GEZONDHEID 'Media maken wachtlijsten in zorg langer' P- Ziekenhuis niet ingesteld op gehandicapt kind Artsen worden soms suf gebeld 'Het ontbreekt nogal eens aan inlevingsvermogen' 365 ZATERDAG 26 JANUARI 2002 ...eNCPTI/ 7.EIPèN2£. VAT 1 OP DB 3 MILJOEÜ MAWN6N H6T H£€Ff tNin&M-ees/ A\ T ënt: „De dokters kunnen tegenwoordig alles." arts: „Oh ja? Hoe kom je daarbij?" ënt: „Op tv gezien." gesprekje dat dagelijks in honderden artspraktijken te horen is. Het vertrouwen in de dische wereld lijkt grenzenloos. Doen de media ook l alsof de dames en heren doktoren alles kunnen? typende operaties, ingewikkelde transplantaties, (nsverlengende therapieën, de mensen smullen ervan, londheid is in. De media springen met speciale (visieprogramma's en gezondheidsbijlages gretig in op longer naar kennis van lijf en leed. Wat doet dat met lënten? Maakt het ze onzeker? Lopen ze massaal de f van de huisarts plat met klachten over kwaaltjes die lp tv zagen? Of maakt medische kennis de patiënt fidiger en juist minder onwetend? r Roelf Reinders atiënten die 's mor gens bij de dokter op de stoep staan omdat ze gisteren iets engs op televisie hebben gezien. Artsen spreken van het Ria Bremereffect, naar de oud-presentatrice van het medische televisieprogramma Vinger aan de Pols. De Leidse huisarts J.G. Zaaier merkt dage lijks de invloed van de media op zijn patiënten. Altijd wel eentje die gisteren iets op tv heeft gezien. 'Heb ik dat ook, dokter?' Of iets in de krant gele zen. 'Moet ik me nu ook zorgen maken, dokter?' Zaaier zegt dat gezondheids- nieuws in de media de werk druk van huisartsen vergroot. „Het werkt soms erg belastend. Als ik in de krant lees dat er weer ziektegevallen van het een of ander zijn vastgesteld, kan ik mijn borst nat maken. Ik zie het dan de volgende dag in de wachtkamer.'' Zaaier merkt in zijn praktijk meer de impact van nieuws in kranten dan de gevolgen van medische pro gramma's op de televisie. De uitbraak van een aantal geval len van besmetting met de me- ningococ-bacterie in de Leidse regio eind vorig jaar, hij heeft het geweten. „Elk kind met koorts moest ik zien.'' Zijn as sistente E. Pieters: „We zijn toen echt suf gebeld, niet meer normaal." Kwalijk Klachten naar aanleiding van tv-programma's krijgt Zaaier minder. „Je zou misschien den ken dat patiënten na een me disch programma de stoep plat lopen, maar dat valt mee." Hij merkt wel dat patiënten soms beter beslagen ten ijs komen. „Dat soort programma's kun nen heel zinnig zijn. Als een vrouw een aflevering over borstkanker heeft gezien en zegt dat borstkanker in haar fa milie voorkomt, kan het zin hebben om een erfelijkheidson- derzoek te doen." Maar de in formatieve functie van medi sche programma's heeft ook een kwalijke kant, zegt de huis arts. „Soms wordt medische in formatie te ingewikkeld gepre senteerd en kan dat tot misver standen leiden. Patiënten kun nen denken dan dat er voor hen nog hoop is, terwijl ze het gewoon niet goed hebben be grepen. Mensen kunnen veel medische informatie niet goed duiden en inschatten." Af en toe krijgt de Noordwijkse huisarts T. Scholtes een patiënt op het spreekuur na een me disch programma. „Mensen ra ken een beetje verzadigd van die overvloed aan medische in formatie." Wel constateert hij dat patiënten het internet als nieuw medium ontdekken. „Ik krijg soms hele uitdraaien te zien. Dat kan erg nuttig zijn. Als mensen huiswerk hebben ge daan heb ik een serieuze ge sprekspartner bij moeilijke be slissingen." Ook huisarts J. Huls uit Wasse naar zegt nauwelijks patiënten naar aanleiding van een televi sieprogramma op het spreek uur te krijgen. „Het komt wel voor, maar niet frequent." Maar hij heeft wel degelijk last van de medische programma's. „Veel patiënten hebben door deze programma's veel te hoge ver wachtingen van de geneeskun de. De mensen denken dat art sen tegenwoordig alles kunnen. Maar dat