Sponsoring
in de zorg
;teeds gewoner
minder
Gelukkig met een been
Soms gêne over 'bedelen' om geld
Het bijzondere besluit van Jan Ames
Gezondheid
Speciale bijlage Haarlems Dagblad/IJmuider Courant, De Gooi- en Eemlander/Dagblad van Almere, Leidsch Dagblad, Verenigde Noordhollandse Dagbladen.
ZATERDAG 26 JANUARI 2002
oenen voor een nieuwe
igei aan een
lerziekenhuis; met het
personeel van een
ijf een weekendje
ken bij een instelling
verstandelijk
indicapten of een paar
end gulden voor
iwe tuinstoelen uit een
ekend maar goedgevuld
Is. Het bedrijfsleven en
org hebben elkaar
lekt. In ruil voor een
j gevoel en een
;enaam imago betaalt
bedrijfsleven steeds
Ier mee aan de
indheidszorg in
erland. „Ajax kan voor
deuren openen die
ers gesloten blijven."
Rens Koldenhof
Wat onwennig
staan de spelers
van Ajax in de rij
voor de kraan.
Sieraden af en handen wassen
heeft het hoofd van de afdeling
neonatologie verordonneerd.
„Het is maar goed dat Bogarde
er niet bij is", grinnikt Andy van
der Meyde met een blik op de
relatief bescheiden hoeveelheid
goud en zilver rond nekken en
polsen van zijn medespelers.
Stilletjes schuifelen ze even la
ter langs bedjes waarin piep
kleine babytjes liggen te vech
ten voor hun leven. De bravou
re van het eerdere bezoek aan
de polikliniek, waar de kinde
ren weliswaar ziek maar toch
veel minder breekbaar zijn, is
even verdwenen. Tot de ver
pleegsters in luidruchtig beraad
gaan over de vraag met welke
jonge Ajaxgod ze wel een be
schuitje zouden willen eten.
Het jaarlijkse bezoek van de
Ajaxselectie vindt plaats op de
dag dat Co Adriaanse het veld
heeft moeten ruimen. Een ver
lies, want Co was heel sociaal,
vindt Simone Freling, publicre-
lations manager van de club.
Met Koeman heeft ze nog niet
gesproken, maar dat het hier
gaat om een vader van drie kin
deren stelt haar bij voorbaat ge
rust. In de koninklijke loge van
de Arena, waar iedere wedstrijd
een dozijn rolstoelers te gast
zijn, legt Freling uit waarom
Ajax en zorg iets met elkaar
hebben:Ajax is maatschappe
lijk heel belangrijk. Wij krijgen
wekelijks vijftig brieven en e-
mails van zieke, soms terminale
kinderen die iets van ons wil
len. Vaak gaan we daar op in.
We zien dat als een maatschap
pelijke verantwoordelijkheid.
We proberen er wel gedoseerd
mee om te gaan. Sommige spe
lers zijn heel populair. Onze
toppers krijgen soms wekelijks
het verzoek om een stervend
kind te bezoeken. Dat zou na
tuurlijk te belastend voor zo'n
jongen worden."
Veel ruchtbaarheid geeft Ajax
naar eigen zeggen niet aan de
charitatieve bezigheden van de
club. „Dat doen we alleen als
het geld oplevert voor het goe
de doel. Als we spelers beschik
baar stellen voor een televisie
uitzending van de Staatsloterij-
show. Het is gewoon des Ajax'.
Ik vind dat ieder bedrijf de
maatschappelijke verantwoor
delijkheid heeft iets te doen
voor de samenleving", aldus
Freling.
Ontroerend
Sinds 1998 heeft Ajax een for
mele band met de VU kinder
kliniek. De club ondersteunt de
kliniek met geld, faciliteiten,
kennis op het gebied van
fondswerving en netwerkcon
tacten. Vooral dat laatste is be
langrijk weet John Roord, hoog
leraar kindergeneeskunde en
hoofd van de kinderkliniek.
„Ajax kan voor ons deuren ope
nen die anders gesloten blijven.
Het geld is minder interessant.
En de kinderen en de ouders
vinden die bezoekjes van Ajax
fantastisch. Ook voor de spelers
is het soms heel ontroerend.
