'Wereldvrede door naambordjes? Hm' De politiek moet zich zelfs met cultuur bemoei Meningen Het AD, Bram Peper en anonieme bronnen Kanttekeningen bij colt Jaap Visser over BS Le Klankbord r yeramsJJCi 'JCü/riïw m&. S éïïntia §Su£émcm De NS-museumkaart is z'n succes ten onder gej WOENSDAG 10 NOVEMBER 1999 De pagina 'Meningen' staat open voor alle lezers. Bij uw brief gaarne vermelding van onderwerp en publicatiedatum van het artikel waarop u reageert. De redactie kan brieven bewerken, bekorten of weigeren. Alleen I met een volledige adressering komen voor plaatsing in aanmerking. Bijdragen sturen naar: Leidsch Dagblad, postbus 54,2300 AB Leiden, of faxen naar: 071 - 5321921, of e-mailen naar: redactie.ld@damiate.hdc. UITGELICHT Benjamin Bradlee, de legen darische hoofdredacteur van The Washington Post zei het en iedere verstandige journa list zegt het hem na: aan ge- ruchten hebben we niets, fei ten moeten we hebben. Dus keurde hij veel stukken af van de twee verslag gevers die het Watergate- schandaal on derzochten en waren het uit eindelijk harde feiten die presi dent Nixon tot aftreden dwon gen. Ik moet aan die zaak terug denken vanwe ge alle rumoer over het bericht in het Algemeen Dagblad van twee weken geleden over ver meend misbruik van gemeen schapsgeld door Bram Peper, ooit burgemeester van Rotter dam, nu minister van binnen landse zaken. Het AD baseer de zijn artikel op vijftig bron nen, waarvan de meeste ano niem. Peper is woedend. Hij ontkent alle aantijgingen en dreigt met juridische stappen. Kan dat allemaal maar, een krant die op basis van anonie me bronnen de integriteit van een politicus in twijfel trekt? In beginsel wel. maar op ter mijn is dat niet vol te houden. Over het declaratiegedrag van Bram Peper doen in Rotter dam sinds jaar en dag geruch ten de ronde. Om daaraan een einde te maken heeft het col lege van burgemeester en wet houders een onderzoek inge steld, dat nu onder druk van de AD-publicatie versneld wordt afgerond. De verwachting is dat we half december zul len weten of Pe per iets te ver wijten valt. Dat betekent dat de minister zeven weken moet leven met een zware, maar nog onbe wezen beschul diging aan zijn broek. Dat is te lang. De lezer en de aange klaagde mogen verwachten dat de krant de beschuldigin gen daags na de eerste publi catie concretiseert en met aanvullende infonnatie komt. Dat doet hoofdredacteur Peter van Dijk niet. Integendeel, hij beroept zich op zijn rol van boodschapper, die niet ver antwoordelijk is te houden voor de boodschap. Ook Pe per geeft geen krimp. Het kan niet anders of één van de twee valt straks hard op zijn ge zicht. Het zou mij niet verba zen als dat Peter van Dijk wordt. TON VAN BRUSSEL HOOFDREDACTIE Rechtszaak van ANBO tegen falende thuiszorg is terecht Terecht begint de ouderenbond ANBO een rechtszaak tegen de thuiszorg. De 23.000 thuiszorg- behoevenden - en dat zijn lang niet allemaal bejaarden - die niet op tijd worden behandeld, plukken de wrange vruchten van de door onze regering zo hoog nodig geachte reorganisa tie van de para-medische en verzorgende thuishulp. Ik vraag mij af waarom de Nederlandse huisartsen geen protest laten horen. In bijna veertig jaar huisartsenpraktijk heb ik dit nog nooit meege maakt; er was periodiek overleg met de wijkverpleging, we ken den elkaar en één telefoontje was voldoende om tijdig ade quate thuiszorg, van welke aard dan ook, te realiseren. De oorzaak zit 'm mijns in ziens in de overgeorganiseerde administradeve top en mogelijk ook in de ondersalariëring van bepaalde thuiszorg(st)ers. Mag de (gemeentelijke) politiek