van Harry Groen D Het charme-offensief 'Mijn incasseringsvermogen is danig op de proef gesteld' ZATERDAG 25 JANUARI 2003 Marjolein Bastin: Tekenen meer een behoefte dan een gave' Achtergrond Oegstgeest lijdt onder zijn mondige bevolking Reportage In de nieuwe hoofdstad van Maleisië woont nog geen mens De net-niet-burgemeester van Leiden wil bier en moet nog wat telefoontjes plegen alvorens hij zich geheel kan wijden aan 'de ontmoeting met mijn echte vijand'. Hij zegt het met een vriendelijk gezicht. Als hij zijn mobieltje heeft opgeborgen, geeft hij gretig gehoor aan het ver zoek van de fotograaf om wat meer in het licht te gaan zitten. „Als oud-voorzitter van World Press Photo werk je altijd mee met fotogra fen", strooit hij en passant met een van zijn vele respec tabele nevenfuncties. Met zijn energieke verschij ning heeft de onberispelijk geklede WD'er in een om mezien de aandacht van de andere bezoekers van stads- café Van der Werf getrok ken. Het charme-offensief van de 58-jarige Herman Henricus Maria Groen - roep- naam Harry - is begonnen. door Wim Koevoet e man die door de gehele vertrouwenscommissie én de ge meenteraad als enige burgemees terskandidaat werd aanbevolen maar een week voor Kerstmis te ho ren kreeg dat minister Remkes de benoemingsprocedure laat over doen, heeft nog heel de stad - en daartoe rekent hij ook de media - voor zich te winnen. Want hij wil op nieuw een gooi doen naar de meest besproken functie in het openbaar bestuur van Nederland: de burge meesterspost van de gemeente Lei den. „Nee, er zit geen verbitterde Harry Groen voor je, mijn motivatie is door alles wat er is gebeurd alleen maar sterker geworden." Groen had Leiden al willen verove ren in het referendum dat voor 22 januari, tegelijk met de Tweede Ka merverkiezingen, stond gepland. Maar volgens de vertrouwenscom missie was alleen Groen geschikt voor de functie. Er viel voor de be volking dus niets te kiezen. Het be loofde referendum werd bij gebrek aan een tegenkandidaat dan ook af gelast. Dat was echter niet naar de zin van Remkes. Hij maakte korte metten met de 'enkelvoudige aanbeveling' en tot ontsteltenis van het Leidse stadsbestuur moest alles weer van voren af aan beginnen. Er staat nu een referendum gepland op 11 maart, tegelijk met de verkiezingen voor Provinciale Staten. Dat elk nadeel een voordeel heeft, geldt zeker voor Harry Groen. De tijd die nog rest totdat de sollicitatieter mijn is verstreken, kan hij mooi ge bruiken om zijn omstreden declara tiegedrag te becommentariëren. Zo dra de benoemingsprocedure gaat lopen, moeten kandidaten hun ka ken stijf op elkaar houden, of, zoals Groen het verwoordt: „In het struik gewas blijven. Want anders loop je de minister en de commissaris van de koningin voor de voeten." Groen zweeg dan ook plichtsge trouw maar tandenknarsend in no vember en december, de periode waarin deze krant publiceerde over declaratieperikelen, die hem trou wens al sinds 2000, toen hij wethou der in Amsterdam was, achtervol gen. „Ik had wel verwacht dat er iets op het publicitaire vlak zou gebeu ren, maar op de hetze die in het Leidsch Dagblad tegen mij is ge voerd, had ik niet gerekend." Groen, zo kon hij bijna dagelijks le zen, werd nog voordat hij ook maar één woord had kunnen zeggen, al uitgekotst door de Leidse publieke opinie. Met misschien wel als diep tepunt voor Groen de e-mail van een aantal Leidse prominenten waarin