Zwemmen in het geld van Stoop ZATERDAG 13 MEI 2000 Dordtsche Petroleum houdt na honderd jaar op te bestaan De Dordtsche Petroleum-Industrie Maatschappij mag als slaapfonds op de effectenbeurs amper nog naam hebben. Na ruim een eeuw verdwijnt deze houdstermaatschappij van aandelen Koninklijke Olie binnenkort van de hectische beursvloer op Beursplein 5. Geholpen door 300 speciaal ingehuurde studenten die als gemachtigden optraden namens afwezige aandeelhouders, brachten ABNAmro en de Dresdner Bank begin maart een geslaagd bod uit op de nalatenschap van de Bloemendaalse oliemagnaat Adriaan Stoop. Kassa voor de fiscus, die 575 miljoen overhoudt aan de kapitale transactie. En 'bonanza' voor de bezitters van aandelen Dordtsche, voor wie in totaal 18,8 miljard in het vat zit. „Het boek van de Dordtsche is dicht. Het zal op de beurs nooit meer zo zijn als het was. Boren in Tjepoe, de tweede nederzetting van de Dordtsche Petroleum Maatschappij. FOTO AMILIE-ARCHIEF Als biografe van haar overgrootva der Adriaan Stoop is het voor de Bloemendaalse Henriëtte van Voorst Vader-Duyckinck Sander al enige tijd zwalken tussen gevoel en verstand. Ze kan het zich indenken dat de aandeelhouders van de Dordtsche Petroleum-Industrie Maatschappij begin maart in meerderheid besloten de vele jaren opgepotte miljarden te verzilveren, omdat afroming dreigt. Na le zing van het wetsontwerp Belastingherzie ning 2001 zag menige belegger het beeld op doemen van een hebberige belastinginspec teur bij de uitkering van stock-dividend. „Nu de koersen gunstig zijn, kunnen vele mensen de verleiding niet weerstaan te in casseren. Afgezien daarvan vervult het mij van buitengewoon veel weemoed dat bin nenkort ruim honderd jaar geschiedenis echt verleden tijd is." Als achterkleindochter ging Henriëtte van Voorst Vader-Duyckinck Sander in de jaren negentig terug naar de bron van de miiljar- dendans, recentelijk opgevoerd op een bui tengewone aandeelhoudersvergadering. In 1897 is die aangeboord door Adriaan Stoop, die als stamvader zijn nazaten om het eufe mistisch uit te drukken niet onbemiddeld achterliet. „Hij is door de jaren heen gepor tretteerd als de buitengewoon geslaagde mijnbouwingenieur. Onderzoek heeft mij als biografe geleerd dat dit altijd opgeroepen beeld absoluut klopte met $e werkelijkheid. Hoe je ook kijkt naar Stoop, Iiij Is het grote voorbeeld en de pionier van de aardolie-in dustrie in Nederlands-Indië geweest." Zij kwam een jaar na de dood van Stoop (in 1935) ter wereld. Van Voorst Vader heeft de hoofdpersoon van haar in 1994 versche nen boek 'Leven en laten leven' derhalve van overlevering en door uitputtende studie van documenten leren kennen. Een markante persoonlijkheid, Adriaan Stoop. Een man met een even gerespecteerde als vreemde loopbaan. Want waar hij, heel rudimentair samengevat, als jonge mijnbouwingenieur in Indië werd geacht drinkwaterbronnen aan te boren, daar vond hij olie. En later in het vroegere koninkrijk Beieren ging hij op zoek naar olie en stuitte hij op geneeskrachtig wa ter. Nog ongeveer tachtig nazaten verkeren vandaag de dag in welstand dank zij de fami- Henriëtte van Voorst Vader-Duyckinck Sander: „Hoe je ook kijkt naar Stoop, hij is het grote voorbeeld en de pionier van de aardolie-indu strie in Nederlands-Indië geweest." FOTO UNITED PHOTOS DE BOER MICHEL SCHNATER lieman, die vooral in ii]n Indische periode de grootste moeite had tijd te vinden voor zijn gezin, omdat het werk hem opslokte. Hij was bepaald niet de gemakkelijkste, al had vol gens Van Voorst Vader bovenal echtgenote Miente het thuis voor het zeggen. „Na haar overlijden schreef natuurvorser Jac. P Thijsse als vriend van de familie: „Op de Rijp heerste het matriarchaat." Maar voor Henriëtte van Voorst Vader is het vast komen te staan dat