De knie kapot, de geest onverwoestbaar
'Haile kan president
van zijn land wordei
Het afscheid van
een aardige reus
Sport
WOENSDAG 18 APRIL 2001
De littekens van Ole Tobiasen
Wie riep het ook alweer? De geest die sterker is
dan het lichaam? Louis van Gaal wilde maar zeg
gen: je kunt oneindig veel meer dan je denkt. Als je
maar echt wilt. En prompt kwam het dodelijk ver
moeide Ajax terug uit geslagen positie, won met 0-3
bij Panathinaikos en plaatste zich voor de finale van
de Champions League. Sinds die historische daad is
de uitspraak bijgeschreven in het grote boek van de
voetbalwaarheden. De geest is sterker dan het li
chaam. Ook Ole Tobiasen put er kracht en inspiratie
uit. Drie keer al lag d£ knie op de snijtafel. Drie jaar
al is de voetballer uit de roulatie. Maar nog steeds
houdt hij een rotsvast vertrouwen in zijn terugkeer.
Sterker: „Soms, als ik op de tribune zit, dan zie ik
mezelf weer spelen."
Waarom? Trainer Co Adriaanse is nog heel voorzich
tig als hij zegt dat het heel moeilijk is om na zo'n
lange tijd weer op het oude niveau terug te keren'.
Anderen zeggen het onomwonden: dat kan nooit
meer wat worden. Maar Tobiasen geeft nooit op.
„Door die blessure ben ik een ander mens gewor
den. Maar nu wil ik weer voetballer worden. Want
dat is toch het mooiste bestaan." Waarom toch dat
verzet tegen het onvermijdelijke? Waarom niet lek
ker terug naar Denemarken, leuk winkeltje beginnen
en gezellig genieten van de rente van de voetbalcen
ten? „Omdat je zonder lol in je leven geen leven
hebt. En ik beleef de meeste lol aan het voetbal." En:
„Omdat ik straks niet wil terugkijken en tegen mezelf
moet zeggen: stom dat je niet voor die laatste kans
bent gegaan."
De zon scheen toen Ole Tobiasen, Deen van Hee
renveen, in het late voorjaar van 1997 zijn contract
tekende voor Ajax. Een paar weken eerder was de te
lefoon gegaan en zijn hart bonkte: Ajax. Een prachti
ge vijfjarige verbintenis, een mooie toekomst. „Plot
seling zit je in dezelfde kleedkamer als die grote na
men: Blind, Litmanen, de Boertjes. Ik dacht: hoor ik
hier bij?" Dat waren mooie maanden, zegt hij nu.
DE KRUISBAND (1)
Een niets-aan-de-hand-wedstrijd in de Arena tegen
Fortuna Sittard, een niets-aan-de-hand-tegenstan-
der. Het is zondagmiddag 30 november 1997 als de
wereld op zwart gaat. Op een stukje niemandsland,
geen tegenstander in de buurt, gaat Ole Tobiasen
onderuit. Het lichaam draait, de knie blijft staan. Hij
heeft pijn. „Ik wist niet wat het was. Tot die tijd had
ik nooit wat. Kruisbanden? Nee, ik dacht dat het mij
nooit kon overkomen. Dat was iets voor een ander,
niet voor mij." De voetballer komt terecht in de we
reld van de medici en vanaf dat moment gaat het
snel. „Wat loop je dan te denken? Niets eigenlijk. Er
wordt met je gedaan. Je denkt: wat overkomt me?"
De diagnose: volledig afgescheurde kniebanden. De
operatie: in Vail, Colorado. Het herstel: zwaar, maar
het proces is nieuw. Er zijn bemoedigende woorden
en er worden tal van voorbeelden aangebracht van
voetballers die na een zware operatie sterker terug
kwamen dan ooit. Tobiasen komt terug. Hij is nog
maar 22, hij voelt zich nieuw. Een nieuw seizoen be
gint.
