Een andere stad
in een ander land
Buitenland
DINSDAG 9 NOVEMBER 1999
Tien jaar na de Val van de
Muur hebben veel Oost-
Duitsers het gevoel dat zij de
aanzet gaven tot deze
historische gebeurtenis, maar
daarna slechts mochten
toekijken hoe het Westen hun
land overnam. Dat gebeurde
ook in de stad Zwickau, ooit
de bakermat van de Trabant,
hét DDR-symbool bij uitstek.
Verslaggever Patrick van den
Hurk was er in het nog
rotsvast communistische
1987, en net na de historische
negende november van 1989.
Deze week keerde hij terug
naar een andere stad in een
ander land, waar een oud
communist het neemt van de
Westerse vrijheden en een
vr oeger bevoordeelde
ondernemer zich nu met
moeite overeind kan houden.
Een straat in het winkelhart van Zwickau, mét bruinkooldamp in 1989 en zonder in
1999. Vrijwel geen zaak uit de DDR-tijd is de afgelopen tien jaar overeind geble
ven.
De stank is weg. Die slijmvliesprikkelende
menggeur van bruinkoolstook en de damp
van tweetakt-auto's die zo kenmerkend
was voor de DDR. Het is dat de 'anti-fascis
tische beschermingsmuur' zó intimiderend
was dat hij niemand kon ontgaan, maar
anders had iedereen tien jaar geleden de
grens tussen beide Duitslanden gewoon
kunnen ruiken. Nu passeert de scheidslijn
voor de neus net zo onopgemerkt als voor
alle andere zintuigen. Weg zijn de hekken,
de torens, de lampen, de grenswachten
met hun schietbevel en hun valse honden,
weg is de lucht. Alsof er nooit een DDR
heeft bestaan.
Na de historische negende november van
1989 is de voormalige kapitalistische aarts
vijand uit de Bondsrepubliek met een niets
en niemand ontziende wals van D-marken
over de zes nieuwe deelstaten heengeda-
verd. De enorme schoorstenen van de al ja
ren gedoofde cokes- en staalfabrieken, ooit
de fiere kathedralen van de 'eerste boeren-
en arbeidersstaat op Duitse bodem', wor
den ondanks hun gigantische afmetingen
gekleineerd door tientallen reclamezuiltjes
van McDonalds, Marktkauf, Mercedes en
andere Westerse verworvenheden.
Over de A4 naar Zwickau en Dresden, tot
de Val van de Muur altijd nog de smalle,
hobbelige betonplatenweg die Adolf Hitler
ooit liet bouwen, is een comfortabele, spie
gelgladde zesbaans Autobahn neergelegd.
De aandoenlijke plastic Trabant, slechts le
verbaar in appelgroen, asgrauw en zwem-
badblauw, is een relikwie uit het verleden
geworden. Over de nieuwe wegen zoeven
piepjonge, uit verzinkt staal opgetrokken
modellen van Westerse autogiganten als
Volkswagen en Opel. Ze worden in Oost-
Duitse steden als Zwickau en Eisenach in
alle kleuren van de regenboog gemaakt in
fabrieken waar ooit de 'Trabis' en Wart-
burgs van de veel te druk bezette banden
liepen.
Al die arbeiders moesten ook ergens wonen
en daarom trok het socialistische bewind
deprimerende, grauwe woonkazernes op.
Die zijn inmiddels gerenoveerd en met
zachte kleurtjes opgefrist. De communisti
sche heilsleuzen op de daken van deze be
tonnen monolieten zijn verdwenen, en hier
en daar vervangen door zonnepanelen. Nu
melden teksten op auto's van de overheid
trots dat het wagenpark op schoon aardgas
rijdt. In tien jaar van bruinkool en tweetakt
naar eco-energie. Alsof het de gewoonste
zaak van de wereld is.
Ook in de stad Zwickau herinneren eigen
lijk slechts de straatnamen nog aan een
nog niet eens zo ver verleden: de Ernst
Thëlmannstrasse, de Kosmonauten Allee,
de Platz der Freundschaft der Völker. Ver
der lijkt alles uitgewist. Op de hoek van de
Hauptmarkt hapten de Oost-Duitsers ooit
broodjes weg bij de communistische 'fast-
food-keten' Schnelle Quelle. Nu bestellen
tieners die al bijna niet meer van de Duitse
deling weten in hetzelfde pand Whoppers
van Burger King. En moesten de inwoners
zich vroeger zorgen maken over de vraag of
er wel stroom zou zijn, anno 1999 vragen
ze zich af bij wie ze op de geliberaliseerde
energiemarkt hun elektriciteit gaan kopen.
