KUNST CULTUUR ONNEN 'Klink ik rauw? Da's een compliment' 'Iedere zin moet een grap, een knipoog bevatten' INSPIRATIE Vormenspel en menselijke dans bij DWR Podsada Project hinkt op verschillende gedachten Ik moetje laten gaan )us voorlopig gewoon open zaterdag 22 MAART 2003 Trijntje Oosterhuis met eerste echte soloplaat in Stadsgehoorzaal kal iakobsen popzanger c - Paskal Iakobsen van de beste popzanger van e land. Dat vindt de meer ei van ruim drieduizend professionele muzikan- mee hebben gedaan aan iquête van het Neder pop Instituut (NPI). Ja- kreeg zijn 'Duiveltje' vond uitgereikt. Andere Itjes gingen naar Wouter ijdt (beste gitarist, Sjako!) iLommerse (beste bas- otcha en Beef!), Bart Ne- nd (beste drummer, Peter leedrock), Nico Brandsen toetsenist, o.a. bij Ilse ige, Marco Borsato en Ka- iësto (beste DJ) en 013 podium, Tilburg). th zingt en oorlog «dam - De van de hitsin- ou' en 'Sorry' bekende res Judith heeft een num- Egen de oorlog in Irak op- nen. Ze houdt het van- doop tijdens de lande- tonstratie in Amster- •t Arabisch getinte rule the world' zal op [verschijnen, de op gaat naar organisaties inzetten voor de vrede. ter is ook te vinden r.euronet.nl/users/ lij-av ter Jellema rieden De dichter C.O. Jellema jarige leeftijd overle- lema debuteerde in rt de bundel 'Klein glo- 'n deze maand ver- ij uitgeverij Querido idel 'Stemtest'. Zijn diverse malen be- in 1984 met de Herman rijs, in 1995 met de t de Vriesprijs en in 1997 ;hij de Adriaan Roland nning. door Richard Stekelenburg amsterdam/leiden Het heeft nogal geduurd met Trijntje Oos terhuis. Hoewel ze zelf stevig vol hield dat hitformatie Total Touch officieel niet was opgeheven, was duidelijk dat de zangeres voor het solopad had gekozen. Maar behalve een cd met liedjes van haar held Stevie Wonder - gevolg van de deelname aan de Marl boro Flashback Tour - leverde dat vooralsnog geen platen op. Nu is het dan zover. Trijntje Ooster huis', de eerste echte soloplaat van de Amsterdamse zangeres ligt in de winkel. Om maar meteen met de deur in huis te vallen: Trijntjes solo debuut ligt aardig in het ver lengde van wat ze in de jaren negentig samen met broer Tjeerd onder Total Touch-vlag voortbracht. Broer Tjeerd schreef dan ook aan zeven van de vijftien nummers van zuslief mee. Toch is 'Trijntje Ooster huis' geen Total Touch-plaat. Het is zelfs 'he-le-maal géén To tal Touch-plaat', in de optiek van de zangeres, die op 5 april in de Leidse Stadsgehoorzaal te bewonderen is. „Ik wilde heel bewust een wat andere kant op. Het is natuurlijk best leuk om een nummer heel mooi en netjes te zingen, maar om nou voor altijd te boek te staan als de zangeres met die mooie, nostalgische liedjes, dat zie ik ook niet zitten. Ik vind het inmiddels dus ook een compli ment als iemand tegen me zegt dat ik in een nummer lekker rauw klink. Al ben ik natuurlijk niet ineens een soort Anouk ge worden. De mooie glamourbal- lads staan ook op deze plaat." Bij een gewijzigde koers hoorde ook een nieuwe platenmaat schappij. En zo werd BMG inge ruild voor EMI. De afgelopen jaren besteedde Trijntje haar tijd niet zelden aan uitstapjes in de jazz. Zo stond ze in 1999 tijdens North Sea Jazz op het podium met niemand minder dan Herbie Hancock, deed ze een duet met Al Jarreau Trijntje Oosterhuis: „Ik ben natuurlijk niet ineens een soort Anouk geworden. Foto: GPD en trad ze regelmatig op met de wonderboy van de Nederlandse jazz, pianist Michiel