Vorig jaar vroeg een jongen aan
Jan van Halst of hij soms ook
chemo kreeg." (Van Halst is
kaal, red).
Sponsoring wordt steeds be
langrijker, constateert Roord.
„Toen ik 25 jaar geleden begon
in het Wilhelminakinderzieken-
huis in Utrecht kregen we
hooguit eens een tv van een ju
bilerend bedrijf. Aan actieve
werving deden we niet. Nu
hebben we professionals in
dienst die niets anders doen
dan sponsors zoeken en fond
sen benaderen. En met succes.
Soms door grote bedrijven te
benaderen maar ook via pu
blieksacties. Zo haalden we in
zes weken tijd via een puzzelac
tie in de Libelle een kwart mil
joen euro binnen." Dat is overi
gens nog niets vergeleken bij de
Amerikaanse ziekenhuizen
waar Roord een aantal jaren ac
tief was. „De St. Juds-kliniek in
Memphis draait bijna volledig
op sponsoring. Daar zijn tien
tallen vrijwilligers dagelijks mee
bezig. Die halen zo wel een
jaarbudget van rond de drie
honderd miljoen dollar bin
nen." De grenzen van wat beta
melijk is in de sponsoring van
zorg zijn moeilijk te bepalen,
maar dat ze schuiven staat vol
gens Roord vast. „Wanneer we
informatie over het ziekenhuis
sturen zit daar tegenwoordig
een gironummer bij. Dat was
tien jaar gelden ondenkbaar. Ik
vind nu dat sponsorgeld alleen
bestemd moet zijn voor de ex
traatjes. Onderzoek en innova
tie of het kinderdorp dat we
hier willen bouwen. Dokters en
pillen mogen er niet van be
taald worden. Dat moet uit het
zorgbudget gefinacierd worden.
Maar ik sluit niet uit dat we
daar in de toekomst anders te
genaan zullen kijken. In de cul
tuurwereld was aanvankelijk
ook veel verzet tegen sponso
ring, maar daar kijkt nu nie
mand meer op van een Heine-
ken Music Hall."
Nederlandse bedrijven zijn vol
gens Roord ook bereid diep in
de buidel te tasten voor de
zorg. „Daar worden ze graag
mee geafficheerd. Het toont
hun maatschappelijke betrok
kenheid en daar hecht men be
lang aan." Het succes van
sponsorwerving is wel afhanke
lijk van het idee dat wordt aan
gedragen. Voor een goed pro
ject is altijd geld te vinden.
Maar ook de aandoening en de
soort patiënten zijn belangrijk
voor het welslagen van een
sponsoractie. Roord: „Zieke
kinderen spreken natuurlijk
aan. Iedereen is kind geweest of
heeft kinderen. En geld inza
melen voor een bekende en
zichtbare ziekte als kanker is
eenvoudiger dan voor een
chronische darmaandoening."
Maar ook de mondigheid van
patiënten doet er toe. Zo is het
succes van de fondswerving
voor de bestrijding van Aids
volgens Roord voor een belang
rijk deel te danken aan het feit
dat de ziekte vooral in de be
ginfase huishield in het yup
pen-milieu. Deze slachtoffers
konden de weg naar de media
relatief gemakkelijk vinden.
Deskundigheid
De populariteit van de doel
groep waar Marlies Arends
fondsen voor werft is minder
groot. Verstandelijk gehandi
capten scoren minder goed dan
een kinderziekenhuis, weet de
projectmedewerkster van de
Hartekamp Groep in Heemste
de. Toch ziet ook deze zorgin
stelling het nut van fonds- en
sponsorwerving inmiddels in.
In de paar dagen per week die
haar zijn toegemeten, slaagt
Arends erin ruim honderdvijf
tigduizend euro binnen te sle
pen. In tegenstelling tot het
VU-ziekenhuis zoekt de Harte
kamp zijn heil vooral in het be
naderen van de vele tientallen
fondsen die op het terrein van
liefdadigheid actief zijn.