is natuurlijk niet zo. Dit verkeerde beeld is de schuld van de televisie. Die laat onge- Tekening: Maarten Wolterink nuanceerd slechts de medische hoogstandjes zien. Logisch dat de kijkers denken dat de dokto ren alles kunnen. De meest fan tastische hersenoperaties kun je bijna live zien. Maar de mis lukkingen en de nadelige gevol gen van operaties, daar zie je niks van. Want dat doet afbreuk aan de successtory1 s." Dagelijkse last De gevolgen van het grote ver trouwen in de geneeskunde merkt Huls dagelijks in z'n praktijk. Door de hoge ver wachtingen kunnen patiënten maar moeilijk accepteren dat er vaak geen genezing mogelijk is, zegt hij. „Het is een dagelijkse last. Als ik zeg dat ik ook niet weet wat er aan de hand is maar dat het zeker niet levens bedreigend is, wil iedereen meteen naar een specialist. Ook als ik zeg dat ook het ziekenhuis geen antwoord weet, wordt dat niet geaccepteerd. De doktoren weten en kunnen immers alles. Als een patiënt per se naar het ziekenhuis wil, verwijs ik hem wel door. Het is niet verstandig om met patiënten ruzie te ma ken. Maar in deze gevallen doe ik dat met bloedend hart. Nie mand wordt er wijzer van." Huls stelt dat het door de me dia geschapen imago van de onverslaanbare geneeskunde de wachtlijsten langer worden. „Onnodig doorverwijzen is zonde van de tijd van de patiënt en nog meer zonde van de tijd van de specialist. Het bevordert de lange wachtlijsten." Hoe vaak Huls niet moeite doet patiënten uit te leggen dat het geen zin heeft naar een specia list te gaan. „Dan zeggen ze: Dokters kunnen tegenwoordig toch alles? Vraag ik: Hoe kom je daar bij? Hebben ze op tv ge zien." Hij geeft een voorbeeld van een patiënt bij wie kanker is uitgezaaid. „In medische ter men een lost case, niet meer te helpen. Chemokuren en bestra ling hebben geen zin meer. Maar deze man kan dat niet ac cepteren en heeft ziekenhuizen in stad en land afgebeld op zoek naar een strohalm." Een arts in een gespecialiseerd zie kenhuis wil met een nieuwe chemotherapie nog wel wat proberen. „Dat geeft mijn pati ent weer hoop, hij heeft weer wat om zich aan vast te klam pen. Maar ik heb er geen ver trouwen in." Deze man is vol gens Huls een typisch voor beeld van een patiënt met te hoge verwachtingen van de me dische wetenschap die zijn ge voed door de televisie. De Wassenaarse huisarts ge looft dat mensen door de in vloed van tv-programma's ge neigd zijn snel verkeerde keu zes maken. „Kijk naar 911 Weekend: mensen worden met een hoop toeters en bellen naar het ziekenhuis vervoerd. Dat maakt indruk. Waarom dan niet ook niet zelf de huisarts over slaan en meteen 112 bellen als er wat is? Het gevolg is dat ik bij spoedgevallen geen ziekenauto meer kan krijgen. Laatst kon de Centrale Post Ambulancevoor ziening mij geen ambulance le veren. Niet te filmen, zo druk 'Ria-Bremereffect' Het mag dan lijken alsof medische programma's de ongerustheid onder patiënten aanwakkert en bezoekjes aan de huisarts bevorderen, uit onderzoek uit 1995 van de School voor Sociaal Wetenschappelijk Onderzoek in Amsterdam blijkt dat het 'Ria-Bremereffect' reuze meevalt. Het bleek dat minder patiënten dan verwacht naar aanleiding van medische informatie in de media naar de huisarts gingen. De ondervraagde artsen konden ook maar weinig concrete voorbeelden geven van kwesties in de media waarover patiënten tegen hen begonnen. Wel gaf ruim zeventig procent van de huisartsen aan gemiddeld eenmaal per maand of zelfs vaker te maken hebben gehad met patiënten die op het spreekuur kwamen naar aanleiding van medische informatie in de media. Patiënten beginnen in bijna alle gevallen over een (nieuw ontdekt) gevaar voor de gezondheid, een (nieuwe) therapie of een (nieuw) geneesmiddel. was het. Ik zeg niet dat er een oorzakelijk verband is tussen televisieprogramma's en de druk op ambulances, maar je zou het bijna denken." Rebecca