Borstlap. Die jazzkant van Trijntje is niet terug te vinden op deze plaat. „Een jazzplaat komt er vast nog wel eens. Maar niet nu. Ik weet ook niet wat ik dan precies op plaat zou moeten zetten. Stan dards? Waarom zou ik die nog een keer opnemen? Het ligt wel voor de hand dat de samenwer king met het orkest Nieuw Sin- fonietta Amsterdam en de Hou dini's eerder dit jaar een vervolg op plaat krijgt. In die voorstel ling deden we vooral nummers van Billie Holiday." Op deze plaat laat Trijntje vooral horen dat ze binnen Nederland het dichtst in de buurt komt van de nu al een paar jaar in zwang zijnde nu-classic soul-beweging, die vooral gevormd wordt door jonge Amerikaanse zangeressen die teruggrijpen op de oude soul van de jaren zestig en zeventig. Haar stem klinkt dan ook voller dan voorheen. Een gevolg van het 'maken van zoveel mogelijk zanguren', zegt ze zelf. Naast Tjeerd vond Trijntje voor deze plaat onder anderen muzi kale partners in John Ewbank (de grote man achter Marco Borsato), James Hallawell (pro ducer van Wet Wet Wet) en componist Blair Mackichan. Trijntje: „Ik heb nadrukkelijk de tijd genomen voor deze plaat. Het is dan mooi als je op een ge geven moment mensen op je pad tegenkomt met wie het mu zikaal helemaal klikt, maar die toch weer heel andere roots hebben dan ik of Tjeerd. Er ont rolt dan iets nieuws. In dit geval, volgens mij, iets dat goed weer geeft wie ik nu ben." Of het opnieuw zal leiden tot overweldigende hitsuccessen die ze met Total Touch in de ja ren negentig proefde, zal moe ten blijken. De zangeres: „Ik ben daar eigenlijk helemaal niet zo mee bezig. Ik wil vooral zingen." Het grote hitsucces is anno 2003 misschien ook wel eerder weg gelegd voor de sterren van Idols, dan voor een zangeres die seri eus naar haar eigen repertoire kijkt. Trijntje: „Idols, tja... Ik ben geloof ik een van heel weinigen die er niet zo enthousiast over waren. Natuurlijk, het is een ge weldig commercieel concept. Maar om voor zo'n talenten jacht nou elke willekeurige randdebiel uit te nodigen om die vervolgens vreselijk te gaan afzeiken... Ik hou daar niet van. Of ik Hind ken? Nee sorry, daar voor heb ik te weinig gekeken. Die werd daar als de nieuwe Trijntje gepresenteerd? Haha - nou wie weet ben ik dan toch nog hip! Ik vind het best. Ik ben alleen bang dat die kinderen zo- meteen van a tot z worden uit gewrongen. Maar verder: ik lig niet wakker van dat Idols hoor." Trijntje Oosterhuis: 5 april, Stadsgehoorzaal, Leiden; 14 april, Luxor Theater, Rotter dam. onsterfelijke STERFSCÈNES De Boekenweek staat dit jaar in het teken van Leven en dood in de letteren. In dat kader kozen tien redacteuren van deze krant het boek met de meest aangrij pende sterfscène. Vandaag Ad van Kaam over het sterven in de roman Patrimony van de Ameri kaanse schrijver Philip Roth. Het 'aangrijpende' van dit boek zit 'm niet zozeer in de sterfscè ne zelf, want als Herman Roth uiteindelijk in comateuze toe stand zijn laatste adem uit blaast, weet je intussen als lezer dat de 86-jarige vader van de schrijver een werkzaam doch vooral lang en onbezorgd leven achter de rug heeft. Bepaald niet een vanzelfsprekendheid voor iedereen. Nee, het pakkende aan Patrimony is vooral de wijze waarop Philip Roth, auteur van bestsellers als Portnoy's Com plaint en American Pastoral, verslag heeft gedaan van het laatste jaar van zijn vaders le ven. Vanaf de eerste zin, waarin diens rechter-gezichtshelft