren zeer kundige krijgers. Hun militaire successen dankten zij vooral aan het feit dat zij als een van de eersten de strijdwagen inzetten op het slagveld. Desondanks waren het geen echte veroveraars. Rond 1530 voor Chris tus plunderden ze Babyion, de hoofdstad van het Babylonische rijk, ver ten zuiden van Assyrië, maar ze hebben zich daar niet gevestigd. De enige gebieden die ze permanent onderwierpen, waren het ei land Cyprus en het noorden en de noordwesten van Syrië. Hatussa, zo'n honderdvijftig kilometer ten oosten van het huidige Ankara, was het centrum van de macht. Het was de zetel van de groot-koning, die heerste over de vele lokale Hittitische koningen. De groot-koning was vrijwel voortdurend op veldtocht. De Roos: „De Hittieten moesten de grenzen veiligstellen. Ge roofd werd er ook. Slaven waren een be langrijke buit. Van hen zijn er duizenden naar de hoofdstad Hattusa overgebracht om in de tempels en op het platteland te werken." Lang kon de koning niet op veldtocht blijven; er was altijd een kans dat een verongelijkt familielid of een onderge schikte koning de macht probeerde te grijpen. Net als in Egypte en Babylonië vormden de vele kinderen van vrouwen en bijvrouwen een voortdurende bron van onrust. Een andere, regelmatig in de bronnen terugkerende lastpost was de koningin-moeder. Als haar man was overleden en een van haar zonen de troon had bestegen, bleef zij in het paleis wonen en grote invloed uitoefenen. Klei tabletten getuigen van intriges, moord partijen, staatsgrepen en opstanden. De Hittieten kenden een uniek hiëroglie fenschrift, maar maakten daarnaast ge bruik van het spijkerschrift, ontleend aan de Babyloniërs. Ze schreven in klei maar gebruikten waarschijnlijk ook andere materialen, zoals hout. Tegenwoordig vinden archeologen alleen de kleitablet ten terug; het hout is in die vierduizend jaar vergaan. „Tien procent van de teksten bestaat uit orakeluitspraken, antwoorden van de go den op vragen afkomstig van het paleis. Of de koning gezond zou blijven bijvoor beeld en of de nieuwe veldtocht succes vol zou zijn. De Hittieten beheersten al lerlei voorspellingstechnieken. Ze keken naar de ingewanden van offerdieren: een bepaald aantal windingen van de dar men was gunstig of ongunstig. Er zijn ook veel vogelorakels teruggevonden", aldus de hoogleraar. „Vogelwichelaars maakten onderdeel uit van het paleispersoneel. Nadat ze de vraag hadden gehoord, bestudeerden ze het gedrag van vogels. Een bijzondere techniek was het observeren van een pa ling in een bassin. Nadat de vraag was gesteld, werd de paling losgelaten. De vis kon verscheidene poortjes door die ston den voor goed of kwaad, of hij kon op bepaalde plekken gaan liggen. Aan de hand van het gedrag van de paling be paalde men of het antwoord gunstig of ongunstig was - of onbeslist, dat kwam ook voor." „De wetsteksten zijn uniek. Nergens was de wetgeving zo menselijk als bij de Hit tieten. Slaven bijvoorbeeld werden rela tief goed behandeld. Gevangenissen ken den ze niet. Bij de bestraffing stond het schadeloosstellen van het slachtoffer centraal. Als je iemands wijngaard had vernield, moest je hem voor straf tien jaar van wijn voorzien. Ook was er een wet tegen slecht lesgeven. Wanneer een le raar niet geleverd had wat hij had be loofd, kon je hem voor de rechter sle pen." Verder bevatten de kleitabletten veel ge beden en religieuze teksten, gerechtelijke uitspraken, koninklijke jaarverslagen (waarin werd opgesomd wat de koning dat jaar had gedaan) en verdragen met machtige buren, zoals de Assyriërs en Amurru in het oosten en de Egyptenaren in het zuiden. De Hittieten bezegelden dergelijke verdragen bij voorkeur door middel van koninklijke huwelijken. Het paleis in Hattusa telde heel wat