DE KRUISBAND (2)
Precies een jaar later, Champions League, thuis te
gen Olympiakos Piraeus. Ole Tobiasen gaat de lucht
in. Hij komt neer, hij gaat neer. Er schiet pijn door
de knie, en door de ziel. De wereld wordt op zwart
gezet. „O ja. Dit was het dan." De knie, zegt de voet
baller achteraf, was nog niet sterk genoeg. De schade
lijkt mee te vallen. Een verrekking. Toch duurt het
herstel weer erg lang. „Ze twijfelden heel lang. Wat
moeten we doen: weer opereren of lichter trainen?
delijk; de patiënt wil vooruit, iedere dag is er
zegt: „Dan word ik weer een beetje kwaad opc
dische staf. Ik heb inmiddels zo veel gevoel in
linkerknie, ik kan er alles over vertellen. Daaro
het jammer dat ze niet wat vaker naar mij luig
Dan hadden we die kleine operatie in de winti jg
gedaan en was ik nu veel verder geweest. Nut
er weer vier weken uit geweest. Het zijn maan p|
weken, maar voor mij is dat een hele maand. I
dische staf weet ook niet alles, helaas. Daarom -
den ze misschien soms meer naar de speler
luisteren."
Al voor de eerste operatie was er de woede ovi
Arena. Het gras. Hij weet het zeker: „De eerste
lag het aan het veld. Je kunt er niets aan doen,
ik baal er wel van. Nog steeds zie je spelers wi
den. Ik zie Tim de Cler gaan, hier in de hoek.
zelfde gebeurde met Gerard de Nooijer van Hi 8'
veen. Als er zoiets gebeurt, dan denk ik: je mo
doen. Bouw een ander stadion. Ze weten het
dereen weet dat het niet kan en niet mag. Het
vaarlijk. Het is wat je zegt: het gaat om geld. D
belangrijk."
De dokter en de grasmat. Hij draagt ze altijd
zich mee. Iedere moeilijke meter, iedere zwan
spanning. „Pas als ik weer speel kan ik ze losli
Hoewel, het gras, daar blijf je mee geconfronti
worden. En de dokter; door hem heb ik er een
langer en extra hard voor moeten knokken.
Ole Tobiasen: „Nu wil ik weer voetballer worden."
FOTO - GPD - JOOP BOEK
Die lach. Drie zware operaties, drie zware revalidaties. Drie jaar uit de roulatie. Een omgeving die zegt: stop er nou
mee, dat wordt niks meer. En toch: die lach. Onbegrijpelijk. De knie kapot, maar de geest onverwoestbaar. Ole
Tobiasen, voetballer van Ajax, komt terug.
door YPE MINKEMA
Maar de knie was niet stabiel genoeg, dat voelde ik
ook wel. Toen was de keuze niet moeilijk meer.
Tobiasen wordt dit keer geopereerd in Amsterdam.
„Helaas wel", zegt hij. De betekenis van die woorden
zou later blijken. Maar het geloof is onverwoestbaar.
Hij werd pijlsnel in contact gebracht met voetballers
die twee keer aan dezelfde kruisband zijn geope
reerd. „Archil Arveladze, de broer van Shota bijvoor
beeld. Het was dus mogelijk. Ik was eigenlijk een
beetje opgelucht toen ik die verhalen hoorde." Spe
len deed hij dat jaar niet meer. Maar het nieuwe sei
zoen kwam er al weer aan.
DE KRUISBAND (3)
Zo maar een oefenwedstrijd in zo maar een provin
ciestad. Op 22 juli 1999 maakt Ole Tobiasen zijn ren
tree. Hij heeft weer goede hoop. Zeven dagen later,
op 29 juli, speelt het tweede van Ajax in Den Helder
een oefenwedstrijd tegen OFI Kreta. Hij kan alles, tot
in de kleinste details, terughalen. Het veld, de mede
spelers, de kleedkamer; de Deen weet nog precies
hoe de kleedkamer er uit zag. „Dat zal ik nooit meer
vergeten." Er stond iemand langs de lijn, weet hij
nog, en die riep: 'Hé. Tobiasen, kun je dat been niet
beter laten afhakken?' „Ik herinner me dat nog zo
goed. Dat was de zwaarste periode. Het was ook de
eerste keer dat ik huilde na een blessure. In die
kleedkamer. Nu is het over, dacht ik, Schluss. Dit
was mijn laatste wedstrijd, dat was logisch. Mis
schien nam ik daarom die omgeving zo scherp in me
op."
