Wie zwijgt is medeplichtig
Buitenland
\G 27 NOVEMBER 1999
DPA Deutsche Pre:
Max van der Stoel in Cleveringa-rede: 'Ultranationalisme bedreigt vrede'
jaan onze gedachten terug naar
t dat de decaan van de Leidse
culteit, professor Cleveringa, op
ber 1940, in deze zaal liet horen
ontslag van zijn joodse collega's
uitse bezetter. Een moedige
etwijfeld. Maar de grote morele
daarvan wordt pas voldoende
egen de achtergrond van het
klimaat in Nederland zes maan-
Duitse bezetting. Zijn moedige
trvolle optreden verdient meer
ct. Ontzag lijkt mij een beter
ier 1940 was het Nederlandse
etraumatiseerd door de schok
en bezetting na 125 jaar vrede
Zeker, er waren wijd verbreide
van woede, maar berusting had
rerhand. Nu Duitsland Frankrijk
ronnen, grote delen van het Euro-
nent had veroverd en alleen nog
ttannië tegenover zich vond dat
»s leek de Duitse overmacht te
ïtstond er een neiging bij velen
wat onvermijdelijk leek te schik-
end in dit verband was de bro-
de grens van tivee werelden van
de oud-minister-president
ntertijd door menigeen be
ds de grootste, zo niet de enige,
die Nederland in de jaren tussen
preldoorlogen had voortgebracht,
g kwam erop neer dat Nederland
suprematie in Europa als onver-
ou hebben te aanvaarden. Dit
de overtuiging dat Nederland
r perspectief had dan dat van een
van het Grootduitse Rijk. Eind
ran verzetsgroepen nog nauwe-
e. De later zo belangrijke illegale
1 nog in de kinderschoenen,
(in colleges op 26 november 1940
i de Leidse theologische faculteit
raar Van Hoik en in de medische
e hoogleraar Barge zich, ieder op
wijze, tegen Hiüer's rassenleer,
[verige bleef het protest van Cle-
n eenzaam protest. Het ontslag
rijksambtenaren werd nagenoeg
ustend aanvaard. Maar Cleverin-
e dat hij niet mocht zwijgen.
0 blijkt uit zijn gedenkschriften,
de hij als halve medeplichtig
protest vond ook weerklank bui-
dse universitaire gemeenschap,
reien beseffen dat Hiüer en de
t zouden volstaan met de bezet-
et Nederlandse grondgebied,
tij ook vastbesloten waren het
|se volk een racistische gewelds-
leggen die een fundamentele
en de uiteindelijke vernietiging
;nen van de beste Nederlandse
ai tradities.
fouten
an de bezettingsjaren in Neder-
~!en onderdeel van de grote cata-
Duitsland ontketende na in de
teldoorlog te zijn verslagen. Was
1 niet te stuiten geweest? Het is
k met zekerheid te zeggen dat
beleid van de overwinnaars in
ieuwe wereldoorlog zou hebben
Maar wel staat vast dat kapita-
iijn gemaakt die de kansen op
van een nieuw conflict snel de-
ideren.
:rden meenden hun toekomstige
:e kunnen kopen door Duitsland
;s een dictaat op te leggen dat
veel gebiedsafstand en astrono-
herstelbetalingen. Zij beseften
beleid de overlevingskansen
":e en wankele democratische
publiek aanzienlijk beperkte en
iationalisten in de kaart speelde.
