GEZONDHEID Extra gezondheidsrisico voor IVF-kinderen 'Mensen denken datje kaalgeplukt wordt' Stijgende vraag naar in vitro fertilisatie sl Veel misverstanden over orgaandonatie I ZATERDAG 26 JANUARI 2002 kinderen doen het der goed dan natuurlijk wekte kinderen. Ze den eerder geboren, vi ben een grotere kans i de geboorte te sterven naken een vertraagde l( »i door. De grotere o's zijn het gevolg van it iele meerlingen die door s jeerbuisbevruchting ter reld komen. Ouders 1S tn te vlug IVF (in vitro ilisatie) als het niet snel oeg lukt zwanger te n, zegt arts- i' emioloog Simone endijk van TNO in en. Beter is nog even rgaan met gewoon ^eren zwanger te (den. De kans op Lgerschap na IVF is "lier dan ouders denken, kans op een spontane -jngerschap is vaak Ier dan gedacht. Roelf Reinders llUtlli H i Bijna één op de vijftig Nederlandse kinde ren wordt geboren na reageerbuisbe vruchting. Nergens anders in de wereld is IVF zo populair. Na lang proberen kan in vitro ferti lisatie voor elk paar dat op de natuurlijke manier geen kind kan krijgen succesvol zijn. De leeftijd van de vrouw is niet eens meer belangrijk, reageer buisbevruchting is ook na de overgang mogelijk. Buitendijk, werkzaam bij TNO-afdeling Preventie en Gezondheid, heeft onderzoek gedaan naar de risi co's van IVF waarop zij ander half jaar geleden promoveerde. Zij verbaasde zich erover dat na de geboorte van het eerste IVF- kind Louise Brown in 1978 nooit echt is onderzocht hoe reageerbuiskinderen zich ont wikkelen. Voor het onderzoek gebruikte Buitendijk ruim twee duizend IVF-zwangerschappen waaruit meer dan 2600 kinde ren werden geboren. Bijna één op de drie kinderen hoorde bij een meerling. Bij kinderen die op een natuurlijke manier zijn verwekt is dat nog geen één op de vijftig. Risico's Buitendijk ontdekte dat IVF- kinderen eerder dan andere kinderen rond de geboorte overlijden en dat zij bijna zes keer zoveel kans op een vroeg geboorte hebben. Het gemid delde geboortegewicht van de ze kinderen lag een kleine twee honderd gram lager dan bij an dere kinderen. De risico's zijn het gevolg van de vele meerlin gen. „Bij twee- en drielingen bestaat een behoorlijk risico op vroeggeboorte en is er vaker sprake van couveusekinderen, ademhalingsproblemen en her senbeschadigingen. Maar ook IVF-eenlingen hebben een ver grote kans op vroeggeboorte en dus een laag geboortegewicht." Twee jaar na de geboorte on derzocht Buitendijk een deel van de IVF-eenlingen nog een keer. Gemiddeld deden deze kinderen het niet slechter dan tweejarigen die op de natuurlijk wijze waren verwekt. „Bij de Arts-epidemioloog Simone Buitendijk van TNO in Leiden. Foto: Mark Lamers geestelijke ontwikkeling was geen verschil met niet-IVF-kin- deren te vinden. Een klein deel van de IVF-tweejarigen deed het motorisch wel slechter. De ze kinderen waren te vroeg ge boren." De kans op meerlingen is te verkleinen door zo weinig mogelijk embryo's terug te plaatsen. De kans op een zwan gerschap is dan wel weer klei ner. „Een aantal klinieken wil alleen nog maar één embryo te rugplaatsen behalve als de kans op succes erg klein is, zoals bij vrouwen die al wat ouder zijn en als de embryo's van slechte kwaliteit zijn. Dan worden er soms wel drie teruggeplaatst." Ondanks dit terughoudende beleid lijkt het er volgens Bui tendijk op dat het percentage meerlingenzwangerschappen na IVF toeneemt. Buitendijk weet niet hoe het komt dat IVF- kinderen ople vert die het minder goed doen dan natuurlijk verwekte kinde ren. „Het zou kunnen dat het iets te maken heeft met de kunstmatige stimulatie van de cyclus van de vrouw door ge bruik van hormonen. Wellicht dat hierdoor de placenta zich minder goed ontwikkelt of de innesteling van het embryo in de baarmoederwand minder goed verloopt als bij een nor male, menstruele cyclus." Bui tendijk vindt dat ouders de risi co's van IVF te snel voor lief ne men. Als je heel graag een kind wilt, is een tweeling een cadeautje. Twee is twee keer zo leuk als één." Ook artsen in IVF-klinieken gaan niet vrijuit. „Goede voorlichting over de mogelijke gevaren voor kinde ren op lange termijn is erg be langrijk. Ik heb de indruk dat dat nu onvoldoende