De medici dringen zich weer op. Het is nu haast niet
meer op te brengen. „Maar ja dan komt er weer een
gesprek. Dan ga je naar Denemarken, naar Kopen
hagen, naar een arts. Toen zei ik tegen mezelf: Ole,
niet opgeven, jongen." De operatie werd een succes.
DE LITTEKENS
Natuurlijk komt er de opstand. Nee, boos op zijn li
chaam is hij niet. En die knie heeft hem niet in de
steek gelaten. Maar er waren anderen die diepe spo
ren trokken in het leven van de voetballer. Die voor
de littekens zorgden. Amsterdam, de tweede opera
tie, was een slechte keus. „Steeds denk ik: waarom
ben ik door hem geopereerd?" Cor van der Hart,
zoon van de oud-international en voormalige trai
ner, stond en staat te boek als een uiterst kundig chi
rurg. „Maar dit ging om een tweede operatie. Ik had
moeten vragen hoe vaak hij al een dergelijke opera
tie had gedaan. Niet zo veel artsen hebben daar er
varing mee. Ik dacht: waarom moeilijk doen, voor je
zelf en voor de club? Lekker in Amsterdam blijven.
Bovendien, als je een besluit neemt, moet je zo'n
arts het absolute vertrouwen geven."
Tobiasen gaf dat, na het gesprek waarin werd uitge
legd dat alles goed zou komen. „Boos? Ja. Niet op
mezelf, op hem. Ik heb er enorm veel spijt van.
Waarom ben ik niet teruggegaan naar Amerika, naar
de dokter die me de eerste keer opereerde? Tja, goeie
vraag, eigenlijk."
Tussen blessure nummer twee en de operatie zitten
maanden. En na de derde operatie waren er plotse
ling kleine, maar vervelende tegenslagen. Een pijnlij
ke spatader in de holte van de linkerknie. Het is dui
DE MOTIVATIE
Voetbal is veel te leuk om te stoppen. Een ma
spreuk, aan de deur van de wc. Maar geeft di
noeg motivatie voor een verkreukelde voetb;
Voor Ole Tobiasen absoluut. Maar hij voetbah
Dan is voetbal toch niet leuk? „Tuurlijk wel. H -
het mooiste wat er is. Ik zou nooit achter de ci
ter kunnen zitten. Ik weet hoe mooi het is. Hel
leven van een voetballer. Ik speel geen wedsü
nu. Dus eigenlijk is revalideren mijn werk. Mo
zwaar. Iedereen weet hoe zwaar het is. Ongele
dat jij dat kunt opbrengen. Ik kan dat moeilijk
gen. Ik kan het ook moeilijk vergelijken met ii
ders. Ik ben niet ziek, en ik ben ook niet dood
normaal lopen, ik ben niet invalide. Ik kan alle
doen, als mens. Elke dag lach ik, in de kleedk: F
Als ik alleen maar thuis zou zitten, op de bank
dan zou ik heel verdrietig worden.
Gelukkig dat ik in Nederland woon. En niet ii,-.
of Spanje. Daar was ik al lang ontslagen gewei
op straat gezet. Hier denken de mensen ook a
deren. Daar ben ik heel blij mee."
De voetballiefhebbers sporen hem aan, geven s
moed. Anderen proberen de voetballer te wij:
de toekomst. „Die zeggen: je moet ook aan lal
denken. Als je straks kinderen krijgt, moet je v
ze kunnen spelen. Daar hebben ze ook gelijki
maar de operatie is goed geslaagd en ik voel
ik verder ben of het gaat. Maar stoppen? Nu?I
het verkeerde moment. Ik moet eerst probere HE
ver mogelijk te komen. En gaat het dan niet, d r
ik ook niet verder. Zo stom ben ik nu ook wee er;
En Tobiasen heeft iedere morgen weer zin ini
nieuwe werkdag. „Heel veel zelfs." Fluitend n
werk. En die spanning. „Hoe voelt die knie va
Iedere ochtend is dat weer een spannend moi i
Het is het eerste waar je aan denkt als je wakk |e
wordt. Uit bed, de eerste stap, de knie. Dat isi
volgorde."
