Avontuur boven wetenschap TT ZATERDAG 6 NOVEMBER 1999 -5? Kleindochter beschrijft het leven van 'dagbladdiplomaat' Marcus van Blankenstein hebben zij niet willen toegeven dat hun ge respecteerde krant is gezwicht voor Duitse druk. Uit recente onderzoeken is inmiddels gebleken dat de invloed van de nazi's op de Nederlandse pers groter was dan de kranten makers uit die tijd vaak hebben beweerd. Na zijn vertrek werkt Van Blankenstein en kele jaren voor het Utrechtsch Nieuwsblad en de Haagsche Post, waar hij in 1940 wordt ontslagen voordat hij op 13 mei halsoverkop met zijn gezin naar Engeland vlucht. Daar is hij betrokken bij de oprichting van het Lon- dense Vrij Nederland, waarvan hij hoofdre dacteur wordt, ondanks licht verzet van an dere vluchtelingen, die bang zijn dat Duits land zijn joods zijn zou uitbuiten in de pro paganda. We zullen het gif der vijandelijke propaganda naar beste vermogen onschadelijk maken door weerlegging of door eenvoudige mede- deeling der waarheid. Wij zullen strijden te gen ieder teeken van ontmoediging in eigen kring. In de beoordeeling der dingen zul len wij Nederlandsche nuchterheid betrach ten en in ons streven Nederlandsche volhar- ding. (Onze Taak, hoofdartikel in de eerste Vrij Ne derland, 3.8.1940) Het blad is opgericht met steun van de Ne derlandse regering in ballingschap, maar het uil daarvan geen spreekbuis zijn. Van Blan kenstein en zijn redactie zijn 'onafhankelijk'. Na de oorlog blijkt dat de veel geprezen bui tenlandcommentator zich ondanks zijn goe de contacten geen goede voorstelling heeft kunnen maken van wat Europa te wachten stond. Hij stelt een verklaring op ten gunste van zijn voormalige Leidse huisgenoot David Cohen, tijdens de Tweede Wereldoorlog me de-voorzitter van de Joodsche Raad in Am sterdam en daarom beticht van collaboratie met de bezetter. Ik heb nooit geloofd dat de deportaties op sys tematische en opzettelijke uitroeiing der Jo den zou uitlopen. Toen de berichten van de gaswagetis en later van gaskamers te Lon den aankwamen, heb ik eerst aan koortsach tige overdrijving geloofd, ofschoon het bekend is dat ik zoo weinig illusies omtrent de Nazi's gekoesterd heb als niet vele Nederlanders. Wie zegt al het gebeurde te hebben voorzien, praat achteraf met een inzicht in het karakter en de duivelse macht tot demoralisatie van een Hitier, Himmler enz. die de luguberste fantasie ver te buiten zijn gegaan. (16.11.1947. De zaak tegen Cohen werd uit eindelijk geseponeerd.) Na de Tweede Wereldoorlog wordt Vrij Ne derland omgevormd tot De Stem van Neder land, die vervolgens samengaat met de ver zetsbladen Je Maintendrai en (het Amster damse) Vrij Nederland. Van Blankenstein keert in 1946 terug, vestigt zich in Wassenaar en gaat als buitenlandcommentator voor Het Parool schrijven. In 1950 wordt hij als eerste journalist benoemd tot ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw. Het Leidsch Univer siteitsfonds benoemt hem voor het leven tot lid van de universiteitsraad en hij zit in het college van curatoren voor de Leidse leerstoel in de parlementaire geschiedenis. Intussen blijft hij zijn commentaren schrij ven, vanaf 1956 als columnist van Het Parool Kort voor zijn dood, op 18 september 1964 als gevolg van een hartaanval, maakt hij nog plannen voor een reis naar Washington, waar hij een bezoek aan zijn zoon wil aan grijpen voor enkele beschouwingen over de naderende presidentsverkiezingen. Zijn overlijden is aanleiding voor berich ten in The Times en de New York Herald Tri bune, de NRC herdrukt zijn acht jaar eerder gepubliceerde 'journalistieke herinneringen', oud-minister Beyen schrijft een in memori- am in Het Parool en de Leidse universiteit stelt een jaar later de 'Dr. M. van Blankensteinprijs' in voor journalistieke be schouwingen over het academisch onder wijs. Maar die prijs bestaat al lang niet meer en de naam Van Blankenstein duikt alleen nog sporadisch op. „Nu zien we de beelden van Kosovo en Oost-Timor dagelijks op de televisie. Maar Marcus van Blankenstein begon zijn carrière in een tijd dat de krant nog veruit de belang rijkste nieuwsbron was", stelt kleindochter Elisabeth. Wie wilde weten wat er in de we reld gebeurde, kon niet zonder. Ook politici en hoge ambtenaren waren veelvuldig op in formatie van schrijvende journalisten aange wezen. Van Blankenstein maakte daar opti maal gebruik en werd een journalistieke be roemdheid. „Goede contacten waren zijn middel om aan informatie te komen. Maar hij was ook een slagerszoon uit de Krimpe- nerwaard en hij vond het natuurlijk prachtig om tussen de groten der aarde te staan." 0NN0 HAVERMANS Elisabeth van Blankenstein. Dr. M. van Blankenstein. Een Nederlands Dagblad diplomaat. 