Een voetballer et een roeping Randje BUITENSPEL M f, bAG 8 APRIL 2000 Quick Boys speelt vanmiddag belangrijk duel Geel witte golven rollen het strand op. De zee wordt nu elke dag I mooier, zegt Gert Aandewiel. Een paar honderd meter verderop ligt de I duinpan die Quick Boys vanmiddag een beetje mooier moet maken in het sleutelduel tegen mededegradatiekandidaat Zwart Wit '28. Aandewiel (Katwijk, 1969) keerde dit seizoen na een profavontuur van drie jaar terug naar zijn eerste liefde, die zich van een wel heel ongelukkige kant toonde. Nog nooit was het degradatiegevaar zo dreigend. Vooraf: negen stellingen voor een voetballer met een roeping. door JANET VAN DIJK Quick Boys speelt vandaag tegen Zwart Wit '28 IMi het belangrijkste duel van de afgelopen tien zitten op dit moment in een situatie dat we jeds de belangrijkste wedstrijd spelen. Als we ver zen, is de volgende wedstrijd de belangrijkste. Als winnen ook. Het hangt niet alleen af van deze idstrijd tegen Zwart Wit. Ik vind zelf bijna elke •dstrijd belangrijk, in mijn beleving is dat in elk val zo. Maar misschien is deze wedstrijd voor de ib wel de belangrijkste, omdat het erom gaat dat lick Boys in de hoogste afdeling blijft, waarin het ijd heeft gespeeld. Het is wel eens goed voor Quick Boys, dat het rste degradeert. -Iet is nooit goed, natuurlijk. Ik heb in het verle- n wel eens zoiets gezegd, maar dat was om be- alde zaken op scherp te zetten, om mensen wak- te schudden. Dat hoeft nu niet, want er zijn al peloze nachten. De dingen die je als club zou nnen leren van een degradatie, kim je er nu ook uithalen. Dat het nooit meer zo ver mag komen, voorbeeld. Daar gaat ook heel wat aan vooraf, en is zo moeilijk om concrete zaken aan te wijzen armee het is begonnen. Maar ik denk dat met lud de Groot de juiste man is binnengehaald. Dat een trainer die vooral qua beleving wat kan ver deren. f Het grootste probleem van de selectie is dat het ien hecht team is. Hoe hecht moet een team zijn? Ik denk dat je een stonchter team bent wanneer je bovenaan staat dan inneer je derde of vierde van onderen staat. Het heel makkelijk om te zeggen: het is geen hecht im, maar misschien kan het niet hechter zijn dan nu is. Het is wel het grootste probleem. Een am doet alles in het voetbal, niet het individu, ndat de negatieve aspecten dit seizoen steeds ;er een rol gingen spelen, werd het voor elk indi- lu binnen het team moeilijker om zich volledig te ven. Daardoor is het team minder hecht dan het u moeten of kunnen zijn. g- Elke training en elke wedstrijd ben je er mee be- om het team hechter te maken. Ik vind het niet w eli nodig om een weekendje naar de Ardennen te gaan. In eerste instantie moet het in het veld klop pen. Daar moet je ook de meeste tijd in steken. Ik heb liever dat het team hecht is in het veld, dan aan de bar. Je hoeft geen elf vrienden te zijn, al moet je elkaar wel respecteren. Op dit moment is het heel moeilijk om er nog verbetering in te krijgen. We moeten nu vooral vasthouden wat we hebben. Nu is het een kwestie van overleven, en als dat besef gaat leven binnen het elftal, dan is dat ook een bindmiddel, de lijm die een team hecht kan maken. 