Ole Tobiasen loopt zijn rondjes buiten op hei
ningsveld. De revalidatie is weer een nieuwe
gegaan.
Hij lacht. „Ik moet wel. Als ik zou gaan huilen
het leven helemaal niks."
Basketballer Erwin Hageman wordt 'buffer'
Na het tweede verloren kwartfinaleduel met Den Helder in de
play-offs tegen Den Bosch stapte Erwin Hageman (32) voor de
laatste keer van het basketbalveld. Het besef dat het afgelopen
was, kwam al eerder bij de center van 2.11 meter. „Na de eerste
nederlaag, in de auto naar huis, wist ik eigenlijk al dat het over
was. Daar moeten we niet melodramatisch over doen. Dat
heeft geen zin omdat niemand het meer terug kan draaien."
RUUD RAMLER
Voor de competitie had Erwin
Hageman al voor zichzelf uitge
maakt dat het zijn laatste sei
zoen zou zijn. Toen daar in ja
nuari nog eens een hardnekkige
blessure bijkwam, was dat de
bevestiging van een juiste keu
ze. „De slijtageverschijnselen
aan mijn heup waren redelijk
onder controle. Maar de spier
groep rond het gewricht raakte
overbelast. Ik voelde een pijn
die niet te traceren was. Als ik
behandeld was leek het beter te
gaan, maar het kon er daarna
zo weer inschieten. Het was
echt over, ik had geen waarde
meer voor de ploeg."
Erwin Hageman, de vriende
lijke reus, speelde vijftien sei
zoenen basketbal. Hij werd drie
keer kampioen van Nederland
en won net zo vaak de beker.
Bovendien was hij door de ja
ren heen een vertrouwd gezicht
geworden in de nationale
ploeg. „Met de mogelijkheden
die ik had, heb ik er het maxi
male uitgehaald."
Hageman over zijn clubs:
„Ik was elf toen ik begon bij
Alkmaar Guardians. Zes jaar la
ter maakte ik bij 1CL Zaandam
kennis met de eredivisie. We
haalden over het hele seizoen
zes punten en degradeerden.
Na twee jaar ben ik naar Akri-
des IJmuiden gegaan. Daar
werd ik gekozen tot beste jonge
speler van de eredivisie. Vervol
gens speelde ik een jaar voor
Den Helder waar het echte
werk had moeten beginnen.
Maar mijn ontwikkeling verliep
te stroef. Het vertrek naar Haar
lem was geen vlucht, maar een
beslissing die in onderling over
leg was genomen. Na een jaar
kwam ik terug om niet meer
weg te gaan. Ja, Den Helder is
mijn club."
Over coaches:
„Vladimir Heger, die ik mee
maakte bij Zaandam en Akri-
des, heeft me geholpen een"
hoekschot te ontwikkelen. Dat
is toch zo'n beetje mijn han
delsmerk geworden. Ton Boot
verwelkomde me in mijn eerste
jaar bij Den Helder met de
woorden: 'Dit is Erwin Hage
man. Hij denkt dat hij kan bas
ketballen maar kan er geen reet
van.' Toen Boot me voor mijn
vertrek naar Haarlem vroeg of
ik wilde blijven, streelde dat
mijn ego. Hij breekt je af en
bouwt je weer op. Vaak genoeg
smeet ik thuis mijn tas in de
hoek en zei ik dat ik zou stop
pen. Ik ben blij dat ik doorgezet
heb. Meindert van Veen leerde
ik kennen als een goede coach,
met veel verstand van basketbal
en zeer gericht op de details.
Hoe hij een wedstrijd kan ana
lyseren vind ik heel knap. Henk
Maarten Tromp werkte met de
zelfde insteek als Boot zonder
direct een kopie van hem te
zijn. Jan Willem Janssen is
vooral fundamenteel sterk. En
Bob Gonnen, die ik de laatste
jaren meemaakte, is ongeveer
een mengeling van de anderen.
Iemand met heel veel verstand,
maar disciplinair wat minder.
