Een sober kamp in Kosovo CM DAG 24 DECEMBER 1999 ERSTBIJLAGE Canauba Hill in Kosovo waar het geniehulpbataljon KFOR1 is gelegerd. Een kamp zonder luxe. 'En zo hoort het', vindt de commandant, kolonel Koen Gijsbers. FOTO'S LINDA TORDOIR V S Y JLet een boel kabaal ver overen zijn blauwe plastic legers Oost-Euro pa. Door een mazzeltje met de dobbelstenen heeft Jeroen Coule het voor elkaar. Deze overwinning is binnen, nu de rest van de we reld nog. Het spelletje Risk in de Triple One- bar groeit naar hoogtepunten. In het heetst van de strijd vergeten de Haarlemmer en zijn kameraden van de pantsergeniecompagnie even dat zij met hun eigen legerkisten al bij na vijfenhalve maand op de Balkan rond stappen. Verveling ligt op de loer in het kamp Ca nauba Hill, dat niet meer heeft dan tenten om in te slapen, wachttorens om de boel in de gaten te houden en nog meer tenten om in te eten en te vergaderen. Vol enthousiasme hebben de militairen daarom hun vrije uurtjes gestopt in het bou wen van bars; acht in totaal, één per com pagnie. Een dimlichtje en een houten tafel in plaats van weer een kunststof-exemplaar zo als in de eettenten, zorgen voor een huiska mersfeer. De militairen darten er, hangen voor de televisie, lezen een tijdschriftje of zijn er om gewoon wat te kletsen. In totaal liggen over het hele kamp acht kroegjes ver scholen onder groene tentdoeken. Veel drinken is er niet bij. Op het kamp heerst de strenge two can rule - maximaal twee biertjes per avond. Jeroen de Baare heeft met zijn groepje van het communica tiecentrum de bierregel verheven tot hun kroegnaam: Toekan Roel. Deze bar - vol met kerstversiering - is de enige kroeg op het kamp die vierentwintig uur open blijft. „Niet helemaal legaal hoor", zegt de IJmuidenaar. „We worden gedoogd omdat wij dag- en nachtdiensten draaien. Maar die alcoholre- gel geldt voor ons ook." De leiding van het kamp liet de bouw van de bars aan de manschappen zelf over, maar heeft er wel op toegezien dat het niet té ge zellig zou worden. Zoals het overal niet té ge zellig is gemaakt. Bataljonscommandant ko lonel Koen Gijsbers: „De mensen hier in Kosovo hebben niet veel. Ik vind dat je daar om met je kamp in verhouding moet blijven. Het hoeft hier geen Hilton te zijn." 'Het hoeft hier geen Hilton te zijn Op een oude vliegveldstrip bij de Kosovaarse stad Prizren heef het Nederlandse geniehulpbataljon KFOR 1 zijn kamp 'Canauba Hill' opgebouwd. Over een paar weken mogen de achthonderd mannen en vijftig vrouwen na een halfjaar uitzending weer naar huis. Daarna zal nog één Nederlands bataljon helpen met de opbouw van hun kapotte land. Bezoek aan de eerste ploeg Nederlandse militairen die naar de Balkan ging met een humanitaire missie. Bar 'Toekan Roel' in kerstsfeer. De militairen bouwden in totaal acht kroegen, èèn per compagnie. De compound ontwaakt als militairen op badslippers over een laag van grof grind naar de washuisjes snellen, begeleid door het aanwaaiende monotone gezang van de imam in de moskee van Prizren. Bij elke stap zakken de slippers weg tussen de centime ters grote stenen. Het washok heeft de soberheid die de ko lonel voorstaat, maar voor de bewoners van Canauba Hill voelt het aan als luxe: de dou che heeft stromend warm water, de wc kan je gewoon doortrekken. Nog geen twee maanden geleden was het erbarmelijk an ders. Haarlemmer Jaap Hordijk trekt een vies gezicht als hij eraan terugdenkt. „We hadden alleen waterflessen om ons mee te wassen, terwijl het op het terrein een grote modder- bende was en bloedheet. Later kregen we boogtenten met douchebuizen erin, maar toen stond je met z'n tienen tegelijk onder een straal water." En bezoek aan de wc bete kende in die tijd een zware beproeving. Her innering van Jeroen Coule aan het chemisch toilet in een eenpersoons-cabine: „Eerst moest je het hokje in zijn geheel heen en weer schudden om stronthopen te verdelen in de opvangbak." Nu kunnen ze de wc dus doorspoelen. Een geluid dat hem als muziek in de oren klinkt. Maar helemaal verlost van ongemakken zijn ze nog steeds niet. Ongedierte plaagt de militairen. Zo kan het gebeuren