Josée Ruiter kruipt in huid van Louis Couperus KUNST CULTUUR Een cultuur doorgronden door muziek te maken n dan na afloop: U heeft zojuist geluisterd naar de krekeV Weer §een Ltynamo open Air III Deken van gedempte hartstocht R7 Solovoorstelling over schrijver beleeft première in Alphens Parktheater woensdag g januari 2002 «tdross zingt urge Harrison - Zanger Luther ng dss repeteert het lied 'My f Lord' van George Harri- in ij zingt het vanavond bij B eiking van de jaarlijkse n Music Awards in Los Daar wordt een ode :ht aan muzikanten die in zij r2001 zijn overleden, ek mian Dovarganes ina Film h r 'Minoes' d ?n it - De al door een half el< n mensen bekeken film di ïs' van regisseur Vincent >ekroond met de Platina ae loofdrolspeelster Carice juten en producent Bur- nemen de prijs morgen lat terdam in ontvangst. De h cheiding wordt toege- films die 200.000 be ul s hebben getrokken. i coop boeken rlfien stijgt Het succes van de Lord of the Rings' verkoop van het boek lederlandse vertaling 'In van de Ring' van J. Tol- erk gestimuleerd. Een voerder van uitgever De ij zei gisteren dat sinds jjt ie rond de film tiendui- exemplaren van Tol- oeken over de toonbank ja gaan. Verder staat het es p de eerste plaats van de q n van boekenclub ECI en ve ichtste plaats van de »n ranglijst, la; door Theo de With leiden/alphen - Actrice Josée Ruiter (55) heeft haar majesteite lijke status afgelegd. Ze speelde de afgelopen jaren meer dan honderd keer de voorstelling 'Wilhelmina, zonder franje'. De kroon heeft ze nu verruild voor de pen. Ze blijft zich echter roe ren in het deftige wereldje van Den Haag. Ruiter kruipt in de huid van schrijver Louis Coupe rus. De afgelopen dagen heeft ze in het Leidse theater Imperium de laatste hand gelegd aan haar so lovoorstelling. Ze is klaar voor de première zaterdagavond in het Parktheater in Alphen aan den Rijn. „Het is voor het eerst dat ik bewust voor een solo kies. 'Wilhelmina' is geëindigd als so lovoorstelling, maar was in eer ste instantie bedoeld voor twee acteurs. Mijn tegenspeler deed de rol van Frangois van 't Sant, de adviseur van Wilhelmina die vooral de door prins Hendrik veroorzaakte schandalen bin nenskamers moest houden." Twee acteurs haakten echter voortijdig af en dat deed Josée Ruiter besluiten in haar eentje door te gaan. „Ik speelde zowel Wilhelmina als Van 't Sant. Het bleek te werken. Het publiek zag Van 't Sant voor zich. Ik durf nu nog een stap verder te gaan. In 'Louis Couperus, een grote ziel' speel ik maar liefst zeven figu ren." Het is het resultaat van de ont wikkeling die de Haagse actrice de laatste jaren heeft doorge maakt. Bij het Nationale Toneel bleken steeds minder rollen voor haar weggelegd. „Er waren te veel actrices voor te weinig rollen. Ik viel tussen wal en schip. Veel actrices tussen de 40 en 60 zitten met dat probleem. Er zijn genoeg mooie vrouwen onder de 40 en boven de 60 ko men er weer interessante rollen in beeld. Daarom heb ik ervoor gekozen te vertrekken en het initiatief te nemen voor eigen voorstellingen." 'Wilhelmina' was daar een goed voorbeeld van. „Iedereen heeft het over Anne-Wil Blankers als Wilhelmina, maar ik heb een Wilhelmina zónder franje neer gezet." Blankers bespeelde alle grote theaters van het land en fi gureerde als vorstin in een lele- visieversie. Ruiter deed de klei nere zalen. Ze speelde ook in de Leidse Schouwburg, maar het publiek zat bij haar op het podi um. Alsof het op theevisite was bij de koningin. 