Van interstellair stof tot yellow stuff MENNO BENTVELD De apenkermis duikt weer op 'Ik heb zo veel liefde gekregen' Menno Bentveld Professor J. Mayo Greenberg is een leven lang op zoek naar de oorsprong van het leven vrijdag 24 augustus 2001 Foto: Hielco Kuipers Menno Bentveld reageerde meteen enthousiast op het voorstel hem hoofdredacteur voor De krant van...' te maken. De 34-jarige Leidenaar kwam vooral met ideeën die op zijn stad betrekking hebben. Hij houdt met hart en ziel van Leiden. „Als je veel op eis bent. zoals ik. is het fijn om een plek te hebben waar je alles kent", zegt Bentveld. „Het is echt mijn stadje, de maat is precies goed." Bentveld doorüep lagere en middelbare .schoolm Leiden en studeerde algemene letteren m Utrecht, met als afstudeerrichting kunstbeleid en -manage ment Na zijn studie keerde hij terug naar zijn ge boortestad. Hij woont er met zijn vrouw en twee kin- Bentveld werkte bijna zes jaar voor Veronica waarna hij overstapte naar de Vara. Daar presenteerde taj onder meer Kinderen voor Kinderen en het kunst- programma 'Try Out'. De laatste jaren verschijnt de Leidenaar op televisie in de programma s Jules Unh mited'waarin hij vaak avontuurlijke uitdagingen aangaat, en 'De Ontdekking'dat vraagstukken in de wetenschap tegen het licht houdt. Voor zijn pagina zocht Bentveld drie onderwerpen uit die betrekking hebben op zijn jeugd en zijn huidi- Ziin hele leven komt hij al langs bij ijscoman Luigi Belfl. de Italiaan die al ruim veertig jaar met zijn Ton- no-karretje onderdeel is van het Leidse straaüeven. Nu hij de kans krijgt, wil Bentveld iets meer te weten komen over 'Pino', die heeft voorzien. Een interview met Professor Green berg houdt verband met zijn propamma De ünt dekking' De Amerikaan doet onderzoek naar de oor sprong van het leven. „De vraag waar het leven op aarde vandaan komt. Fascinerend. Als derde onderwerp droeg Bentveld op eens tutte vinden wat er is gebeurd met de verdwenen apenker mis die vroeger op de kinderafdeling van V&D stond. Voor een kwLje |tagen de apen op hun instrumen ten spelen. Het apencombo was een begnp. door Gertjan van Geen leiden - De zoektocht naar de oorsprong van het leven op aarde heeft plaats in het Leids laborato rium. Professor J. Mayo Green berg leeft tussen borrelende buis jes en ultraviolet licht, dat de straling van de sterren in het uni versum simuleert. Op 79-jarige leeftijd is hij een van de leidende astrofysici in de wereld. Het le vensverhaal in het kort van een beminnelijke Amerikaan, die sinds 25 jaar in Nederland woont. „Mijn interesse in astronomie be gon al op mijn achtste. Pas jaren later kwam ik erachter dat ik er mijn brood mee kon verdienen." Zijn ziekte heeft hem bij de keel gegrepen. Iets meer dan een half jaar geleden werd bij Mayo Greenberg kanker van de pan creas geconstateerd. Eén keer in de twee weken reist hij af naar Leuven om een intensieve che motherapie te ondergaan. Hoe wel de behandeling zich nog in een experimentele fase bevindt, is het Greenbergs enige kans op herstel. Doorgaans kost het hem drie dagen om ervan te herstel len. Hij gunt zichzelf nauwelijks meer tijd, het lab roept hem. Hoewel hij al 14 jaar pensioen gerechtigd is, brengt hij rond de vijf dagen per twee weken in het Huygens Laboratorium door. „Ik moet wel, want ik kan niets anders", verontschuldigt Green berg zich in zijn huis aan de Morsweg. Hij noemt het met recht een kasteeltje. Ingeklemd tussen vier garagedeuren naast een snackbar is de toegangs