WETENSCHAP Big Brother en Ozzy Osbourne inspireren jonge hoogleraar Bloembollenveld mooi, maar giftig Aidsvaccin beschermt vooral zwarten en Aziaten 'Blind' voor kleine veranderingen Raketten met kaarswas omhoog? Sliblaag vd WTC-puij in Hudson HOC 297 woensdag s maart 2003 door John van Oppen leen maar discussies te voei over alle voors en tegens va zijn plan van aanpak? Daar heeft Engels te weinig zitvle In september begint hij alv; aan een project dat de deur Big Family op een kier zet. Aan de Nijmeegse univers openen we dan een bar-lab camera's bestuderen we in kroeg het gedrag van eerste studenten en hun maatjes, kijken hoe vriendschappen in de loop van vele maande ontwikkelen en hoe verschi de drinkpatronen ontstaan, het bijvoorbeeld zo dat iem met een lagere status in de j groep zich conformeert aan normen van iemand die hoj staat aangeschreven? Zie daj bar-laboratorium maar als trailer voor een lange Big FS ly-onderzoeksserie." j I i door Johan La moral oph New new york - De aanslag op ij World Trade Center in Nei York op 11 september 2001 blijkt in de Hudson-rivier a zienlijke geochemische spo te hebben nagelaten. Geolo hebben in het slib van de b yorkse havenbekkens een c meters dikke sedimentslaaj vonden die volledig vreemc aan de sedimenten die de 1 son normaal met zich meei en in de havenbekkens en zijarmen van de rivier achtf laat. Onderzoekers van de univei teit van Massachusetts in Bt ton hebben aan de hand va) scheikundige analyses op bt stalen grote hoeveelheden t de scheikundige elementen! cium, zwavel en strontium f vonden. Dat blijken preciesl stoffen te zijn die aanwezigl ren in de gipsplaten en andl materialen waarmee de wan en binnenmuren van de twi torens van het WTC waren! kleed. Calcium behoort tot de groj aardalkalimetalen en komti natuur voor als bestanddee kalksteenmineralen v wordt gewonnen. Zwavel is) niet-metaal en wordt in de I dustrie onder meer gebn voor het vulcaniseren van li ber, in dichtingen en bij de| ductie van verfstoffen. Stroij um is een wit, rek- en pletbi metaal dat voor verschillen! doeleinden in de bouwindii wordt gebruikt. Volgens het verslag van det| tenschappers in het vakblad bleek bij nader onderzoek q een elektronenmicroscoop,!' de sedimentafzetting boven* uit duidelijk onderscheiden»' gen van verschillende sam# stelling bestaat. In de ondert laag overheersen minuscule staafjes en vezeltjes van ami enkele micrometers. Een i» meter is een miljoenste dea een meter. Het blijkt hierbij te gaan oify gipsdeeltjes uit de reusachtj stofwolken die na het instorj van de torens dagenlang ov| New York hebben gehangef Het stof viel niet alleen op 1L hattan neer maar zoals nu 1 ook op alle wateren en rivie men van de Hudson in en if New York. Op deze eerste sediment lab bevindt zich een tweede uili fijnkorrelige laag. Volgens dj onderzoekers werd deze ge] vormd na de hevige regens f drie dagen na de aanslag otf Manhattan vielen en die hei in de straten en op de geboj wen via de riolen in de Hudi spoelden. De daaropvolgende laag is i delijk te onderscheiden vanl andere en bevat ruwere eni kooide deeltjes, die afkomsf zijn van de rook van de brai die wekenlang na de aanslat het puin op 'Ground Zero' woedden. Ook deze zijn viaj lucht en het regenwater in 4- Hudson terecht gekomen. Nijmegen - Weg met alle enquê tes; zet een vette punt achter de proefjes in de ivoren toren van de universiteit. „Neem als weten schapper liever een voorbeeld aan de televisiemakers van 'Big Brother', of laatje inspireren door de MTV-hit The Osbournes'", zegt prof. dr. Rutger Engels. Met zijn 34-jaar is hij één van de jong ste hoogleraren in Nederland. In zijn vrije tijd mag hij graag kijken naar realitysoaps op tele visie. „Wat daar gebeurt, heeft me aan het denken gezet Be roepshalve bestudeer ik het risi cogedrag van jongeren. In de toekomst wil ik dat doen zoals bij Big Brother in een natuurlij ke setting, waarbij je groepen en