'Wilhelmina' bracht haar zelfs in Nederlandse ambassades in het buitenland. Met 'Louis Couperus, een grote ziel' zet ze haar tweede zelfge schreven voorstelling neer. „Ik ben op zoek gegaan naar een in teressante persoonlijkheid. Tij dens een wandeling op het ha venhoofd van Scheveningen kwam Couperus aanwaaien. Op het toneel en op tv heb ik mee gespeeld in 'De kleine zielen' en Van oude mensen, de dingen die voorbijgaan'. Hij was net zo aan Den Haag verknocht als ik. Alles viel op zijn plek. Ik wilde Couperus doen. Niet zijn vrouw, maar hem zelf. Hij moet een an drogyne figuur zijn geweest. Louis Couperus was alles behal ve een macho en dat moest dus te doen zijn voor een vrouw", zegt Josée Ruiter. Ze las een groot deel van zijn oeuvre en schafte de lijvige bio grafie van Frédéric Bastet aan. Josée Ruiter: „Louis Couperus was bepaald geen macho." Foto: Mark Lamers .Alles over het leven van Cou perus staat erin. Ik heb Bastet gevraagd of ik eruit mocht put ten. Ik kreeg een heel lieve brief terug, waarin hij me succes wenste. 'Het zal een enorme klus worden', schreef hij. Uitein delijk is hij komen kijken en hij was ermee in zijn nopjes. Hij vond dat het een erg persoonlij ke voorstelling was geworden." Bij literair theater Branoul legde Josée Ruiter speeldata vast, zo dat ze een stok achter de deur had. Ze heeft vorig jaar uiteinde lijk dertig voorstellingen ge speeld in Branoul. De tournee voert haar de komende maan den langs nog eens zestig thea ters. „Dat zal anders worden. In Branoul was het een waanzinni ge hit. Wat wil je? In Den Haag is zo'n voorstelling natuurlijk kat in 't bakkie. Ik hoop dat ik elders evenveel succes heb. Het schrijven heeft me immers bloed, zweet en tranen gekost." Een beetje van haarzelf en een beetje van Couperus. Zo kan het toneelstuk worden geken schetst. „Ik heb natuurlijk ook wat fragmenten van Louis Cou perus gebruikt. Hij zou een goe de toneelschrijver zijn geweest. Je krijgt als lezer alle ruimte voor eigen interpretatie. Hij oordeelt niet over zijn romanpersonages. Iedereen blijft in zijn waarde. Zelf probeer ik ook op die ma nier te leven en te werken." Zo tipt Ruiter in de voorstelling voorzichtig de geaardheid van Couperus aan. „Het woord ho moseksualiteit neem ik niet in de mond", zegt de actrice. „Het was honderd jaar geleden on denkbaar om openlijk als homo te leven. Hij moest dus trouwen. Zijn keuze viel op zijn lelijke nichtje Elisabeth. Ze wist vante- voren waar ze aan toe was. Het echtpaar leefde als broer en zus en had zelfs gescheiden kamers. Elisabeth bleef kinderloos en werd later geplaagd door ernsti ge depressies." Josée Ruiter behandelt in haar voorstelling het leven van Cou perus in chronologische volgor de. „Nee, ik spring niet heen en weer in de tijd. Het moet voor het publiek wel te volgen blij ven. Het is al ingewikkeld ge noeg met al die personages die ik voor mijn rekening neem." Behalve Louis Couperus en zijn echtgenote Elisabeth speelt ze zijn vader, zijn moeder, zijn nichtje Minta en zijn jeugd vriend Ram. Ook vertolkt ze op geluidsband nog de actrice die Couperus uit het hiernamaals naar de aarde lokt. Het is duidelijk dat Josée Ruiter veel van zichzelf in de voorstel ling heeft gelegd. „Ik heb het stuk zelf geschreven, zelf gere gisseerd, het toneelbeeld zelf bedacht. Het geeft zoveel meer voldoening dan wanneer je slechts actrice bent in een grote productie." Daarom broedt ze al op ideeën voor een volgende voorstelling. „Ik zou Marguerite Duras heel graag willen doen. Ze is een razend interessante vrouw met een idioot leven. Ze heeft een prachtige schriftuur. Ik heb ooit in haar toneelstuk 'La Musica' gespeeld. Dat is een van de hoogtepunten uit mijn carrière." Josée Ruiter speelt 'Louis Cou perus, een grote ziel' in o.a. Parktheater, Alphen aan den Rijn (12/1), De Warenar, Was senaar (26/1), Het Oude Raad huis, Hoofddorp (21/3), Leidse Schouwburg, Leiden (26/4) en Stadstheater, Zoetermeer (27/4). a uralis-directeur Wim van der Weiden op zoek naar het perfecte museum m #dy van der Pols - Een overdonderende collectie kunst ig ;n ondergebracht in een schitterend