poort. Erachter ontvouwt zich een paradijsje dat doorloopt tot aan het water. Hoewel de zon uitbundig schijnt, nemen we plaats aan de keukentafel. Het ultraviolette licht is hem te veel zo kort na de chemo. Uitvoerig doet hij zijn carrière uit de doeken. Tussen door komt een Chinese student langs om wat onderzoeksresul taten mee te delen. Greenberg instrueert hem kort en bondig. De twee hebben naar het schijnt aan een half woord genoeg. Nog tijdens zijn studie natuur kunde werd Greenberg in de Tweede Wereldoorlog gerecru- teerd om onderzoek te doen naar luchtstromingen over vleu geloppervlakten. Hij schreef er twee artikelen over in 1947. Het zouden niet zijn enige artikelen worden, waaraan nog steeds ge refereerd wordt. Greenberg: „Dit jaar nog las ik een artikel, waarin mijn werk van destijds genoemd wordt." Het zou te kort door de bocht zijn om te stellen dat het een tot het ander leidde. Toch hing zijn intrede in de wereld van astro nomie nauw samen met wat hij tijdens de oorlogsjaren onder zocht. Luchtstromen leiden tot het botsen van deeltjes en dat leidt weer tot verlies van ener gie. Later las Greenberg over in terstellair stof, deeltjes die zich tussen de sterren bewegen en zorgen voor het blokkeren van licht. „Het licht van sterren dat wij waarnemen, is niet het echte licht dat ze uitstralen. Wij zien het gepolariseerd. De zon bij voorbeeld lijkt veel roder dan hij in werkelijkheid is. Ik heb toen een theorie ontwikkeld over hoe dat licht nu zo uiteengeslagen wordt. De enige manier was dat opeengehoopt interstellair stof een deel absorbeerde. Via een simpel apparaat dat ik met een paar studenten ontwikkelde, konden we die theorie bewijzen en leerden we hoe kleine deel tjes licht konden polariseren." Door zijn resultaten kwam hij in aanraking met de meest ver maarde astronomen ter wereld. Greenberg reisde de wereld af en via een reis naar Zweden kwam hij terecht in Leiden, waar de beroemde Henk van de Hulst hem met open armen ontving. „Ik was een natuurkun Mayo Greenberg: „Mijn interesse in astronomie begon al op mijn achtste. Pas vele jaren later kwam ik erachter dat ik er mijn brood mee kon verdienen." Foto: Mark Lamers dige, die nooit ook maar een college in astronomie had ge volgd. Maar mijn theorieën slo ten aan op de zijne. Twee jaar later schreef ik al mijn eerste ar tikel als astronoom over dat in terstellaire stof." We schrijven begin jaren zestig. De oorsprong van het leven had Greenbergs interesse reeds ge wekt. De destijds heersende standaardtheorie bestond erin dat de bouwstenen van het le ven, aminozuren die in elke le vende cel voorkomen, in de at mosfeer rondwaren. Greenberg weerlegde de theorie en brak een lans voor interstellair stof, dat via komeetinslagen naar de aarde gebracht werd om daar door te groeien tot veel com plexere moleculen. Een kans om tot een bewijs daarvoor te ko men, faalde jammerlijk toen een camera bij een experiment in de ruimte om een komeet van dichtbij te fotograferen door omstandigheden kapotging. Slechts een foto was bruikbaar. Hoewel uit het veld geslagen, deed Greenberg nieuwe voor spellingen, die uitkwamen toen de komeet van Halley in 1986 op korte afstand van de aarde pas seerde. Hij zou zijn ideeën nooit heb ben kunnen onderzoeken als de Leidse universiteit hem ruim 25 jaar geleden niet de middelen had verschaft en het vertrouwen had geschonken. In het Huy gens Laboratorium kan hij rus tig werken aan het vinden van bewijzen voor zijn gelijk. In het lab