Het gigantische tempo van de economi
sche gelijkschakeling heeft veel Zwickauers
weliswaar verward, maar terug zouden ze
toch niet meer willen. Dat geldt ook voor
Wolfgang Pretzl (69), tot de Wende woord
voerder van de gemeente. Hij deed ook de
internationale betrekkingen, waardoor
geen buitenlandse journalist bij een bezoek
aan Zwickau om hem heen kon. De perfec
te praatmachine Pretzl debiteerde op dic-
teersnelheid de ene zegening van het socia
lisme na de andere. De perfecte regelaar
Pretzl zorgde voor voorrang bij het ver
plichte bezoekje aan het politiebureau,
waar de gevreesde Vopo's een Aufenthalts-
berechtigung 'vn het paspoort van de bezoe
ker moesten stempelen.
De perfecte gastheer Pretzl liet buitenlands
bezoek precies de plekken van Zwickau
zien waar de stad mee wilde uitpakken, en
hield de gasten weg van de minder fraaie
gezichten. Dus wel een bezoekje aan het al
tijd met liefde verzorgde geboortehuis van
de componist Robert Schumann, maar lie
ver geen tochtje naar de niet eens veel ver
derop gelegen cokesfabriek, die dag en
nacht zware, zwarte rook over een depri
merende arbeiderswijk stond uit te braken.
Dat was immers 'zo ver om', en 'we wilden
het drukke programma van de dag toch
niet in de war laten lopen?'
Wie nu informatie over de stad zoekt, ver-
voege zich op het internet, waar websites
met veelzeggende namen als 'Zwickau
2000' alle denkbare informatie ongefilterd
en ongecensureerd over de hele wereld ver
spreiden. De computer heeft de woord
voerder overbodig gemaakt, de apparatsjik
is vervangen door een apparaat. Pretzl is al
negen jaar met pensioen en leeft er volgens
eigen zeggen goed van. Op deze vrijdag zit
hij bij wijze van spreken op zijn koffers op
de taxi te wéchten die hem naar het vlieg
veld zal brengen. Er wachten hem drie we
ken in Fuerteventura. ,,De winter komt er
aan, dus ik ontvlucht het slechte weer",
zegt hij.
Pretzl is eigenlijk de vleesgeworden ge
schiedenis van de DDR. De oud-woord
voerder vocht in de laatste oorlogsmaand
nog als vijftienjarig kindsoldaatje in de afta
kelende Wehrmacht van de wanhopig ge
worden Hitier. Hij moest door zijn huilen
de moeder bijna naar de legertrein worden
gesleept, kwam met zijn volstrekt onerva
ren eenheid binnen de kortste tijd achter
de Russische linies in het nabijgelegen
Tsjechië terecht, en wist ternauwernood
met behoud van lijf en leden in Zwickau te
rug te keren.
Vroeger vertelde hij dat die ervaring zijn
overtuiging voor de jaren daarna had ge
vormd: er mocht nooit meer een oorlog op
Duits grondgebied beginnen, en de beste
garantie daarvoor was het socialisme. Dat
is ook altijd de officiële rechtvaardiging van
het DDR-bewind geweest, en het is Pretzl
nooit slecht uitgekomen dat zijn persoon
lijke ideologie en die van de partij 'toeval
lig' samenvielen. Toch heeft hij zichzelf
niet veel te verwijten, vindt Pretzl. Hij was
tenslotte ook maar een mens, en in die
hoedanigheid deed hij wat hem het best
leek.
„Tsja, hoe ging dat. Je werd groot in zo'n
apparaat. Ik studeerde onder het socialis
me en ik werd lid van de Freie Deutsche Ju-
gend, de jeugdafdeling van de partij. Daar
na rol je verder in de organisatie. Je doet je
werk zo goed als je kunt, en je weet eigen
lijk niet beter. Ik vond de DDR in elk geval
ver te verkiezen boven het Duitsland wat ik
daarvoor had meegemaakt. Maar als ik het
nu eerlijk moet zeggen, dan is het me de af
gelopen tien jaar beter gegaan dan ooit
daarvoor. Ik heb inmiddels ook wel inge
zien dat het DDR-systeem de mensen klein
hield. Het slechtste was natuurlijk wel de
dichte Muur. Je kunt een volk niet opslui
ten. Dat gaat een keer fout."