gebeurt. Tijdens het onderzoek heb ik veel telefoontjes van vrouwen gekregen die het gevoel hadden dat artsen de risico's niet erg se rieus namen." Een paar vrou wen zijn sinds de toepassing van IVF overleden aan exube rante groei van de eierstokken. „Dan zijn er te veel rijpe eicel len waardoor vrouwen in shock raken. Het gebeurt heel zelden dat vrouwen hierdoor overlij den maar het is wel een paar keer gebeurd." Buitendijk pleit voor een zeer voorzichtige toe passing van IVF. „In vitro fertili satie wordt ontzettend veel toe gepast zonder dat duidelijk is wat de risico's op lange termijn zijn. We weten nog veel niet." Buitendijk probeert al lang geld te vinden voor nieuw onder zoek maar vangt steeds bot. „De IVF-kinderen die ik op tweejarige leeftijd heb onder zocht, wü ik dolgraag nog eens bekijken. Ze zijn nu zes, zeven jaar. Maar ik krijg er geen geld voor. Dit onderzoek valt overal tussen en het ministerie van Volksgezondheid heeft er geen geld voor. De pharma-industrie waagt zich er niet aan omdat de uitkomsten wel eens niet zo gunstig zouden kunnen zijn. Stel je voor dat blijkt dat IVF- kinderen van tien jaar het veel slechter dan andere kinderen doen. Dat is niet echt goed voor de marktperspectieven van be drijven als Organon en Ferring die veel geld verdienen aan du re hormoonpreparaten." Verder is er nog weinig duidelijk over de effectiviteit van een FVF-be- handeling. „De vraag of IVF ef fectiever is dan helemaal geen behandeling is onvoldoende beantwoord. Dat is onthutsend als je weet dat IVF nadelige ef fecten heeft en er over de effec ten op lange termijn nog veel onduidelijk is. Tweederde van de paren die met IVF beginnen, gaat uiteindelijk zonder kind naar huis. Ziekenfondspatiën ten krijgen drie IVF-pogingen vergoed, maar de meeste paren halen de derde keer niet eens. Ze haken af omdat de behande ling erg belastend is. Vrouwen krijgen elke dag hormooninjec ties. Omdat eierstokken niet goed te verdoven zijn, is het op zuigen van eicellen heel pijnlijk. En de twee weken wachten of je wel of niet ongesteld raakt, is geestelijk heel zwaar." Kansen Eén IVF-poging geeft een kans van vijftien procent op een zwangerschap. „Waarom zou je met zo weinig kans en in de we tenschap dat het niet zonder ri sico is een IVF-behandeling on dergaan als je met gewoon pro beren twaalf keer per jaar kans hebt om zwanger te worden? IVF is winst voor vrouwen die afgesloten eileiders hebben. Zij kunnen op de normale manier niet zwanger worden. Maar an dere vrouwen moeten niet te vroeg naar IVF willen grijpen als de mogelijkheid van een na tuurlijke zwangerschap nog be staat. Die kans moeten vrouwen maximaal benutten. In de voor lichting rond IVF moet meer nadruk op de kansen van spon tane zwangerschappen komen. Ik vraag me af of een kind dat een klein beetje eerder komt opweegt tegen de risico's. IVF is geen kattenpis. Het is beter als het spontaan kan." Een groot deel van de vrouwen die via IVF een kind hebben gekregen, zou ook op de natuurlijke manier zwanger kunnen raken. „Kwes tie van geduld. Maar niemand weet hoe groot dat deel is, dat is de ellende." De verwachting is dat steeds meer paren IVF willen. „De ge middelde leeftijd waarop vrou wen kinderen krijgen, stijgt nog steeds. Maar na ongeveer het dertigste jaar neemt de vrucht baarheid af. Vrouwen hebben dus steeds minder tijd om te proberen gewoon zwanger te raken." Door de stijgende vraag naar IVF, zullen er steeds meer meerlingen worden geboren. En daarmee groeit het aantal kinderen dat te vroeg wordt ge boren of een ontwikkelingsach terstand oploopt. Zorgelijk, al dus Buitendijk. „Als je op je 28e begint met proberen zwanger te worden, heb je nog zeeën van tijd. Maar wacht je daarmee tot je 38e, dan is het een ander ver haal. Je kunt beter maar vroeg aan kinderen beginnen. Dat mag best worden gestimuleerd. Als het niet snel lukt, heb je nog voldoende tijd om toch op een natuurlijke manier zwanger te raken." Meisjes moeten bij biologieles sen leren dat de vruchtbaarheid na het dertigste jaar afneemt, vindt Buitendijk. „Het is ver bijsterend te ontdekken dat vrouwen nauwelijks iets over vruchtbaarheid weten. Zelfs