paleis: ^in één zin het Campodimonte Museum in Kortom, een museum dat alles in zich lijkt ben om de bezoeker tevreden te stellen, niet volgens Naturalis-directeur Wim van -:1en: „Als ik heel eerlijk ben, vind ik het saai. Eindeloze marmeren gangen, 252 na drie kwartier slaat de museummoeheid el,:loos toe." /an perfect dus, dit museum. Hoe het ideale m er wel zou moeten uitzien, daarover gaf 'e r Weiden gisterochtend een lezing in Natu- iT1 lat het perfecte museum nog steeds niet ge- ,'qj is, wilde hij op voorhand wel verklappen. iejizo hield hij zijn gehoor voor, „als we het 0 m vanuit de bezoeker beschouwen, zijn er wel allerlei criteria op te stellen die maken dat een museum dicht in de buurt van het ideaal komt." Kennis van zaken kan hem in elk geval niet wor den ontzegd. Niet alleen heeft Van der Weiden een respectabele staat van dienst als museumdi recteur, ook is hij al sinds 1989 een van de juryle den van de European Museum of the Year Award. In die hoedanigheid reist hij jaarlijks zo'n vijftien Europese musea af, die meedingen naar deze on derscheiding. Aan de hand van internationale praktijkvoorbeelden schetste de Naturalis-direc- teur de criteria waaraan een ideaal museum moet voldoen. Een schitterende collectie is niet voldoende. Neem het wereldberoemde Campodimonte. „Dat is met zijn 252 zalen niet te verhapstukken", aldus Van der Weiden. „Mijn advies luidt dan ook: maak er vijftig zalen met de mooiste werken van. Dat is nog enigszins te overzien." Het ideale museum is daarmee weer een stapje dichterbij. Net zoals ac curate informatie, servicegericht personeel en een prettig cafetaria wonderen doen. Maar ook de locatie kan van doorslaggevend be lang zijn. „In Nicosia op het eiland Cyprus staat een werkelijk fantastisch stedelijk museum. Maar omdat het in een winkelstraat gevestigd is, loopt iedereen eraan voorbij." Ook Naturalis is niet ide aal gehuisvest, geeft Van der Weiden toe. „Bezoe kers klagen dat ze ons museum moeilijk kunnen vinden." Lukt het een museum om bezoekers over de drempel te krijgen, dan is het zaak de aandacht vast te houden. „Je moet zorgen dat het museum geriefelijk aandoet. Daarbij spelen allerlei factoren een rol. Zo kun je met een architectuur veel berei ken. In de Duitse stad Oberhausen staat bijvoor beeld een museum voor de zware industrie. Dat is ondergebracht in een voormalige fabriekshal. Dat hele museum ademt dus de sfeer van zware staal industrie." Wat dat betreft pakt het River and Rowing Muse um in het Engels plaatsje Henley-on-Thames het minder slim aan. „Dat museum is gehuisvest in een pand langs de Thames, prachtig dus. Dan be grijp je toch niet dat het cafetaria uitkijkt op de parkeerplaats in plaats van op de rivier." Of wat te denken van een Iers museum over een serieus on derwerp als de aardappelziekte, indirect leidend tot de dood van honderdduizenden Ieren. De vi trines van dit museum zijn verlicht met jolige kerstlampjes en de begeleidende teksten zijn vormgegeven als betrof het een hip jongerentijd schrift. „Daarmee jaag je dus bezoekers het muse um uit." Vanzelfsprekend heeft het perfecte museum kraakheldere toiletten. „Maar een beetje sfeer is ook niet verkeerd. Ik heb nog wel een leuk ideetje voor Naturalis: insectengeluiden. En na afloop van ieder geluidsfragment hoor je dan zoiets als: 'U heeft zojuist geluisterd naar de krekel.' delft - Het muziekfestival Dyna mo Open Air zal ook dit jaar waarschijnlijk niet plaatsheb ben. Dat meldt Rob Trommelen van concertorganisator Mojo. Het metalfestival probeert al enige jaren een nieuwe locatie te vinden nadat het in Eindho ven niet meer welkom was. Vo rig jaar zou het festival in Lichtenvoorde zijn, maar werd toen op het laatste moment af gelast wegens de MKZ-crisis. Dynamo begon in 1986 in Eind hoven en