gezinnen nauwlettend volgt: thuis, op school, in hun vrije tijd." Wat hem vooral interesseert, is de mogelijkheid om massaal voorkomende vormen van risi cogedrag - zoals roken en alco holgebruik - te temperen. „In ons land sterven jaarlijks 23.000 mensen aan de directe gevolgen van roken. En iedereen weet dat alcohol een grote rol speelt bij verkeersongelukken, uitgaans- geweld en vandalisme. Als het ons lukt om die incidenten met maar vijf procent te verlagen - dus één op de twintig jongens A's je iets wil doen aan het risicogedrag van jongeren, moet je iets nieuws verzinnen", vindt hoogleraar Engels. Big Brother (links) en The Osbournes (rechts) brachten hem op een idee. Foto's: GPD/ANP/EPA en meisjes ervan af te houden - verdienen we in één klap de maatschappelijke kosten van tien tot twintig jaar wetenschap pelijk onderzoek terug." Bij zijn officiële aanstelling als hoogleraar orthopedagogiek aan de Nijmeegse universiteit, ont vouwde Engels zijn onderzoeks plan voor de komende jaren. „Bij drie- tot vierhonderd gezin nen komen camera's in huis te hangen, net zoals bij Ozzy Os bourne. Een paar maanden per jaar willen we de dagelijkse con tacten opnemen en coderen. Dezelfde jongeren volgen we in hun omgang met leeftijdgeno ten, op plekken waar ze veel tijd doorbrengen. Op school kun je bijvoorbeeld camera's en ge luidsapparatuur installeren om individueel gedrag en sociale patronen te bestuderen." Bij buitenschoolse activiteiten wordt dat een stuk moeilijker, beseft Engels. Voor die situaties wil hij sms-jes inzetten. „Op vaste, slim gekozen tijdstippen stel je jongeren dan een aantal vragen over hun emoties, activi teiten en reacties. Zo krijg je mooiere gegevens dan wanneer je op een doods moment een el lenlang vragenformulier over legt." Bij het vertonen van risicoge drag gaat het om een ingewik kelde mix van beïnvloeding door ouders, broers, zussen, klasgenoten, vrienden in ver schillende omstandigheden en daarnaast ook aangeboren ei genschappen, zegt Engels. „Wil je succes boeken met preventie ve maatregelen, dan moet je precies weten hoe het komt dat het ene kind juist wel zwicht voor een verleiding en het ande re niet." Hij vindt dat er de laatste jaren wat al te eenzijdig aandacht is uitgegaan naar de theorie dat het allemaal de schuld is van slechte vriendjes en dat tieners zich nu eenmaal afzetten tegen hun ouders. „Zo simpel is het niet. De manier waarop ouders hun reacties afstemmen op het specifieke karakter van elk van hun kinderen, is uitermate inte ressant om te onderzoeken." De kersverse hoogleraar weet dat er nog heel wat hobbels te slechten zijn, voordat hij zijn onderzoeksplan kan realiseren. „Het gaat niet lukken van van daag op morgen. Grofweg zijn er drie grote problemen. Aller eerst de ethische kwestie. Alleen al rond de privacy-problematiek kun je een boom opzetten. Dan is er de vraag uit welke fondsen je zoiets gefinancierd krijgt Ten derde is het de vraag of je vol doende gezinnen kunt vinden die - in de trant van Big Bro ther - hun ziel en zaligheid wil len blootgeven in ons 'Big Fami ly'-experiment" „De families die meedoen moe ten samen ook nog eens een ge trouwe afspiegeling zijn van de samenleving. Het mogen niet al leen maar voorbeeldige door- snee-gezinnetjes zijn. Alle soci aal-culturele milieus moeten er in zitten, wil je algemeen gel dende conclusies kunnen trek ken." Toch is Engels ervan overtuigd dat het ooit van de grond komt. „Ik heb het idee onlangs op een congres in Oxford voorgelegd aan collega's. Laaiend enthousi ast waren ze. Let op mijn woor den: over tien jaar zijn alle hob bels gladgestreken. En dan hoop ik nog jong en enthousiast ge noeg te zijn om de regie in han den te houden." Maar om nou tien jaar lang al- De bloementeelt heeft de naam de meest vervuilende landbouwsector te zijn. Onderzoekers zoeken naar een milieuvriendelijker manier van kweken. GPD/Archief door Peter de Jaeger den haag - In het