prinsen en prinsessen van buitenlandse vorsten huizen. Het verdrag met farao Ramses II was wel licht het grootste diplomatieke succes van de Hittieten. De aanleiding was een gewelddadige confrontatie tussen beide grootmachten bij de stad Kadesh, in het zuiden van Syrië. De farao was al vele ja ren bezig met het verleggen van de grens van zijn rijk in noordelijke richting, maar stuitte in 1275 voor Christus op de Hittie ten. Ramses liet de veldslag die daar plaatsvond driemaal afbeelden, telkens als een grote overwinning voor Egypte. De verslagen van de strijd (uit Egypte en Hattusa) maken echter duidelijk dat de Hittieten Ramses door middel van een krijgslist bijna wisten te verslaan. De tekst van het verdrag geeft dezelfde informatie. Ramses erkende het gezag van de Hittie ten ten oosten en noorden van de rivier de Orontes. Het verdrag vormde het begin van een koninklijke correspondentie die bijna hartelijk werd. De Roos: „De Hittitische koningin Puduhepa en farao Ramses II spreken elkaar met jij en jou aan. Men wisselde geschenken uit, goud en kostba re stoffen. Groot-koning Hattusilis was echter vooral geïnteresseerd in oogart sen. Er mankeerde iets aan zijn ogen en hij liet uit Babyion en Egypte artsen ko men." Na 1200 voor Christus liep het Hittitische rijk onveiwacht snel ten einde. De kusten van de Middellandse Zee werden in toe nemende mate geteisterd door de 'zee volken', plunderaars afkomstig uit het Aegeïsche zeegebied. De onverwachte val van het Hittitische rijk konden zij echter niet op hun geweten hebben. De Roos: „Halverwege de twaalfde eeuw voor Christus waren alle grote steden verlaten. Onbegrijpelijk. Er was een zee slag geweest, waarschijnlijk tegen de zee volken. Groot-koning Supiluliumas II heeft er verslag van kunnen doen. We be zitten nog een brief waarin Supiluliumas vraagt aan de koning van Oegarit, een belangrijke handelsstad aan de Syrische kust, wat er aan de hand is. Hij hoort van die onheilspellende berichten over ro vers. Kort daarna zijn de Hittieten ver dwenen. In Syrië zijn ze wat langer geble ven; daar zijn nog Hittitische teksten ge vonden uit de achtste eeuw voor Chris tus. Dan begint de expansie van de Assy riërs en worden de Hittieten voorgoed van de kaart geveegd." De blauwe ara wordt met uitsterven bedreigd. Zijn enige overlevingskans is een reddingsprogramma in het Braziliaanse gebied Mato Grosso. Foto: GPD door Johan Lamoral mato grosso - In de paar dieren tuinen die er nog een bezitten, kan de bezoeker moeilijk om de blauwe ara heen. De kans is ech ter groot dat deze Braziliaanse exoot de komende jaren niet meer te zien is. De grootste pape gaai ter wereld sterft immers uit. Zijn enige overlevingskans is het reddingsprogramma dat in de Braziliaanse Mato Grosso is opge zet. De Anodorhynchiis hyacinthi- nus, zoals de wetenschappelijke naam van de blauwe of hya cinth-ara luidt, is het zoveelste slachtoffer van de kaalslag door de mens in naam van de voor uitgang en de welvaart. Met zijn lengte van bijna een meter, zijn gewicht van 1,3 kg, zijn felblau we veren, zijn geel omrande ogen en zijn gele wangstreep is hij een opvallende verschijning. Zijn natuurlijke biotoop is hoofdzakelijk het moerassige en bosrijke natuurgebied Pantanal in de Braziliaanse deelstaten Mato Grosso en Mato Grosso do Sul en een kleine strook in het aangrenzende Bolivia en Para guay. De zeldzame blauwe ara is de afgelopen decennia een fel begeerd verzamelobject voor liefhebbers van exotische vogels en dierentuinen geweest. Stropers hebben dan ook fortui nen verzameld met het vangen en verkopen van de hyacinthi- nus. Sinds de jaren tachtig zijn naar schatting meer dan 10.000 blauwe ara's gevangen om aan de vooral buitenlandse vraag te voldoen. Volgens