Hoera, alle illusies gaan eraan
Sfeervolle en onhandige kiekjes van schrijversfamilie
Alle weetjes over Asterix
Huiveringwekkend verslag
van menselijke domheid
Boeken
y Wrdn zndr klnkrs
zn tch bgrplk
stkii'nikijws
*DAG 8 APRIL 2000
Aanstekelijk boek over alfabet
Denpi
NON-FICTIE RECENSIE
JAMES MCGONIGAL/GPD
Letters' door Richard A. Fir-
Uitg. Bloomsbury. Prijs 69,-
ns ds om staat de letter A als
ipeer e in het alfabet? Waarom
hele volgorde van het
et eigenlijk zo? Wat is ei-
jk precies een alfabet:
verzameling gevoelloze
telgü is, of een duiding van
liepers?
Is het hoort in een boek
deze kwestie, beant-
rdt Richard Firmage in
iimi Abecedarium de eerste
J46-4 meteen. De letter A in
alfabet - een afgeleide
het oude Romeinse -
t uit het nog weer eeu-
ouder Phoenicisch, waar
jtaat voor 'aleph', ofwel
i: destijds een heilig dier.
jd-Hebreeuws zou 'Ale-
taan voor god. De oude
:en vonden het afgeleide
a' slaan op eer - de be-
ijkste deugd - en het bij-
rende werkwoord 'al-
sdïéi ie'n' weer °P uitvinden.
,g, jm: voor zoiets belang-
- als een letterreeks die al-
U i jmschrijft en ontcijfert,
q n t je wel met een beteke-
T)lle letter beginnen: de A
De Amerikaan Firmage
n huis uit ontwerper en
;us. Letters fascineren
al heel lang, omdat hij
ijnga eer in ziet dan gebruiks-
erpen of symbolen. Hij
ïouwt letters als mijlpa-
de geschiedenis van de
lelijke beschaving,
nder zich te laten mee-
en in zijn eigen onder-
legt hij op grappige en
matieve wijze uit waar-
Hij weet ook wel dat hij
het boek der boeken
geschreven over dit on-
erp: „Dat ik het tot een
boek beperkt heb kun-
C0lfhouden. komt door twee
in: scherpe eindredactie
onvolledig onderzoek",
het een goed Ameri-
M is wetenschapper be-
(boeken moeten wel
Dcht worden), schuwt hij
us olijke anekdote niet.
t schrift was vaak eerst
isis van simpele waarne-
een tekening. Maar om
en dus cultuur te ont-
elen, was het nodig om
te schakelen op abstrac-
"irmage legt het helder
'oor het begrip of woord
d' kun je best een teke-
itje gebruiken, dat een
d voorstelt. Maar om op
Ifde wijze groot paard,
paard, kreupel paard,
jaard, dood paard, paar-
iefstuk, etc. te omschrij
ven, heb je een eindeloze
reeks verschillende plaatjes
nodig.
Dat schiet in de ontwikke
ling van de menselijke be
schaving niet op, legt Firma
ge vrolijk uit. Er was een ni
veau van abstractie nodig -
het losmaken van het begrip
van het simpele beeld - en
daaruit kwam het alfabet
voort: het gebruik van een
beperkte reeks (nu 26, in eer
dere versies van Phoeniciërs,
Grieken en Romeinen 24 of
20) eenvoudige tekens, die in
samenhang elke gewenste
betekenis konden hebben.
Aanvankelijk waren de eer
ste vormen van het alfabet
verzamelingen van klanken.
Elk symbool gaf een klank
weer. Hoe zou je anders een
beeld moeten vertalen naar
een woord? Je zegt immers
wat je ziet, op een wijze
waarvan je weet dat anderen
die begrijpen. De volgende
stap beschouwt Firmage als
een geweldige intellectuele
prestatie van het menselijk
ras: de vertaling van klank
symbolen naar letters, die
klanken konden oproepen bij
anderen. Doorvertellen van
informatie kreeg een nieuwe
dimensie: informatie kon
worden opgeslagen!