ontwikkelde zich tot het toonaangevende metalfesti val van Nederland. In 1996 trok het evenement een recordaantal van 120.000 bezoekers. Eind ja ren negentig moest het festival naar een andere plek uitzien omdat het Eindhovense festival terrein bestemd werd voor grootschalige woningbouw. In 2000 werd het festival eenmalig in Nijmegen gehouden, een jaar later zou het verhuizen naar Lichtenvoorde. Mojo heeft ook de mogelijkheid onderzocht om Dynamo op het TT-circuit in Assen onder te brengen, maar milieunormen staan dat in de weg. Recent heeft de organisatie rondgeke ken bij de Groninger Eemsha- ven, maar ook die locatie is af gevallen. Trommelen: „We vin den het te ver weg. Dynamo heeft zijn wortels in het zuiden van het land." Volgens Rob Trommelen gaat het luidruchtige festival dit jaar dus weer niet door. „Het wordt steeds moeilijker in Nederland. Gemeenten die het festival nog wel willen huisvesten, kunnen zich melden", aldus de Mojo- woordvoerder. iden en de regio bestaat grote belangstelling voor de ama- f" kunstbeoefening. Heilig Vuur volgt stad- en regiogenoten Unusiceren, zingen, dansen, toneelspelen, fotograferen of idere wijze actief zijn. Vandaag: gamelan groep Sekar Alit uit Leiden. wie zijn rustige zondag het begint met een fris riedel- valdi of een deuntje van iss, moet een oefensessie ;cl iekar Alit (kleine bloem) nr erschrikking zijn. De zwe- tonen van de traditionele muziek worden al snel enjvals aangehoord en de it I iloos repeterende melodie ritmes geven veel mensen m iebels. vo e zondagochtend komen ht ïgentien leden van de Aa e gamelangroep bijeen in d aaltje in het Rijksmuseum pr< Volkenkunde. In de geïso- kamer in de vleugel ach- zaal met de Indonesische b ctie zijn de gamelanspelers au En klapdeuren van de Leid- eir aliteit verwijderd. Voor •ni >uur spelen ze op het iet itige, in rood en goud ge- st reerde gamelaninstrumen- aa an het museum en zijn ze vi >eetje op Bali. \v acht geen zaal vol bejaarde Indonesiërs die de muziek nog kennen van de wayang-spelen uit hun jeugd op Borneo of Su matra: in Sekar Alit spelen voornamelijk Nederlanders. Een van hen is Lydia Vollemans ('Ik ben al heel lang lid'): „Wat mij in onze muziek erg aan spreekt, is het gevoel van sa men steeds beter worden. Dat is voor mij ook het uiteindelijke doel. De optredens waar we naartoe werken zijn ook be langrijk, want tijdens die optre dens valt alles op zijn plaats, omdat er dan een danser bij is. De danser geeft tekens aan de groepsleider die ons op zijn beurt signalen geeft voor wen dingen in de muziek, die dan veel logischer zijn." Dat groepsgevoel is erg belang rijk bij gamelanmuziek. Ensem bleleider en gamelanspecialist Henry Nagelberg: „In deze mu ziek is geen plaats voor egotrip perij. Bij hoge uitzondering is er ruimte voor improviseren of so- Het Leidse gamelanensemble Sekar Alit tijdens de repetitie. Ceheel rechts speelt Henry Nagelberg op de kendang. Foto: Dick Hogewoning leren. De basis moet supersoli- de zijn, anders stort het in el kaar als een gebouw met een rotte fundering. Samen moet je hard werken aan de basis. Zo exotisch als de klanken, zijn de namen van de verschillende instrumenten: genders zijn xy lofoonachtige instrumenten, de rejong bestaat uit een serie ge stemde metalen potten, de ceng ceng bestaat uit kleine metalen bekkens en de kendang is een trommel. „Gamelan is een vrij algemene term. Het betekent eigenlijk niet meer dan orkest of muziek groep", zegt Nagelberg. „De Balinese gamelan is totaal an ders dan de Javaanse, niet al leen qua muziek, maar ook wat betreft de instrumenten. Alleen op Bali heb je al zo'n 25 ver schillende gamelans. Het ligt dus allemaal heel gevoelig." Vandaag wordt er vooral geoe fend op de genders. Tijdens de repetities kruipt Nagelberg over de vloer van het ene