De tranen van Johnny zijn echt
Koning van de smartlap
viert 65-jarig muziekjubileum
Johnny Hoes
ERU
BRl
3
Johnny Hoes wijdde een
leven aan het levenslied. Bij
zijn 65-jarig muziekjubileum
draagt hij dan ook met recht
de titel 'Koning van de
smartlap'. Zijn gitaar is nog
steeds binnen handbereik.
door Geert Willems
Johnny Hoes (geboren op 19 april
1917) heeft als zanger, componist,
tekstschrijver en producer enkele
duizenden Nederlandstalige
liedjes op zijn naam staan. Hij
werd vooral bekend door
smartlappen en levensliedjes
voor, onder anderen, de Zangeres
zonder Naam. Maar ook
popgroepen als Normaal, Frank
Boeijen en Doe Maar gebruikten
zijn Telstar-label als opstapje
naar grote roem. Zanger Johnny
Hoes heeft de best verkochte
Nederlandstalige single
allertijden op zijn naam staan;
van Och, was ik maar bij moeder
thuisgebleven uit 1961 werden
450.000 exemplaren verkocht.
en professor letterkunde
heeft ooit eens gezegd dat
hij het eerste literaire ge
dicht nog moet lezen, waarin zo veel
zielenwarmte en emoties worden
geëtaleerd als in smartlappen en
straatliederen. Zelf vind ik Het Moe
derhart van de Zangeres zonder
Naam één van de mooiste liedjes die
er ooit zijn gemaakt. Het is eigenlijk
een middeleeuwse tekst, die door de
Rotterdamse liedjesschrijver Koos
Speenhoff is bewerkt:
Er was eens een jongen, zo
goedig en trouw
Die veel van een meisje hield,
dat 'm niet wou
Ze zei: ga naar huis en breng
me terstond
Het hart van je moeder en geef 't
mijn hond
En toen ging die klootzak. De knaap
vermoordt z'n moeder, omdat hij
verliefd is op die meid. Maar onder
weg struikelt hij en het hart van z'n
moeder valt op de grond. Dan begint
dat hart plotseling te praten:
Al snikkend en jammerend
vroeg 't 'm wat
Heb jij je soms pijn gedaan,
enige schat
Nou, dan kan ik wel janken. Zoveel
moederliefde als daar uit spreekt."
De tranen, waarmee de duizenden
liedjes van de koning van de smart
lap zijn doordrenkt, zijn dus echt.
Op het hoofdbureau van het Neder
landstalig lied, het pand van platen
maatschappij Telstar in Weert, is het
grootste kantoor nog steeds van de
oprichter zelf. Op de gevel hangen
mooie, ouderwets rode neonletters
met zijn naam: Johnny Hoes.
De dagelijkse leiding van de platen
maatschappij en muziekuitgever Be
nelux Music is nu echter in handen
van zoon Adrian. Die nam het weer
over van zijn zus Jacqui, die vorig
jaar overleed aan kanker. Maar 'pa
pa', 85 inmiddels, komt nog regel
matig op kantoor. „Ik ben bezig met
een boek. Ik ben er alleen nog niet
uit of het over de smartlap en het le
venslied moet gaan, of vooral over
mezelf."
Om te illustreren dat hij nog steeds
in liedjes denkt, pakt hij met een ge
routineerd gebaar de gitaar, die al
tijd binnen handbereik staat. Zonder
te aarzelen improviseert hij een lied
je op de naam van de fotograaf.
Gedurende het hele gesprek citeert
hij regelmatig teksten uit zijn impo
sante oeuvre. De liedjes dragen stuk
voor stuk een duidelijk Johnny
Hoes-stempel. Dat betekent: vlotte
rijmpjes, teksten die geïnspireerd
zijn op gebeurtenissen uit zijn eigen
leven en coupletten waar na enkele
regels de ellende vanaf druipt.
„Voor het liedje Glück aufl, de groet
van mijnwerkers in Limburg, heb ik
me laten inspireren door een ge
sprek met mijn toenmalige over
buurman. Die was kompel. Max van
Praag haalde er een gouden plaat
Zij dalen in donkere schachten
Waar nooit eens 'n zonnetje lacht
Zij zwoegen er dagen en nachten,
Terwijl hun gezin angstig wacht
Op iedere straathoek
De klanken en teksten van smartlap
pen en straatliederen horen sinds
Johnny's jeugd in de Rotterdamse
havenwijk Katendrecht tot zijn dage
lijks leven. „Die liedjes klonken op
iedere straathoek", herinnert hij
zich. „Van nummers als Aan de
muur van het kerkhof, Als ik naar je
blinde ogen kijk en Scheiden doet lij
denkon ik toen al verschrikkelijk ge
nieten. In Nederland werden toen
net de eerste jukeboxen geïntrodu
ceerd. In café 't Witte Huis heb ik
heel wat voor die kast staan zingen."