simuleert hij bij een tempe ratuur van 10 Keivin (263 graden onder nul) een proces van hon derdduizenden jaren. De resul taten zijn bemoedigend. Simpe le moleculen als water, koolmo- noxyde en methylalcohol wor den blootgesteld aan ultraviolet licht. Als die ijzen ingedampt (opgewarmd) worden ontstaat een residu, dat Greenberg bij gebrek aan beter 'yellow stuff noemt. In dat 'gele spul' vond hij reeds drie aminozuren, de bouwstenen van het leven. Wat voor hem aantoont dat de oor sprong van het leven op aarde vanuit de ruimte is neergedaald. „Het bewijst voor mij dat leven niet uniek is. Water is niet uniek, kometen zijn niet uniek en in terstellair stof bestaat. Of ergens anders intelligent leven voor komt, is een ander verhaal." Zijn werkterrein botst op alle fronten met elke vorm van reli gie. Hij moet er dan ook niets van weten. „Wetenschap is on verenigbaar met religie. Ach, de paus heeft de big-bang-theory geaccepteerd. Hij zegt alleen dat God de oerknal heeft veroor zaakt." Ook van politiek houdt hij zich verre, sinds hij eens hardhandig in aanraking kwam met de FBI. Ten tijde van de McCarthy-jacht op communis ten in de Verenigde Staten, werd hij ontslagen. „Ik werd door de FBI gevolgd, wat ik niet wist. Ze hadden niets gevonden over mij en toch was ik mijn baan kwijt. Ik was kwaad, de FBI deed ille gale dingen. Het heeft mijn werk destijds doorkruist, maar ik heb het overleefd. Het leukste van alles was, dat mijn volgende baan nota bene bij de lucht macht was. Degene die me aan nam wist waarom ik ontslagen was, maar hij had me nodig." Hij is een Amerikaan, maar voelt zich thuis in Leiden. Hij hoeft er nooit meer weg. Zijn studenten zoeken en ontwikkelen verder. Hij heeft altijd met de beste kunnen werken. „Mensen zeg gen altijd dat ik daarmee geluk heb, maar misschien worden ze onder mijn leiding wel de beste. Ik hoor dat ze hun tijd onder mij als meest stimulerend hebben ervaren." De contacten zullen blijven, zo als hij ook tot zijn dood zal blij ven sleutelen aan zijn levens werk. „Klaar ben ik nooit. Mijn ziekte maakt dat de dingen lang zamer gaan dan ik zou willen. Maar het blijft mijn leven." De plannen gaan verder. In 2012 hoopt hij erbij te kunnen zijn, als voor het eerst een landing gemaakt kan worden op een ko meet. Dan moeten zijn theorie- en en voorspellingen definitief bewaarheid worden. Daar en dan komt zijn door interstellair stof gedomineerde denken tot een climax. „De details zullen altijd verschillen van wat je hebt voorspeld. Op sommige zaken is niet te anticiperen. Daar zijn ze te complex voor. Maar ik heb veel dingen bereikt, tot nu toe heb ik het goed gedaan. door Gertjan van Geen leiden - Een ijzeren kast met bo venop een vitrine. Versierd met palmbomen en binnen zeven aapjes met muziekinstrumenten, opgesteld in twee rijen. Wie er een kwartje ingooide, zag de aap jes een minuut lang bewegen en musiceren. De apenkermis heette hij in de volksmond en bij vele vestigingen van Vroom Drees- mann was er een te vinden. In Leiden stond hij op zolder - drie roltrappen nemen en dan lopend de laatste twee trappen op. Maar de apenkermis is weg, een tijdje heeft hij beneden gestaan bij res taurant la Place. En nu? Een lan ge, maar vrolijke zoektocht - met vreemde tegenslagen en een on verwachte wending - naar het apparaat, dat vele kinderharten stal. Naar aanleiding van uw e-mail- bericht (LcL 10 augustus jl. wil len wij u het volgende berichten. Helaas is in geen enkele vestiging van Vroom Dreesmann een 