Zelf is Pretzl inmiddels in heel Europa en in
Noord-Afrika geweest. Tijdens de herden
king van de Val van de Muur ligt hij in de
Spaanse zon. Voelt hij zich dan zelfs niet
een klein beetje schuldig? „Maar natuurlijk
wel! Er knaagt nog altijd iets dat ik niet kan
wegdrukken. Enerzijds is er de pijn van de
wetenschap dat ik heb bijgedragen aan de
onderdrukking. Anderzijds voel ook ik me
verraden. Ik ben gebruikt door mensen die
zich over mijn goedgelovige rug en over de
rug van het volk hebben verrijkt. Ze hielden
vol dat we de heilstaat aan het bouwen wa
ren, terwijl ze zelf al jaren wisten dat het
idee van de DDR niet houdbaar was. Dat
doet zeer, ja."
Jörg Huhndorf, eigenaar van hotel Merkur
aan de Bahnhofstrasse in Zwickau, moet
een beetje lachen als hij het verhaal van
Pretzl hoort. „Windvaantjes noemen we ze
hier, van die lui die probleemloos met alles
meewaaien." Hij haalt zijn schouders op.
„Ze doen er niet meer toe, die mensen. Ik
denk dat ze dót zelf nog het grootste pro
bleem vinden, maar ze maken zich natuur
lijk niet populair door te klagen. Daarom
zeggen ze wat iedereen wil horen: wij had
den met het socialisme een goed idee in
handen, maar het is door enkele anderen
verkeerd uitgewerkt. Eerlijk gezegd laten ze
me een beetje koud."
Hotel Merkur is ook in de veertig jaar van
de DDR altijd privé-bezit geweest. Het regi
me stond in beperkte mate vrij onderne
merschap toe, omdat het ook wel inzag dat
mensen harder wilden werken voor hun ei
gen zaakje dan voor de gigantische Volksei-
gene Betriebe, de logge socialistische con
glomeraten die onder het mom van arbei
derszelfbestuur alles namens en voor de
partij deden. Zijn klandizie was bij gebrek
aan echte concurrentie gegarandeerd, en
bij wijze van motivatie mocht Huhndorf
een deel van de kameropbrengst zelf hou
den. De rest ging in de partijkas. Daardoor
kan Merkur zich anno vandaag nog steeds
'familiehotel sinds 1912' noemen.
Hoewel de kamers na de Wende flink zijn
gemoderniseerd, ademt de rest van het ho
tel nog altijd de sfeer van de zaak waarmee
grootvader Huhndorf ooit begon. „Het par
ket in de lobby en de eetzaal is van de laat
ste grote verbouwing, zo'n zestig jaar gele
den", zegt Jörg Huhndorf. „Het leuke is dat
veel mensen dat soort dingen tien jaar gele
den nog afdeden als 'oude rommel'. Nu
vindt iedereen het opeens 'prachtig nostal
gisch'. Die antieke vloer kraakt als een gek,
maar dat mag op die leeftijd. Ik laat hem
lekker liggen."
Zijn hotel is exemplarisch voor veel zaken
in de stad. Veertig jaar DDR betekende
vaak vier decennia stilstand. Oude gebou
wen bleven staan, maar verdwenen lang
zaam maar zeker onder een industrieel pa
tina. Nu dat er wordt afgeschraapt, komt
een plaats als Zwickau weer in al zijn
pracht tevoorschijn. Alleen wat echt niet
meer kon worden gered, werd gesloopt en
vervangen. Vooral voor mensen die er na
de Wende nooit meer zijn geweest, oogt de
stad als een volstrekt andere. „Wij zijn er
langzaam aan gewend geraakt. Het is ei
genlijk alweer normaal geworden dat alles
zo schoon is", zegt Huhndorf.