orkestlid naar het andere en speelt de melodie mee op hun instru ment. „Ik leg meer uit dan een Balinees", zegt Nagelberg, Amerikaan van origine. „Bij hen is het zwemmen of verzuipen. Ze zetten gewoon een melodie in en doen dat ook meteen op de hoogste snelheid. Als je ze niet bij kunt houden, dan is het jammer. Ik denk ook dat ge woon doen de enige manier is om gamelaninstrumenten on der de knie te krijgen. Sommige mensen leren het nooit, som migen zijn er razendsnel in. Niet iedereen kan het leren. Ik heb veel geduld, maar niet on eindig veel. In Amerika zeggen we: If you can't stand the heat, get out of the kitchen.'' „De essentie van de Balinese gamelan zit 'm in de in elkaar grijpende melodieën", zegt Na gelberg. „Er is een lange melo die, die over drie of vier spelers verdeeld wordt. Ieder speelt zijn kleine deel en samen krijg je een groot geheel. Als je de Bali nese manier van spelen onder de knie hebt, dan ben je zo veel verder dan welke antropoloog dan ook. Door de muziek van een bepaald land te spelen krijg je een veel dieper begrip van een cultuur dan door jaren stu die." Op 3 februari geeft Sekar Alit een uitvoering in het Rijksmu seum voor Volkenkunde. muziek recensie maarten baanders Voorstelling: 'Agua' door Fernando Lameirinhas Band. Gehoord 8/1 Leidse Schouwburg. „Zolang ons hart klopt, gaat het goed met ons." Deze woorden klinken misschien algemeen en vanzelfsprekend, maar als ie mand ze met zijn muziek weet waar te maken, heb je een bij zondere avond. De woorden zijn van de Portu gese zanger Fernando Lameir inhas, die voor zijn nieuwe pro gramma 'Agua' de titel 'meester van de zachte stem' zou mogen krijgen. Het is ongelooflijk hoe veel intensiteit hij in die stem legt, zonder daar op uit te zijn. Die intensiteit komt uit niets anders voort dan zijn eigen ziel. Soms is er zelfs sprake van ver voering, maar dan op een be scheiden manier, zonder uit barsting. Het ritme is druk, maar daaroverheen legt hij een deken van gedempte harts tocht. Helaas kunnen Nederlanders de teksten niet volgen. Je ziet aan zijn gezichtsuitdrukking dat er hele verhalen in zijn hoofd voorbijtrekken, dat hij in die verhalen opgaat en ervan geniet. Met veel warmte zingt hij over heimwee naar Portugal. Zonnig klinken de herinnerin gen aan het dorp waar hij op groeide, samen met zijn broer Antonio, die naast hem zit op het podium en met zijn basgi taar en ondersteunende zang dezelfde gloed uitstraalt als Fer nando. Maar ook onderwerpen die verder van zijn persoonlijke leven afstaan, hebben zijn hart. Een slavin die veel houdt van de blanke kinderen voor wie ze moet zorgen, maar haai' eigen kinderen slaat. Of eenzame ou de mensen die achter het raam zitten te wachten op mensen die hen toch niet meer komen bezoeken. Hij zingt er weemoe dig en met een vertederende lichtheid over. Later in het programma bouwt hij een zekere heftigheid op. Dat gaat heel geleidelijk en juist door de intensiteit die er vanaf het begin is, krijgen deze num mers een grote glans. Intussen laat ook de band knap vakmanschap zien. Pianist Juan Pablo Dobal en sologitarist Leonardo Amuedo voegen hun virtuoze stijl formidabel mooi in de gedempte sfeer van de muziek. Drummer Michael Vat- cher buit alle geluiden van zijn instrumentarium subtiel uit, van diepe bonken tot zachte belletjes, houtklanken en veeg jes over de bekkens. Soms speelt hij zijn partij als een zorgvuldig opgebouwde melo die. Maar het meest is het pu bliek onder de indruk van de zachtheid van deze muziek. Dat blijkt aan het eind, als Lameir inhas de zaal laat meezingen. Het klinkt heel zacht. Dat is geen verlegenheid, maar een perfect opgaan in de stemming die hij heeft opgebouwd. (advertentie) www.leidschdagblad.nl

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 2002 | | pagina 19