was anderhalf toen duidelijk werd dat er iets met haar was. Het dochtertje van Mirjam de Vos praatte niet, dronk moeilijk en kon nog niet zitten. De kinderneuroloog vertelde dat Rebecca het syndroom van Angelman had. Ze mist een deel van chromosoom vijftien. Rebec ca, 10 jaar inmiddels, moest vaak naar het zie kenhuis voor onderzoek, onder andere naar het academisch ziekenhuis in Leiden voor een me ting van elektrische hersenactiviteit. De Vos, orthopedagoge en bedenker van me thoden om zonder medicijnen pijn bij kinderen te bestrijden: „We kwamen in een wachtkamer op een zolder terecht waar het koud en tochtig was. Rebecca reageerde panisch op de vreemde omgeving. De laborante vroeg waarom ik niet nog iemand had meegenomen. Want er waren twee mensen nodig om Rebecca stil te houden om de elektrodes op haar hoofd te kunnen plakken. Toen we het toch probeerden, raakte ze nog meer overstuur. Ik wilde even stoppen, maar de laborante wilde het zo snel mogelijk achter de rug hebben. Ze zei dat Rebecca toch niet begreep wat er gebeurde. Maar ik wilde niet verder gaan. Uiteindelijk luisterde de labo rante wel. Ik heb toen twee uur lang alle liedjes gezongen die ik kende. Ze werd rustig, viel in slaap zodat het onderzoek kon worden uitge voerd." Het conflict met de laborante deed De Vos be seffen dat er veel mis was met de bejegening van gehandicapte kinderen en hun ouders in ziekenhuizen. „Ik voelde me overvallen. Terwijl goede informatie vooraf en een gelijkwaardige samenwerking een plezieriger onderzoek had opgeleverd. Met kleine veranderingen valt er al zoveel te verbeteren. Ik zie de zorg tekortschie ten, en daar wil ik met het boek wat aan doen." Het boek onder redactie van De Vos is een handboek voor ouders, verpleegkundigen en artsen. Deskundigen uit de gehandicaptensec tor en ziekenhuiswereld hebben bijdragen ge schreven over onder meer pijn, voorbereiding op ziekenhuisopname en voedingsproblemen. Bijzonder Gehandicapte kinderen zijn bijzondere kinde ren die bijzondere zorg nodig hebben, zegt zij. „Ze kunnen moeilijk aangeven waar ze pijn hebben. Het is enorm zoeken bij deze kinderen wat er aan de hand is. Gehandicapte kinderen en zeker die meervoudig gehandicapt zijn (die dus ook nog lichamelijke handicaps hebben), komen vaker in het ziekenhuis. Ze hebben ziektes die elkaar in stand houden of vererge ren. Door een virusinfectie drinkt en eet een kind bijvoorbeeld nauwelijks meer, waardoor het uitdroogt of problemen met de ontlasting krijgt. Dat ontregelt het medicijngebruik tegen epilepsie waardoor het opeens weer epilepti- Verstandelijk gehandicapte kinderen zijn vaker ziek dan andere kinderen. Maar ziekenhuizen zijn onvoldoende op hen ingesteld. Ze moeten te lang in de wachtkamer wachten als gevolg waarvan ze angstig en moeilijk zijn. Artsen en verpleegkundigen weten niet goed met hen om te gaan en vinden ouders maar lastig, want die eisen te veel. Met een beetje moeite kan de zorg voor gehandicapte kinderen flink verbeteren, zegt Mirjam de Vos. Ze is redacteur van een boek over de zorg voor verstandelijk gehandicapte kinderen in ziekenhuizen. „Het ontbreekt nogal eens aan inlevingsvermogen in ziekenhuizen." door Roelf Reinders sche aanvallen krijgt. En omdat het kind zich zo lamlendig voelt, kan het weer moeilijk in slaap komen. Het één stapelt zich op het ande re, maar wat was er eerst?" Als gehandicapte kinderen in het ziekenhuis komen, blijkt dat de zorg nauwelijks op deze groep is ingesteld, zegt De Vos. „Soms moeten ze lang wachten voordat ze aan de beurt zijn. Dat is voor niet-gehandicapte kinderen al moeilijk, voor ouders van gehandicapte kinde ren is het helemaal een opgave hun kinderen die tijd bezig te houden. Veel ziekenhuisafde lingen hebben niet eens aangepast speelgoed of snoezelmateriaal waarmee kinderen zich kunnen vermaken en een beetje op hun gemak kunnen worden gesteld. Dat