Compleet thuis tussen 'vreemde' vogels Marjolein Bastin wil Libelle-lezeressen trouw blijven ZATERDAG 25 JANUARI 2003 door Ans Bouwmans Ze tekent. Elke dag. Vogels, bloemen, beesten. De natuur in miniatuur. Al 23 jaar elke week in vrouwenblad Libelle. Maar ook in Amerika zijn de vogelhuisjes en klaprozen van Marjolein Bastin ('bijna zestig') overal te vinden. Haar 'Schetsboek van de natuur' is de best verkopende lijn van Hallmark, de grootste fabrikant van wenskaarten en hebbedingetjes in de VS. Het Amerikaanse succes heeft haar niet veranderd, zegt 'MB'. Want tekenen is als ademen. Ze kan niet zonder, of ze nu uitkijkt op haar tuin op de Veluwe, het prairiegras in Missouri of de koraalriffen op Grand Cayman. Een gesprek in villa Sandy Beach aan de Caribische Zee. Kijk eens, hoe prachtig. Zie je dat, die zwarte plekken in het water. Dat is koraal. Als je vooruit kijkt, lijk je van de wereld af te vallen. Rechts, in de tuin, is het groen en kleurig. Kijk, een mocking bird. Daar, tussen die takken. Mooi hier, hè? Ja, ik ben altijd bezig met de natuur. Dat heb ik nodig om in balans te blijven. Ik kan dagen in New York zijn, de hakken van mijn schoe nen lopen, van alles kopen, en dan ineens diep ongelukkig zijn. Ik heb de natuur nodig om me thuis te voelen. Ik wil het ook aan iedereen vertellen. Ie mand aan zijn jasje trekken en zeggen: kijk eens hoe mooi. Mensen doen pas hun ogen open als iemand ze ergens op wijst. Ik wü delen, laten voelen, met mijn penseel kleu ren. Zoals ik het heb gezien. Met mijn ma nier van kijken. Het kan gebeuren in een flits. Zie je die kingfisher? Hij duikt. En zie je dat visje glinsteren? Ik heb het gezien, met mijn ogen, hersenen en hart. Tekenen is meer een behoefte dan een gave. Een drin gende behoefte. Het is een lange weg ge weest om hier te komen. Zweten, janken, opnieuw beginnen, ontevreden zijn. Maar nu... kijk, daar is de poes! Ik weet niet wat het is. Het is simpel en sterk. Daarom gebeurt er ook niks met me. Er verandert niets A I r rv-» met me- zfln mensen die [AIS Z0 me lil denken, zeis in Amerika, het gaat té goed. Ze zijn ver- geVangeniS baasd, want ik ben hetzelfde fn n np n 1nn gebleven. Dat heeft te maken LU y pc 11 f l\ci I I met buiten zitten, bladeren mo +if*n i-a-ar zien bewegen. Dat is mijn lUg IICI I jaal rijkdom. Al het andere is nnrtpkpnpn' franje. Soms nog lastig ook, uuiiCACiiui omdat het hinderlijk vind Lezingen geven, signeerses sies, dat vind ik moeilijk. Dat past niet bij me. Maar iedereen komt er zo opgewekt vandaan. En dan hoor ik: goh, wat je vertelde, herken ik zo. En dan denk ik, het hoort er misschien ook bij. Het is veel lek kerder om op het eiland te zitten en te wer ken. Maar toch zeg ik, ja. Ik heb het gevoel dat het iets toevoegt. Ik wil vertellen. Maar ik moet er niet aan denken om in Nederland een lezing te geven. Dat hoort bij mijn leven in de Verenigde Staten. Waarom we hier zijn op de Caymaneilan- den? Iemand nodigde ons uit om mee te gaan op vakantie. We moesten de eilanden opzoeken op de kaart, geen idee waar ze la gen. Laten we het maar niet doen, zeiden mijn man Gaston en ik tegen elkaar. Strand is niets voor ons. Maar die vriendin, Sandy, smeekte ons, en toen zijn we wat onwillig meegegaan. We zaten ergens op Seven Mile Beach, een lange strip resorts en hotels, en dat was helemaal niks voor ons. Maar toen reden we langs deze villa aan de zuidkust, en er stond een bordje 'te koop'. We hebben het gekocht, het terrein ernaast ook en daar hebben we een tuin aangelegd. Waarom? Nergens om. Hier voel ik me thuis. Zo gaat dat bij mij. Ik zet mijn voet op de grond. En het ruikt alsof ik er kan wonen. IC Dan hou ik van de geur van de natuur, de bossen, de aarde. Het was eigenlijk net als Amerika, daar wist ik het ook gewoon. Het ligt helemaal niet in mijn karakter om enge dingen te doen. Laat mij maar lekker op de Veluwe zitten, dacht ik. Naar Amerika? Ik denk 't niet. 