overgrootvader Adriaan en overgrootmoeder Miente elkaar vonden in een heel hecht, harmonisch hu welijk, waaruit vijf kindererr werden geboren. Ze waren overigens met de handschoen ge trouwd. Adriaan verbleef als mijnbouwkun- dig ingenieur in Indië, toen de geliefden op afstand 'ja' tegen elkaar zeiden. Adriaan had het eerste oogcontact met haar al gelegd op de enige hogere burger school van Dor drecht, waarvan de vader van Miente direc teur was. Stoop moest na het behalen van zijn hbs-diploma nog zeventien worden, toen hij zich liet inschrijven op de mijn- bouwkundige afdeling van de Polytechni sche School in Delft. Afgestudeerd en wel werd de niet vies van een tropisch avontuur zijnde Stoop op 27 januari 1880 geïnstalleerd als ingenieur de derde klasse bij de dienst Grondpeilwezen. „Een jaar later pas kwam zijn vrouw over naar Soerabaja. Stoop ver diende daar 300 gulden per maand bruto, waar hij in Nederland als klein ingenieurtje absoluut de kost niet voor Miente en voor zichzelf had kunnen verdienen." Pionieren Voornaamste opdracht die Adriaan Stoop als mijnbouwkundig ingenieur kreeg: artesisch water winnen ten behoeve van de drinkwa tervoorziening voor de in Soerabaja gestatio neerde marine. Hij begon te boren dat het een aard had, al leverde een geologisch on derzoek reeds in 1873 de conclusie op dat een diepe putboring waarschijnlijk te weinig drinkwater zou opleveren en nog van inferi eure kwaliteit ook. Henriëtte van Voorst Vader reisde in 1989 rond in het vulkanische gebied, waar haar overgrootvader indertijd pionierde. De bo dem bestaat er uit dikke lagen klei. „Het be vreemdt mij dan ook niet dat Stoop met zijn boorbeitels vast kwam te zitten. Wat hij ook heeft geprobeerd, er kwam geen water." Zijn directe chef ir. JA. Huguenin schiep daar veel behagen in. Deze even bekrompen als benepen dienstklopper schreef achter Stoops rug om zwartbrieven naar de gouver neur-generaal over de wijze waarop de jonge Dordtse ingenieur zijn opdracht vervulde. In huiselijke kring moet Adriaan meer dan eens verzucht hebben dat in Soerabaja waarachtig meer kans was op het vinden van petroleum dan water. Dat was niet zo maar een kreet, hij was tijdens het boren naar water meer dan eens op olie gestuit. In 1884 drong hij bij chef Huguenin aan op een gouvernementeel bodemonderzoek naar de aanwezigheid van petroleum ter plaatse. Maar als zo vaak werd Stoop als ondergeschikte een ferm nee ver kocht. Miente liep eind 1885 bloedvergiftiging op en werd daardoor ernstig ziek. Achteraf ge zien zou deze ingrijpende gebeurtenis zowel privé als zakelijk het breekpunt vormen in het leven van de Stoopen. De kwaal waaraan Miente leed noodzaakte een thuisreis naar het vaderland voor een medische behande ling, aangezien het snikhete Indische klimaat herstel absoluut niet bevorderde. Het saldo van de bankrekening van Adriaan was bij lange na niet toereikend om de financiering van een boottocht mogelijk te maken. Maar Freek, de twee jaar oudere broer van Adri aan, besloot als bemiddeld effectenmakelaar te Londen genereus de overtocht te betalen. Contacten Leergierige Adriaan vroeg en verkreeg tijdens het verlof in Holland van de minister van ko loniën permissie voor een studiereis naar de Amerikaanse olievelden. Op 21 augustus 1886 scheepte hij zich in. Stoop werd in de Verenigde Staten ontvangen door Andrew Carnegie, die vanuit het absolute niets was uitgegroeid tot een puissant rijke staalbaron. En hij ging langs in Oil City bij Oil Well Sup ply Corporation, waar de oliebaronnen Chic kering en Reed zich bereid verklaarden Stoop onder de soepele conditie van 'we ship easi ly' boorapparatuur te leveren. Op 24 november 1886 zette hij voet aan Nederlandse wal. Van Voorst Vader ver moedt dat Stoop alle in Amerika verkregen informatie al