De renovatie van een Leids /oetbalbolwerk Titel Lugdunum als voorbode nieuwe bloeiperiode SPORT zaterdag 29 maart 2003 r Loman Leefmans en - Drie degradaties op rij, spelers die het zinkende p verlaten, een ontslagen trainer en een morrende terban. Ook Lugdunum kon zich de laatste jaren onttrekken aan het algemene beeld van het Leidse tbal in verval. In korte tijd heeft de club uit de Kik- jolder de negatieve spiraal omgebogen. Morgen het eerste elftal kampioen worden van de vierde se en, belangrijker nog, de vereniging heeft met d de Groot als spil een aantal veranderingen door- oerd waardoor ook de toekomst er rooskleurig uit- „Wij zijn eigelijk nooit in verval geweest", zegt rzitter Phil Verstraaten. de voetbalsores voorlopig achter de rug kan de »es zich opgewekt op andere zaken storten. De sa- iseur Ruud de Groot: „Als jongens in het verleden ugdunum zijn vertrokken om elders hoger te spe en ze halen het eerste elftal niet, dan sta ik als eer- op de stoep om ze terug te halen." lieffoto: Dick Hogewoning menwerking met honkbalclub Key Town Hitters en een opknapbeurt van de opstallen staan op de agen da. In het clubhuis wijst hij aan waar een nieuwe bar en een scheidingswand moeten komen. „We kunnen er niet ineens honderden leden bij hebben, eventuele groei moet geleidelijk gaan. Maar als Leidse clubs in de problemen zitten, mogen ze altijd met ons praten. LSW? Laat ze maar komen." Ondanks zijn optimisme geeft Verstraaten toe dat hij nog niet zo gek lang geleden twijfels had over de staat van zijn vereniging. „Die degradaties, ze straalden af op de club. Het is niet leuk om bijna wekelijks in de krant te lezen dat je club afglijdt, in een grote dip zit. Het waren niet mijn prettigste momenten als voorzit ter." De problemen bij Lugdunum begonnen na een pe riode van voorspoed. Het eerste elftal promoveerde in 1997 naar de eerste klasse. Met de degradatie die daarop volgde, begon alle ellende. Zonder chronolo gie geeft Verstraaten wat voorbeelden. „Kees van Tongeren vertrok naar RKAW en Ton de Rooij raakte geblesseerd. Daarmee waren de twee belangrijkste spelers verdwenen. Harm de Vos en Hans van As stapten over naar de zaterdagtak. Trainer Rob Beun der nam vijf jongens mee naar Blauw-Zwart en Alexander Redel ging naar Rijnsburgse Boys. Wat overbleef was een krappe selectie en we namen met Joop Molendijk een ramp van een trainer aan. Ik heb alleen maar brandjes lopen blussen en voor het eerst in 25 jaar hebben we een trainer moeten ontslaan." Lugdunum daalde af, met als dieptepunt het bereiken van de vierde klasse, precies een jaar geleden. Ver straaten geeft toe dat zijn bestuur te laat heeft geanti cipeerd op ontwikkelingen in het lagere amateurvoet bal. „Misschien zijn we wel te netjes geweest en heb ben we lijdzaam toegezien hoe echte clubjongens bij ons werden weggetrokken. We hadden aan het circus mee moeten doen, hoewel betalingen aan spelers mij nog steeds tegen de borst stuiten. Daar doen we nog niet veel aan, maar we gaan nu wel met onze tijd mee." In ongeveer dezelfde periode dat het zondagteam af zakte, klom het eerste zaterdagelftal. Dat werd binnen de club met argusogen bekeken omdat de alternatie ve hoofdmacht bestond uit een handvol bevriende routiniers die een broertje dood had aan trainen, maar toch successen vierde. Volgens speler/coach Je roen Brussee is dat verleden tijd. „Beide eerste elftal len hebben nu dezelfde faciliteiten en middelen. De club heeft geen voorkeur meer voor zaterdag of zon dag. Mijn ploeg is verjongd en er wordt serieus ge traind. Kijk eens naar de stand in de derde klasse; on danks dat we niet best draaien, zijn we weer het beste