'Kom een keer', zeiden ze bij Hallmark. Eén keer. Maar ik had allerlei smoezen. Ik ben bang. Ik durf niet te vliegen. ('Marjolein heeft een hekel aan gezelschappen van meer dan twee personen. En vliegen is voor haar bijna een zelfmoordactie', zegt Gaston). Daar heb ik nog steeds last van. Ik moet ook altijd in dezelfde stoel zitten in het vliegtuig. Voor deze ene keer dan, dacht ik, nu meer dan tien jaar geleden. Er lag al een contract van een andere uitgeverij op de fax, we hoef den alleen maar te tekenen. Alles in de VS is het groot. Praten met mensen in stoeltjes. Ik durf niet op mijn briefje te kijken. Ik durf ook niet op mijn horloge te kijken. Normaal zijn er niet zoveel mannen. Een keer zat er een man op de voorste rij. Hij zat de hele tijd streng te kijken. Ik ging door de grond. Ik heeldde me in dat hij dacht, hou nou maar eens op. Achteraf kwam hij en thousiast op me af. Bij mijn tekeningen heb ik dat nooit. Daar twijfel ik nooit aan. Dan kan ik iedereen erbij halen, maar zelf veilig achter mijn tafel blij ven zitten. Tekenen is voor een deel verstop pen. In Nederland zou ik het niet kunnen, lezingen geven. Dan zou ik er alleen voor staan, hier word ik geholpen en in de watten gelegd. Als ik een signeersessie heb, dan praat ik met iedereen. Soms zijn ze van zo ver gekomen. Maar daarna ben ik uitgeput, wil ik alleen maar naar huis, dan mag ik weer tekenen. Die tuin waar we toen, meer dan tien jaar geleden, gingen wandelen, ligt een half uur rijden ten noorden van Kansas City. Twee jaar later stond een groot terrein dat er naast ligt, te koop. Willen we?, zeiden we tegen el kaar. Ja. Zo simpel is het gegaan. Ik kan niet in de stad leven, ik moet buiten zijn. We hebben er een prachtig huis laten bouwen, Blue Skies, op een gebied van 150 hectare. De sojabonen en '~7 Clfl IP7inP wintertarwe hebben we inge- c o; ruild voor prairiegras, met crh^a m wandelpaden er doorheen. 3 m Daar wonen we nu diep ge- jlz me hiinS lukkig. Ik wandel er elke dag, J als we er zijn. Als we dat land VOOf* W3l IK ZG2 niet hadden gekocht, dan was het volgebouwd. Nu is het een soort natuurreser vaat, en over honderd, twee honderd jaar is het dat nog steeds. In Neder land hebben we ook zeven hectare maisak- ker laten omploegen en er wilde grassen ge zaaid. Het is nu ons land, maar het is mijn inzet dat het natuur blijft. Dat mijn werk later ook nog een taal spreekt. Een vel aquarelpapier, maar dan een stap verder. Koester de natuur, zou ik tegen alle bouwkundigen willen zeggen. Ik ben bang dat kinderen het contact met de A natuur verliezen. Dat het er niet is. En dat het alleen maar presteren is, en er geen tijd is om op hun luie kont in het gras te liggen. Zo'n natuurgebied is veel werk. We zouden het onszelf zo gemakkelijk kunnen maken. Ik zou niets meer hoeven, alleen tekenen. Maar ik wil me ermee bemoeien. Ik schrijf altijd bij mijn tekeningen en wil meer van mijn tek sten gaan gebruiken voor het werk in de VS. Ik wü vertellen. Over de dood, uit je dak gaan, hoop, blijheid. Als ik een klaproos zie die zijn zaadjes rondstrooit, denk ik aan de woorden van iemand die dood is. Ook die blijven achter. Ik zou het niet geloofd hebben als iemand me tien jaar geleden had gezegd dat ik nu in Amerika zou leven, of hier op Grand Cay man. Nu ben ik blij. Ik ben meegegroeid. Wanneer ga je nu vrij werk doen?, wordt er