voorjaar geven tulpen, chrysanten en lelies een prachtig gezicht. Mooi, maar zeer giftig. De bollensector is de meest vervuilende landbouwsec tor. Onderzoekers zoeken daarom driftig naar manieren om een 'groene' bol te telen. Op het Praktijkonderzoek Plant en Omgeving in Lisse werken onderzoekers aan milieuvrien delijke bollenteelt. Een belang rijke insteek is de productie van nieuwe bollen via weefselkweek. Uit een bolrok of schub kan een gezonde lelie wel honderd nieu we bollen leveren. De bolletjes, niet groter dan een erwt, krijgen in klimaatcellen een groeistoot. Na drie of vier maanden binnen kunnen ze de koude grond in. „Voordeel is dat het plantgoed virusvrij is, waardoor minder ge spoten hoeft te worden", zegt onderzoeker Henk Gude. Daar komt bij dat de gekloonde bol len slechts één jaar in de grond hoeven, voordat ze verkocht worden, in plaats van de gang bare twee of drie jaar. Hierdoor wordt er minder gif per bol ge bruikt. Weefselkweek wordt ook steeds vaker toegepast bij narcissen, hyacinten en dahlia's. „Bij de tulp, de bulk van de bollensec tor, lukt deze aanpak jammer genoeg niet", zegt Gude. Bij de tulp ontstaan wel scheutjes uit stengelschijven, maar de meeste groeien niet uit. Een tulp levert op die manier hooguit twee of drie nieuwelingen. „Weefsel kweek is daarom te duur voor de tulp. Wel wordt de techniek toegepast bij veredeling, omdat het veel sneller resultaten ople vert dan klassieke vermeerde ring." Naast de gekloonde bloembol zijn er nieuwe teeltmethodes ge komen. „Elk jaar worden er middelen verboden. Wat over blijft zijn de minder giftige stof fen en beter werkzame midde len", aldus Gude. Zo zijn er in middels reinigingsmiddelen ge komen die na gebruik direct uit eenvallen in onschadelijke rest- producten. Gude spreekt overi gens liever niet over gifstoffen, maar over bestrijdingsmiddelen. „Dertig jaar terug werd in de bollenteelt nog met kwik ge werkt. Dat is pas gif." Er is ook een begin gemaakt met biologische bestrijding, onder meer door de grond weerbaar der te maken tegen ziektes via verwerking van compost en bacteriën door de bovenlaag van de grond. Verder worden er minder meststoffen gebruikt. Er wordt alleen toegediend wat werkelijk nodig is. Maar hier voor moet je eerst weten wat de minimumdosering is. Dat wordt uit veldproeven duidelijk. „Jarenlang kregen de bollen te veel stikstof, het overaanbod spoelde uit naar het oppervlak tewater. De hoeveelheid gif is vandaag de dag beter afgestemd op de behoefte", zegt Gude. Op meer dan de helft van het bollenareaal wordt 'fertigatie' toegepast, een combinatie van bemesting en irrigatie. Hierbij worden via een buizensysteem in de grond de voedingsstoffen en water rechtsreeks toegediend aan de wortel. „Het risico op uitspoeling is hierdoor nihil." De Zuid-Hollandse organisatie Milieufederatie is echter verre van tevreden. Deze organisatie haalde in 1995 de wereldpers met een persbericht. Hierin stond dat nu niemand meer het eten van bloembollen, zoals in de hongerwinter massaal ge beurde, zou overleven: de bol was een gifbom geworden. En dat is volgens de milieugroep nu niet anders, ook al gebruiken de bollentelers de helft minder landbouwgif. Het streven van het Meerjaren plan Gewasbescherming uit 1991 is weliswaar gehaald. Er wordt maar liefst 61 procent minder gif gebruikt vergeleken met de jaren tachtig. „Maar het aantal kilo's zegt op zich niets. Het gaat niet om de hoeveel heid, maar om de schadelijke ef fecten van de werkzame stof fen", zegt Joost Rutteman, woordvoerder van de Milieufe deratie. „De reductie is vooral bereikt bij de middelen voor grondontsmetting, die vrijwel allemaal zijn verboden. Alle an dere gifstoffen zijn vrijwel on veranderd nog in de handel." Erger nog, vindt de organisatie, is dat landbouwminister Veer man verboden middelen weer toestaat, als de teler geen alter natief heeft. „We zijn weer terug bij af." washington/anp-rtr - Het eerste