zich gelegd verzamelbeleid heeft dat zich bemoeien met het beleid van kunstin- richt op alles wat te maken heeft met stellingen en met die van musea in de geschiedenis van de Leidse regio het bijzonder? Deze vraag kreeg de en op landschapskunst, laatste tijd veel aandacht bij discus- Dat laatste is enkele jaren terug een sies, ook in deze krant. Het dilemma speerpunt geworden als gevolg van is echter veel ouder een langdurig bruik en wordt vaak afge- leen van een collectie daan met het Thor- flPIABBF landschapsschilderij- becke-standpunt: lUrSHwÊE en van wat nu heet politiek gaat niet 'Het Instituut Collec- over mooi of lelijk. Ikzelf heb dit tie Nederland'. Door deze kwestie standpunt ook vaak naar voren ge bracht, bijvoorbeeld bij discussies over de architectuur van een bouw plan. In enkele van zijn columns meende de chef van de kunstredactie van deze krant, Jan Rijsdam, dat vooral de wet houder van cultuur zich bemoeit met de verkeerde dingen. Hij doelde dan met name op het feit dat het gemeen telijk museum De Lakenhal een vast- Alexander Pechtold (D66) is wethouder van cultuur in Leideji. Hij schreef een opinie over de vraag of de (gemeente lijke) politiek zich mag bemoeien met het beleid van musea en kunstinstellingen. heen leeft naar mijn idee ook het ge voel bij sommigen dat er structureel te weinig ruimte is - fysiek en financi eel - voor moderne (Leidse) kunst in De Lakenhal. Cultuur is een prachtige portefeuille voor een Leidse wethouder, zeker om dat er de laatse jaren veel te doen is in het Leidse culturele leven. Er is onder mijn voorgangers een behoorlijke in haalslag gemaakt in het op niveau houden en vaker brengen van onze voorzieningen. Ik noem de Stadsge hoorzaal, de Schouwburg, Molen De Valk, het Muziekhuis 123 en zelfs al delen van De Lakenhal. Maar er gebeurde meer, zeker niet alleen omdat Leiden in 1997 de cultu rele hoofdstad van Zuid-Holland was. Wat ik echter te vaak mis bij alle plan nen en ideeën is een discussie over de inhoud. Waarom investeren we hier in? Wat willen we als gemeenschap met deze culturele instelling? Is dit (nog) wel een gemeenschappelijke taak en zijn er nieuwe kansen? Ook landelijk zijn deze vragen lang niet gesteld. Niet voor niks is er zoveel commotie rond het optreden van de huidige staatssecretaris van cultuur Van der Ploeg. Hij stelt dit soort vra gen. Niet dat ik het op alle fronten met hem eens ben, maar zijn motiva tie spreekt mij zeer aan. Politiek mag zich naar mijn mening niet alleen met cultuur bemoeien, het moet zelfs. Ik zal deze krachtige uit spraak natuurlijk nuanceren. Het is niet alleen de wethouder, maar de ge meenteraad zelf die verantwoordelijk is voor een goed en actueel cultuurbe leid. De gemeente moet niet alleen zorgen voor goede behuizing: thea ters, musea, poppodia etcetera, maar ook voor heldere lijnen in het cultuur- Scholieren in De Lakenhal in ket kader van het project 'Museum en School'. „Projecten meer bevolkingsgroepen die nog moeten worden bereikt." beleid; de inhoud. Zij moet de voor- waaiden scheppen. Dit beleid moet zeker niet statisch zijn, maar net als bij onderwijs, groen- beheer en sport meegaan met ver nieuwende denkbeelden. Tegelijker tijd zijn het de experts - in het geval De Lakenhal de directeur en conser vatoren - die binnen de door de poli tiek (lees: gemeenschap) aangegeven voorwaarden en grenzen het beleid verder bepalen en uitvoeren. Daarnaast vind ik dat er nog een onderscheid is tussen tentoonstellen en verzamelen; met andere woorden: wat tonen we eenmalig en wat willen we voor altijd - tegenwoordig ook te recht