wel tegen me gezegd. Mijn werk is al vrij, zeg ik dan. Dit is wat ik het liefste doe. Ik ben vrij." In Nederland was ik gewend alleen te wer ken. Maar dat kon hier niet. We hadden een flinke vinger in de pap bedongen, zodat ik de creatieve controle op mijn tekeningen kon behouden. Dat verplicht je ook om er mee aan de gang te gaan. In principe werk ik nog steeds alleen voor Libelle. Dat is mijn enige opdrachtgever. Ik stuur de tekeningen naar hen op, dan komen ze weer terug en de licentierechten blijven bij mij. Ik teken niets voor de Amerikaanse markt. De ontwerpers van Hallmark gaan met mijn tekeningen voor Libelle aan de slag, en hun ontwerpen moet ik goedkeuren. ('We moeten ontwer pers hebben die Marjolein's ei leggen', zegt Gaston, die haar zakelijke belangen behar tigt). Ik heb nog nooit iets gedaan omdat ik dacht dat het goed zou verkopen. Ik volg mijn in stinct. Leuk en goed, of niet. Alleen zo wil ik werken. Ik blijf uit trouw bij Libelle. Ik ben trouw aan al die lezeressen, met wie ik al 23 jaar praat. Dat was ook mijn voorwaarde aan Hallmark. Ik doe het alleen als ik voor Libelle kan blijven tekenen. Ik breng nu veel tijd door in de Verenigde Staten. Ik geloof dat er twijfels zijn bij Libelle, hoe het overkomt dat ik niet meer zoveel in Nederland ben. Maar ik maak me daar niet druk over, ik krijg al leen maar leuke reacties van lezeressen. Het is niet dat Nederland op is, niet meer mooi is. Ik heb nog genoeg in mijn hoofd. Als ze me in de gevangenis zouden stoppen, zou ik nog tien jaar door kunnen gaan met tekenen. Maar ik maak er evenmin een geheim van dat ik elders ben. Ik te ken ook wat ik om me heen zie. Ik heb hier zoveel prachtige schelpen gevonden op het strand. Zonde om dat niet op een podiumpje te zet ten. Volgende week neem ik de mensen mee onder water. Ik heb mijn was- beertjes in Mis souri ook gete kend, prachtige beestjes met zoveel tastzin in hun voer brokjes. Dat mag helemaal niet van Amerika nen, maar ik doe het toch. Het is gewoon allemaal zo mooi. Verder denk ik niet. Het zou me ook niet kun nen sturen. Het is gewoon Uit het 'Schetsboek van de natuur', getekend door Marjolein Bastin. Foto: GPD/PR zo gegaan. Ik voel me overal thuis, in Neder land, Amerika en op de Caymaneilanden. Tekenen is nooit een verplichting. Ik zou ab soluut geen tekening minder maken, als ik niet voor Libelle zou werken. Elke dag sta ik om zes uur op, om te tekenen. Soms doe ik drie, vier dagen over een tekening. Soms twee of een. maar dan werk ik wel 16 uur. Meestal stuur ik de tekeningen direct op naar Nederland, maar nu heb ik ze bewaard om ze te laten zien. Want dat ben ik voor de helft. Voor de helft papier. Ik adem door te tekenen. Als ik 's morgens mijn ogen open doe, dan denk ik: wat ligt er op me te wach ten? O ja, en dan is het niet moeilijk om op te staan. Het is elke dag spannend. Eten wordt toch ook nooit saai? Ik vind een aard appel ook nog steeds lekker. Zo zit het in el kaar. In Nederland hadden we geen sociaal leven. Nooit gehad. Ik tekende en dat was het. We gingen niet uit eten. Op de redactie van Li belle kwamen we zelden. In Amerika hebben we door het werk mensen leren kennen. Nu wonen onze beste vrienden in Amerika. Ik ben nog steeds een beetje schichtig. De Cay maneilanden, daar komt niemand naar toe, dacht ik, haha. In al onze huizen ligt ongeveer hetzelfde, dagboeken met aantekeningen, prikborden met foto's. Ik heb een cd met Nederlandse vogelgeluiden. Die zet ik wel eens op 's mor gens, en dan ben ik in Nederland. Als ik na een half uur opkijk en de blauwe zee zie, ben ik stomverbaasd. In Ne derland luister ik naar mijn Ameri kaanse cd. En