zaterdagelftal van Leiden." Training bij Lugdunum. Morgen kan het eerste elftal kampioen van de vierde klasse worden. Foto: Taco van der Eb Ondanks dat de naam van zijn club de afgelopen sei zoenen negatief naar buiten kwam, spreekt Ver straaten met klem tegen dat de zwaar tegenvallende prestaties van 'de zondag" hun weerslag hadden bin nen de vereniging. „Geen paniek, we zijn wel eens va ker weggezakt. Dat hield ik de leden voor. Ik moest ervoor zorgen dat de vrijwilligers vertrouwen bleven houden in de club en ook in mij als voorzitter. Dat is gelukt en dat beschouw ik als een grote prestatie, van iedereen. Het is de kracht van een echte arbeidersver eniging als de onze. We beschikken over gemotiveer de mensen. Ik kan mijn kantinecommissie ruim be mannen. Welke club kan dat zeggen?" Betere tijden Koos van Egmond, elftalbegeleider en voormalig be stuurslid beaamt dat veel Kikkers zijn blijven geloven in betere tijden. „Uiteraard hebben we de angst ge had dat we Roodenburg achterna gingen. Toch heeft de sfeer er niet of nauwelijks onder geleden. Wat dat betreft is Lugdunum een hele sociale club. Het spreekt voor zich dat alles nu nog beter draait door dat er een kampioenschap aan zit te komen. Dan krijg je toch opeens een heel ander gevoel dan bij die degradaties." De grootste verandering die Lugdunum het afgelopen seizoen doormaakte, is de aanstelling van Ruud de Groot als hoofd van alles dat binnen de vereniging met voetbal te maken heeft. De ervaren oefenmees- ter, die ooit als coach begon in de Kikkerpolder, ont last het bestuur, hij coördineert, als een spin in het web, jeugdzaken, de (jeugd)trainers en de selecties en stemt ze op elkaar af. Het voert veel te ver om de aan staande titel op zijn conto te schrijven. Daarvoor krijgt Ronald Rossdorf alle krediet, maar Verstraaten, Van Egmond en Brussee verklappen onafhankelijk van elkaar dat De Groot niet alleen voor een verbeter de verenigingsstructuur, maar vooral voor nieuw elan heeft gezorgd. „Een man met zijn kennis en ervaring krijgt veel voor elkaar", benadrukt Brussee. Een van de doelen die De Groot zich heeft gesteld is uitgevlogen Lugdunummers terughalen op het oude nest. Zo wil hij het niveau van de spelersgroep verder opkrikken. Aan de bar van het clubhuis zijn de grap pen over de hoogte van zijn telefoonrekening niet van de lucht. Iedereen die ook zelfs maar een blauwe maandag in het groenwit acteerde, is benaderd. De Groot, die zichzelf het liefst als adviseur omschrijft, geeft ruiterlijk toe dat hij ronselt. „Als jongens in het verleden bij Lugdunum zijn vertrokken om elders ho ger te spelen en ze halen het eerste elftal niet, dan sta ik als eerste op de stoep om ze terug te halen. Wie van zijn vijfde tot negentiende bij Lugdunum voetbalde, spreek ik aan op zijn kikker-gevoel. Kooimans, De Cler, Ooijendijk, Scbilthuizen, Redel, Hermans, zelfs Martin van Kins; ik bel ze allemaal op en als het moet volgend jaar weer. Mijn lijst bevat meer dan twintig namen. Spelers zonder Lugdunum-verleden, daar trek ik niet aan, maar ik hou de markt wel in de ga ten." Hoe succesvol zijn bel-actie tot nu toe is, daar laat De Groot zich niet over uit. In tegenstelling tot Ver straaten vindt De Groot wel dat het bolwerk Lugdu num is afgebrokkeld. „Natuurlijk is er sprake van ver val. Vierde klasse, dat is toch een schande. Als het eerste elftal slecht presteert, werkt dat door op het tweede en op het derde en op de jeugd. Een goede Al-speler gaat toch zeker liever bij UVS voetballen dat in de vierde klasse. Ik ben blij met het naderende kampioenschap. Je merkt in de hele club dat iedereen denkt: de eerste stap terug is gezet." Titel