een discutabel begrip - in onze stedelijke collectie opnemen? Het zal niet verbazen dat ik met name bij het tentoonstellen pleit voor meer ruimte. Letterlijk en figuurlijk. Dit brengt me bij de uitbreidings plannen voor De Lakenhal. Jarenlang werd deze wens door velen geuit. Te recht, want er is een chronisch gebrek aan tentoonstellings-, depot- en kan toorruimte in het museum. Ik ben blij dat wé als gemeente met de aankoop van de panden, waaronder het Schel- tema-complex, onze ambities vorm kunnen gev^n. Essentieel is echter dat we nu in de stad en in de gemeente raad vaststellen wat we in de toe komst met het concept gemeentelijk museum willen. Een eventueel samengaan met het Centrum Beeldende Kunst schept naar mijn idee nieuwe mogel t maar er is meer te veranderei ten als 'Museum en School' succesvol, maar er zijn me kingsgroepen die nog moetei bereikt. Het museum zal, met de hedendaagse kunjl kunstuitleen, een centralere culturele leven moeten Nieuwe kunstuitingen, zoals en performance, zullen, naas beeld vormgeving en archite r meer interactie met het puliel Ik hoop van harte dat naasl mijn idee te kleine Leidse reldje velen zich de komendej deze discussie zullen bemoei A. PECHTOLD Graag wil ik reageren op het stuk 'Kritiek op aanpak zeden delinquent' in het Leidsch Dagblad van 4 november. Hierin zegt minister Korthals: „Wij moeten geen overhaaste maatregelen nemen, waar wij later spijt van krijgen". Maar spijt krijgt minister Korthals zeker van zijn woorden die hij sprak tijdens de discussie op het RTL4 Journaal van die dag, Korthals krijgt nog spijt van uitspraak over zedendelinquent toen hij zei: „Mocht blijken dat verlenging van de proeftijd no de proeftijd te kort is, dan..." dig is. Wie beschermen we Maar met deze woorden zegt nou, de zedendelinquent of hij eigenlijk: pas als er weer het kind? Nu vind ik als moe kinderen verkracht of ver- der van drie kinderen dat een moord zijn, gaan we kijken of zedendelinquent al helemaal geen proeftijd verdient, maar hoe dan ook vijftien jaar vast moet zitten. Dit wou ik even kwijt, want toen ik dit hoorde dacht ik, als ik hier niets mee doe, ben ik net zo schuldig als minister Korthals toen hij zei: „Mocht blijken dat...". En dat wil ik toch niet. Volgens een Rotterdams politicus moet iedere Nederlander verplicht worden gesteld om een naambordje op de deur te hebben. Hij vindt dat het ontbreken van die plaatjes de spuigaten uitloopt. Als iedereen weer een bordje op de deur krijgt, zou dat gevoelens van anonimiteit en onveiligheid tegengaan. Gaan naamplaatjes ons werkelijk dichter tot elkaar brengen? Metin Celin, PvdA-raadslid in Rotter dam: ,,Ik ga dit voorstel over enkele weken indienen. Er is al veel aandacht voor mijn plan geweest in de pers, in middels heb ik dan ook veel reacties gehad. Politici en woningcorporaties steunen mijn plan. De woningcorpo raties moeten er volgens mijn plan op toezien dat ieder huis is voorzien van een correct naamplaatje. Dat voorne men past in ons streven naar een schone, attractieve en veilige stad. Ik heb in Rotterdam hele wijken gezien waar naambordjes ontbreken. Dat stoort mij enorm. Die anonimiteit moet verdwijnen. Het doel is uiteinde lijk dat mensen elkaar beter kennen, dat iedereen in een wijk weet wie waar woont. Ik weet zeker dat dat sfeer en veiligheid in wijken bevordert. Ik wil het inderdaad verplicht stellen. Als ie mand geen bordje wil, is dat jammer, maar het moet toch. Behalve als ie mand echt een gegronde reden heeft om geen bordje te willen. Iemand die gestalkt wordt, bijvoorbeeld. Maar dan hebben we het over