Te lief, soms. Tactisch is hij ook
niet bijzonder sterk. Maar wel
een mens voor wie ik veel res
pect heb."
Portretten Gebrselassie geldbron Ethiopische atletiek
NUMEGEN GEERT WILLEMS
Erwin Hageman is gestopt als basketballer bij Den Helder. „Ik had geen waarde mer voor de ploeg."
FOTO GPD MICHEL VAN ZWIETEN
Hageman over het hoogtepunt:
„De eerste titel met Boot. Het
kampioenschap is toch het ul
tieme succes wat je in Neder
land kunt bereiken. De twee
uitschieters van Den Helder in
de Europa Cup heb ik gemist.
Die ken ik alleen van de video
banden en de verhalen. Het
kampioenschap van 1995 met
Meindert van Veen koester ik
ook, maar om een andere re
den. Mijn vader overleed in die
periode. Op donderdagavond
stonden we nog met z'n allen te
hossen en te springen in de
kantine. De volgende morgen
stonden alle spelers, de coach
en een groot aantal supporters
naast me bij de begrafenis."
Over het dieptepunt:
„Eigenlijk heb ik dat niet. Hoe
wel het vorig seizoen geen pret
je was om met de onderste
ploegen te moeten strijden om
het laatste startbewijs in de
play-offs."
Over het afscheid:
„Ik wilde maar één ding, aan
het eind van mijn laatste sei
zoen met die grote beker in
mijn handen staan. Dan is de
uitschakeling in de kwartfinales
natuurlijk zuur. Het is makke
lijk om de coach de schuld te
geven. Bob Gonnen heeft be
wezen dat hij iets heer kan zet
ten, dat hij iets over kan bren
gen. Hij heeft altijd gewerkt met
jeugdteams en daar sloeg zijn
aanpak aan. Bij ons werkte het
alleen in bepaalde periodes.
Misschien is hij wel een speci
fieke jeugdcoach, zoals Mein
dert van Veen bij uitstek een
damescoach is en ik me Ton
Boot in die functie niet voor
kan stellen."
Over de toekomst:
„Ik heb alle diploma's om op
het hoogste niveau te coachen.
Maar ik heb niet de ambitie om
er iets mee te doen. Nog niet. Ik
denk dat ik nu nog te veel spe
ler ben. Het lijkt me ook ver
standiger om eerst ergens assis
tent te worden.
Ik ga voorlopig verder alk
technisch manager bij Den Hel
der. We moeten de functie-om-
schrijving nog doorpraten maar
ik kan me voorstellen dat ik een
soort buffer ga vormen tussen
bestuur en spelers. Het zou
dom zijn als de club mijn erva
ring niet zou gebruiken. Maar
een echt sportief toekomst
beeld heb ik niet. Ik ben altijd
iemand geweest die de dingen
doet en er over nadenkt waar
om hij het doet. Maar altijd
zonder spijt, want keuzes maak
je nu eenmaal."
„Jos komt zo." In het appartement van zijn broer
ontvangt Haile Gebrselassie de kunstenaar Sven
Hoekstra. Met Jos bedoeld Haile zijn manager Jos
Hermens. „Meestal komt hij wel iets te laat."
Hoekstra is gekomen om kennis te maken met
Haile, van wie hij een portret gaat maken. „Waar
schijnlijk wordt het een linosnede", denkt Hoek
stra. Van die linosnede worden naar verwachting
zo'n 250 afdrukken gemaakt, die voor 1500 gul
den per stuk aan bedrijven verkocht worden. De
opbrengst komt ten goede aan de aanleg van een
trainingscentrum voor de Ethiopische sportfede
ratie.
Haile heeft niet veel tijd voor de kunstenaar.
Maar een uurtje, tussen een bezoek aan de dok
ter in München vanwege een teenblessure en de
terugreis naar Ethiopië.
Als Jos Hermens binnenkomt volgt een uitge
breide begroeting. Haile laat de teen zien. „Ik
heb er bijna geen last meer van."
„Zo'n trainingscentrum is hard nodig in Ethio
pië", begint Hermens. „Er is maar één baan: een
heel slechte in Addis Abeba. De lopers hebben er
enorm veel last van luchtverontreiniging. Er zijn
ook nauwelijks wedstrijden. Af en toe een loop
waar regionale talenten aan meedoen. Zo is Haile
ook ooit ontdekt."