Remkes werd opgeroepen de proce dure, die leek te gaan eindigen in de benoeming van Groen, bij te stellen. De Leidse gemeenteraad beweerde in een verldaring dat Remkes met zijn ingreep de stad, het stadsbe stuur én Groen schade berokkende. Groen: „Of ik ben geschaad? Laat ik het zo zeggen: doordat de minister ook enkelvoudige aanbevelingen in Roermond en Purmerend niet heeft gehonoreerd, ben ik geen geval op zich meer. De schijn dat er wel iets achter mijn enkelvoudige aanbeve ling zou steken, is daarmee wegge nomen." „Mijn incasseringsvermogen", zegt Groen, „werd op 18 december, toen Remkes mij vertelde dat hij geen voordracht zou doen, opnieuw da nig op de proef gesteld. Ik vind ech ter dat als je uitdeelt - en zelf doe ik dat regelmatig - je ook moet weten te incasseren." En: „Ik ben er de man niet naar om mijn zegeningen te tellen alvorens ik ben 'gezegend'. Remkes is een sterke minister en de referendumwetgeving kent een roerige voorgeschiedenis, niet in de laatste plaats door toe doen van de WD in de Eerste Ka mer. Ik hield dan ook met alles reke ning. Maar dat neemt niet weg dat ik, mede omdat de Leidse gemeente raad mij unaniem en als enige had aanbevolen, in gedachte al bezig was met mijn installatierede." „Het gesprek met Remkes heeft zo'n vijftig minuten geduurd en ik heb hem direct kenbaar gemaakt dat ik opnieuw zou solliciteren. Nee, hij zei daar niets over, hij moedigde me niet aan en ontraadde me ook niets. Zeker, ik baalde, maar ik kan begrij pen dat hij een voorbeeld wilde stel len om de wet te handhaven, al had ik natuurlijk liever gehad dat hij een streep onder een andere gemeente had getrokken." Groen zegt dat hij ondanks alles met tevredenheid terugkijkt op de dood lopende benoemingsprocedure. „Ik ben in twee gesprekken van elk an derhalf uur zeer kritisch onder vraagd door de vertrouwenscom missie. Ik ben stevig aangepakt. Bij de fractievoorzitters leefde, net als in de rest van de stad, de vraag: wat moet die Groen in Leiden? Het geeft mij voldoening dat alles, echt alles, is besproken. Er is niets achtergeble ven." Op de vraag of de Leidse vertrou wenscommissie en de gemeenteraad in de nieuwe procedure eigenlijk nog wel om hem heen kunnen, zegt Groen: „Ik kan in elk geval niet om Leiden heen. Ik ga weer solliciteren. De Leidse gemeenteraad moet zelf standig zijn keuze maken. Groen voegt eraan toe dat hij het een 'groot goed' acht dat de Leidse ge meenteraad in de benoemingspro cedure en de kiezer bij het referen dum 'zo veel invloed kunnen uitoe fenen'. ,Als ik burgemeester van Lei den word dan is dat niet door Haag se spelletjes achter de hekken." Zou Groens nieuwe poging in een benoeming resulteren, is hij daar dan blijer mee dan met Haarlem mermeer, waar hij als tweede eindig de? Groen: „Hoezo 'zou'? (Lachend:) Ik wórd het. Ik heb geen voorkeur voor Haarlemmermeer of Leiden. En ik wil opmerken dat ik pas naar Lei den solliciteerde toen ik wist dat Haarlemmermeer niet doorging." Groen heeft een indrukwekkende loopbaan in het bedrijfsleven achter de rug, onder meer bij de Neder- landsche Credietverzekering Maat schappij (NCM), waar hij het tot di recteur en voorzitter van de raad van bestuur schopte. Na zijn wethouder schap in Amsterdam was hij waar nemend burgemeester in Lands meer en Brielle. Waarom moet hij ei genlijk nog zo nodig de Leidse ambtsketen in zijn nek voelen, zelfs na de mislukte vorige benoemings