'apenkermis' meer aanwezig. Het spijt ons u niet anders te kunnen berichten. Met vriendelijke groe ten, Vroom Dreesmann Wa renhuizen B.V. Contact Center Poeh, dat belooft niet veel goeds. Gelukkig levert een tele foontje naar de hoofdvestiging in Amsterdam iets meer duide lijk op. De heer Vroom („Nee, ik ben geen familie. Anders had ik wel op een bootje aan de Mid dellandse Zee zitten vissen") van het Secretariaat Warenhui zen is meer op de hoogte dan het Contact Center. „Die appa raten komen uit de vijftiger, zes tiger jaren toen de kinderen nog niet zo verwend waren met computerspellen. Vroeger ston den ze bij de kinderconfectieaf- delingen. Maar je doet kinderen er geen plezier meer mee, dus ze zijn weg. Waar ze gebleven zijn? Ik weet het niet. Probeer het bij de firma Gamo, van wie wij die dingen huurden." Helaas is dat bedrijf niet toe schietelijk met informatie. „Nee, wij geven geen interviews", zegt de telefoniste in opdracht van haar baas. Het waarom is niet duidelijk. Weet ze wel wat die dingen tegenwoordig moeten opbrengen? „Als u er niet een wilt kopen, gaan we ook niet zeggen wat hij kost. Goedemid dag meneer." Gelukkig wist de telefoniste van deze handelaar in amusement wel te melden hoe de apenker mis nu eigenlijk heet. Het is een 'Bimbo-box'. Dat helpt met zoe ken op internet. Hoewel, dat is misschien te op timistisch gedacht. Tik op een willekeurige zoekmachine 'Bim bo' in en er volgen miljoenen hits, maar wel van de meest ran zige soort. Gelukkig zit er iets bruikbaars tussen. Bimbo- boxen worden aangeprezen on der de naam 'Affenkapelle'. De nieuwste kost rond de 1500 gul den, wie een oude op de kop wil tikken is ruim 5000 Duitse Mar ken kwijt Internet blijkt geen antwoord te hebben op de vraag waar zo'n apparaat nu nog door het pu bliek is te bewonderen. Een wil lekeurige rondvraag rond niet al te jonge personen leert wel, dat iedereen weet hoe de kast eruit ziet. Collega Eric heeft een tip. „Op Schiphol stond er een. Bij het restaurant. Twee jaar gele den in ieder geval nog." De reis naar de luchthaven blijkt vruchteloos. De gang bij restau rant Touch Down is leeg. Geen spoor meer van de aapjes. De broodkruimels op de grond houden op bij de lift. Intussen is Joyce Verdijk, be drijfsleidster van de Leidse V &D. met een bruikba re tip gekomen. „Volgens mij staat er in het bedrijfsres taurant in Vlaardin- gen nog eentje", zegt ze. En inderdaad, na vraag bevestigt haar ver- moe den. De heer Duijzer kan er ech ter weinig over vertellen. „Nie mand die hier werkt, zit hier zo lang, dat ze het ding van vroeger kunnen herinneren. Hier speelt hij nog hoogstens één keer per jaar, als iemand er in een dolle bui een kwartje in gooit." De zoektocht lijkt volbracht, wa re het niet dat de Bimbo-Box niet publiekelijk toegankelijk is. Als de hoop bijna opgegeven is, is daar gelukkig Eva nog. De jonge moeder van een dochter van twee maanden was onlangs De Bimbo-box in De Bijenkorf. Foto: Dick Hogewoning op de kinderafdeling van De Bij enkorf in Den Haag en werd vervuld van jeugdherinneringen toen ze de aapjes in hun vitrine zag zitten. Deze tocht naar de Hofstad is verre van frustrerend. Tussen de hangen de speelgoedbees ten staat de apen kermis in vol or naat, hoewel twee aapjes zijn vervangen door een clown en een Mickey-figuur. Maar spelen doen ze met hun rode bolhoedjes onder de pal men nog als de beste op hun trompet, bongo's, saxofoon, sambaballen en klarinetten. De inworp is verhoogd van een kwartje naar