„Ethiopië heeft een geweldig potentieel aan lo
pers", vult Gebrselassie aan. „Talent is natuurlijk
belangrijk, maar trainingsfaciliteiten kunnen er
voor zorgen dat het grote potentieel ook benut
wordt."
Hermens: „Met het geld van de lino's en wat
geld van de Ethiopische regering kan de eerste
fase van het centrum gerealiseerd worden. Een
huis, een grasbaan - kunststof is veel te duur - en
een eetzaal. De locatie is er al en er ligt een rede
lijke weg naar toe, vanuit Addis."
Het complex is gepland in Sendafa, 45 kilome
ter ten oosten van de hoofdstad Addis Abeba.
„Op drieduizend meter boven zeeniveau", aldus
Gebrselassie, „dus uitermate geschikt voor lange-
afstandslopers. De planning is dat het nationale
team er zich voor de Olympische Spelen van
2004 in Athene al kan gaan voorbereiden."
De bouw van het trainingscomplex moet aan
sluiten bij een sociaal project in Lalibela, ten
noorden van Addis, waar de tandem Hermens-
/Gebrselassie met sponsorgelden jonge talenten
en hun familie ondersteunen met onderwijs, ge
zondheidszorg en andere dagelijkse levensbe
hoeften. „Je moet je voorstellen dat er in Ethiopië
voor de meesten geen eten, laat staan s<
beschikbaar is", legt Hermens uit. „Hi
staat bij veel zaken in de top 3: in de to
landen met de meeste honger, met de
aidsgevallen, met de meeste oorlogen. E
top 3 van het lopen dus. Dat is eindelijk e
positiefs. Ethiopiërs zijn blij dat ze ergei
op kunnen zijn. De lopers zijn er ook
halfgoden bijna. Bij de Olympische Spek
Ethiopië zeven medailles en toen de winn
het vliegveld aankwamen, stonden hond
zenden hen toe te juichen. In Lalibela w
sport dus als ingang gebruikt om ook iets
sociale toestanden te doen. Er staat bijvo
een hospitaal leeg, dat we weer gaan gebr n
Hermens klinkt bevlogen als het om
de problemen in zijn land gaat. Hij heeft
nog grootsere plannen voor Gebrselassie,
de lange afstanden - vooral de tien kilo
het afgelopen decennium onverslaanba eJ
„Haile kan president van zijn land w
meent hij. „Hij heeft er de capaciteiten
razend populair en kan de tegenstellingen pf
de bevolkingsgroepen opheffen." t
Haile lacht minzaam. Hij heeft eerst ee
re, sportieve missie te vervullen: olympisi F
pioen worden op de marathon, net als zi|
genoot en grote voorbeeld Abebe Bikila
en 1964. „Ik wil eerst rustig herstellen vi
achillespeesblessure. Na zeven, acht jaarL,
niveau te hebben gepresteerd, is het be
het wat rustiger aan te doen. Dat heeft
wel duidelijk gemaakt."
Hermens: „Ik moest op mijn 28ste
met atletiek vanwege dezelfde blessure,
genezing destijds veel te veel geprobeei
ceren. Dat kan Haile beter niet doen. In
ber misschien een keer rustig een halvi
thon lopen en dan zien we vanzelf wel v
hij zijn eerste hele loopt. Misschien in 20 vee"n'
ders in 2003."
„Hoe wil je het kunstwerk eigenlijk e-_
ken?", wil Haile aan het eind van het gesp J1"
Sven Hoekstra weten. „Een portret vi
waarschijnlijk rennend, met op de achti
Europese en Ethiopische landschapselei
Om aan te geven dat je als Afrikaans lo|
tweede leven in Europa hebt opgebouw
de kunstenaar uit. „Oh mooi. Dan kun
schien een kerk in Addis gebruiken of een
die bij ons erg beroemd is. Werk je abs
realistisch?" „Meer realistisch." „Goed i fug
ik beter. Dan is het duidelijker voor gewor
sen."
I
■era