aidsvac cin dat op mensen is getest, biedt de we reldbevolking in het algemeen niet zoveel bescherming. Wel lijkt het vaccin te werken bij zwarte mensen en bij mensen uit Azië. De Amerikaanse producent VaxGen heeft onlangs de resultaten van drie jaar onder zoek bekendgemaakt. In totaal 5400 mannen en vrouwen (onder wie enkele Nederlanders) met een grote kans op besmetting met HTV, kregen in 1998 een eerste inenting met het vaccin. Daarna is de groep in de gaten gehouden en is steeds gekeken of er iemand geïnfecteerd raakte met aids. Het middel verlaagde het aantal besmettin gen met 3,8 procent ten opzichte van een zogenoemde placebogroep. Uit nader on derzoek bleek echter dat onder zwarte en Aziatische mensen het aantal besmettingen maar liefst 67 procent lager uitviel dan in de placebogroep. Er deden nog geen vijfhonderd zwarten en Aziaten mee aan het onderzoek, dus de cij fers geven geen absolute zekerheid. Wel zal het bedrijf eraan werken om het vaccin nog breder beschermend te laten werken. Om dit vaccin op de markt te mogen bren gen, moet het bij minstens eenderde van de onderzoeksgroep een besmetting voorko men. Het middel is het enige aidsvaccin tot nu toe dat fase drie van de klinische testen (die op mensen) heeft doorlopen. Als het bevredi gende resultaten oplevert, kan het farma ceutische bedrijf het middel laten goedkeu ren door de Food and Drug Administration, de Amerikaanse waakhond van de genees middelenmarkt. door Henk Hellema Amsterdam - In onze omgeving vinden veel kleine veranderingen plaats, die wel even in ons blikveld komen, maar die we eigenlijk niet zién. Onze her senen slaan die veranderingen wel op, maar ze worden vrijwel direct door andere weer overge schreven, blijkt uit onderzoek van Rogier Land man, die onlangs aan de Universiteit van Amster dam promoveerde. „In films wordt daar dankbaar gebruik van gemaakt. Op straat vraagt iemand je de weg naar het muse um. Terwijl je uitlegt hoe je daar moet komen, wordt het gesprek even onderbroken, doordat twee mannen met een deur tussen jullie doorlo pen. Wanneer ze voorbij zijn, is de persoon die jou de weg vroeg, vervangen door een ander die net doet alsof er niets is gebeurd. Heb je die per soonsverwisseling in de gaten? Ja? De helft van de mensen niet, blijkt uit onderzoek. Voor veel kleine veranderingen in onze omgeving blijken we 'blind' te zijn. Zien we ze echt niet? Die vraag vormde het uitgangspunt van Land- mans onderzoek. Op een computerscherm liet hij proefpersonen heel kort acht rechthoeken zien. Vervolgens werd het beeldscherm even grijs, waarna opnieuw de acht rechthoeken versche nen. Eén daarvan had echter een verandering on dergaan. Deze stond niet meer rechtop op het scherm, met de korte zijden onder en boven, maar was gedraaid en lag. Vrijwel niemand van de proefpersonen had die verandering in de gaten. „Bij de eerste presentatie worden die rechthoeken heel even, als een soort plaatje, in het geheugen opgeslagen", aldus Landman. „In dat zéér-korte-termijn geheugen worden de beelden ongeveer een seconde vastgehouden. Ko men er nieuwe beelden, in dit geval weer de acht rechthoeken, dan worden de oude vervangen. Daardoor is het moeilijk te achterhalen welke van de acht rechthoeken in de tweede serie is veran derd. De beelden zijn niet met de vorige vergelij ken." De proefpersonen zagen die verandering wel wanneer op het grijze beeldscherm - vóór het ver schijnen van de tweede serie rechthoeken - een streepje verscheen op de piekwaar een rechthoek van stand zou veranderen. Dat streepje fungeert als aandachtstrekker. Kennelijk verdwijnen dus niet alle beelden uit het geheugen. Vier van de rechthoeken kunnen worden opgeslagen in een volgend hersenstation, het werkgeheugen. En dat gebeurt vooral met een beeld dat de aandacht heeft getrokken. Vergelijking van rechthoeken is dan wel mogelijk. Vanuit het werkgeheugen gaan de signalen van wat we in onze omgeving hebben