uitzonderingen." David de la Rie, postbode in het cen trum van Leiden: „Je komt 't inder daad vaak tegen, deuren zonder bord je. Voor ons is dat best lastig, want je moet toch weten wie er in een bepaald huis woont. Zeker als het gaat om pak jes en aangetekende brieven zijn naambordjes erg handig. Het lijkt me dan ook prima om dat verplicht te stellen. Ik ben wel blij met dit plan." Merit Wagenaar van woningbouw vereniging Spinoza in Rijnsburg: „In onze meergezinswoningen doen wij Jaap üenise van Houwelingen •S--. -D;; Als iedereen weer een naambordje c terdamse gemeenteraadslid Celin. dat al, hoor. Wij vinden dat dat netjes staat. In portieken van flatgebouwen is het een naar gezicht als bij de helft van de brievenbussen geen naam staat. Wij vragen het daarom aan alle huur ders in onze flats. Dat geeft een gevoel van eenheid. Huurders van eengezins woningen verplichten wij niet, want die willen vaak versieringen op hun naambordjes. Die hoefje bovendien niet te verplichten om een plaatje op de deur te doen, want die hebben er meestal al een." Saskia van der Vorst van woning bouwvereniging Leiden: „Als mensen geen naambordje willen, prima toch? Ik vind dat dat van de mensen zelf moet komen. Om dat vanuit de over heid op te leggen lijkt me wel heel ambtelijk. Het is ook niet de taak van corporaties om daarover aan te klop pen bij huurders. Ik voel daar per soonlijk in elk geval niets voor." Jaap Nelemans van de politie Hol lands-Midden: „Hier zie ik echt geen heil in. Moet dat anonimiteit tegen gaan? Ik denk niet dat naambordjes daar veel invloed op kunnen hebben. Het lijkt me voor ons trouwens ook heel lastig om te controleren, daar heb ik niet zo'n zin in. Ik vind dit een heel raar plan, hoor. Ik snap niet hoe zoiets tot meer veiligheid kan leiden. Dat mag meneer Celik nog eens uitleg gen." Joeke Lie, directeur van Broomans- Leiden, maker van naamplaten: „Dat zou een mooie opsteker voor ons vak zijn, onze verkoop zou natuurlijk be hoorlijk toenemen. Maar persoonlijk ben ik toch wel voorstander van vrij heid. Ja, misschien klinkt het u raar in de oren, maar ik ben hier niet voor. Mensen moeten zelf weten wat ze met hun voordeur doen." Harry Mens, makelaar en bekende Nederlander: „Gaat die Celik soms een zaakje in naambordjes opzetten? Hahaha! Wat een raar plan, zeg. Een bordje voor de deur lijkt mij geen pro bleem, ik heb geen geheimen. Maar verplichten gaat wel een beetje ver." Bart Gosen, student, woonachtig aan de Lage Rijndijk in Leiden: „Ik heb geen naambordje, nee. Eigenlijk nooit aan gedacht. Ze weten me wel te vin den, hoor. Wil iemand dat verplichten? Gaat het wel helemaal goed met die man? Ik zou niet weten waarom ze dat moeten eisen. Zou het de veiligheid te gengaan? Wereldvrede door naam plaatjes, dus? Hm. Volgens mij heeft die Celik te veel vrije tijd." Mevrouw Van der Plas, wonend aan de Groen van Prinstererweg in Kat wijk: „En of wij een naambordje heb ben. Er wonen in deze straat veertien mensen die Van der Plas heten, dus we moeten wel. Onze buren hebben zelfs dezelfde voorletters. Ja, 't is een echte Katwijkse naam, hè. Alle Van der Plas sen hier hebben een naambordje in clusief voorletters, anders zou het ver keerd gaan met de post. Maar zo'n bord heeft toch iedereen? Het lijkt mij vrij normaal." Silvia Siezenga, uit de Kerkstraat in Rijnsburg: „Nee, wij hebben geen naambordje. Puur uit gemakzucht. Het gaat wel eens mis, dan krijgen we post niet of kunnen mensen ons huis niet vinden. Maar het komt er niet van om er een te kopen. Dat voorstel vind ik wel aardig. Er zit eigenlijk wel iets in. Maar er