op de boot heeft verwerkt in een memorandum, dat hij tijdens een tus senstop in Londen broer Freek voorhield. De effectenmakelaar besloot 'binnen de grenzen van redelijkheid en gezond verstand' Adriaan te helpen. Zelf stak Freek een halve ton in het Indische olieavontuur; daarnaast wist deze in Dordrecht van andere familieleden ge daan te krijgen dat ze ook lapten voor Adri aan. In totaal leverde de collecte een ton op, genoeg voor de oprichting van de Dordtsche Petroleum Maatschappij. Na enkele wat minder succesvolle borin gen, kon Adriaan op 16 maart 1889 in tele gramstijl berichten over put Koeti 4, zuidoos telijk van Soerabaja: „De olie spoot tot in de top van de boorbok. Binnen een uur stroom de de olie de sawa's in." Adriaan werkte zich intussen een slag in de rondte. Hij bemoeide zich met de boringen, was verantwoordelijk voor het personeelsbe leid en moest ook nog de acquisitie doen. En Adriaan raakte volledig afgebrand door de olie. „Hij kreeg last van zijn ogen en later ook van uitvallen. God dank was er nog broer Jan, een civiel ingenieur die naar Indië kon komen om Adriaan te vervangen." Maar tijdens het ziekteverlof dat al met al twee jaar zou aanlopen, kon Adriaan het niet laten om vanuit een pension op de Veluwe Bloemendaal, 1926. Adriaan Stoop, echtgenote Miente en gezelschapsdame Hermine van Rossem poseren gewillig voor een staatsieportret. FOTO FAMILIE ARCHIEF broer Jan in Indië te bestoken met allerlei aanwijzingen en directieven. De laatste stoorde zich er mateloos aan dat Adriaan het bedrijf maar niet kon loslaten. „Ondertussen deed Adriaan onderzoek naar de oliewinning in de Elzas. En hij is naar Batoem en Bakoe geweest om te zien hoe de Russen olie won nen en transporteerden. Let wel: ik praat over iemand die ook tijdens ziekte niet kon stilzitten." Familiebedrijf De zaken liepen intussen gesmeerd in Indië. In Tjepoe werd in 1895 een tweede vestiging geopend van de Dordtsche Petroleum. En in Wonokromo een olieraffinaderij. Van Voorst Vader: „In 1896 kwam Stoop, die toen veertig was, met zijn gezin voorgoed terug naar Ne derland. Adriaan werd directeur-Europa met Amsterdam als standplaats. Jan directeur In dië." De broers Freek en Frans waren de com missarissen, zodat met recht mocht worden gesproken van een familiebedrijf, dat begin twintigste eeuw nog steeds goed rendeerde. Het punt was alleen dat de aanvankelijk slecht boerende, in 1890 opgerichte Konink lijke Nederlandsche Maatschappij tot Exploi tatie van Petroleumbronnen in Nederlands- Indië nog beter draaide. Dat was met name te danken aan ene Henry Deterding, tegen wie Adriaan Stoop in eerste instantie nogal geringschattend aankeek. „Want wat kon een oud-bankemployé weten van oliewin ning?!" Maar Deterding, die uit was op het mono polie op de Indische oliemarkt, bleek zeer gewiekst in het spelen van game of bluff aan de onderhandelingstafel. „Stoop kon tegen die knappe kop op financieel-ecönomisch gebied niet op. Uiteindelijk moest hij zwich ten voor Deterings Koninklijke, die de werk maatschappij van de Dordtsche Petroleum overnam in ruil voor aandelen Koninklijke Olie." Dat was in 1911. Het vele geld dat vrij kwam, vermocht Stoop niet gelukkig te ma ken. Henriëtte van Voorst Vader dist het ver haal op over een man die met gebogen hoofd thuiskwam met.de op vlakke toon uit gesproken mededeling: 'Vrouw, we zijn rijk'." Hoewel man in bonis, was Stoop er het ty pe niet naar om zijn tijd te verdoen met het knippen van aandelencoupons. „Nadat hij de Dordtsche had overgedaan aan de Ko ninklijke is hij al zijn energie gaan steken in het Kurort in Bad Wiessee aan de Tegemsee, een kilometer of vijftig ten zuiden van Mün- chen. In een heel vroeg stadium van de twin tigste eeuw had Adriaan een seintje gekregen dat in het zuiden van