4. Je had het aanbod van Dordrecht '90 vorig jaar nooit moeten weigeren. Op dit moment ben ik het daar mee eens. Omdat we, en dat geldt voor iedere speler van Quick Boys, niet echt een leuk jaar hebben. Ik vond het aanbod van Dordrecht te laag en de verwachting was ook dat er andere clubs zouden komen. Ik wist niet in welke situatie ik bij Dordrecht terecht zou komen en of ik mijn ei daarin kwijt kon. Ik heb die club het hele jaar goed kunnen volgen omdat ik er stage liep voor de cursus Trainer/Coach I, en ik weet nu dat ik wel een plaats in het elftal had gehad. Het komt ook omdat ik het betaald voetbal mis, meer dan ik had verwacht. Hoeveel spijt ik heb? Gewoon spijt. Het is niet zo dat ik de hele dag omkijk in spijt. Ik heb ook genoeg leuke dingen meegemaakt bij Quick Boys, het is niet alleen maar negatief. Dat ik in januari niet op het aanbod van Telstar ben ingegaan, kwam omdat ik in die situatie niet bij Quick Boys kon weggaan, ik voel me er absoluut verantwoordelijk voor. Daar heb ik ook geen spijt van gehad. 5. De vooruitzichten van het topamateurvoetbal zijn somber. De vooruitzichten zullen somber zijn als de clubs gaan denken: wij leiden geen spelers meer op, want ze worden toch door betaalde-voetbalclubs of door andere hoofdklassers weggehaald. Dan houdt het op, en niet alleen in het amateurvoetbal maar ook in het betaald voetbal, want de top wordt gevormd door de basis. De clubs hebben het zelf in de hand. Ik zie het zelf niet zo somber in. Je kunt zeggen: Gert Aandewiel, terug in Katwijk. „Natuurlijk ben ik het ermee eens dat ik nu bij Quick Boys niet heb gebracht wat mensen ervan verwacht hadden." er zijn nu minder toeschouwers, maar wie zegt dat het zo blijft? Als de clubs maar niet alleen korte-ter- mijnsuccessen nastreven." 6. Als jij niet zo bescheiden was, zou je een betere voetballer zijn. Ik zou geen betere voetballer zijn, maar wel een speler die meer uit zijn carrière en kwaliteiten ge haald zou hebben. Ik rendeer het beste in de schaduw van anderen. Dan kan ik van grote waarde zijn voor welk team dan ook. Het beeld dat snel ontstaat van mij is: dat is de man die de kar moet trekken, maar daardoor word ik net weer in de verkeerde situatie geplaatst. Natuurlijk ben ik het ermee eens dat ik nu bij Quick Boys niet heb gebracht wat mensen ervan verwacht hadden. Maar ik werd weer op een be paalde manier neergezet, terwijl het in een andere vorm misschien automatisch was gekomen. In het betaald voetbal ging het vanzelf anders. Ik kwam vanuit de amateurs bij Volendam en was niet de beste voetballer. Ik was iemand binnen een team, en daardoor was ik van veel waarde. Dat ik vroeger vaak zei dat ik te bescheiden was, werd meer ingegeven door mijn omgeving, dan dat ik zelf dat gevoel had. Ik zei het wel, maar het was een wat al te gemakkelijke constatering. Je moet je zelf beter kennen. Ik vind het wel een goede eigenschap, beschei den zijn. As je maar weet tot hoe ver je bescheiden moet zijn. Er zijn situaties die wat anders van je vragen. En ik heb geleerd om daar mee om te gaan. Je hoeft niet altijd voorop te staan om iets duidelijk te maken, om aanwezig te zijn. 7. Jij bent nergens zo gelukkig als op het voetbal veld. Deze stelling vind ik een diskwalificatie voor alles wat er bestaat. As het zo ver zou komen dat ik mijn geluk haal van het voetbalveld, dan zou ik resoluut stoppen. Voetbal is wel mijn tweede natuur, omdat ik er mijn hele leven lang bij betrokken ben ge weest. Het is ook wel bepalend geweest voor mijn leven, maar er was altijd ruimte genoeg om andere dingen te doen. Je kunt uit zoveel dingen je geluk halen. Gisteren was ik ook op het strand en toen liet de zee zich op een bepaalde manier zien en dat gaf een gevoel van geluk. Maar als je dan gaat piekeren omdat Quick Boys vecht tegen degradatie, dan kan je er niet van genieten. 