hoogopgeleide vrouwen weten niet dat de vruchtbaarheid na dertig jaar op haar retour is, die denken dat het pas na je 35e of 36e zover is." Ook betere kin deropvang en ouderschapsver lof kunnen bijdragen aan verla ging van de gemiddelde leeftijd waarop vrouwen kinderen krij gen, en dus aan vermindering van de vraag naar IVF. „De kin deropvang is nog steeds erg be roerd. Het wordt je niet gemak kelijk gemaakt om jong kinde ren te krijgen. In Scandinavië is de leeftijd waarop vrouwen kin deren baren gedaald door bete re kinderopvang en ouder schapsverlof." Buitendijk voelt zich gesteund door de Raad voor Gezondheidsonderzoek die het voorkomen van on vruchtbaarheid als nieuwe prio riteit in het gezondheidsbeleid wil zien.Als je zeker weet dat je kinderen wilt, moet je er vroeg mee beginnen." De dood beschouwt hij als een soort vriend. Als neuroloog heeft Bouma weinig illusies dat hij zijn patiënten van hun vaak chronische kwalen als multiplesclerose kan afhelpen. Ondanks alle ellende die hij tegenkomt in zijn spreekkamer, is hij een idealist, die om donoren te vinden niet terugdeinst voor de lawine aan emoties zo als wantrouwen, ontreddering en hartverscheu rende huilbuien van de familie. Zijn collega's zijn vaak meer bezig met het ge vecht tegen de dood. „Ik hoor sommigen wei eens zeggen: ik heb uw vader of moeder voor de poort van de hel weggesleurd. Die artsen voelen zich gekrenkt als een patiënt overlijdt, want ze hebben zo hun best gedaan. Zij gaan mee met het leed van de nabestaanden en zijn dan soms niet in staat om de knop om te zetten en dan in eens te handelen voor mensen, die op de wachtlijst staan voor een orgaandonatie. Zij hebben voor hen geen gezicht. Dat is hen te ab stract", schetst Bouma het dilemma van de arts. „In contact met de familie van een overledene moet je in staat zijn om in vijf minuten een ver trouwensband op te bouwen. Er zijn speciale scholingen voor artsen die er moeite mee heb ben om die pijnlijke vraag te stellen. Toch ko men daar meestal de vakgenoten op af, die het eigenlijk al uitstekend doen, maar er nog beter in willen worden." Bouma herinnert zich goed hoe hij als jonge arts voor de leeuwen werd geworpen. Met dui zend kilo lood in de schoenen ging hij naar de ouders van een vierjarige kleuter, die een nood lottige val maakte uit een klimrek. „De collega's zeiden dat het mij de minste moeite zou kosten, omdat ik nog geen kinderen had. Gelukkig be gonnen de vader en moeder er zelf over. Ze wil den organen afstaan, omdat het korte leventje van hun kind dan nog enige zin had gehad. Toch zijn er ook voor hem momenten geweest, dat de woorden in zijn keel stokten. Zoals in het geval van die jonge Afghaanse vrouw die met haar twee kinderen van vier en zes naar Neder land was gevlucht. De vrouw had een miserabel leven achter de rug en leed aan een bloedvataf wijking, waardoor zij zware hoofdpijn had. „Zij hoopte in ons land geholpen te worden, maar kwam hier om te sterven. Ik zie haar dochter tjes, twee mooie donkere meisjes, nog bij haar bed staan. De moeder was een perfecte kandi daat voor orgaandonatie geweest, maar dat ging me te ver." Terugloop Het is in Nederland droevig gesteld met het aantal donoren. In andere Europese landen is het aanbod van transplantatieorganen tweeën half tot drie keer zo hoog. Daar geldt een sys teem waarbij je automatisch donor bent tenzij je bezwaar maakt. Onze nieuwe wet op de or gaandonatie heeft gefaald, zo blijkt drie jaar na Nabestaanden krijgen vaak de neiging om de arts aan zijn witte doktersjas over tafel te trekken als hij vraagt of het stervende familielid donor wil zijn. „Het moment is eigenlijk altijd verkeerd. Er zijn veel artsen die deze beker liever aan zich voorbij laten gaan. Met hun overvolle agenda's denken ze ook: daar gaat mijn hele dag. Minister Borst geeft er een vergoeding van 200 gulden voor, maar daar komt zelfs nog geen loodgieter voor", aldus neuroloog Paul Bouma, voorzitter van de orgaandonatiecommissie van ziekenhuis Hilversum. door Jetty Claus invoering. Mensen kunnen hun keuze kenbaar maken in een landelijk donorregister, maar de animo is gering. Het aantal donoren is daardoor de