op een ochtend plots verlammings verschijnselen vertoont, tot aan het onafwendbare einde op pa gina 233. Waar de zoon, na zijn besluit hem niet te laten koppe len aan een levensverlengend beademingsapparaat, zijn in co ma liggende vader huilend toe fluistert: pa, ik moet je laten gaan, ik moet je laten gaan. In de tussenliggende tijd doet Philip Roth niet alleen verhaal van de trektocht langs neurolo gen, chirurgen en andere speci alisten die allemaal zo hun ei gen mening hebben over de tu mor in de hersenen van zijn pa. Vastbesloten hem op waardige wijze naar zijn einde te begelei den, blikt hij al doende en aan de hand van herinneringen, voorwerpen en verhalen vooral terug op het leven van zijn fami lie - tweede generatie joodse im migranten in New York. Hij doet dat op openhartige wij ze. Zichzelf maar ook zijn 'ou we' spaart hij daarbij niet. Hij zet hem neer als een cultuurlo ze, eigengereide en eigenwijze Leven en «lood in de letteren OEKENWEEK 2003 12 T kerel die barst van de vooroor delen jegens andere bevolkings groepen in Newark, voorstad van de Big Apple. En die zijn nukken vooral afreageert op zijn vrouw - van wie hij diep in zijn hart zielsveel houdt. Zoals bij voorbeeld blijkt na haar begrafe nis wanneer hij in zijn onver mogen dat verdriet te uiten bij thuiskomst als een waanzinnige tekeer gaat in de echtelijke slaapkamer. Dit tot grote con sternatie van de kinderen, fami lie en de overige gasten op de rouwplechtigheid. Maar ondanks al zijn fouten en tekortkomingen is en blijft het je vader, zo komt zoon Philip al schrijvend met zichzelf in het reine omtrent zijn komaf, zijn opvoeding en zijn jeugd. Een pa die zijn leven lang keihard heeft gewerkt om zijn zoons te laten studeren en ze daarmee een be ter leven te geven dan hij zelf gekend had. Een pa die even rechtlijnig als eerlijk was. En of je nu doorgeleerd hebt aan Bucknell University en bent uit gegroeid tot een wereldberoemd schrijver - als de ouwe in zijn af takelende fase van incontinentie weer van top tot teen onder de stront zit - dan was je hem en doe je vanzelfsprekend tegen over de diep beschaamde stijf kop alsof er helemaal niets aan de hand is. Dat heet houden van. En dat op die manier erkennen en herken nen en het ook nog zo kunnen opschrijven getuigt van de klas se van Roth. Dat is ook wat Pa trimony als boek zo aangrijpend maakt. Aangrijpender nog dan dat klinische stokken van de ademhaling aan het onvermij delijke einde van zijn vaders verhaal. fctll UULl 1111.1 IU jiuibau i U1UIV..UU,!. "VI willul 111 uv UUU1, RUllll «uil uaill. IA,, tlgvilgcitiut dl GlgGllVVlJi-G VC111ÜCU. ren en symmetrische patronen, hora do van Bruno Listopad te worden door één en dezelfde fectieve ritmewerk van gitarist Sterling Pe- Toch steken sommige stukken, zc theater recensie zoals zich in een ruwe rots plot- te zien. In dit duet komen de energiestroom. De traagheid muziek recensie terson, de drive van basgitarist Rein Bletz of samba 'Partido Alto', daarbij wat ble< theater recensie Maarten Baanders telling: 'Stack'/'Senhora do 'n Sky' door Dance Works erdam. Gezien: 21/3 Leidse Schouwburg. erk van choreograaf Ton is van een speciaal soort eid en tegelijk ook van leciaal soort helderheid. r i pianoconcert wordt met instante stroom door en S: ilkaar heen bewegende li- n beantwoord. Maar te- vertoont de groep voort- °i 1 corresponderende geba ren en symmetrische patronen, zoals zich in een ruwe