8. Trainer zijn is nog mooier dan (profvoetballer zijn. Ik ben niet genoeg trainer geweest om dat hele maal te kunnen onderbouwen, maar die uitspraak zou ik gedaan kunnen hebben. Het spreekt mij erg aan om heel gestructureerd iets te gaan maken van een team, om op zo'n manier met spelers bezig te zijn. Dat heb ik in het jeugdvoetbal, waar de resul taten heel snel zichtbaar zijn omdat de spelers alles snel oppikken, al een beetje ondervonden. Iets overbrengen, wat aan mensen leren, dat voelt bijna als een roeping voor mij. Je hebt ver schillende manieren om dingen over te brengen en het lijkt me mooi om te ondervinden hoe ik dat zal doen. Dan weet ik: dit ben ik, dit is mijn manier. En als het niet lukt of als het niet werkt, dan moet je je afvragen: wat heb ik nog meer in huis om deze spe ler, deze groep, deze situatie te verbeteren. Het is niet zo dat ik trainer wil worden om in het voetbal bezig te blijven. Mensen zeggen wel tegen mij: zorg nou dat je zo lang mogelijk blijft voetbal FOTO DICK HOGEWONING len, maar daar heb ik andere gedachten over. Ik zou best volgend jaar trainer willen zijn. Misschien zou het verstandelijk gezien wel beter zijn om het uit te stellen, maar probeer maar eens iets een paar jaar uit te stellen wat je graag wilt. Nou kun je vragen: heb je dan geen plezier meer in het voetballen? Ja, dat heb ik wel, maar nu ik der tig ben heb ik dat gevoel, en het had misschien be ter uitgekomen als ik 34 was geweest. Maar het kan ook best zijn dat ik volgend jaar nog voetbal, het kan ook in combinatie met het trai nersschap. En misschien speel ik nog wel vier jaar in het betaald voetbal. Die ervaring kan me later ook van pas komen als trainer. Nee, ik denk niet dat ik nog vier jaar bij Quick Boys zal voetballen. In dat geval zal ik eerder als trainer aan de slag willen. 9. Er is op organisatorisch gebied de laatste tijd bij Quick Boys enorm veel verbeterd. Enorm verbeterd nog niet, maar de club is wel volop in ontwikkèling. Het is heel belangrijk dat Quick Boys Aandacht blijft schepken aan de jeugd opleiding. Quick Boys moet daarin olijven investe ren en zich niet laten weerhouden door wat andere clubs doen. Quick Boys moet zijn visie verder ont wikkelen en daarin voorop lopen. Dan wordt het niet: Quick Boys kan weer bovenin meedraaien, maar dan wordt het: Quick Boys gaat structureel meedraaien in de top. Dat kan door kwaliteit te le veren, door jeugdtrainers en leiders op te leiden, door oudere jeugdleden te betrekken bij zaken zo dat zij langer blijven voetballen. Dat is al voor een groot gedeelte de kracht van Quick Boys, dat men sen graag bij de club willen zijn. Maar dat moet niet uit je handen glippen, daar moet aan gewerkt wor den. Constant. MOOIER dan GOUD Ik twijfelde tussen mijn eerste voetbalschoentjes en dit shirt, maar ik heb emotioneel niet zoveel met die schoen tjes, dus kies ik dit shirt. Daarin heb ik veel mooie din gen meegemaakt. We speelden nacompetitie voor promotie naar de eer- te, in 1997, tegen WSB en DWO. Wij werden winnaar en een beslissingswedstrijd spelen 'tegen EBOH. De eerste wed- idigde na verlenging in 