dat er mid den in de nacht een fanatieke muizenjacht wordt ingezet in tent 1Gevloek vanaf een le gerbed. Een zaklamp flitst aan. Gestommel in één hoek, het geknabbel van de muis in de andere. Duidelijke taal: „Als ik hem zie dan stamp ik hem dood." En dan de achtervol ging Er is een speciaal hygiëne-team aangesteld om dit soort narigheid te bestrijden. Voor de muizen fabriceren ze vallen van in elkaar ge schoven plastic waterflessen met gif erin. Een probleem van iets grotere omvang is dat van de zwerfhonden. Voor hen heeft het team de kogel. Tegenover washok vijf staat er één. Van de buitenkant gewoon weer een groene tent, maar zo gewoon is-ie niet. Er mogen alleen vrouwen naar binnen. 'Maar goed ook', vin den de zeven meiden die hun onderkomen als een veilighaven beschouwen. Hier hoe ven ze zich niet groot te houden voor de achthonderd mannen die het niet kunnen laten met extra aandacht op de vrouwen - in totaal vijftig - te letten. „Ik kan nooit ongezien over het kamp lo pen", klaagt Diana Legemaat. De Wijk bij Duursteedse wordt er zo nu en dan gek van. „Laatst kwam er een jongen op me af die riep dat ik niet zo moest sloffen. Zo'n op merking krijg je dus alleen omdat je een vrouw bent en daardoor opvalt." Heel belangrijk voor dit soort gevallen is het dagelijkse bep-uurtje in de tent om de boel te bespreken. Zit je nog lekker in je vel, hoe gaat het met je vriendje thuis en natuur lijk de gesprekken over make-upjes en ge föhnde haren. Rigmor Hartman uit Jisp staat er van te kijken hoe het getutter van de mei den toeneemt in de primitieve omstandighe den van het leven op de compound. „Ik heb hier veel meer behoefte aan gefrunnik met mijn haar en gepiel met opmaakspullen, om dat je zes maanden lang nooit eens wat an ders aan kan dan dat groene pak." Achter het prikkeldraad dat hen scheidt van de Kosovaarse wijnvelden, duiken ze overal op. Op balen vuile was, in de cabine van een vrachtauto, onder tentdoeken en zomaar op bed. Militairen met mobieltjes. Dat ze daar niet eerder aan gedacht hebben. De gsm'et- jes zijn sinds een week of vier hèt middel te gen lange rijen voor de vier 'welfare' tele foons. En zeker een verbetering met het be gin toen het enige directe contact met thuis was: een keer per week vijf minuten bellen via de satelliettelefoon. Op kosten van de baas; zestien gulden per minuut. De gsm-palen hebben van Canauba Hill een stukje Nederland gemaakt. Bellen kan tegen nationaal tarief. Nadeel is echter dat de telefoons driehonderd meter buiten het kamp geen bereik meer hebben. Hinderlijk ook is de transmissie-capaciteit. Die bevat slechts 28 lijnen voor de 850 bewoners. Meest gewaardeerd is daarom nog steeds de post. „Al sturen ze maar een kaartje met 'hallo' en 'succes'. Dat is al heerlijk om te krijgen", zegt Jeroen de Baare. Met de telefoon, de post en foto's naast de uitgeklapte veldbedden, zijn de dierbaren in de buurt. Het thuisfront is een belangrijke factor in het KFOR-lcven. Zelf houden de meesten op het kamp er de stemming met elkaar wel in. Kerst in Kosovo is niks drama tisch; jongens onder elkaar, wat gezellige lampjes en een feestelijke maaltijd. Het ge voel van 'missen' speelt hier niet zozeer. Het is vooral de zorg om 'thuis' - het wel en wee van familie en vrienden in Nederland. Jaap Hordijk: „Als ik merk dat er daar problemen zijn met mijn vriendin, dan trek ik het ineens een heel stuk minder." Aalmoezenier Chris Franssen: „Ze voelen zich dan schuldig omdat ze zich hier alleen wel redden, terwijl het thuisfront laat weten dat het gemis moeilijk te dragen is. Het enige dat dan helpt is praten en in het ergste geval een paar dagen met bijzonder verlof." 'Ja, ja, bij liefde komt wat kijken. Het loopt niet alles in de maat', zong een van de deel nemers enkele jaren geleden op het Leids Cabaret Festival. Hoe toepasselijk voor Ca nauba Hill. Neem 'de stellen'; vrouwen en mannen die binnen het leger een relatie kre gen en samen op dit kamp terecht kwamen. Hun pril geluk moet het doen met geschei den tenten. Ze zoeken er elkaar op om aan het eind van een werkdag bij te praten, en daar blijft het bij. Voor intiem contact is - let terlijk - geen plaats. „En die kan ik toch moeilijk gaan creëren", vindt commandant Koen Gijsbers. Stiekem bij elkaar slapen dan? 