moeten wel uitzonderingen mogelijk zijn. Voor alleenstaande vrouwen lijkt het me bijvoorbeeld niet prettig, die moet je niet verplichten om hun naam op de deur te zetten." PETER GROENENDIJK De column 'Randje buitenspel' van Jaap Visser lees ik meestal met veel plezier. Ook de afleve ring in de krant van zaterdag 6 november, waarin basketbal centraal stond, deed me deugd. Ik wil echter graag een aantal kanttekeningen plaatsen. Ten eerste speelt het huidige BS Lei den, met al haar teams, nog steeds in dezelfde 5-Meihal als waarin Parker, Elmex en haar opvolgers hun meeste wedstrij den speelden. Wij zijn niet uit geweken naar gymzalen en trekken - blijkens het artikel over MSV dat zaterdag boven dat van Jaap Visser stond - bij een wedstrijd van bijvoorbeeld heren 1 of junioren Al evenveel toeschouwers als een modale eredivisiewedstrijd. Een tweede opmerking is Vis sers wazige verantwoording van het fenomeen dat kranten de (sponsor)naam van verenigin gen niet publiceren, terwijl die over het algemeen toch wette lijk zijn gedeponeerd via notari ële akten. Als journalist zou Vis ser moeten weten waarom dag bladen dit niet doen. Ik heb er ooit een korte polemiek over gevoerd met de vroegere chef sport van het Leidsch Dagblad, maar kreeg feitelijk een niets zeggend antwoord. Dat een zaalvoetbalteam gewoon onder de naam McDonalds meld en onze basketl tijd maar weer BS Lei men mij nog nooit ki j leggen. Volgens mij ze regelgeving nog u perk van Marga Klon draagt een modaal da dus nog steeds room! - paus. Tenslotte, gebasee renlange betrokkenh Leiden, de constaterii name korfbal een ty miliesport is en baskt Nederland nog niet h te bereiken. Als Leidse zaalkorfbalte. speelt, is het altijd ge met opa, oma, de (kl ren en overige familie is helaas bij basketb Dit doet echter niet feit af dat BS Leide meer dan 40 jaar wee haven en nog steeds gezonde vereniging is Dat Leiden geen stad is heeft het mei ken aan de bestuurd kleinschaligheid van sportwereld. Zonder je niet in de top, mi product trek je geen ders aan. Hem Om het artikel over de NS-mu- seumkaart van Rien Polderman in het Leidsch Dagblad van 23 oktober zou ik - met hem - har telijk kunnen lachen. Temeer daar ik zelf behoor tot de NS- museumkaarthouders. NS-rei- zigers met een museumkaart, die in hun onschuld met veel plezier musea bezoeken, wordt nu schaamteloze gretigheid verweten. Wat is er gebeurd? De museumkaart is gewoon aan zijn succes ten onder ge gaan. Altijd heb ik veronder steld dat musea bedoeld zijn om bezoekers te trekken, im mers de verzamelingen zijn er om bekeken te worden door zo veel mogelijk belangstellenden. Desondanks heeft de Stichting Museumjaarkaart de gemiddel de belangstelling voor musea van de NS-reiziger destijds wel erg laag geschat. Hoe moet ik een half muse- umbezoek per jaar realiseren? Eens in de twee jaar met mijn gratis NS-kaart naar een muse um is toch wat weinig, zou ik denken. Niettemin juichen de musea niet over de o grote toeloop van NS- ders, aangezien de 1 maar mager wordt Men gaat commerd ken. Toch zijn er wel lie voor de musea, wai nogal wat gelegenhei bij de NS-kaart niet g bijzondere exposities importantie moet - ja niet - gewoon worde s| Overigens, voor de kaart wordt wel deg dé NS-klant betaald, via zijn abonnement, ze bijdrage in de praki11 uit, vindt men. Ik hoop, ook na he te verwachten piekj11 voor het museumbez1 te kunnen gaan met n renkaart en musea t blijven bezoeken. Ten1 tip voor de NS. De ler NS Teder z'n trein' zo worden uitgebreid tot museum'.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1999 | | pagina 24