is erg belangrijk omdat angst en pijn in eikaars verlengde liggen. Hoe meer angst en onzekerheid bij het kind over wat er in het ziekenhuis gaat gebeuren, hoe meer pijn." Om de onzekerheid zo klein mogelijk te maken en zo de kans op een succesvol onderzoek te vergroten, moeten gehandicapte kinderen voorrang krijgen boven 'gewone' kinderen, zegt De Vos. „Diep in mijn hart vind ik dat, maar ik begrijp ook wel dat dat soms een onmogelijke eis is. Ouders van niet-gehandicapte kinderen hebben het ook lastig, maar gehandicapten, dat is toch een ander verhaal. Ouders van deze kin deren zijn een zwaar belaste groep. Dan is er barmen op z'n plaats. Maar aan inlevingsver mogen ontbreekt het in de ziekenhuizen nogal Ontwetendheid Ook onwetendheid over gehandicapten staat optimale zorg in de weg, aldus De Vos. „Er is lang gezegd dat gehandicapten zo'n hoge pijngrens hebben. Maar dat is een mythe, daar is nooit goed onderzoek naar gedaan. Gehandi capten kunnen heel anders op pijn reageren dan anderen. Ze kunnen een heel vertraagde reactie op pijn hebben of gaan hard lachen. Dat betekent dan niet dat ze geen pijn hebben. Ver pleegkundigen, artsen maar ook ouders vinden het heel moeilijk om pijn te herkennen en er wat aan te doen. Gelukldg doen de universiteit in Maastricht en het Sophia Kinderziekenhuis in Rotterdam nu onderzoek naar pijnbeleving van ernstig gehandicapte kinderen." In De Vos' boek staat een lijst waarmee zorgverleners ver schillende uitingen van pijn bij gehandicapten kunnen herkennen. De Vos pleit voor meer samenwerking tussen de gehandicaptensector en de ziekenhuizen rond de zorg van gehandicapten. „Het zijn nu twee gescheiden eilandjes, de kloof is groot. Terwijl hulpverleners en ziekenhuispersoneel veel van elkaar kunnen leren. Er moet zeker iets gebeuren om de opnamedagen te vullen. Ik hoor nog te veel dat gehandicapten de hele dag maar wat liggen of zitten. De manier van com municeren van thuis met bijvoorbeeld foto's of gebaren stopt, vaardigheden die met moeite zijn opgebouwd, worden niet meer bijgehou den. Als een kind voor het gemak een luier om krijgt, is alle tijd en energie om het zindelijk te krijgen voor niks geweest. De gevolgen merk je pas als het kind weer thuis is. Opeens plast het weer in de broek terwijl de ouders zo vreselijk trots waren dat dat niet meer gebeurde. Het is daarom erg belangrijk om de kinderdagverblij ven bij de zorg van gehandicapte kinderen in ziekenhuizen te betrekken om tot een zinvolle besteding van de dag te komen. Gelukkig komt er op verschillende plaatsen in Nederland meer overleg tussen ziekenhuizen en gehandicapten Mirjam de Vos en haar verstandelijk gehandi capte dochter Rebecca. Foto: Hielco Kuipers instellingen van de grond." Ook ouders moeten meer bij de behandeling® worden betrokken, stelt De Vos. „Regelmatig overleg tussen ouders en ziekenhuismedewer kers is belangrijk. Niemand anders dan de ou ders weten wat er in hun kinderen omgaat. Maar we moeten oppassen dat we niet door schieten. Ik besef ook wel dat in het ziekenhuis de klant niet altijd koning kan zijn." En dat kan voor ouders van gehandicapten nog knap lastig zijn om te erkennen. „Ouders van gehandicap ten hebben het stigma dat ze lastige ouders zijn. En daar zit ook wel wat waars in. Het zijn tijgers, die ouders. Ze zitten overal bovenop. Zij zijn de oren en ogen van hun kinderen, zij zijn hun stem omdat ze dat zelf niet kunnen. Deze ouders hebben een echte vechtmentaliteit ont wikkeld. Ook ik heb leren vechten voor Rebec ca's welzijn. Nederland is echt geen slecht land voor gehandicapten hoor, maar je moet wel echt alles zelf doen." Mirjam de Vos, red. Bijzondere zorg voor bijzon dere kinderen. De begeleiding van ernstig gehan dicapte kinderen in het ziekenhuis, Elsevier Ge zondheidszorg (Maarssen 2001).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 2002 | | pagina 59