we kunnen van hieruit de reevoe derbakken van ons huis in Missouri zien, waar we een ca mera op hebben staan. Onze zoon Mischa is ad vocaat en woont in Kansas City. Sanna woont in Nederland. Ik bel elke dag met haar. We kijken hier via de satelliet zender naar het Journaal en Nova, en 1 dan vind ik het leuk om te waarschu- Marjolein Bastin in 1989, toen ze nog in haar vertrouwde omgeving woonde. „Het is niet dat Nederland op is, niet meer mooi is." Archieffoto: PR wen dat het glad wordt morgen. Heb je haar winkel gezien? Op school, toen ze zestien was, zei ze al dat ze ooit een winkel met mijn spullen wilde hebben. Ze meende het seri eus, maar we hebben het uit haar hoofd ge praat. Was ze 22, zei ze: 'Marjolein, ik weet het zeker, ik wil een winkel van jou'. Maar wij dachten: waar begin je aan? Hoor je die mockingbirdZingt hij niet de blaren op je ziel? Toen is ze getrouwd en heeft ze een dochter tje gekregen. Sanna is een beestenkind, woont in een boerderijtje op een hoekje van ons terrein op de Veluwe. Ze belde me een keer om zes uur 's morgens op. Marjolein, ik heb varkens, paarden, poezen en honden en nu wil ik een winkel van je. Ik zei, Gaston belt je wel terug als hij wakker is. Nu heeft ze haar winkel, zo schattig. Ze maakte het zich zelf zo moeilijk. Nu heeft ze gevonden wat ze wil. Ik voelde me ongelukkig op school, voelde me nooit op mijn plek. Wilde altijd naar huis, naar buiten. Ze zijn denk ik vergeten iets aan te leggen bij mij. Als klein kind, als peuter, hing ik al over de Vecht. Op je ellebo gen liggen voor het water en de kleine visjes in de zon zien bewegen. Wat een schitterend wonder, dat wens je ieder kind toe. Dat is nooit weg gegaan. Het is bijna een soort lijfelijke liefde. Ik vind de natuur zo mooi, dat ik bijna mijn handen eromheen wil leggen. Het dichtst bij dat ik er kan komen, is 't op papier vastleggen. Mis schien dat iemand er om gaat lachen, maar het is uiterste liefde. Ik was een buitenbeentje. Nu ben ik veel sterker. Toen was het 'moeder, kijk eens wat een mooi pissebed'. Nu trek ik aan het jasje van miljoenen mensen. Toen was het mak kelijker. Nu moet ik mezelf inzetten. Contac ten maken waar ik eigenlijk bang voor ben. Je stelt je kwetsbaar op. Je gaat een richting in die je griezelig vindt. Zo'n lezing, dan schaam ik me bijna voor wat ik zeg. Als een naaktslak zonder huisje. Mijn lezingen zijn heel knullig. Ik praat ge woon, zoals ik hier zit te praten. Hoe je als kind de natuur ingaat, en het indrinkt. Ik zou dat zo graag weer terugbrengen. Voelen en ruiken terugbrengen naar kinderen. Als ik daar sta, hou ik me voor dat het praten is in meegenomen, dachten we. Maar die direc teur van Hallmark kwam bij ons op bezoek en wilde per se dat we naar Kansas City kwa men. Op van de zenuwen zijn we gegaan. Jeetje, het was wel intimiderend toen. Een bedrijf met 20.000 mensen, we hadden geen idee. Rondleidingen, voorbeelden wat ze met het werk wilden. Na een week waren we volkomen uitgeput. Vraagt iemand, wie wil nog een wandeling maken? Die wandeling zal ik nooit vergeten. Zoveel duizend kilome ter verder op de globe, en ik loop me thuis te voelen. Andere grassen, andere vogels, maar compleet thuis. Het was november, grijzig weer, en een knalrode kardinaalsvogel ging op een boomstam zitten. Mijn adem stokte. Ik dacht: 'hier kan ik leven', 's Avonds voor het slapen gaan zeiden Gaston en ik tegen elkaar: wat zullen we doen? En dat was het, ons 'rijpe' beraad. Marjolein Bastin: „Ik vind de natuur zo mooi, dat ik bijna mijn handen eromheen wil leggen." Foto: GPD/PR

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 2003 | | pagina 39