ZATERDAG
8 FEBRUARI
2003
ER
BIJ
Johnny Hoes in zijn kantoor met aan de muren de bewijzen van een succesvol leven in de muziek: zo'n tweehonderd gouden en platina platen.
Foto: GPD/Stephan Koopmans
Ik was in Hawaii, ik was in Shang
hai
Ik heb vaak m'n grenzen verlegd.
Maar nergens vond ik zo'n
plekje grond
Als bij jou, mijn Katendrecht
Zijn vader was zeeman en vaak
maanden van huis. Moeder Hoes
kwam oorspronkelijk uit België; tij
dens de Eerste Wereldoorlog was zij
naar Nederland gevlucht. „Ik kwam
dus uit een arbeidersgezin. Thuis
hadden we het niet breed. Voor mijn
moeder moest ik vaak boodschap
pen doen. Dat ging op de pof. De
kruidenier wist dat we pas konden
betalen als mijn vader weer terug
was. Het was heel bijzonder dat ik
naar de hbs mocht. Dat kon ook al
leen, omdat de boeken gratis wa
ren."
In het Engels
Ergens in die vooroorlogse jaren be
gint officieel zijn muziekcarrière. In
1998 vierde Johnny zijn 60-jarig jubi
leum. Dat betekent dat hij nu dus 65
jaar in het vak zit.Ach, eigenlijk
heb ik altijd gezongen, maar dat 65-
jarig jubileum moet ik toch maar
weer gaan vieren. Ik schrijf tenslotte
nog steeds liedjes. Het laatste heet
Speel niet met m 'n hart. Dat is be
stemd voor een nieuwe zangêres,
Harmina, uit het hoge noorden."
In zijn hbs-tijd trad hij op met drie
vrienden als de Four Dutch Serena
des. „We zongen coves van de
Mills Brothers en de Andrew Sisters.
In het Engels, ja. Ik kan de artiesten
van nu dan ook niet kwalijk nemen
dat ze niet meer in het Nederlands
zingen. Kees Bruys, de vader van Jo
ke, zat er ook bij. We zongen veel op
straat; op de Coolsingel en de Groe-
nehilledijk. Een klein beetje voor het
geld, maar vooral omdat je dan reu-
zesjans had bij de meiden. Bij het
eindexamen hbs haalde ik een ne
gen voor Nederlands. Ik droeg een
stukje voor van Speenhoff: een brief
van een moeder aan zijn zoon die in
de gevangenis zit."
Door de mobilisatie moest hij in
1939 zijn geliefde Rotterdam verla
ten. Hij kwam in het Limburgse
Tungelroy terecht, een deel van de
gemeente Weert, en werd verliefd op
linen met de Zangeres zonder Naam en haar echtgenoot neemt Johnny Hoes (links) in 1970 een gouden plaat in ontvangst.
•to: Archief
de dochter van de plaatselijke kaste
lein. „Een piepjong sergeantje was
ik. In Rotterdam liepen stukken van
meiden rond en ik vond m'n vrouw
in een dorpje van achthonderd men
sen. Een wereldvrouw, die me ook in
moeilijke tijden nooit heeft laten val
len. We waren 47 jaar getrouwd toen
ze stierf."
Hij bleef in het zuiden van het land
hangen. Hij zat er ondergedoken tij
dens de oorlogsjaren en na de be
vrijding was hij er tolk voor de Ame
rikanen. Ook verzorgde hij er feest
avonden voor de helden van over
zee.
„Voor één van die feestavonden
schreef ik mijn eerste eigen num
mer. Dat was Cowboy-soldaat, over
een jongen uit Texas die in Europa
moet gaan vechten. Een doorbraak.
Ik kon ook liedjes schrijven!
Ik rijd in m'n jeep langs de wegen
Maar m'n hart is toch altijd nog daar
Ik denk aan m'n paard en m'n lasso,
Aan 'n meisje met lieflijk blond haar
En 's avonds voordat ik ga slapen
Dan zie ik haar lieve gezicht
'n Paard hinnikt zacht in de verte
En dan lijkt me m'n Texas zo dicht
Ik kreeg op een dag een brief van
een Belgische uitgever, die dat num
mer wilde uitbrengen. En ik kon er
iets mee verdienen. Ik riep tegen
m'n vrouw: 'Geven ze daar geld
voor?' Jaren later kreeg ik regelmatig
mijn auteursrechten uitbetaald. We
wisten niet wat er gebeurde! Eerst
dachten we dat de komma verkeerd
stond. Zeker toen die kleine 45-toe-
ren plaatjes begonnen té lopen, was
er geen houden meer aan. De af
speelapparatuur werd goedkoper,
dus verkoopaantallen van honderd
duizend waren ineens mogelijk."
Met Jan Hendriks vormde hij na de
oorlog het duo De Twee Jantjes.
„Jantje kon goed jodelen, dus
schreef ik een hele lange rij cowboy-
en jodelliedjes. Lasso Joe, Zwerver
langs de prairie, johnny, laat je jodel
nog eens horen. Op het laatst wist ik
geen teksten meer te verzinnen, dus
bedacht ik een ander onderwerp: de
zeevaart. Mijn vader was immers
zeeman geweest."