Het stapje daarna is relatief
klein: de informatie moet
toegankelijk zijn door middel
van simpele door iedereen te
begrijpen en te reproduceren
symbolen (letters), waarvan
er dus ook niet te veel mogen
zijn. Het via de Phoeniciërs
en Grieken overerfde alfabet
der Romeinen acht Firmage
dan ook een van de grootste
verworvenheden van de mo
derne beschaving.
Het leuke van dit boek is
dat Firmage steeds kleine
luikjes van kennis opent, die
de lezer verrukken. Zoals bij
voorbeeld de E. Die staat niet
toevallig op de vijfde plaats
in het alfabet: de letter heeft
vijf punten. Het is ook de be
langrijkste gebruiksletter. Al
in de Perzische oudheid
poogde een dichter dit te
ontkennen, door een gedicht
te publiceren zonder. Een
criticus antwoordde: „Het
zou beter zijn geweest als u
alle letters had weggelaten."
Firmage's boek stikt van de
leuke weetjes over letters en
taal en dus over de menselij
ke geschiedenis, die ondanks
zijn gebrek aan pretenties
toch met elkaar in verband
staan. Eentje nog: Medeklin
kers zijn belangrijker dan
klinkers, laten alle talen zien.
Wrdn zndr klnkrs knnn tch
bgrplk zn.
Nieuwe roman Arnon Grimberg is even hardvochtig als briljant
Met 'Fantoompijn' levert Arnon Grunberg een spranke
lende, nieuwe roman af. Het boek vertelt het verhaal van
de niet geheel toerekeningsvatbare schrijver Robert G.
Mehlman, die poogt, naast de hoofdrolspeler, ook de re
gisseur van zijn eigen leven te zijn. Het probleem is dat
de rest van de wereld niet altijd mee wil spelen.
ROMAN RECENSIE
HANS WARREN/GPD
'Fantoompijn' door Amon Grunberg.
Uitg. Nijgh Van Ditmar. Prijs: ƒ39,90.
Het meest bijzondere aan het
proza van Arnon Grunberg
(1971) is de combinatie van ho
peloos en hilarisch. Pessimisti
scher literatuur valt er nauwe
lijks te bedenken, maar de lezer
wordt er allerminst depressief
van. De ontluistering is totaal,
de vrolijkheid is er echter niet
minder om: dat is de sfeer in dit
altijd ietwat groteske werk. Ach
teloos kan hij zijn sombere visie
op het leven uiteenzetten in
zinnen als: „De wereld deed mij
nog het meest denken aan een
psychologisch experiment,
waarbij de proefkonijnen om
wille van het experiment niet
verteld is dat ze proefkonijnen
zijn." Bijna geen bladzijde gaat
voorbij zonder zulke treffende
uitspraken. „Het seizoen was al
drie weken over tijd", kan hij
schrijven. En de held van het
verhaal beweert ergens: „Mijn
kussen smaken naar appeltjes
kauwgum, dat is het geheim
van mijn geluk."
Eindelijk eens een schrijver
die niet worstelt met de taal,
maar ermee speelt. Een schrij
ver met verfrissende in plaats
van vermolmde beeldspraak.
Fantoompijn overtuigt ook om
andere redenen. Je zou kunnen
zeggen dat Grunbergs vorige
romans ietwat onhandig in el
kaar staken. Daarvan is deze
keer geen sprake: het boek is
een eenvoudig opgezette maar
elegante raamvertelling.
In een proloog en in een epi
loog treedt Harpo Saul Mehl
man als verteller op om tekst en
uitleg te geven bij het manu
script Het Lege Vat en andere
parels van zijn vader dat we in
het middendeel te lezen krij
gen. Die vader heet Robert G.
Mehlman. Hij heeft in Neder
land - en ook daarbuiten - suc
ces gehad met zijn werk. Maar
hij lijkt een schrijver op zijn re
tour tot hij met het in een vloek
en een zucht in elkaar gezette
literair kookboek De Poolsjood-
se keuken in 69 recepten de we
reld verovert. Daardoor worden
zijn financiële zorgen opgelost,
maar zijn artistieke impasse
gaat niet over.