Arends: „Vergis je niet, daar
gaan jaarlijks tientallen miljoe
nen euro's de deur uit. Varië
rend van een kleine bijdrage
voor een tuinset tot tienduizen
den guldens voor grotere pro
jecten." Om succesvol aan
spraak te kunnen maken op
een deel van de inhoud van die
welgevulde kassen te doen, is
het noodzakelijk tijd en energie
te steken in fondswerving, vindt
Arends. „Je moet goed weten
met wie je te doen hebt. Welk
fonds je voor wat kunt aan
schrijven. Het is belangrijk je
verzoek goed te motiveren en te
presenteren. Met vodjes papier
vol zielige verhalen hoef je niet
aan te komen. De mensen waar
je mee te maken hebt zijn niet
van gisteren."
Ook de Hartekamp Groep zet
het verworven geld niet in voor
basiszorg. Arends: „We finan
cieren er bijvoorbeeld de Scha
kelaar in Heemskerk mee. Dat
is een logeerhuis waar jonge
verstandelijk gehandicapten
vanaf hun twaalfde leren zelf
standig te wonen. De inrichting
van dat huis wordt betaald uit
een fonds."
Naast geld is hulp in natura
welkom. Zo waren in septem
ber 130 personeelsleden van De
Nederlandsche Bank een week
endje op bezoek om de kinder
boerderij op te knappen.
Arends: „Het bedrijf zocht een
alternatief voor het geijkte per
soneelsuitje naar de Ardennen.
Er is hier intern vooraf stevig
over gesproken of het kon. De
privacy van de bewoners is im
mers in het geding. We hebben
het uiteindelijk gedaan, maar
wel afgesproken dat we niet al
leen de 'mooie kant' van de
Hartekamp zouden laten zien.
Dus hebben we ook een be
zoekje gebracht aan de afdeling
met meervoudig gehandicap
ten. We willen ons ter wille van
een sponsor niet mooier voor
doen dan we zijn. En het tientje
van die oude dame die een
steentje wil bijdragen is voor
ons net zo kostbaar als een mil
joen van De Nederlandsche
Bank."
Gêne over het 'bedelen' om
geld voelt Arends soms wel,
maar daar zet ze zich over
heen. „Er wonen hier geweldige
mensen, dus ik weet voor wie ik
het doe. Dus ik zet de knop om
en stel me zo brutaal op als no
dig is in dit werk. Als ik bij het
personeel tranen zie van blijd
schap omdat ik geld voor een
project heb binnen gesleept,
denk ik de bietenbrug op met
die schaamte. Nederland zou
zich moeten schamen dat mijn
werk in een verzorgingsstaat
nodig is."
Voetballer Ferdi Vierklau bezoekt gehandicapte kinderen in de VU in Amsterdam. Foto: Ron Otsen
doet wel vaker raar. Mijn man is een beetje
prettig gestoord."
Tegen alle verwachting in heelde de amputa-
tiewond voorspoedig en de rasoptimist stort
te zich op zijn revalidatie. Er voltrok zich
naar eigen zeggen een wonder toen Ames na
een aantal maanden een dynamische pro
these kreeg aangemeten. Het geavanceerde
kunstbeen - voor de prijs van een nieuwe
middenklasser - was voorzien van een flexi
bel enkelgewricht, dito zool van carbon fiber
en een titanium frame. Het geheel was be
kleed met een huidkleurige latex. De prothe
se oogt levensecht, maar dan zonder been-
haar. Ames: „Ik kon opeens weer voelen.
Door de druk gaven de overgebleven zenu
wen in mijn knie signalen aan mijn hersenen
door als ik bijvoorbeeld op een steentje ging
staan. Mijn gevoel was weer een beetje te
rug."
Hoewel Ames zijn best doet, is lopen ander
half jaar na de ingreep nog steeds lastig.
„Door de amputatie van mijn voet ben ik
mijn evenwicht kwijt. Bij het lopen van lan
gere afstanden waggel ik als een klein eendje.
Dat gaat vanzelf een keer over. Mijn herse
nen moeten zich er nog op instellen dat ik
een prothese draag", zegt Ames. „Maar wat
zeur ik nou. Ik kan weer lopen en ben van
mijn pijn verlost." Het echtpaar overweegt
zelfs weer reizen naar het Midden-Oosten te
maken. Ames wil het liefst naar Palestina of
Libanon. Dan lachend:Als ik dan een beetje
waggel valt het niet zo op. Daar zijn meer
mensen die een been missen."