laatste jaren eerder af- dan toegenomen. Jaarlijks overlijden er tweehonderd nierpatiën ten die gered hadden kunnen worden door een transplantatie. Artsen verzuimen het te vragen, waardoor mogelijke donoren worden gemist. Ook in ziekenhuis Hilversum werd slechts in 20 procent van de gevallen de procedure goed uit gevoerd, maar daar is nu verandering in geko men met de komst van een transplantatiemede werker op de intensive care. Toch zijn de getal len nog weinig bemoedigend. Van de 136 men sen die overlijden, zijn er jaarlijks drie tot vier beschikbaar als donor. Niet alle overledenen kunnen overigens organen afstaan. Bij mensen met uitgezaaide kanker of infecties is dat bij voorbeeld uitgesloten. Bouma wijt de terugloop van het aantal dono ren mede aan het feit dat het economisch zo goed met ons gaat. „Het lijkt of de bomen tot in de hemel groeien. Het is allemaal geld, geld, geld. Het onbaatzuchtige handelen verdwijnt daardoor naar de achtergrond. Mensen krijgen een gevoel van onkwetsbaarheid. Ze denken dat ze door veel te spenderen controle krijgen over hun eigen lot. Ze kopen een dure auto, maar of je nu in een Mercedes of een Skoda met een snelheid van 150 km tegen een boom rijdt, je bent toch evengoed morsdood." „Mensen vinden dat zij recht op gezondheids- - i j §f: I. f7 Sb Neuroloog Paul Bouma, voorzitter van de orgaandonatiecommissie van ziekenhuis Hilversum. Foto: Ton Kastermans zorg hebben. Het is vanzelfsprekend dat de doodzieke nierpatiënt getransplanteerd wordt, maar dan mag je niet verwachten dat die per soon zelf ook een donorcodicil heeft?" In de meeste gevallen zijn het de nabestaanden die de beslissing moeten nemen, omdat het gros van de Nederlanders geen keuze heeft opgege ven. Vijfentachtig procent zegt nee. Hij zal het wel niet gewild hebben, anders stond hij wel ge registreerd in het landelijk donorregister, is de redenatie. Er zijn zelfs familieleden die tegen de wil van de overledene de donatie tegenhouden. Sommige artsen respecteren dan die wens, maar Bouma zegt: „Dan ga ik echt praten als Brugman." Er is veel verwarring en onuitge sproken angst rond het begrip hersendood. „Mensen zien een warm, ademend lichaam, waarvan de borstkas op en neer gaat, omdat het nog is aangesloten op alle apparatuur. Hij is nog niet dood, het lijkt wel alsof hij slaapt, zeg gen ze dan." Volgens de Hilversumse neuroloog gelden er in Nederland strengere criteria voor de vaststelling van de hersendood dan in een aantal landen in Europa. „De EEG stelt de afwe zigheid van hersenactiviteit vast. Ook wordt ge keken of er nog een ademhalingsprikkel is. Dat gebeurt door een grote dosis zuurstof in het li chaam te brengen, waarna de beademing wordt stopgezet. Er volgt een verhoging van het kool zuurgas in het lichaam waardoor een sterke ademhalingsprikkel moet ontstaan. Als dat niet zo is, weet je dat die patiënt niet op eigen kracht kan ademen. Zo zijn er nog veel meer techni sche handelingen om de hersendood vast te stellen. Ze zijn vastgelegd in protocollen en al leen nodig als mensen hun organen willen af staan. Voor de nabestaanden is het belangrijk ste, dat je helder en tijdig uitlegt watje doet." „Mensen hebben met orgaandonatie het idee dat je kaalgeplukt wordt. Alsof wij met een hak bijl in iemands borstkast zitten. De mensen die de donororganen ontvangen, hebben vaak nog lelijkere littekens. Het is een normale operatie als elke andere. Als we botten uitnemen, wor den er protheses teruggebracht en als er huid wordt afgenomen, gebeurt dat alleen van de rug. De overledene kan gewoon opgebaard wor den en volgens de planning begraven." Volgens Bouma denken veel ouderen dat zij te oud zijn om donor te worden. Zij hebben dan ook niks ingevuld, terwijl zij hun hart tot hun 65ste kunnen afstaan, de nieren tot 75 jaar en het hoornvlies en de huid zelfs tot tachtig jaar. Huid, hoornvlies en bot kunnen na de dood in het mortuarium worden verwijderd. Bij nieren kan met inspuiting van een vloeistof gewacht worden tot het hart niet meer klopt. „Dat is voor sommige mensen een geruststellende ge dachte", aldus Bouma.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 2002 | | pagina 55