Zijn levensdoel is 'zelf een
mythe creëren, zelf een mythe
worden'. Het menselijk bestaan
mag een schouwtoneel zijn, je
moet proberen dat toneelstuk
in de hand te houden. Daarmee
is Robert voortdurend bezig:
geen moment wil hij de contro
le verliezen, zelfs als hij in ver
getelheid raakt zou dat zijn ei
gen creatie moeten zijn. Af en
toe lijkt hij te slagen in zijn po
gingen de realiteit te enscene
ren, maar meestal lukt het niet.
Het blinde lot, de domme
omstandigheden, én de andere
mensen komen Mehlmans
waanvoorstellingen verstoren.
Vooral zijn echtgenote - een
psychiater die hij in Amsterdam
heeft leren kennen en met wie
hij in New York woont - laat
zich moeilijk in zijn verhaal
passen. Zijn logica is in haar
ogen maniakaal.
Het Lege Vat is een geschrift
waarin hij veel over zijn leven
vertelt. Over zijn vrouw bijge
naamd de Sprookjesprinses,
over een geliefde die van de ene
dag op de andere uit zijn be
staan verdween, en over een
nieuwe minnares Rebecca.
Over zijn steeds dwazere pogin
gen greep op de dingen te krij
gen. Zijn boeken worden nau
welijks nog verkocht. Uitgevers
weigeren hem nog voorschot
ten te betalen. Hij heeft enorme
schulden bij de banken en bij
de credit card-maatschappijen.
Desondanks blijft hij lustig
spenderen. Een catastrofe
wordt op het laatste moment
afgewend. Hij weet een dame
die hem adviezen geeft voor De
Pools-joodse keuken veel geld af
te troggelen. Bovendien wordt
het dus een best-seller.
Met het van hem bekende
sarcasme beschrijft Grunberg
de opmars van het werkje. Die
begint in Duitsland waar de uit
gever het lumineuze idee heeft
het kookboek van de ondertitel
Koken na Auschwitz te voor
zien. Daardoor kan het niet
stuk met Mehlman. Voor even
dan, want natuurlijk loopt een
roman van deze schrijver niet
goed af. Een roman die met
evenveel recht een zwarte ko
medie als een geestige tragedie
genoemd kan worden. Het har
de, absurde leven gevangen in
hardvochtige, briljante litera
tuur. Het is bijna of de auteur
zegt: hoera, alle illusies gaan er-
Elsschot-biografie in foto's
FOTOBOEK RECENSIE
De familie Elsschot aan het strand
FOTO UIT BESPROKEN BOEK
NOP MAAS
'Van De Ridder tot Elsschot. Een blografie in foto's.' Samen
gesteld door Wieneke 't Hoen. Uitg. Querido, Prijs: 25,-.
Een auteur als Willem Elsschot (Alfons de Rid
der), die naar eigen zeggen niets verzon en in
zijn boeken dus zichzelf en zijn verwanten
portretteerde, vréógt om een schrijverspren
tenboek. In 1970 verscheen het aardige boekje
Kijk, Willem Elsschot, waarin de foto's echter
abominabel waren afgedrukt. Nu is er het
boekje Van De Ridder tot Elsschot dat zich in
zijn ondertitel ietwat weids aanduidt als een
biografie in foto's'.
Als biografie is het boekje heel summier.
Maar als fotokatern naast het hoogwaardige
oeuvre van Elsschot is het heel geslaagd. De
foto's - veelal amateurkiekjes - zijn goed gere
produceerd. Ze zijn door samenstelster Wie
neke 't Hoen van kernachtige bijschriften
voorzien, terwijl ze bovendien door goed ge
kozen citaten van Elsschot vergezeld worden.