rots plot seling heldere kristallen kunnen aftekenen. De helderheid wordt vergroot doordat de gebaren van een krachtige eenduidigheid zijn, met veel geheven armen, beenheffingen en draaiingen. Het is een puur vormenspel en daar is het Simons om te doen: schoonheid die zich, los van menselijke emoties, voordoet. Het resultaat is afstandelijk, los van het vertrouwde, maar 'Stack' laat, zoals altijd bij Si mons, mooie beelden zien, fraaie lijnen, geaccentueerd door de kostuums, al is de geba rentaal minder ingenieus en veelzijdig dan in eerder werk. Het is aardig om na 'Stack' 'Sen- hora do van Bruno Listopad te zien. In dit duet komen de bewegingen van binnenuit. De dans is hier een ontwaken, een opborrelen in lichamen die aan vankelijk slap zijn. De danser en de danseres gaan intensief op eikaars bewegingen in, terwijl bij Simons de lichamen alleen puur als vorm op elkaar aanslui ten. Simons' vormen zijn wat ze zijn, Listopads choreografie in trigeert, omdat er iets te raden overblijft, zoals ook de donkere vlakken tussen de lichtkringen op de vloer suggereren. Ook in 'Heaven 'n Sky" van Pas cal Touzeau hangt er een ge heimzinnigheid over de dansers. Ze zijn geen op zichzelf staande individuen, maar lijken beheerst te worden door één en dezelfde energiestroom. De traagheid van een onderwaterwereld maakt telkens plaats voor spitse bewegingsimpulsen. Vreemde verwijzingen naar klassieke dansgebaren worden gecombi neerd met swingende vitaliteit, waar iets goedmoedigs en hu moristisch van uitgaat. Tou- zeaus bewegingskeuze is minder strak dan die van Simons, maar er is meer variatie en ruimte voor speelse details. Te midden van de groep maken zich tel kens duo's los, die grillige, extre me en verrassend gevonden houdingen aannemen. Het programma laat uitstekend zien hoeveel kanten men op kan met abstracte dans. muziek recensie Ken Vos Concert: Podsada Project. Gezien: 20/3, sociëteit De Burcht, Leiden. Op zijn website afficheert het Podsada Pro ject zich als een band die 'jazzfunk in het kwadraat speelt', maar in werkelijkheid is eerder sprake van een schuchter zoekende jazzfrontlinie met rockbegeleiding. Alleen de leider, altsaxofonist Wlady Podsada, leek zich op zijn gemak te voelen. Het ensemble- werk klonk net niet strak genoeg, inzetten waren zeker niet synchroon en de band vormde bepaald geen muzikale eenheid. Met het geluid van de afzonderlijke muzi kanten, zoals de compacte afstemming van de drumset van zoon Mirko Podsada, het ef fectieve ritmewerk van gitarist Sterling Pe terson, de drive van basgitarist Rein Bletz of de volle klankkleur van tromboniste Judith Willemsen, was overigens weinig mis. De Podsada's hebben zich de laatste jaren vooral geprofileerd in de latin-jazzformatie Ritmundo, waarvan de invloeden ook in de ze band te horen zijn. Pas toen het eerste, echte funkstuk, Ray Obiedo's 'Werewolf in gezet werd, vielen bijna alle elementen op hun plaats. Toen bleek ook dat de meeste musici zich in een meer rock-achtige con text beter op hun plaats voelen. Wladys ar rangement van dit op zich brave nummer, geeft zowel ritmisch als harmonisch mooie mogelijkheden voor gedoseerde improvisa ties. Ook Jaco Pastorius' expressieve 'Chic ken' wordt op een originele manier van har monische spanning voorzien. Het spreekt achteraf voor zich dat Bletz hier op zijn basgitaar lekker sonoor doorplukt. Toch steken sommige stukken, zoals de samba 'Partido Alto', daarbij