'Onmogelijk', zeggen Yvjonne Borst en Fred van de Bult uit Ede die als compagniegeno ten twee maanden voor hun vertrek naar Kosovo een relatie kregen. „Dat zou bonje geven met onze tentgenoten." Er zijn nogal wat stellen; een verkering meegekomen uit Nederland, of hier in het kamp ontstaan. Omdat er bij liefde inder daad wat komt kijken, lopen de militairen nogal eens uit de maat. Ze beminnen dan de ruimte die verlaten containers aan de rand van de grindvlakte bieden. En er zijn span nende verhalen over 'de tien uur-douche' waarbij niemand de behoefte heeft het ka potte lampje in het badlokaal te vervangen.... Kolonol Gijsbers begrijpt het allemaal wel ('Het zou alleen maar raar zijn als het anders was'), doch moet handelen naar de militaire wetten en er zodoende bijvoorbeeld op wij zen dat zelfs in het openbaar eikaars handje vasthouden verboden is. „Liefkozingen zegt hij, „zijn op het terrein niet toegestaan." Het antwoord op de vraag wat daar nou toch zo verkeerd mee kan zijn, is aan de legerbu- relen bedacht door hartstochtelijke militai ren. Gijsbers citeert: 'Het beïnvloedt het ope rationele doel'. De Kosovaarse kinderen weten niet van op houden. Zwaaien, roepen, gillen... ze doen alles om hun blijdschap naar de militairen duidelijk te maken. Juist dat warme onthaal houdt voor huizenbouwers Jaap Hordijk en Jeroen Coule de zin erin. Zes dagen per week rijden ze naar dorpjes om de skeletten van afgebrande huizen een nieuw dak te geven of zelfs woningen vanaf de grond op te bou wen. De poort uit betekent: je afmelden, een twaalf kilo wegend scherfvest aan en je die- maco half laden. Toch vormt het gevaar van kogels niet de grootste vijand van de Neder landse militairen. Veel bedreigender is het verkeer. Meer dan de helft van de Kosovaar se automobilisten heeft geen rijbewijs. En in het ergste geval zit er een jongen van een jaar of dertien, veertien achter het stuur. Met daarbij een keten van kuilen in het wegdek, krijgt een autotochtje al gauw het karakter van een duivelse rit over een rodeo-par- cours. Onderweg zijn de littekens van de oorlog zichtbaar. De bomkraters in een raffinaderij hebben een schouwspel van gekruld alumi nium achtergelaten. In de dorpen staan nog slechts geraamten van huizen overeind. Jaap Hordijk is bezig in Velika Krusa, even buiten Prizren. Zijn vrachtwagen vol gereed schap staat half weggezakt in de modder. Maar de zon schijnt en de stemming zit er bij het pantsergenieteam goed in. De woning is bijna klaar. De familie die nu nog slaapt in een UNHCR-tent van twee vierkante meter en kookt in een klein schuurtje, kan over zes dagen haar intrek nemen. Hordijks ogen glimmen. „Dit is zó mooi...." Eén bergweg verderop ligt Randubrava, de stek van Jeroen Coule. Hij is druk in de weer met verfrollers om de laatste hand te leggen aan een lagere school. Twee maanden gele den hielp hij mee met het bouwen van het dak. Nu is het bijna klaar. Kleine meisjes hangen rond op het schoolplein en roepen zijn naam: 'Coule, Coule, Coule'. Zijn kame raden pesten hem ermee, 'maar ik vind het geweldig, dat contact met die kinderen. Zij zijn altijd de eersten die komen kijken. Daar na loopt het hele dorp uit'. Een niet alleen leuke, maar vooral noodza kelijke belangstelling. Het is immers de be doeling dat uiteindelijk de bevolking zelf voor de opbouw zorgt. De militairen zien dat proces op gang komen. „Ze helpen ons steeds meer en beginnen nu ook zelf wat aan te pakken." In de Triple One-bar neemt Jeroen Coule te vreden een slok van zijn favoriete jus d'oran- ge Cappy, rolt zijn dobbelstenen zorgvuldig over tafel en wint de enige oorlog die de Ne derlanders nog uitvechten in het koude Kos- LINDA TORDOIR Yvjonne Borst en Fred van de Bult, een van de stellen op het kamp. Maar samen slapen is er niet bij. 'Onmogelijk'. Jeroen de Baare controleert een van de satellietschotels op het kamp.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1999 | | pagina 13