1933 aan de macht was ge-
ken de Geallieerden tegenover
[aal-socialistische Duitsland een
ilesse te tonen. Ze hoopten dat
langer een bedreiging voor sta
rede in Europa zou zijn als hij
:ou worden gekomen in zijn stre-
renswijzigingen Duitse minder-
luurlanden Heim ins Reich te
|duidelijk aan het licht in de cri-
september 1938, culminerend
iogendheden akkoord van
dat leidde tot een amputatie van
akije. Reeds enkele dagen tevo-
Britse minister-president
in het Lagerhuis laten blijken
irzien dat Hitier de Sudetenduit-
gebruikte als voorwendsel om
ritoriale eisen te stellen. Integen-
if duidelijk aan de bescherming
ld niet als een Brits belang te
entegen hechtte hij veel waarde
)r hem en Hitier in München on
verklaring dat de beide landen
le wapenen tegenover elkaar
temen. „It is peace for our time",
re rtrouwen.
dat de geschiedenis vele
maar dat deze nooit het oor
;e leiders krijgen. Dit is echter
iet geval. Toen Stalin de landen
legers waren binnengetrokken
itaten maakte, namen de Ver
ben het initiatief om de commu-
Jpmars te stuiten. Toen in Grie-
burgeroorlog uitbrak waarin
istische zijde steun kreeg uit
immunistische landen, kondig
ion de Truman-doctrine af, die
id en het onder Sovjet-druk
irkije de nodige steun verzeker-
tallplan bood de Europese demo-
nontbeerlijke hulp bij hun pogin-
rstel van hun economieën. En
peelde het totstandkomen in
iet Noord-Adantische verdrag,
ca committeerde West-Europa bij
Ite hulp te komen, een belangrij-
let afschrikken van de Sovjet-
t door de NAVO opgebouwde
collectieve veiligheid heeft op
beslissende wijze bijgedragen tot vrede en
stabiliteit in Europa. Maar de verdeling van
Europa in twee machtssferen betekende te
gelijkertijd dat het Westen machteloos
moest toekijken toen in 1956 de volksop
stand in Boedapest door Sovjet-geweid
werd onderdrukt en toen in 1968 de troe
pen van het Warschaupact Tsjechoslowa-
kije binnenrukten om een eind te maken
aan de Praagse Lente de poging om bin
nen het communistische systeem een gro
tere mate van vrijheid aan de burgers toe te
staan.
Toen in de zomer van 1975 de regeringslei
ders van de Europese staten, Canada en de
VS na jaren van diplomatieke voorberei
ding in Helsinki bijeenkwamen voor een
topconferentie over veiligheid en samen
werking, leek deze voornamelijk te leiden
tot een formele bezegeling van de deling
van Europa in twee machtsblokken, met
beloften over samenwerking en overleg
over wederzijdse vermindering van con
ventionele strijdkrachten als doekje voor
het bloeden. Onderbelicht bleef het hoofd
stuk in de Slotakte van Helsinki over de
mensenrechten, dat uiteindelijk door de
leiders van de communistische staten in
Europa werd ondertekend. Weinigen heb
ben voorzien dat die mensenrechten-clau
sules wezenlijk zouden bijdragen tot de on
dermijning van de communistische regi
mes. Havel's Charta '77 en Walesa's Solida
riteitsbeweging brachten.de regimes in hun
landen in ernstige verlegenheid door hun
aandrang op democratische hervormingen
te baseren op de mensenrechten-beginse
len die hun regeringen in Helsinki hadden
onderschreven.
Bij de foutieve inschatting van de betekenis
van de Slotakte van Helsinki is het niet ge
bleven. Terugblikkend kunnen we ons al
leen maar erover verbazen dat in het Wes
telijk kamp bij de analyses van de toekomst
van de Sovjet-Unie zo weinig aandacht is
gegeven aan de zichtbare verstarring van
het Sovjet-systeem. Toen uiteindelijk een
leider, Gorbatsjov, de moed had om de weg
naar hervormingen in te slaan, stortte dit
stelsel als een kaartenhuis ineen.
De val van de Berlijnse muur, de ineenstor
ting van het communisme in Oost-Europa,
het einde van de tweedeling van het conti
nent en het uiteenvallen van de Sovjet-
-Unie waren revolutionaire veranderingen,
die het begin van een nieuwe periode in de
Europese geschiedenis inluidden. Tegelij
kertijd is echter de behoefte aan adequate
en tijdige analyses van het spel der krach
ten in Europa zeker niet minder geworden.