wat bleekjes af omdat de musici te veel hun best lijken te doen van de geijkte patronen af te wijken. Opvallend is weer dat Wlady Podsada in el ke situatie met een souplesse die aan een moderne versie van mede-altist Phil Woods doet denken, onverstoorbaar lyrisch weet te improviseren. Tromboniste Willemsen komt goed voor de dag in de original 'Dave's Step', waarin haar wat flegmatieke fraseringen goed op hun plaats zijn. In het laatste stuk, 'Red Baron' van Billy Cobham, komt de gemeenschap pelijk strakke timing van Peterson en Podsa da junior uitstekend tot zijn recht. Het Podsada Project hinkt nog op te veel ver schillende gedachten. Een meer gerichte keuze voor strakke ritmische patronen ge koppeld aan iets vrijere harmonische opvat tingen lijkt een voor de hand liggende route. - Concertzaal Q-bus is voorlopig gewoon geopend. Door alle (tijdingen de afgelopen tijd is ten onrechte het beeld ontstaan •concertzaal aan de Uiterstegracht gesloten is. Coördinator lay, van stichting Het Muziekhuis dat het pand exploiteert, it alle concerten die de komende weken en maanden staan d, gewoon doorgaan. hting zegde recent de huur van Q-bus op bij de gemeente, 5 geldproblemen. Deze week schold de gemeente Het Mu is de zogenoemde investeringsbijdrage voor dit jaar kwijt, een van ruim 20.000 euro, om de ergste financiële nood te leni- ruil daarvoor moet de stichting Q-bus open houden. Mare-verslaggever doet boekje open over Leids kroeg- en liefdesleven (advertentie) PRONKSTUKKEN UIT HET OUDE SYRIË 1 NOV 2002 - 9 MRT 2003 RIJKSMUSEUM VAN OUDHEDEN. LEIDEN R NU UW KAARTJES: 0900 - 6 600 600 0.10 P.M.) OF WWW.6RONNENVANINSPIRAT1E.Nl door Rody van der Pols leiden - Alleen door het noemen van zijn naam is hij wel eens een studentenvereniging binnen ge komen. Twee jaar lang deed Christiaan Weijts (26) op de ach terpagina van het universiteits blad Mare verslag van zijn kroeg bezoek, zijn liefdesleven en zijn observaties op straat en in de trein. Het maakte hem tot een bekendheid in het studentenwe reldje. Onder de titel 'Sluitings tijd' liggen zijn gebundelde co lumns nu bij de boekhandels. Te midden van de boeken, pla ten en cd's die hoog tegen de muren zijn opgestapeld, staat een zwartwitfoto van Bob Dylan tegen het raam geleund. Het is een liedje van deze Amerikaanse zanger dat zijn naam heeft gege ven aan de uitgeverij van Gert Jan Bouma (31), bewoner van deze studentenkamer annex an tiquariaat: Desolation Row. „Waarom Desolation RowTja, het is een prachtig nummer", zegt de geschiedenisstudent. „En het draagt een bepaald ge voel uit Het soort van magie dat ik ook in de teksten van mijn auteurs moet beluisteren." Die magie was voor Bouma ze ker aanwezig in de columns van Christiaan Weijts, die onder de titel 'Sluitingstijd' twee jaar lang iedere week in de Mare versche nen. „Het zijn goede, puntige columns met rake observaties. Grappig, maar ook zeker erg ge voelig", vindt Bouma. Al snel ontstond bij hem dan ook het idee om de stukken te bundelen en bij zijn uitgeverij te laten ver schijnen. „Het mooie is dat als je al die columns achter elkaar leest, er bijna een roman in feuilletonvorm ontstaat. Als je elke week verslag doet van je le ven, ontstaan er lijnen die je je van te voren niet bewust bent." Een bezoek aan een Franse plat telandsdiscotheek, een polonai se van jasjedasjesstudenten in De Burcht, 06-gesprekken in de trein, het is een willekeurige greep uit de belevenissen