2-2, in de laatste minuut kregen we Ipunt tegen. Een week later wonnen wij met 2-1. Ik maakte de goals. Het was gigantisch. Vanwege een onwillige buik een knieblessure had ik drie weken niet getraind. Maar ik tger ff vertrouwen van de medespelers en daarom mocht ik: toch van de trainer. Ik was vier dagen behandeld door de fysio- 1gen ut, die ook meeging naar de wedstrijd om mij in de rust nog ndel en behandelen. Ik leek wel een ridder uit de middeleeuwen, lik was helemaal ingetaped en ik speelde met een bandage i knie. En toen kon ik wat terugdoen door de promotie bin toppen. Het tiueede doelpunt maakte ik een minuut voor dat was helemaal fantastisch. Toen de wedstrijd was afge- kl tb ik ook best wel even gehuild, toen kwam alles los. Dat pure blijdschap. Ik had het een keer eerder gehad, om een 'ecl \tie. Toen heb ik niet echt staan janken, maar ik moest wel lutje wegpinken. En toen ik werd gekozen tot Voetballer van op het eerste Voetbalgala was ook een emotioneel moment, en speech voorbereid en toen ik mijn vrouw ging bedanken het heel erg moeilijk. Ik ben vaak weg. Je kunt alleen goed als er iemand achter je staat en wat dat betreft heb ik het te' die wedstrijd was afgelopen gaven alle spelers hun shirtje evj %dspelers. Maar mijn zwager heeft mijn shirt gepakt en omen, hij dacht dat ik het misschien nog wilde hebben. Ik een paar dagen later teruggevraagd en ingelijst bedrukken. Het hangt in de woonkamer. Ik ben feeds heel trots op dat ik dat shirt heb. Dat blijft goede herinnering aan Lugdunum. ft VAN PUK Mm :en[B Wee^ zondag speelde Kees van Tongeren voor de laatste keer in het shirt van Lugdunum, de club waar hij op zijn nde lid van werd en waar hij meer dan 300 wedstrijden in !t eerste speelde. Van Tongeren is morgen, voor de laatste mpetitiewedstrijd tegen Blauw Zwart, geschorst. Volgend >n speelt de 33-jarige Leidenaar bij zondag-tweedeklasser kAVV in Leidschendam. Hij zaalvoetbalt bij Bax. Kees van Tongeren werkt als expeditiemedewerker bij een apI 'uterbedrijf in Sassenheim. Hij is getrouwd met Diana en heeft twee zoons: Ricardo (10) en Roy (5). Op een middag, ergens begin deze week, stak er een ge kreukeld geel blaadje door mijn brievenbus. Het bleek om het of ficiële verenigingsorgaan van de Leidsche Football Club te gaan. Verbaasd nam ik de beduimelde post ter handen en ik zag met een dat het niet goed gaat met LFC. Behalve een omslag met wat advertenties bestaat het clubblad uitéén schamelA4-tje dat tot vier redactionele pagi na's is gevouwen. De opsom ming van wie bij de goodold (opgericht in 1907) nog wel eens de armen uit de mou wen steekt, beslaa t één pagina. Resteren er drie, één voorde onvermijdelij ke rubriek: Wist u clat?, één voor Het praatje van de redactie, (dat deze keer over ene Spek gaat die voor zeven maanden naar Grie kenland vertrekt om daar, vol gens de redactie, 'vast en zeker menig schone dames aan de haak te slaanen één voor een commentaar over de kwestie- Nuon. Hoogstwaarschijnlijk was dat de reden waarom ik het LFC- nieuws bij mij thuis in de bus vond. De redactie, Albert Klun- der,-Johan Stijneren Vincent van der Leek (Spekkie?), vinden, vrij vertaald, dat Jaap Visser niet zo moet zeuren over die sponsoring van Vitesse door het energiebedrijf Nuon. 