Hij kan geen eenduidig antwoord geven op
de vraag of het hem in de afgelopen tien
jaar beter is gegaan dan in de DDR-tijd. Hij
geeft toe dat hij als privé-ondernemer ver
houdingsgewijs nooit slecht heeft geboerd,
maar dat hij tot 1989 natuurlijk ook nooit
meer van zijn hotel en zijn bestaan kon
maken dan de staat hem toestond. „Ik ben
er niet rouwig om dat het systeem is ver
dwenen. Zo kan ik vandaag gewoon zeggen
wat ik wil. Maar dat wil niet zeggen dat ik
nu niet ook mijn onzekerheden en mijn
angsten heb. De DDR bood een soort van
stalen zekerheid. Niemand had honger of
kwam iets tekort, maar het was wel een be
perkt bestaan. Nu heb ik andere zorgen. Ik
moet alles zonder enige steun zelf zien te
rooien."
Concurrentie heeft Huhndorf namelijk
meer dan ooit tevoren. Niet meer van het
aan de overkant van de straat gelegen
staatshotel Stadt Zwickau, ooit de enige an
dere herberg in de stad. Die droefgeestig
ogende zaak heeft na een mislukte poging
tot privatisering de deuren enkele jaren ge
leden voorgoed gesloten. De echte overle-
vingsstrijd voert hij nu met geduchte V'<
nieuwkomers als het enkele kilometers ver- fel
derop gelegen hypermoderne Holiday Inn. P
Daar kunnen de verwende gasten hun au- t
to's bijvoorbeeld kwijt in een splinternieu- tr
we, bewaakte parkeerkelder, terwijl Merkur jf
de klandizie moet verwijzen naar een al ja- p
ren braakliggend landje achter het hotel. P
Verlicht en keurig aangeharkt weliswaar,
maar toch. [j
Huhndorfs ongelijke strijd staat model voor
wat er elders in de stad en het land is ge- ïi
beurd. Vrijwel alle Oost-Duitse onderne- p
mingen hebben het loodje gelegd. Hun p
produkten waren niet per definitie slecht, p
maar ze waren eenvoudigweg niet toege-
sneden op de strijd met de Westerse bedrij- [e
ven, die de naar luxe hongerende DDR- P
markt overspoelden met hun goederen. In
het beste geval kwam het nog tot een joint p
venture, maar de meeste producenten en
handelaars hebben het gewoon niet gered, p
Was er in 1989 vooral in het Oosten nog p
even hoop dat beide systemen in elk geval
de eerste tijd naast elkaar konden bestaan, i
al gauw bleek dat ondoenlijk.
Daardoor maakt het uitgeklede Sachsen-
ring in Zwickau nu geen Trabi's meer, maar p
onderdelen voor de even verderop gelegen le
Volkswagen-fabriek. Daardoor is de ooit zo jl
enorme accufabriek in de stad gesaneerd, p
in stukjes opgesplitst en aan Westerse be-
drijven verkocht. En melden de vele werk- P
zoekende Zwickauers zich nu bij Randstad P
Zeitarbeit. Uit onmacht en frustratie over [f
die overname van het land door de 'arro- J
gante Wessi's' tekent zich een opvallende
trend af: de 'Ostalgie'. Plotseling is het juist F
bijzonder politiek correct om als 'Ossi' van
de weeromstuit producten uit het DDR- I
tijdperk te kopen.
Er is zelfs een slimme ondernemer die een
vakantiedorp uit het socialistische verleden r'
heeft gerenoveerd en daar 'heilstaatje g
speelt'. Dat betekent dat de massaal toe
stromende gasten bij binnenkomst voor
een slagboom hun 'paspoort' moeten laten
controleren. Daarna moeten ze in de rij
staan voor slecht voedsel, dat echt met de
waardeloos geworden Oost-marken wordt
afgerekend. Dat geld moet overigens wél
eerst met harde D-marken worden ge
kocht. En in Zwickau komen jaarlijks in ju
ni meer en meer trotse Trabant-rijders uit
heel Duitsland en Europa bijeen voor de p
Trabi-Treff, een weekeinde waarin de ooit F
zo vervloekte plastic pruttelaartjes worden P
vertroeteld en gekoesterd. *-
Een straat in Zwickau in 1987 en in 1999. Verdwenen zijn de Trabantjes, gekomen zijn de Mercedessen en de Volkswagens. Ook weg is het vieze industriële laagje op de gevels. De stad is in een razend tempo opgefrist.