een gulden. De mededeling 'nach einwurf, bitte warten' is wel dezelfde als vroe ger. Kolja Terpstra van Kolja's Juke box-service, de leverancier van het apparaat, geeft ten slotte tekst en uitleg. „Deze Bimbo- box is gemaakt in Duitsland van oude, originele, materialen. De man, nu ver in de tachtig, is er mee gestopt. Wij kennen ze al leen met aapjes, maar elke Bim bo-box was verschillend. Boxen met Disney-figuren of met The Beatles. Er zijn er ook in China gemaakt," maar dat was rotzooi. De aapjes bij de Bijenkorf zijn authentiek. Ze zijn trouwens zeer gewild. Ik krijg veel tele foontjes van mensen, die ernaar op zoek zijn. Een echte originele Bimbo-box kost tussen de 6.000 en 10.000 gulden. Echte freaks betalen dat." Dat een apparaa|fiat met V&D wordt geassocieero, bij De Bij enkorf moet opduiken, klinkt ironisch. De Bimbo-Box staat in alle zeven filialen als onderdeel van de actie Beestenboel. Twee maanden per jaar steunt De Bij enkorf een goed doel en dit jaar is dat de Stichting Bos, die vier kante meters van het Indonesi sche eiland Kalimantan ver koopt met als doel de habitat van de aldaar aanwezige Oerang Oetang te behouden.Als de ac tie Beestenboel is afgelopen, gaan ze weer terug naar de leve rancier", zegt de cheffin van de pr-afdeling. De actie duurt nog tot het einde van de maand. Nu is de redactie van een krant er niet om recla me maken, maar wie voor een gulden zich weer even kind wil voelen en wat vrolijkheid wil zien en horen.. Gertjan van Geen iN - Al bijna vijftig jaar is hij rootste vriend van de kinde- n Leiden. IJsboer Luigi Belfi - naar Pino - heeft het straat- I met zijn ijscokarretje voor- I veranderd. Op de brug over Deterwoudsesingel op de van de Jan van Houtkade en immenschansweg vinden jsbolletjes nog steeds gretig k. De kinderen, hun ouders ilfs grootouders kunnen nog een jaar genieten. Volgend zomer staat Pino er voor het t. „Dan ben ik 65 en mag ik pensioen", zegt hij in zijn aan de Hoefstraat. i de laatste der mohikanen, hij zelf. Er is een tijd ge it dat er vele ijskarretjes Leiden reden om hun waar rkopen. De familie Belfi had en soort franchiseorganisa- n) een gegeven moment ne- I arretjes in beheer. Pino II d er in de loop der tijd zes 1 ïhandig aan stukken, om- e niet in verkeerde handen 0 hten vallen. „Mijn vader een keer een kar uit het r moeten halen, omdat de 5 ner er genoeg van had." afkomstig uit het Noord- 0 lanse dorpje Vodo di Cado- ibij de wintersportplaats ina d'Ampezzo, kwam al met ijs maken in aanra- Al voor 1930 maakten on- 1 irpsgenoten ijs. In mijn k leefden ze van de land- r. We hadden melk en eie- 11 n daarmee kun je niet al kaas en boter maken. Met iten erbij maak je ook lek- s. Vroeger was het een deli- se om er crema marsala, iwijn, overheen te gieten." de grote gezinnen was er ïinig om van te leven in het „We waren straatarm, de k Izaak om te emigreren was t. In het begin van de vorige 1 zijn veel mensen naar de 1( ïigde Staten en Zuid-Ame- r jegaan. Ik heb daar nog fa- zitten. Mijn vader heeft her 1 ir in Italië gewerkt. In 1934 o naar Nederland gekomen >ij een neef in zijn ijsbedrijf e an werken. Niet veel later ,t hij het overgenomen. Hij ide het bedrijf Torino. Hij namelijk ook nog in de Fi- )riek in Turijn gewerkt." Luigi 'Pino' Belfi: „Goed Italiaans ijs maken betekent goede grondstoffen gebruiken, de tijd er voor ne men en er vooral veel liefde in stoppen." Foto: Mark Lamers Pino kwam twintig jaar later, di rect na de middelbare school, naar