procedure en het weinig hartelijke onthaal dat hem in Leiden is bereid? „Omdat ik niet kan leven met de leu gens en de vooroordelen die over mij de ronde doen. Ik wil daartegen Harry Groen: „Schuchterheid is mij wezensvreemd." Foto's: Hielco Kuipers knokken. En omdat ik het openbaar bestuur zo ongelofelijk belangrijk, uitdagend en verrijkend vind. Ik heb NCM'ers ook altijd gestimuleerd functies te vervullen waarmee het openbaar bestuur wordt vertegen woordigd." „Hoewel bedrijfsleven en openbaar bestuur fundamenteel van elkaar verschillen, kunnen ze van elkaar le ren. Ik ben veel in de Verenigde Sta ten geweest en het is me opgevallen dat de smaakmakende figuren in het bedrijfsleven daar altijd een fase van hun loopbaan in dat openbaar be stuur doorbrengen. Het openbaar bestuur is ongehoord veel moeilijker dan het bedrijfsleven. Ik heb twee jaar als wethouder in Amsterdam ge werkt en hoewel me dat goed af ging, vond ik het razend ingewik keld. Of het nu om de Noord-Zuid- Lijn, bepaalde samenlevingsvraag stukken of daklozen gaat, je lost de problemen niet zo maar op. Zelfs al heb je een oplossing, dan ben je er nog niet, want zonder draagvlak be gin je niets. In tegenstelling tot het bedrijfsleven is de politiek niet hië rarchisch. Niemand is de baas." Leiden trekt Groen aan, zegt hij, om dat het een universiteitsstad is.Alle voorzieningen zijn er." Hij zou graag zijn tanden zetten in het probleem dat hij aanduidt met 'het geografisch opgesloten zitten van Leiden'. „Dat vereist een nauwe samenwerking met de omliggende gemeenten." Ook wil hij iets doen tegen 'het weg lopen van het middenkader'. „Te veel mensen met goede functies en hoge inkomens verhuizen naar el ders. En ze doen hun inkopen ook niet meer in Leiden. Dat is slecht voor de stadseconomie." Verheugen doet hij zich op 'het korpsbeheerder zijn'. Een mooiere functie om te werken aan het veiligheidsgevoel, is er niet, zegt Groen. Hij is zich ervan bewust dat hij in een referendumcampagne vanwege de negatieve beeldvorming rondom zijn declaratiegedrag met een ach terstand begint. Maar hij denkt - nee, hij weet zeker - dat hij in staat is de kiezers ervan te overtuigen dat zij in Harry Groen een prima burge meester hebben. „Er zullen altijd mensen blijven, die mij niet moeten. Het zij zo. Ik heb al verantwoording afgelegd bij de Leidse vertrouwens commissie. Ik ben door de wringer gehaald door de commissaris van de koningin. Alle*met goed gevolg. Ik zou hier toch ook niet zo kunnen zit ten als ik iets had te verbergen? Ik steek wel op een bepaalde manier in mijn vel. Schuchterheid is mij we zensvreemd. Als ik ergens aanwezig ben, dan is dat te merken. Na één jaar wethouderschap in Amsterdam riep AT5 mij uit tot de beste wethou der. Dat had te maken met mijn fris se aanpak. Ik ben wars van een voor spelbare benadering van politieke vraagstukken. En ik mag wel zeggen dat ik verbaal goed uit de voeten kan." Bij het afscheid informeert Groen wie de rekening van de consumpties moet betalen. Grijnzend: „Ik kan niet declareren, maar ik was sowieso niet van plan voor het Leidsch Dag blad te betalen." Harry Groen was bijna burgemeester van Leiden en is vast van plan het alsnog te worden: „Nee, ik ben niet verbitterd. Mijn motivatie is door alles wat er is gebeurd alleen maar sterker geworden." Foto: Hielco Kuipers

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 2003 | | pagina 37