Interessant is ook wat er niet in het boekje
staat. Er staat geen trouwfoto in van het echt
paar De Ridder, en het is heel goed mogelijk
dat die ook niet bestaat. In 1901 baarde de la
tere echtgenote Fine zoon Walter. Als onge
huwde goeder bleef ze nog tot het huwelijk in
1908 bij haar ouders wonen. De 'gevallen
vrouw kijkt aanzienlijk minder schuldbewust
in de lens dan de weldenkende burgers ge
rechtvaardigd geacht zullen hebben. Dat hu
welijk in 1908 zal geen uitbundige partij ge
weest zijn.
Het werk van Elsschot heeft natuurlijk geen
plaatjes nodig om de lezer heldere beelden
voor ogen te brengen. Maar men bestudeert
toch graag de familieleden die model stonden
voor de verhaalpersonages; men staart naar
een vissende rug aan het strand die van Els
schot blijkt te zijn; en men mijmert bij die
even sfeervolle als onhandige fotootjes van de
oude schrijver met zijn echtgenote op een ter
ras in Sint-Idesbald.
De Haarlemse Stripdagen wer
pen in menig opzicht hun scha
duw vooruit. Her en der in het
land treft men voorbereidingen
voor exposities, nieuwe uitga
ven, speciale projecten, mani
festaties en noem maar op. Bij
zondere aandacht verdient het
verschijnen van het nieuwe
Stripjaar. Dit onmisbare hand
boek met alle denkbare infor
matie over de stripwereld ver
schijnt aan de vooravond van
de Haarlemse Stripdagen. De
editie 1999/2000 bevat inter
views met onder anderen Mar
ten Toonder, Stanislas en Fokke
Sukke. Het is een uitgave van
Sherpa.
Het beroemde geslacht van de
Ducks staat centraal in een
overzicht van de rijke geschie
denis van deze stripfamilie. Do
nald Duck, 'de geestige en on
handige eend, de eeuwige ver
liezer, altijd jong en onsterfe
lijk', heeft zich vanaf zaterdag
15 april genesteld in de ruimten
van De Kunsthal in Rotterdam.
De tentoonstelling, omvattende
de Duck-historie in diorama's
(kijkdozen) en een Duckomen-
ta over de plaats van eenden in
de kunstgeschiedenis, - is inge
richt door de Duitse cultuurfi
losoof Eckhart Bauer, die meer
dan 4500 Donald Duckproduc-
ten heeft verzameld. Volgens
Bauer is Duck bij uitstek een
symbool van de Amerikaanse
massacommunicatie. De expo
sitie is speciaal ingericht voor
De Kunsthal en gaat daarna op
wereldtournee. Open van 15
april tot 28 augustus, dagelijks
van 10 tot 17, op zondag van 11
tot 17 en op maandag gesloten.
De Kunsthal is aan de Westzee
dijk in Rotterdam.
Commercieel heeft de Big Bro-
ther-strip weliswaar niet kun
nen meedeinen op de succes-
golven van het Van den Ende
concern (televisieproducent
John de Mol had de rechten op
de naam en liet de strip uit de
handel nemen), maar artistiek
is het album met recht een heb
bedingetje geworden. De in
breng van tekenaars als Alex
Turk, Michiel van de Vijver, An
na Ranja, Rob van Zanten, San-
der Out en Marq van Broekho
ven staat garant voor 21 pagi
na's puur leesgenoegen. De
moeite waard om bij de strip-
handelaar te informeren of er
nog een exemplaar van deze
uitgave van de Leidse Stripshop
onder de toonbank ligt.
Het zijn onvoorstelbare aantal
len, gerekend naar Nederlandse
begrippen. De lijst met de best
verkochte stripboeken in
Frankrijk over 1999 - inderdaad,
het ligt al enige tijd achter ons -
bevat alle 18 uitgaven, waarvan
er meer dan honderdduizend
zijn verkocht. Op de eerste
plaats staat deel 19 van Guust
Flater, waarvan er vorig jaar in
het land van Marianne 600.000
over de toonbank gingen. De
herdruk Kuijje in de Sovjet-Unie
staat op plaats twee (520.000
exemplaren). Op de lijst staan
verder onder meer Largo Winch
(360.000), Thorgal (250.000), De
Blauwbloezen (155.000) en Bol-
lie en Billie (150.000).