Nederland. Vanaf 1938 had zijn vader de vaste standplaats op de brug ingenomen. In eer ste instantie moesten de Leide- naars niet veel hebben van het Italiaanse ijs en keken de au tochtone ijsmakers met een schuin oog naar de concurren tie. „Wij verkochten echt ijs en dat waren ze hier niet gewend. Aanvankelijk wilden ze geen ci- troensmaak, maar twee jaar la ter was iedereen er gek op. Je moet één ding trouwens nooit vergeten. Mijn vader kwam hier in de crisistijd, maar hij en mijn moeder zijn altijd goed gehol pen. Negatieve zaken kwamen heel sporadisch voor." Pino kent de ambachtelijke ma nier van ijs bereiden. Te begin nen met melk koken en uren lang roeren. „Goed Italiaans ijs maken betekent goede grond stoffen gebruiken, de tijd er voor nemen en er vooral veel liefde in stoppen. Van gauw-gauw wordt het ijs van mindere kwaliteit." Nog steeds staat hij, wanneer het ijs gemaakt moet worden, om half vijf op om met zijn vrouw in de werkplaats aan de gang te gaan. Het gaat er met ijsmachines een stuk moderner aan toe. „Het is niet meer dag en nacht werken, zoals vroeger. Om het ijs op temperatuur te houden, isoleerden we de kui pen (soms honderd kilo zwaar, GvG.) door een dikke laag kurk met daaromheen ruw ijs en pe kel. Nu heb ik koelelementen gevuld met antivries, dat een temperatuur kan hebben van 25 graden onder nul." Hij fietst nog graag met zijn kar, zo'n veertig jaar geleden ge maakt door de firma Huisman. Het houdt hem in conditie. Als gevolg van een slee-ongeluk op jonge leeftijd heeft hij altijd mank gelopen. „Onder het gips kwam een ontsteking. Mijn lin kerbeen groeide daardoor niet mee. Ik heb een operatie gehad, waarbij mijn rechterbeen acht centimeter is ingekort. Er zitten nog steeds schroeven in mijn linker knie Ondanks het fysieke ongemak, heeft hij met zijn vrouw een goed leven. Zijn drie kinderen hebben zich weer in Italië ge vestigd, een zoon is zelfs burge meester van Luigi's geboorte dorp. Pino gaat na zijn pensioen wat vaker en langer naar Italië terug om zich aan zijn hobby te wijden. Hij schrijft veel over zijn geboortestreek en heeft een rijk geïllustreerd boek met verhalen over 70 jaar sport aldaar op zijn naam. Hij werkte al eens mee aan een uitgave over het in de regio gesproken dialect en gaf in eigen beheer een boek uit met 300 specifieke spreekwoorden en zegswijzen uit Vodo di Cado- re en omstreken. „Ze hebben me zelfs gevraagd voor een jury, die verhalen over mijn geboor testreek moet beoordelen. Zie je het al voor je: ik als ijsboer naast de professor en de maestro." Zijn prijzen zijn 'vooroorlogs', vijftig cent voor een bolletje. „We zijn niet rijk en zullen dat ook nooit worden. Het hoeft ook niet, want wij zijn geen grote uitgevers. Mijn ijs is goedkoop, dat weet ik. Ik hoop dat de men sen bij mijn afscheid zeggen: 'Hij heeft een goed product en daar heeft hij nooit van geprofi teerd'. Bij mij gaat het om de klant. Om die 700 kinderen op het plein van de Lorentzschool die 'Pino, Pino' schreeuwen als ik aan kom fietsen. Laatst op Schiphol werd ik herkend door een klein kind. Ik voelde me een filmster. Het is dankbaar werk. Een kind zien glimlachen van wege een bolletje ijs en de ou ders daardoor ook blij zien wor den. Ik heb zo veel liefde gekre gen. En dat, terwijl ik nooit ijs- boer had willen worden. Ik droomde als kind van een be staan als chirurg. Nu hoop ik dat mijn ijskar straks in een muse um terecht komt."

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 2001 | | pagina 17