'Wat is nou zestig miljoen op een winst van twee miljard? Peanuts', vinden ze bij LFC. Ik wist niet wat ik zag: LFC, toch niet bepaald een vereniging waar de leden bo- ven-modaal verdienen, haalt de schouders op voor de zestig mil joen gidden die een bedrijf van openbaar nut ter beschikking heeft gesteld aan de zichzelf ver rijkende voorzitter van een pro vincieclub uit het betaald voet bal. Vrienden van LFC, mag ik u even voorrekenen? Behalve zes tig miljoen in Vitesse heeft Nuon ook nog eens 4,5 miljoen gidden in Karei Aalbers (voor zijn va kantie in het afschrikwekkend dure Marbella) gestopt. Een di recteur van Nuon zei mij laatst Als er nou één club baat heeft bij niet al te gepeperde energietarieven dan is het wel LFC met onverholen trots dat inmid dels veertig procent van cle Ne derlandse huishoudens bij hem gas, water en electriciteit koopt. Ik heb het Centraal Bureau voor Statistiek in Voorburg gebeld om uit te vinden hoeveel huis houdens ons land telt: 6,75 mil joen. Daar veertig procent van is bijna 2,7 miljoen. Stel nou dat Nuon niet Vitesse en Aalbers, maar u en mij zou sponsoren. Vierenzestigeneenhalf gedeeld door twee komma zeven is op een haar na vierentwintig. Onze energierekeningen zouden per jaar dus bijna een geeltje goed koper kunnen. Misschien draaf ik nu door, maar stel nou dat die twee mil jard gulden die Nuon per jaar overhoudt netto winst is (de di recteur die ik sprak wilde dddr niets over zeggen) en president Tobias Swelheim zou besluiten om al dat geld te laten terug vloeien naar zijn afnemers (als sponsoring in de breedte in plaats van aan de top). Hou u vast: dat zou elk huishouden ze venhonderdveertig gulden per jaar schelen. Zouden ze dal klei ne fortuin in mindering brengen op mijn jaarrekening dan hoor je mij nooit meer over die paars gele Nuon-wagens waar Leiden en omgeving van vergeven is. Dan mogen ze zelfs een paar van die oogverblindende karre tjes bij mij voor de deur parke ren. De redactie van de 'LFC-bode' vindt het nonsens dat er moord en brand wordt geschreeuwd 'omdat we misschien met een halfuurtje licht Vitesse sponso ren'. Over ABN/Amro, Stad Rot terdam verzekeringen en Philips (de sponsors van Ajax, Feyen- oorcl en PSV) hoor je toch ook niemand? Precies, maar ik hóef mijn geld tenminste niet op de bank van Ajax te zetten. Ik hoef mij even min te verzekeren bij de club achter Feyenoord of naar een tv te kijken die is verkocht door de baas van PSV. Maar aan Nuon, pas verzelfstandigd, maar nog lang niet geheel geprivatiseerd, zit ik voorlopig vast. Vermoede lijk zelfs nog wel een jaar of ze ven. Ondertussen word ik ge dwongen om mee te doen aan de geldsmijterij bij de FC Zeep bel in Arnhem. En dat kost me heel wat meer dan een half uur tje licht. LFC was ooit een grote club, maar sportief gezien is de Leid sche Football Club al jaren aan het zwalken. Dit seizoen dreigt zowel het eerste zaterdag- als zondagelftal weg te zakken naar de vijfde klasse, de laagste afde ling van de KNVB. Maar on danks de belabberde prestaties op het veld, kent gezelligheid geen tijd in kantine én bestuurs kamer aan de Boshuizerkade. Uit eigen ervaring weet ik dat het nakaarten bij LFC tot in de kleine uurtjes kan duren. Als er nou één club baat heeft bij niet al te gepeperde energietarieven dan is het wel LFC. Geen clubge bouw in Leiden waar het licht zo lang blijft branden als in de knusse kooi van 'de kanaries'. JAAP VISSER

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 2000 | | pagina 37