de biologen van het Pantanal-reddingspro- gramma Hyacinth Macaw Pro ject (HMP) en van het Wereld Natuur Fonds (WWF) overleefde amper 10 procent van deze deli cate en kwetsbare vogels het transport en het verblijf in ge vangenschap. Voeg daarbij de traditie van de lokale indianen stammen om de veren van de blauwe ara als versiering voor hun hoofdtooi te gebruiken én de sinds 1980 begonnen massa le ontbossing van de regio voor de veeteelt, en het lot van het dier is duidelijk. De voortplanting en de leef- en eetgewoonten van de kieskeuri ge blauwe ara werken boven dien ook in zijn nadeel, zegt bio loog Ricardo. De vogels zijn pas na zeven jaar geslachtsrijp en beginnen dus laat aan de voort planting. Mannetje en wijfje vormen een hecht paar voor het leven. Het wijfje legt gemiddeld twee eieren per jaar maar door gaans overleeft slechts één jong: de kuikentjes zijn een gemakke lijke prooi voor insecten als kak kerlaken en termieten en voor andere vogels als haviken en toekans. De ara is ook het slachtoffer van hun echtelijke trouw. Wanneer een van de partners overlijdt of gevangen wordt, gaat de overblijvende partner geen nieuwe relatie aan, maar trekt zich terug in een sin gle-groep van weduwen en we duwnaars. Voor de voortplan ting van de soort is dit levens lange rouwproces uiteraard niet erg bevorderlijk. Een ander probleem bij de blau we ara is het nest. De ara bouwt zelf geen nest maar betrekt bij voorkeur verlaten boomholten die door spechten of termieten zijn uitgehold, of spleten die zijn ontstaan door afgerukte takken of afgestorven boomschimmels. Zij vergroten dan deze bestaan de holten en zoeken daarvoor bijna steeds de zachte en ge makkelijk te bewerken manduvi -bomen uit. Het zijn echter pre cies deze bomen die bij bos branden en bij de massale bos- ontginning het eerst sneuvelen, zodat de blauwe ara's letterlijk 'homeless' dreigen te worden. Tenslotte vormen hun vrij ex clusieve eetgewoonten ook een bedreiging voor het voortbe staan van hun soort. De hyacin- thinus voedt zich hoofdzakelijk met pitten en vruchten van slechts twee palmbomen die al leen in de Pantanal-regio te vin den zijn, de acuri en de bocai- uva. Bij de ontginning van nieu we weidegronden gaan ook de ze bomen vaak voor de bijl en slinkt meteen weer het voedsel aanbod voor de blauwe ara, al dus Ricardo. Het was de Braziliaanse bioloog Neiva Guedes die beginjaren negentig aan de bel trok en de internationale wetenschappelij ke wereld op het gevaar attent maakte. Het resultaat was de oprichting van het Hyacinth Macaw Project, dat een strenge en sluitende controle op de acti viteiten van stropers en hande laren en een internationaal uit en invoerverbod voor blauwe ara's beoogt. Verder financiert het project onderzoek naar het behoud en herstel van de na tuurlijke biotoop voor de blau we ara. Na ongeveer tien jaar zijn de re sultaten van het project hoopge vend. In de 400.000 hectaren grote Pantanal-regio telt men nu 3000 vogels verdeeld over 284 nesten in 41 beveiligde ranches of lodges, en nog eens 154 aan gepaste nestholten uit zacht manduvihout werden aange bracht op 12 andere locaties waarvan er nu 90 zijn bewoond door ara-paren. Academici en biologen van Braziliaanse en buitenlandse universiteiten worden intussen vertrouwd ge maakt met voortplanting en le ven van de blauwe ara. Zij kunnen de blauwe ara in vol le vrijheid observeren en bestu deren in de Cayman Ecological Refuge nabij Miranda in de staat Mato Grosso do Sul. Daar wor den ook betalende bezoekers met mondjesmaat toegelaten om er enkele dagen in een van de prachtige lodges dit unieke natuurgebied te ontdekken. meer informatie op www.caiman.com.br

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 2003 | | pagina 17