Sinds 1989 schuilt het ernstigste gevaar
voor vrede en stabiliteit in Europa in inte
retnische conflicten binnen staten.
Hoe heeft de internationale gemeenschap
op deze nieuwe gevaren gereageerd? Posi
tief is het Kopenhagen Document, dat in
juni 1990 werd ondertekend door de lan
den van de CVSE, de voorloper van de late
re OVSE, de Organisatie inzake Veiligheid
en Samenwerking in Europa. Hierin wer
den op evenwichtige wijze de rechten van
nationale minderheden omschreven. De
balans slaat door naar de negatieve kant
voor wat betreft de CVSE-topconferentie
op 21 november 1990 in Parijs. Het slotdo
cument is doordrongen van euforie over
het einde van de Koude Oorlog. De titel
geeft reeds de toonzetting aan: Een nieuw
tijdperk van democratie, vrede en veilig
heid. Zeven maanden na deze topconferen
tie, in juni 1991vallen in Joegoslavië de
eerste schoten. Na veertig jaar vrijwel ge
heel te zijn gevrijwaard van oorlogsgeweld,
werd Europa nu geconfronteerd met een
bloedig conflict dat jaren zou duren.
Terugblikkend kan men zich slechts verba
zen over de passiviteit van het Westen in de
maanden waarin Joegoslavië steeds sneller
afgleed naar een catastrofe. Het verloop
van het Joegoslavisch drama heeft eens te
meer aangetoond hoe moeilijk het is om
een gewapend conflict te beëindigen. Het is
nagenoeg een gemeenplaats dit te zeggen.
Maar vreemd genoeg wordt daaruit nog
steeds niet, of althans niet toereikend, de
consequentie getrokken, dat een veel
zwaarder accent op pogingen tot conflict-
voorkoming onontbeerlijk is.
Hoe weinig de internationale gemeenschap
deze les heeft geleerd, blijkt uit de ontwik
kelingen rond het probleem Kosovo. De
tijdbom in dit gebied begon al te tikken
toen Milosevic in 1989 zijn besluit om zich
niet langer als communist, maar bovenaj
als nationalist te manifesteren concrete in
houd gaf door de Albanezen in Kosovo de
ruime mate van autonomie te ontnemen
die Tito hen had toegestaan. De spannin
gen in Kosovo liepen voortdurend op, maar
de internationale gemeenschap was te zeer
gepreoccupeerd door de oorlog in Bosnië
om daaraan veel aandacht te geven. De
gang van zaken rond Kosovo is u allen be
kend.
Waarom komt de internationale gemeen
schap zo traag op gang als er binnen een
staat een ernstige crisis dreigt? Maar al te
vaak wordt vergeten dat de beste kansen
om een crisis te voorkomen zich voordoen
in de beginfase van een conflict en dat de
Op 26 november 1940
protesteerde hoogleraar R.P.
Cleveringa in een rede in het
Leidse Academiegebouw tegen
het ontslag van joodse
collega's en medewerkers aan
de universiteit. Om de
moedige professor te eren
stelde de Universiteit Leiden
in 1970 een bijzondere
leerstoel in, die elk jaar door
iemand anders wordt bekleed.
Dit jaar valt minister van Staat
mr. Max van der Stoel de eer te
beurt. De huidige Hoge
Commissaris voor de
Minderheden van de
Organisatie voor Veiligheid en
Samenwerking in Europa gaat
colleges geven op het gebied
van internationaal recht,
mensenrechten,
conflictpreventie en de
bescherming van
minderheden. Dat was ook het
onderwerp van de oratie,
waarmee hij gisteren de
Clëveringa- leerstoel
aanvaardde. Op deze pagina
staat daarvan een
samenvatting.
mogelijkheden daartoe steeds geringer
worden naarmate een conflict verder is ge-
escaleerd.