Zeemanshart trok de aandacht van
Philips. Zowel De Straatzangers - dat
waren Willy Alberti en Max van
Praag - als Eddy Christiani scoorden
er een gouden plaat mee. 'Heb je
nog meer van die nummers?', vroeg
Philips aan mij. Ze bedoelden: 'Heb
je nog meer van die rommel?' Dat
had ik: Op een zeemansgraf staan
nooit geen rozen. Oké, die titel klopt
niet. 'Nooit geen' is eigenlijk 'altijd',
maar zo zeiden we dat nu eenmaal
in Rotterdam. En De Straatzangers
haalden er weer goud mee."
Nederlands volkslied
Gedurende twaalf jaar werkte John
ny Hoes als producer, componist,
tekstschrijver en talentenscout voor
het Phonogram-label van Philips.
„Ik kon m'n muziekwinkeltje in
tweedehands instrumenten opdoe
ken. Er was ineens ook belangstel
ling voor liedjes die eerder waren af
gewezen, omdat ze alleen populair
zouden zijn in 'het donkere zuiden'.
De smokkelaar bijvoorbeeld, geïn
spireerd op verhalen uit de oorlog."
Hij was 'n smokkelaar
die diep in de nacht
Steeds weer z'n smokkelwaar
de grens overbracht
Klein was 't smokkelloon
en groot 't gevaar,
Zo is't leven van een smokkelaar
In die Philipstijd deed hij ook zijn
belangrijkste ontdekking. „Ik was op
zoek naar een nieuwe Limburgse
volkszanger en kreeg van een beken
de uit Maastricht een bandje opge
stuurd. Die zanger was niks, maar
het kind dat ook op dat bandje
stond, had iets bijzonders. 'Kind?',
zei die bekende. 'Dat is m'n nicht en
die is 36 jaar. Omdat zij zo'n onbe
stemd stemgeluid had, noemde ik
haar de Zangeres zonder Naam."
Vanaf haar tweede single Ach vader
lief werkte ze gestaag aan haar repu
tatie van koningin van het levens
lied. Johnny Hoes bleef lange tijd
haar mentor en artistiek vader,
schreef drie a vierhonderd liedjes
voor haar, totdat de relatie tussen
koning en koningin begin jaren
tachtig uitdraaide op een laiallende
en dramatische ruzie over geld.
Zijn grootste hit scoorde Johnny in
1961. Och, was ik maar bij moeder
thuis gebleven was oorspronkelijk
een Venloos carnavalsliedje. „In die
tijd was Ik sta op wacht van Joop de
Knegt een grote hit. 'Och, was ik
maar' moest dus ook een soldaten
liedje worden.
Toen ik van verlof kwam
trof ik in de trein
't allerliefsté meisje,
die mooie Madelein.
Ik heb mijn hart
verloren,
zij gaf mij haar
woord
Maar gisterenavond
stond ze
meteen ander aan de
poort
De producer van De
Knegt wilde het hem niet
laten opnemen, dus heb ik
het van ellende maar zelf
gedaan. 450.000 exempla
ren zijn er van verkocht,
een record voor een Ne
derlandstalige single. Er
kwamen in die tijd Duitsers
bij ons op bezoek, die
dachten dat het 't Neder
lands volkslied was."
In 1964 kwam er een einde aan
de succesvolle Philipsjaren. „Ze
schaamden zich voor het repertoire,
maar wilden wel de kassa horen rin
kelen. De artiesten voelden dat ook.
Dus ben ik voor mezelf begonnen. Ik
heb heel wat sneren naar m'n hoofd
geslingerd gekregen, maar feit was
wel dat ik in twee jaar meer verdien
de dan in twaalf jaar Philips."
De hoogtijdagen van het Neder
landstalige lied waren dan ook nog
lang niet voorbij. Met hulp van de
piratenzenders Veronica en Noord
zee, die veel nationaal repertoire
draaiden, was de toptien jaren ge
vuld met Nederlandse producten
van onder anderen Johnny Hoes.
Tot diens onwaarschijnlijke mega
hits behoorden Huil maar niet, Klei
ne Eva van het Radi Ensemble en
Waarom heb jij me laten staan van
de Heikrekels. Aan de muren van
zijn ruime kantoor hangen de bewij
zen van een succesvol leven in de
muziek: zo'n tweehonderd gouden
en platina platen.
Het levenslied heeft sindsdien enke
le kleine oplevingen meegemaakt,
maar inmiddels halen smartlappen
en ook carnavalsschlagers vrijwel
nooit meer de hitparade.
„Het Nederlands repertoire heeft het
moeilijk", verzucht de koning van
het genre.Aan het tv-progamma
Idols hebben 7600 kinderen meege
daan, maar bijna niemand zingt Ne
derlands. Dan is het moeilijk om ta
lent te vinden."
Een optreden
in 1968.
Foto: Archief