De ellende van Jan Ames (60) uit Haarlem
begon met een vervelend wondje aan zijn
rechtervoet. Opgelopen tijdens een pijnlijke
ontmoeting met de poot van de eetkamerta
fel. „Ik had het in het begin niet eens door,
totdat ik me erover ging verbazen dat het
wondje maar niet wüde genezen. Volgens de
huisarts moest ik het maar eens proberen
met een teiltje water en soda", zegt Ames.
Hij liet zijn voet vele uren weken totdat er
een rimpelig oud damesvoetje tevoorschijn
kwam. Tevergeefs. Het wondje genas niet.
Bovendien leek de kuur erger dan de kwaal.
De wond breidde zich niet alleen snel uit,
maar ging ook nog eens ontsteken. Slapeloze
nachten door helse pijnen waren het gevolg.
Misselijk van de pijn kreeg Ames geen hap
meer door zijn keel. Hij leefde op een dieet
van jonge jenever, nicotine en aspirines. In
het ziekenhuis stond de dermatoloog voor
een raadsel. Ames ging zwaar gedeprimeerd
naar huis en viel kilo's af. Hij nam een drasti
sche beslissing.Als niets hielp, dan moest
mijn been er maar af." Ames maakt een
zaag- en gooibeweging net onder zijn knie.
„Chop, chop, weg ermee."
Hoewel Ames naar eigen zeggen uitkeek
naar de operatie, besloot hij zijn echtgenote
vooralsnog niet te informeren. Dat zou al
leen maar leiden tot een hoop gepieker en
stress. 'Nergens voor nodig', zo redeneerde
de Haarlemmer. Pas toen hij in het bijzijn
van een vaatspecialist haar over zijn plannen
vertelde en de specialist instemmend knikte,
besefte Ineke Ames (58) waarom haar man er
opeens zo'n vaart achter zette. „Hij was de
ellende meer dan zat. Zijn besluit stond al
vast. Niets of niemand kon hem daar meer
van af houden." Ineke had het er moeilijk
mee. Want een man met een been minder is
volgens haar toch anders.
Na de operatie zat iedereen met een sip ge
zicht rondom zijn bed. „Ik was zogenaamd
zielig, want ik was een gehandicapte", zegt
Ames over het bezoek van vrienden en fami
lie. „Ben je besodemieterd! Hoewel ik ver
ging van de pijn had ik me nooit nog zo goed
gevoeld. Ik kon weer leven." Ineke Ames had
het er een stuk moeilijker mee. En nog
steeds. Bang voor de aanblik van het overge
bleven stompje been durfde ze niet onder de
lakens te kijken. Jan Ames maakt een dolle
tje. Ach, ik begrijp het allemaal wel. We
kennen elkaar al zo lang. Dan moet je toch
wennen als je echtgenoot opeens een been
mist. Is-ie toch niet meer helemaal zo com
pleet."
Laconiek
Ook de behandelend arts begreep niets van
de laconieke houding van zijn patiënt en ver
moedde dat Ames nog steeds zwaar onder
invloed was van medicijnen of drank. „Nee,
hoor. Helemaal niet. Zo ben ik altijd geweest.
Sommige mensen maken zich jarenlang
druk over jeugdpuistjes. Dat is toch zonde. Je
moet genieten van het leven en dat kan ook
prima met een been minder", verklaart
Ames zijn houding. Zijn vrouw verontschul
digt zich voor de directe uitlatingen van haar
echtgenoot: „Let maar niet op hem hoor. Hij
Een klein wondje aan
een voet dat maar niet
wil genezen. Een
ernstige ontsteking.
Een wond die steeds
groter wordt. Een
huisarts die blundert.
Een dermatoloog die
het ook allemaal niet
meer weet. Slapeloze
nachten van de pijn.
Totdat de amputatie
van een onderbeen alle
problemen oplost.
do-v Coen Springelkamp
Jan Ames met zijn kunstbeen met 'gevoel'.
Daarnaast nog zijn oude 'houten poot'.
Foto: United Photos De Boer/Milan de Bie