Het thema 'klassieke oudheid'
van de Boekenweek heeft ook
Asterix de Galliër geen windeie
ren gelegd. De belangstelling
voor de continue met de Ro
meinen knokkende stripheld
was groot, niet in het minst
dankzij de bijzondere expositie
in het Rijksmuseum van Oud
heden in Leiden. Deze tentoon
stelling, nog te zien tot 1 okto
ber, ging bovendien gepaard
met het uitgeven en heruitge
ven van speciale boeken over
Asterix, waarin de auteurs voor
al proberen de verschillen tus
sen echtheid en verzinsel te
duiden.
De ware Asterixliefhebber zit
daar niet op te wachten: alle
avonturen van de Galliër zijn
immers echt. En het zal de stri
plezer in het algemeen niet bij
zonder interesseren, hoe het er
werkelijk aan toe ging in Galli
sche dorpjes van 2000 jaar gele
den.
Wel interessant daarentegen
zijn ontwikkelingen binnen de
verhalen van Asterix zelf. Vra
gen over de herkomst van Aste
rix, de onverwachte introductie
van Idéfix (het tegen het uitruk
ken van bomen agerende eco-
hondje, dat zijn naam kreeg
dankzij een wedstrijd onder de
Franse lezers), de verhouding
van Obelix met zijn menhirs of
over het afnemend aantal wilde
zwijnen in Frankrijk naarmate
de populariteit van de strip toe
nam, krijgen een onderhouden
de bespreking in De wereld van
Asterix de Galliër (Uitgeverij Les
Éditions Albert René; distributie
V^n Ditmar,/ 39,50).
Het boek naar een idee van
Olivier Andrieu gaat in op een
groot aantal bijzonderheden uit
de Asterix-albums. Het behan
delt bijvoorbeeld de steeds ver
anderende stand van de veren
op de helm van Asterix, de be
tekenis var) de vele Latijnse
spreuken in de verhalen, de na
men van de hoofdpersonen in
de verschillende talen waarin
Asterix is verschenen, de op
komst van visverkoper Kostun-
rix, de rol van vrouwen in de se
rie en ga zo maar door. Dit al
bum is een bron van voortdu
rend nieuwe ontdekkingen.
Het aardige van De wereld
van Asterix de Galliër is de pret
tige presentatie van alle wee
tjes. Samensteller Andrieu leidt
de hoofdstukjes in en zorgt
voor wat begeleidende illustra
ties uit een van de Asterix-al
bums. Vaak is er een korte toe
lichting van schrijver René
Goscinny (overleden in 1977)
en/of tekenaar Albert Uderzo
over hoe iets tot stand is geko
men, Dit gevoegd bij de vele
wetenswaardigheden maken dit
speciale album tot een aange
name bron van vermaak en
kennis. Het is eind vorig jaar in
Frankrijk verschenen bij gele
genheid van het 40-jarig be
staan van Asterix en onlangs in
het Nederlands uitgebracht.
Verder verschenen in de Aste-
rix-hausse:
Rare jongens, die Europeanen!
door Margreet van Muijlwijk.
Uitgeverij Bert Bakker, ƒ15.
Asterix en de wijde wereld door
René van Royen en Sunnyva
van der Vegt. Uitgeverij Bert
Bakker, 31,95.
Time-journalist reconstrueerde Texaanse orkaan uit 1900
NON-FICTIE RECENSIE
ALY KNOL/GPD
'De meteoroloog en de storm' door Erik Larson. Uitg
Bert Bakker. Vert Rogier van Kappel en Irene Ketman.
Prijs/. 34,50.
'Overal in Galveston gebeurden buitenissi
ge dingen. Platen leisteen boorden zich in
schedels en amputeerden ledematen. Gif
slangen klommen kronkelend bomen in
die al vol mensen zaten. Een paard werd
gedood door een stuk hout met de snel
heid van een raket.' Op zaterdag 8 septem
ber 1900 werd de Texaanse kuststad Galve
ston getroffen door één van de ergste orka
nen uit de geschiedenis. Er kwamen tussen
de vier- en zesduizend mensen om het le
ven. Maar het weerbericht voor oostelijk
Texas luidde voor die dag: 'Zaterdag regen
met harde noordenwind; zondag regen ge
volgd door opklaringen.'