André Botermans en Ton Boting zijn twee eerste elf talspelers die Lugdunum ook in barre tijden trouw zijn gebleven. „Na jaren van ellende zal dit kampi oenschap in de vierde klasse me beter smaken dan de promotie naar de eerste klasse, een paar jaar gele den", zegt Botermans. Boting knikt instemmend: „Het is het de eerste titel sinds 1980. Alle promoties sindsdien zijn via de nacompetitie bereikt. Een hele generatie goede voetballers bij Lugdunum heeft nog nooit een kampioenschap meegemaakt." Komend seizoen krijgen de twee te maken met voor malige teamgenoten die de club in de steek lieten en nu op aandrang van De Groot terugkeren. Dat kan scheve gezichten opleveren. Botermans haalt zijn schouders op. „Ik heb me daar in het verleden heel druk om gemaakt, zelfs ruzies om gekregen. Twee jaar geleden ben ik daarmee gestopt. Als oud-elftalge- noten terugkomen zijn ze welkom. Zonder rancune." HET ZIT IN DE FAMILIE RANDJE BUITENSPEL jhael: „We zijn verschillende voetbal- ;pamaar qua karakter zijn we hetzelf- „Hij heeft net als ik veel inzet en in- t. l^hael: „We hebben allebei grote wil te winnen." „Ik heb op bijna alle posities ge- tbald. Van de spits tot laatste man. hael is altijd vrije verdediger ge- st." ,s hael: „Het gaat thuis en op verjaar- ii en altijd over voetbal." leiden - Ger (links) en Michael de Roode hebben voetbal als passie. Ger (53) speelde van zijn 14de tot zijn 39ste bij LDWS, dat later in UDWS opging. Zoon Michael (26) begon bij LDWS, keerde na vijfjaar UVS-jeugd terug bij UDWS om in de Ai en het eerste te voetballen, kwam een jaar als semiprof voor HFC Haarlem uit en is nu bezig aan zijn vijfde en laatste seizoen bij Rijnsburgse Boys. Ze werken samen in de bouw. Ger is metselaar, Michael is opperman/steigerbouwer. Het ouderlijk huis is het decor. Ger: „We zijn een beetje druk, altijd pra tend aanwezig." Michael: „Ik heb een stuk of vijf wed strijden bij Haarlem in het eerste ge speeld." Ger: „Hij miste toch wat om zich in het profvoetbal te handhaven, vooral start snelheid." Michael: „Ik kon als amateur blijven, maar de hoofdklasse doet veel onder voor de eerste divisie." Gen „Maar hij kon beter bij mij komen werken en bij Rijnsburgse Boys voetbal len. Dan heb je meer dan bij Haarlem." Michael: „We werken iedere dag sa men." Gen „We zijn allebei snel op onze teen tjes getrapt." Michael:Af en toe schelden we op el kaar, maar dat is zo weer over." Ger: „Ik heb niet zo veel kritiek meer op hem als voetballer. Hij heeft zijn eigen mening." Michael: .Achteraf denk ik wel eens: hij had gelijk." /rak mag dan de ver-van- mijn-bed-show zijn, het speelt vrijwel de godganse dag door mijn hoofd. Zelfs toen ik zon dagmiddag in de aangename voorjaarszon liep te voetballen, kwam ik niet los van de oorlog. Rare gedachten haalden mij uit mijn spel, zoals: ben je als voet baller in oorlogstijd nu fout of juist goed bezig? Ik kwam er niet uit, vergat ondertussen de bal en bedacht me opeens dat er voor die Engelsen maar weinig te voetballen valt in de woestijn. Nergens een trapveldje te beken nen natuurlijk. Dus als die jon gens even pauze hebben, kun nen ze niet even met een onder ling partijtje de zinnen verzet ten. Ik heb niet echt de indruk dat het al een punt van maatschap pelijke discussie is, maar ik wor stel toch behoorlijk met de vraag of wij wel vrolijk mogen door gaan met voetballen, korfballen en, pak 'm beet, kogelstoten. Is het wel gepast om ons te buiten te gaan aan frivoliteiten nu het oorlog is en onze vijanden én vrienden bij bosjes levenloos in het Irakese zand ploffen? Oor log strijdmakkers, waar heb je het in vredesnaam over?, zult u misschien denken. Praktisch