gezien, naar hogere gebieden in de hersenschors. Daar staan ze dan bij wijze van spreken op de har de schijf en zijn, wanneer deze niet crasht, onuit wisbaar. door Ben Apeldoorn den haag - De vuurgevaarlijke vaste raketbrandstof, waarmee raketten nu omhoog gestuwd worden, wordt wellicht vervan gen door het veel veiliger paraffi- ne-was, het hoofdbestanddeel van kaarsen. Veiliger en milieu vriendelijker dan de huidige ont stekingsmethodes. Als iets een lichtend voorbeeld van vredige rust is, dan is het een brandende kaars. Niets ver raadt dat het hoofdbestanddeel van een kaars, het olieproduct paraffine, aangewend zou kun nen worden als brandstof om een raketmotor aan te drijven. Een raketmotor moet maximale stuwkracht leveren en dat kan alleen met mengsels die 'gecon troleerd exploderen'. „Te bedenken dat kaarsen al duizenden jaren gebruikt wor den", zegt dr. Arif Karabeyoglu. „En dat nog niet eerder nie mand op het idee is gekomen om het eens op bruikbaarheid voor stuwbrandstof te onder zoeken." Karabeyoglu, als onderzoeker verbonden aan de Amerikaanse Stanforduniversiteit, begon ze ventien geleden na te denken over alternatieven voor raketten met vaste brandstof. „Het ongeluk met het ruimte veer Challenger liet toen niet al leen het gevaar van vaste brand stof zien", legt Karabeyoglu uit. „Maar ook het grote nadeel van dit soort raketten: eenmaal ont brand, kunnen ze niet meer worden uitgezet. Dan kun je met je space shuttle twee kanten op: of je gaat keurig omhoog, of er gebeurt een ramp, zoals op 28 januari 1986." Wie zo'n lancering heeft meege maakt, kan zich waarschijnlijk moeilijk voorstellen dat paraffi ne de ontzaglijke krachten en de herrie van de beide solid rocket boosters (srb's, de twee grote, Het team van Karabeyoglu (tweede van links) bij een testopstelling. De groep bekijkt de mogelijkheden van paraffine als brandstof in de ruimtevaart. Foto: GPD/NASA witte pijpen ter weerszijden van de tank waar de shuttle aan vast zit) kan evenaren. Na 40 proe ven op een testterrein van NASA's Ames Research Center, zijn Karabeyoglu en zijn mede werkers daar anders over gaan denken. „Het is ook niet alleen paraffine, dat we gebruiken", legt hij uit. „Voor elk verbrandingsproces is zuurstof nodig. Hier ook. Maar het is de wijze waarop we de zuurstof aan de paraffine toe dienen. De beste methode is door vloeibare zuurstof over een oppervlak van gesmolten paraf fine te blazen. Door dat met vol doende kracht te doen, ontstaat hetzelfde effect als bij een zware storm boven zee: de schuim koppen van de golven worden door de wind meegenomen. Bij de paraffine zijn dat kleine, hete druppeltjes. Zo wordt een soort van hete spray gevormd, die drie keer sneller verbrandt dan alle andere methoden. Voldoen de om een raketmotor aan te drijven." Dergelijke motoren hebben bovendien het grote voordeel dat ze op elk gewenst moment kunnen worden uit- en aangezet. Verder worden er als verbrandingsafval alleen water damp en kooldioxide geprodu ceerd, zodat ook het milieu wordt ontzien. De torenhoge boosters bevatten nu nog een vast mengsel. De oxidator daarin is ammonium- perchloraat. Op de katalysator (ijzerpoeder) na verbranden al deze stoffen tijdens de lance ring. Vele tonnen aan verbran dingsproducten komen bij elke lancering in het milieu terecht. Bij een 'paraffine-motor' is dat nadeel dus afwezig. Ondanks de bemoedigende resultaten ver wacht Karabeyoglu dat raket motoren voorlopig niet op 'kaarslicht' werken. „Er zijn nog heel veel proeven nodig", verzucht hij. „Ik denk dat het zeker nog tien, vijftien jaar duurt voordat de eerste ra ketten op paraffine werken. Dat zullen nog vrij kleine raketmoto ren zijn. Ik durf niet te zeggen dat de srb's er ooit mee werken, want daarvoor moeten we de verbrandingsintensiteit nog vele malen verder opvoeren. Maar wie weet wat de toekomst ons nog brengt."

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 2003 | | pagina 18