Duitsland, in het toen malige koninkrijk Beieren aan een meer olie van hoogwaardige kwaliteit te vinden was. Stoop is er gaan kijken. En inderdaad borrel de de olie er op. Hij besloot de concessies die door het koninkrijk Beieren aan ene Sieg- mund waren gegeven over te nemen. En ging daar boren. Alleen: zo relatief snel als het in Indië was gegaan, zo langzaam ging het in Beieren. Want terwijl hij in Nederlands Indië rechtdoor kon boren, moest hij hier door verticaal staande steenlagen heen. Een en ander had tot gevolg dat hij op èèn dag nog geen dertig centimeter opschoot. Het duurde dus jaren voordat hij eindelijk bij de olie was. Wel van goede kwaliteit, maar te Stoop heeft zich niet alleen laten kennen als een stamvader van een familie, die hij rijk bedeelde. Stoop was ook filantroop. Zelfs als hij merkte dat er grotesk misbruik werd ge maakt van zijn weldoenerij, stond Stoop daar volgens Van Voorst Vader boven. „Dan gaf hij. Vooral wie door zijn toedoen verder kon komen in de maatschappij, mocht reke nen op zijn hulp." Ook prins Hendrik, die door zijn gemalin Wilhelmina financieel nogal kort werd ge houden, deed in het kader van de heide-ont- ginning rond paleis Het Loo een beroep op de goedgeefsheid van Stoop. Hij schonk tien mille. Stoop was iemand die zeer veel belang hechtte aan onderwijs en aan gezondheid. In Bloemendaal en omgeving had hij de educa tie van de jongere bevolking al een flinke lift gegeven door de oprichting van de Bloemen daalse Schoolvereniging en het Kennemer Lyceum mogelijk te maken. Wat de lichame lijke opvoeding van kinderen betrof, gaf hij steun aan het initiatief van de vroegere KNIL-kapitein Graichen, die eerder tever geefs had geprobeerd de gemeente te inte resseren voor een overdekte zweminrichting. „Het bad mocht wel wat kosten van Stoop, want het moest mooi zijn. Vandaar dat hij Eduard Cuijpers; de familie-architect, op dracht gaf op onderzoek uit te gaan. Na her en der in Europa bezoekjes aan hadinstellin gen te hebben afgelegd, kwam Cuijpers uit eindelijk tot de conclusie dat het Romeinse bad het mooiste was. Daarom is het eigenlijk zo'n zwemtempel geworden. In 1913 zijn ze daadwerkelijk met de bouw begonnen. Maar door gebrek aan materialen en arbeidskrach ten vanwege de mobilisatie ten tijde van de Eerste Wereldoorlog, liep de bouw heel erg uit. En de begrote 85.000 gulden werd een miljoen. Stoop had rekening gehouden met tweeënhalve ton maximaal. Maar hij was zo'n man van 'Nou ja, het is niet anders'. Als hij winst kon nemen, deed Stoop het. En als hij verlies moest incasseren, deed hij dat ook manmoedig." In het Koninklijk Instituut van de Tropen, dat Stoop mede stichtte, staat zijn borst beeld. Zijn grootste voldoening: de benoe ming tot ridder in de orde van de Nederland se Leeuw. „Hij had in die tijd ook in de adel stand verheven kunnen worden, maar dat hoefde voor hem niet. Die ridderorde zag hij als een erkenning voor al zijn werk." Stoop's bad in Overveen, waar een Adri aan Stoopplein nog herinnert aan deze goedgeefse oliemagnaat, is al in 1991 geslo ten. Achter het monumentale front verrijst woningbouw. Nu de Dordtsche is uitgekocht als beursgenoteerde houdermaatschappij rest menige ex-aandeelhouder niet veel an ders dan te zwemmen in het geld dat Stoop ooit heeft verdiend. GERARD VAN PUTTEN Weldoener weinig voor een rendabele productie. Na vijf jaar boren stuitte hij in 1909 op weer een reuzenspuiter, maar daarbij ging het om jo dium- en zwavelhoudend water. Ja, en daar is zijn tweede florerende bedrijf uit voortge komen, het badbedrijf. Zij het in afnemende mate is hij tot aan zijn dood toe ermee bezig geweest. Het kuuroord is nog in eigendom van een familie-NV. Het wordt verpacht."

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 2000 | | pagina 53