Hoewel de orkaan zich in de laatste da
gen duidelijk waarneembaar boven het Ca
ribische gebied had gevormd, bleef een
waarschuwing uit en werd Galveston vol
komen verrast door het waanzinnige
noodweer, dat gepaard ging met huizen
hoge golven - een groot stoomschip
strandde drie kilometer landinwaarts - en
windstoten van meer dan 190 kilometer
per uur. Wat er mis ging bij het waarschu
wen van de bevolking en wat er gebeurde
toen de orkaan de stad trof heeft de Ameri
kaanse Time-journalist Erik Larson nu mi
nutieus maar zeer onderhoudend opgete
kend in De meteoroloog en de storm, een
huiveringwekkend verslag van menselijke
domheid en onkunde en onvoorstelbaar
natuurgeweld.
De rode draad wordt gevormd door Isa
ac Monroe Cline en zijn rivaliserende
broer Joseph, die destijds het weerstation
van Galveston runden. Zij zouden later in
hun leven elk hun versie van de gebeurte
nissen te boek stellen. Daarbij pochte
vooral Isaac dat hij hoogstpersoonlijk het
leven van duizenden mensen had weten te
redden door hen nog tijdig van de nade
rende orkaan op de hoogte te stellen, maar
Larsons napluizingen van andere oogge
tuigenverslagen, krantenartikelen en ove
rig archiefmateriaal leveren een heel wat
minder heldhaftig beeld op.
De grootste boosdoener was echter de
nationale weerdienst van de Verenigde
Staten, die destijds onder militaire leiding
stond. De dienst was al meerdere malen in
opspraak gekomen. Eén weerman had zijn
kantoor tot studio omgebouwd, waarin hij
naakte vrouwen fotografeerde. Een andere
had uit geldnood zijn apparatuur beleend
en verrichtte nu zijn dagelijkse waarne
mingen bij de lommerd. In de aanloop
naar de orkaan van 1900 zou de dienst het
helemaal bont maken. In dat jaar viel Cuba
als gevolg van de Amerikaans-Spaanse
oorlog nog onder het Amerikaanse minis
terie van Oorlog. Het eiland was door de
eeuwen heen door orkaan na orkaan ge
troffen, maar sinds 1870 bestond er een
vakkundige weerdienst, opgezet en gerund
door paters, die baanbrekend werk ver
richtten.
Ze waren dankzij honderden lokale
waarnemers, agenten en bereden koeriers
veel betere voorspellers geworden dan de
arrogante Amerikanen, die prat gingen op
hun wetenschappelijke benadering die
toentertijd echter nog weinig voorstelde.
Volgens de Amerikanen namen de Cuba
nen veel te snel het vreselijke woord or
kaan in de mond, wat maar voor paniek
zorgde en niet goed was voor de handel.
Enkele weken voor de ramp in Galveston
kwam directeur Moore daarom tenslotte
op het lumineuze idee om voortaan de Cu
baanse weertelegrammen te weigeren.
Erik Larson heeft een fascinerend verslag
geschreven over dit geklungel van de weer
dienst, het goedpraten ervan achteraf en
natuurlijk over het natuurgeweld dat -
hoewel door de Cubanen voorspeld - voor
Galveston geheel onaangekondigd kwam.
Tussendoor beschrijft hij op beeldende
wijze de manier, waarop orkanen zichzelf
als het ware 'opblazen' tot ze hun vernieti
gende kracht hebben bereikt. En tenslotte
geeft hij een geschiedenis in het kort van
de inzichten van de mens in het fenomeen
weer, wind en de invloed van de draaiing
van de aarde daarop. Larsons De meteoro
loog en de storm is opnieuw een bewijs hoe
non-fictie over wat uiteindelijk maar een
incident in de geschiedenis is geweest ui
terst boeiende leesstof kan opleveren.