Het besef ontbreekt dat een crisis binnen
een staat waarbij een geweldsexplosie
dreigt, ophoudt een interne cirisis te zijn.
Ernstige interne crises zijn grensoverschrij
dend. Wij moeten Europa leren zien als een
huis waar de individuele staten ieder hun
eigen kamer hebben. Zij leiden ieder hun
eigen leven, maar niemand zal kunnen vol
houden dat het uitbreken van brand in één
van de vertrekken uitsluitend een zaak van
de bewoner is. De brand levert gevaar op
voor alle bewoners.
Extreem nationalisme vormt gezien zijn
aard een rechtstreekse bedreiging voor de
stabiliteit van een staat en kan tot interna
tionale verwikkelingen leiden. Beangsti
gend is ook dat in een land waar extreem-
nationalistische krachten een sterke aan
hang hebben, gematigde partijen vaak uit
angst voor stemverlies niet krachtig stelling
nemen. Zij beseffen niet de juistheid van
Cleveringa's woord dat zwijgen soms halve
medeplichtigheid kan betekenen.
Het zou overigens onjuist zijn extreem na
tionalisme uitsluitend in de kring van de
meerderheid te zoeken. Ook minderheden
hebben soms extreem nationalistische
krachten in hun midden, en ook binnen
hun kring hebben meer gematigde elemen
ten niet altijd de moed daartegen duidelijk
stelling te nemen.
Vele minderheden zijn etnisch verwant met
meerderheden in nabuurstaten. Voor hen
zijn deze staten het moederland. Daar is
een levendige belangstelling voor het lot
van de etnische verwanten buiten de gren
zen. Hongarije, waarvan het grondgebied
na de eerste wereldoorlog teruggebracht
werd tot eenderde van de aanvankelijke
omvang, voelt zich verbonden met de Hon
gaarse minderheden in Slowakije, Roeme
nië en de Vojvodina in Joegoslavië. Het uit
eenvallen van de Sovjet-Unie leidde ertoe
dat vele miljoenen Russen burgers werden
van staten die voor 1991 geen onafhanke
lijkheid bezaten zoals de Baltische staten,
de Oekraïne en de Centraal-Aziatische sta
ten. Rusland volgt hun lot nauwgezet. Grie
kenland houdt de situatie van de Griekse
minderheden in Albanië in het oog, en Al
banië toont grote interesse voor de Albane
zen in Macedonië en Kosovo. Op zichzelf is
deze belangstelling begrijpelijk en ook legi
tiem, zeker waar deze zich uit in de bevor
dering van culturele contacten. Maar zodra
er sprake is van politieke bemoeienis,
wordt een uiterst gevoelig terrein betreden.
Slowakije en Roemenië hebben met Hon
garije verdragen gesloten waarin wordt
vastgelegd dat partijen de bestaande gren
zen als permanent en onaantastbaar be
schouwen en waarin tevens een aantal be
ginselen over de behandeling van minder
heden zijn opgenomen. Tussen de Russi
sche Federatie en de staten waarin Russi
sche minderheden wonen zijn dergelijke
verdragen niet gesloten en het ziet er ook
niet naar uit dat het daarvan in de afzien
bare toekomst zal komen.
Tot dusver heeft de Russische regering
zich, in tegenstelling tot nationalistische
extremisten in dit land, onthouden van po
gingen om de Russische minderheden tot
een meer militante houding op te roepen.
Indien echter ultra- nationalisten het be
leid van een toekomstige regering in deze
zin zouden weten om te buigen, zouden
gevaarlijke situaties kunnen ontstaan, die
zeer wel tot ernstige crises en aantasting
van de stabiliteit in Europa zouden kunnen
leiden.