ge zien zijn we niet eens in oorlog? O nee? Onze minister-president heeft het zelf gezegd: wij steunen de geallieerde politiek. Voor waar ik zeg u, dat is netzo erg als zelf vuile handen maken bij het olieveldje-pik van de Ameri kanen en Britten. Die halfslach tige oorlogsverklaring van Bal kenende komt namelijk op het volgende neer: we doen mee, al leen durven we geen vuile han den te maken, maar we hopen wel heel erg dat die Irakezen verpletterd zullen worden. In gedachten vechten we mee met de stoottroepen van Bush Blair. Als je politiek bedrijft bin nen de wetten van de bijbel, zo als Balkenende geacht wordt te doen, dan kun je moeilijk de Tien Geboden aan je laars lap pen. En in Exodus 20 (vers 1-17) staat toch echt dat het begeren van je naaste vrouw even goed een zonde is als daadwerkelijk echtbreken. Met andere woor- Ik vraag me af of het niet tijd wordt voor een time-out op het sportveld den, verlangen dat de Amerika nen en Britten aan het langste eind zullen trekken is netzo erg als zelf bommen op Bagdad gooien. Tussen een oorlog politiek steu nen en je bondgenoten materi eel en manschappen verschaf fen, bestaat wat mij betreft dan ook geen onderscheid. Oorlog derhalve en ook al hoeven wij hier (nog) geen dekking te zoe ken, vraag ik me af of het niet tijd wordt voor een time-out op het sportveld. Dat we metz'n al len tegen elkaar zeggen: er ge beuren nu zulke verschrikkelijke dingen, het leven is nu zo bar en boos, we moeten de boel voorlo pig maar even versoberen. In Engeland hebben ze op de radio al aangepaste muziek. Nog even en de tv schrapt programma's waar om gelachen kan worden? Zal het slot van dit liedje zijn dat het voetbal in de Premier League stil valt? Ik denk het niet. Pas als de Ira kezen de rollen omdraaien en hun pijlen op het Britse eiland richten, zal de voetbalbond mis schien bijeen worden geroepen, voor beraadslaging over een al gehele afgelasting wegens lucht alarm. En dan nog. Toen ander half jaar geleden de Twin To wers vielen, werd er in het Vrije Westen gewoon door gecham- pionsleagued. Wie zich in oor logstijd afvraagt of het wel ver- antivoord is om te blijven spor ten, zal zelfde beslissing moeten nemen. Je verlaten op het gezag heeft geen zin. Het gezag laat het op zulke cruciale momenten namelijk altijd afweten. Hoewel, er zijn uitzonderingen. De burgemeester van Alphen aan den Rijn is er één. In de krant las ik dat hij zaterdag middag verstek liet gaan bij de eendenrace in de Oude Rijn. Duizenden dorpelingen stonden op de wal te wachten op het startschot van burgemeester Schoof, maar dat klonk niet. Schoof vond het vanwege de oorlog in Irak ongepast om een beetje in de lucht te gaan staan knallen en kwam niet opdagen. Toen de speaker daar melding van maakte, lachte het volk zijn burgemeester vierkant uit. Jazeker, u heeft het zojuist goed gelezen. In de Oude Rijn is vori ge week een eendenrace gehou den en daar liepftet hele dorp voor uit. Nee, geen echte eenden, maar speelgoedeenden, waar schijnlijk van die opwindbare, gele bandeendjes. Afijn, hoewel de race ten bate van het goede doel was, zei de burgemeester: ik doe even niet mee aan deze on zin. Groot gelijk. Maar de dui zenden langs het water hadden er geen begrip voor. 'Staan wij hier even voor lui', schijnt het massaal vanuit het publiek te hebben geklonken. Dat kun je wel zeggen ja, als je op je vrije zaterdagmiddag naar in de Rijn dobberende bodeenden gaat staan koekeloeren. Mijn hemel, valt er in Alphen aan den Rijn dan helemaal niets te beleven? Jaap Visser Reageren? Sportredactie.ld@damiate.hdc.nl

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 2003 | | pagina 25