die in 'Sluitingstijd' de revue passeren. Daarbij keren een aantal perso nages regelmatig terug: Meisje Kussissima, het Suikermeisje, het Italiaanse Meisje, De Me neer, het Fotomodel, De Dikke Dichter, de stagiaire met haar ketchupziel die Nederlands stu deert in de grote stad A. De vraag die zich al snel opdringt: hoe reëel zijn de beschreven personages en gebeurtenissen eigenlijk? „De meeste dingen die ik be schrijf, heb ik zelf meegemaakt", zegt Weijts. „Ik heb een relatie met een Italiaans meisje gehad, ik heb een relatie met een foto model gehad. Die twee relaties liepen op een gegeven moment min of meer parallel, zodat sommige mensen dachten dat ik iets met een Italiaans fotomo Mare-redacteur Christiaan Weijts (rechts) ten huize van Gert Jan Bouma, uitgever van het boek 'Slui tingstijd'. Foto: Mark Lamers del had. Maar mijn columns vormen allesbehalve een recht streekse weergave van de werke lijkheid. Vandaar ook het motto van Nabokov: To say a story is a true story is an insult to both art and life (Beweren dat een ver haal een waar gebeurd verhaal is, is een belediging van zowel de kunst als het leven, red.). Het is in de eerste plaats een spel met de taal." „Ik spreek in dit verband graag over 'gekanteld realisme' ver volgt de Leidenaar. „Je ziet iets geks op straat, waarna je je stijl erop loslaat, zodat er iets nieuws ontstaat. Je geeft een gekke draai aan de werkelijkheid. Want dat is het mooie van taal: je zet woorden naast elkaar die nooit eerder naast elkaar hebben ge staan, waardoor er een soort energie ontstaat, er begint iets te vonken. Iedere zin moet een knipoog in zich hebben, een soort grap bevatten." Als proef op de som slaat Weijts het boek je op een willekeurige bladzijde open en leest voor: ,,'06-Ge- sprekken (overigens ook in de oude betekenis van het woord) blinken zelden uit in eloquentie en vormen op zichzelf al een be wijs dat gsm-straling de hersen cellen effectief ontregelt.' Zoiets bedoel ik." Kenmerkend voor de columns is het voortdurend samengaan van humor en tragiek. „Ik vergelijk het graag met de muziek van de Italiaanse componist Domenico Scarlatti", zegt Weijts. „Ik raakte op een gegeven moment gefas cineerd door zijn korte stukken voor piano. Het gekke van die sonata's is dat ze vaak in 'ma jeur' geschreven zijn, maar 'mi neur' klinken. En omgekeerd. Zoiets probeer ik ook te doen. Of, zoals de ik-figuur ergens te gen een telefonische enquêteur zegt: het leven is te ernstig om serieus te benaderen." Gert Jan Bouma knikt. „Je hoort soms het verwijt dat die stukjes eigenlijk niet meer zijn dan een beetje slap over *seks lullen. Maar het is veel meer dan dat. Het is in feite de lach van de clown die erin doorklinkt. Het zijn echt heel gevoelige stukjes." Ter illustratie grijpt hij naar de bundel en leest voor: „Ik ga zit ten op een steigertje vanaf waar je in de verte de kerktoren van Voorschoten ziet, de huizen, een weg waar het vroege vrachtver keer op gang komt, al die dingen die dat grauwe aureool van 'werk' en 'geld' om zich heen hebben hangen. Maar gelukkig komt er voldoende mist uit het water opgetrokken om deze in dringers te retoucheren tot on schadelijke passanten. Rust, contemplatie. Misschien moest ik op een van die eilandjes maar een eigen huis gaan metselen." 'Sluitingstijd', Christiaan Weijts, Uitgeverij Desolation Row, 12,50 euro.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 2003 | | pagina 27