Welke stappen kan de internationale ge
meenschap ondernemen om te verhinde
ren dat interetnische tegenstellingen uit
groeien tot conflicten, wellicht zelfs gewa
pende conflicten? Strikt theoretisch zou
men zich een toepassing van de leer van de
Amerikaanse president Woodrow Wilson
kunnen voorstellen, en wel in deze zin dat
iedere etnische groep het recht zou hebben
een eigen staat te stichten. In de praktijk is
dit echter ondenkbaar. Vooral in Centraal
en Oost-Europa wonen minderheden en
meerderheden dwars door elkaar.
In de internationale discussie over de min
derhedenproblematiek in Europa is zelfs de
gedachte opgekomen dat etnisch homoge
ne staten zouden kunnen worden gesticht
door het op grote schaal verplaatsen van
minderheden. Het behoeft nauwelijks be
toog dat een dergelijk beleid een zeer ern
stige schending van de mensenrechten zou
betekenen, indien hierbij niet van vrijwil
ligheid maar van dwang sprake zou zijn. En
alles wijst er op dat verreweg de meeste van
hen die tot minderheden behoren alleen
bereid zijn naar andere staten te vertrekken
als zij hun veiligheid bedreigd achten.
Staten die het met mensenrechten niet zo
nauw nemen doen graag een beroep op ar
tikel 2 lid 7 van het Handvest van de Ver
enigde Naties, dat inmenging in interne
aangelegenheden verbiedt. De OVSE heeft
echter voor wat betreft mensenrechten,
waaronder dus ook minderheidsrechten,
radicaal met deze reserve gebroken. In het
in 1991 tot stand gekomen Moskou-docu
ment wordt het volgende gesteld:
De deelnemende staten erkennen dat kwes
ties rond de mensenrechten, fundamentele
vrijheden, democratie en naleving van de
wet een internationaal belang zijn, zoals
respect voor deze rechten en vrijheden een
van de pijlers is van de internationale orde.
Zij verklaren volwaardig en onweerlegbaar
dat de verplichtingen inzake de mensen
rechten die zij onder de vlag van de CVSE
op zich nemen alle deelnemende staten
aangaan en niet beperkt blijven tot de inter
ne aangelegenheden van de staten die het
betreft.
In 1992 besloot de OVSE-top in Helsinki tot
aanstelling van een Hoge Commissaris in
zake Nationale Minderheden. Uitdrukkelijk
is in het mandaat van deze functionaris
vastgelegd dat hij niet als advocaat van
minderheden moet worden gezien, maar
als an instrument of conflict prevention at
the earliest possible stage (een instrument
om conflicten tegen te gaan in een zo vroeg
mogelijk stadium). De Europese Commis
sie heeft met hem geregeld contact over de
vraag of staten die met minderheidsproble
men kampen, voldoen aan de criteria voor
het lidmaatschap van de Europese Unie.
De internationale bemoeienis zal zich ove
rigens niet mogen beperken tot het helpen
voorkomen van conflicten en het bevorde
ren van nieuwe vormen van inspraak voor
minderheden. Het uitvoeren van projecten
die het interetnische klimaat kunnen ver
beteren, en de oorzaken van conflicten
kunnen helpen wegnemen, is misschien
wel de meest effectieve vorm van conflict-
voorkoming, maar is tot dusver nog slechts
op bescheiden schaal toegepast.
Ik noem een enkel voorbeeld. In 1944 heeft
Stalin de Krim-Tataren naar Centraal Azië
verbannen. 250.000 van hen zijn de afgelo
pen jaren teruggekeerd. Het ontbreekt vele
van hen aan behoorlijke huisvesting, scho
len en adequate gezondheidsvoorzienin
gen, en de werkloosheid onder hen is uit
zonderlijk hoog. De regering van Oekraïne
kampt met ernstige financiële problemen
en is slechts in zeer beperkte mate in staat
hen de helpende hand te bieden. De inter
nationale gemeenschap heeft de humani
taire plicht om hen te hulp te komen, maar
heeft tot dusver slechts een relatief be
scheiden bedrag bijeen gekregen. Hulp is
echter ook uit het oogpunt van conflict-
voorkoming noodzakelijk. Verbittering
door het uitblijven van betere levensom
standigheden leidt tot toenemende radica
lisering onder jonge Tataren en het gevaar
van incidenten met de overwegend Russi
sche bevolking vein de Krim groeit voortdu
rend.
En zo zijn er meer voorbeelden te geven.
Meer internationale financiële steun voor
taalonderwijs in het Ests en het Lets aan de
Russische minderheden in die landen zou
het integratieproces bevorderen en stabili
serend werken. In Macedonië en Roemenië
zouden zich al lang voortslepende geschil
len over Albaanstalig en Hongaarstalig uni
versitair onderwijs met steun van buitenaf
voor een belangrijk deel uit de weg kunnen
worden geruimd.
Al deze projecten tezamen vergen enkele
tientallen miljoenen, een miniscuul deel
van de gezamenlijke defensiebegrotingen
van de OVSE-landen. Het kost echter de
grootste moeite voor deze projecten inter
nationale financiële steun te krijgen. Rege
ringen geven graag en vaak verbale steun
aan op conflictvoorkoming gericht beleid,
maar tussen woorden en daden gaapt
meestal nog steeds een grote kloof. Dit
blijkt ook uit het feit dat de Hoge Commis
saris inzake Nationale Minderheden slechts
een jaarlijks budget heeft dat overeenkomt
met de aanschafprijs van twee kruisraket
ten.
Rassenhaat
Het decennium dat thans ten einde loopt is
het meest bloedige geweest dat Europa
sinds de Tweede Wereldoorlog heeft ge
kend. Van gewapende conflicten tussen
staten was nauwelijks sprake, maar wel
ontstonden geregeld conflicten binnen sta
ten en tussen etnische groepen, met het ul
tranationalisme als katalysator. Zelfs wordt
de vraag opgeworpen of dergelijke conflic
ten niet even onvermijdelijk zijn als na
tuurrampen. Aan een dergelijk fatalisme
mogen we ons echter niet overgeven.
Aan de miljoenen slachtoffers van dit ge
weld zijn we verplicht om na te gaan waar
om de internationale gemeenschap er niet
in slaagde deze rampen te voorkomen en
welke middelen kunnen worden aange
wend om nieuwe dreigingen van geweld
tijdig te stuiten. We moeten onderkennen
dat de onverdraagzaamheid, rassenhaat en
overheersingsdrang van het ultranationa
lisme de voornaamste bedreiging voor vre
de en stabiliteit in Europa vormen. De
voornaamste, maar niet de enige. In be
paalde gebieden van Europa waar de islam
sterke aanhang heeft, vormt ook het onver
draagzame en autoritaire religieuze extre
misme een bedreiging voor stabiliteit en
vrede.
Staten waarin ultranationalistische krach
ten de boventoon voeren, vormen een be
dreiging voor stabiliteit en vrede. De kan
sen dat zij zich matigen worden vergroot
als hun duidelijk de wacht wordt aange
zegd. Zolang zij hun koers niet wijzigen,
moet hun bilaterale hulp en toegang tot de
Europese Unie worden ontzegd. Anderzijds
moet aan staten waar constructieve krach
ten de overhand hebben, zo veel mogelijk
steun worden gegeven.
Bijzondere aandacht verdienen daarbij sta
ten die kampen met economische stagnatie
of zelfs achteruitgang, met als gevolg dat de
hoop op een betere toekomst verloren
dreigt te gaan. In dergelijke situaties gedijt
het politieke extremisme. Het geven van
nieuwe impulsen door hulp van buitenaf
kan een dergelijk gevaar helpen keren en
past in een modern veiligheidsbeleid.
MAX VAN DER STOEL
Albanese vrouwen en kinderen uit Kosovo wachtten afgelopen zomer op hulp in een vluchtelingenkamp in buurland Macedonië.
FOTO AP BORIS GRDANOSKI