1880 - 1964. Uitgeverij SDU. Prijs 49,90. Marcus van Blankenstein was voorbestemd voor de wetenschap. Al wilde hij aanvankelijk op school niet deugen, toen hij eenmaal student in Leiden was lag een loopbaan in de letteren aan zijn voeten. Voordat hij zelf was afgestudeerd, gaf hij al college. Tenminste twee hoogleraren zagen in hem hun ideale opvolger. Maar Van Blankenstein koos voor het avontuur. Hij zwichtte voor de verlokkingen van de journalistiek en werd ook daarin een topper: NRC-correspondent te Berlijn, hoofdredacteur van het Londense Vrij Nederland, commentator bij Het Parool. Dankzij goede contacten verwierf hij internationaal roem en invloed. Vijfendertig jaar na zijn dood beschreef kleindochter Elisabeth het leven van deze 'dagbladdiplomaat'. oe een joodse slagersjongen I uit Ouderkerk aan de IJssel A, JL opklom tot invloedrijk verslag gever en commentator van de wereldpoli tiek. Het lijkt een sprookje, een jongendroom die uitkomt. Marcus van Blankenstein groei de in de eerste helft van deze eeuw uit tot een stukjesschrijver, wiens werk in binnen- en buitenland gretig werd gelezen. Want hij was op de hoogte van allerlei politieke ont wikkelingen, soms nog voordat de betrokke nen zelf het belang ervan goed en wel besef ten. Toch is hij aan het einde van de eeuw bijna vergeten. Nu ligt er dan een vuistdik boek, geschre ven door zijn inmiddels 57-jarige kleindoch ter Elisabeth, als kroon op een late studie ge schiedenis. Geen spannend jongensboek, maar een sober proefschrift, waarop ze vori ge maand promoveerde. Sober, maar aller minst saai. Dat past niet bij het turbulente leven van de gedreven verslaggever, die de journalistiek verkoos boven de wetenschap en zijn hang naar avontuur combineerde met een passie voor schrijven. Als kind lo geerde Elisabeth bij die opa vol verhalen, waar ze toen nog niet veel van begreep, maar die later een dankbaar onderwerp van studie bleken. Bladerend door het boek, geeft ze uitleg. Als er groote gebeurtenissen zijn op het oor logstoneel, komt er onrust in mijn bestaan. Dan kan het immers gebeuren, dat 's mid dags telefonisch een korte mededeeling komt, dat ik dienzelfden avond nog moet verschij nen in de wachtkamer van het een of andere Berlijnse station, om een reis te ondernemen, de hemel weet waarheen. Die mededeelingen zijn voor ons, wat het marschbevel is voor den officier. Het verschil is, dat wij niet be hoeven te gehoorzamen. Het behoeft echter geen betoog, dat wij ons met gretigheid on derwerpen. (Nieuwsbrief in Soerabaiasch- Handelsblad, 28.6.1916) Er zijn verschrikkingen, die ons door hun af metingen niet meer schokken. Dat was mijn eerste indruk toen ik tegenover het dooden- veld bij Intoka stond. Alsof een groote, dichte kudde schapen, herkauwend neergevleid lag op een weide, zo zag het veld er voor ons uit. Zoo dicht bezet met gelige bruine plekken, zoo stil en vreedzaam onder de heldere voor jaarslucht. Al die plekken waren doode, jonge Russische mannen. Zoo ligt het veld reeds twee weken overdekt. Soldatendood! Een schoonen dood noemen dat de predikers ver van het slagveld. (Bij het slagveld aan het Narotsjmeer in Po len, NRC-ochtendeditie, 26.4.1916) In Leiden had hij op kamers gewoond aan de Hooigracht. 'Het vooruitzicht de rest van zijn leven dagelijks de wandeling tussen de Hooi gracht en het collegegebouw aan de Klok- steeg te maken, kon hem niet meer bekoren', zo citeert Elisabeth uit haar opa's herinne ringen (in 1956 gepubliceerd in de NRQ. 'In de persoon Van Blankenstein had de journa list het gewonnen van de wetenschapper. In de kring van Nederlandse linguïsten werd zijn keuze voor de internationale journalis tiek ernstig betreurd', schrijft ze in haar boek. De jonge verslaggever voelt de adrenaline door zijn aderen stromen. Hij begint aan een reeks reizen, die hem door vrijwel alle delen van de wereld voert. Aan de zijde van een Oostenrijkse officier sluipt hij langs de stel lingen in Noord-Gallicië, slechts beschermd door de nevel die hen onzichtbaar maakt voor de Russische troepen. Zijn verslag be reikt pas maanden later Nederlandsch-Indië, waar de Nederlandse bevolking via het Soerabaiasch-Handelsblad kennis neemt van de strijd in Europa. Wassig en zwartgrauw zijn die gezichten; de gekromde vingers grijpen in den aarde. Zo gaat het over het geheele veld, waar geen le vende ziel zich kan wagen, om den dooden een graf te bereiden. Door elkaar liggen zij daar, al de rassen en volken, die de grote ra zernij nu tegen hun wil te zomen gedreven heeft. Tienduizenden zijn hier voorwaarts gestormd over de vlakte, de vernietiging tege moet. Als men deze doodenvelden heeft gezien, waarlijk niet de eenige of zelfs de al lervreselijkste in dezen oorlog, dan kan bijna de vrees bij ons opkomen, voor een wederzijd- sche vernietiging der menschheid. (Soerabaiasch-Handelsblad, 28.6.1916) De gruwelen die hij te zien krijgt, schrikken hem niet af. Van Blankenstein is het type journalist dat er met zijn neus boven op wil staan en het nieuws uit de eerste hand wenst te vernemen. Dat zal hij zijn hele leven blij ven. „Hij zet zich later ook af tegen Lou de Jong en Van Randwijk (de grondlegger van verzetskrant Vrij Nederland, OH), want die schrijven hun commentaren op afstand. Schrijftafelcommentatoren, noemt hij hen, die slechts konden gissen naar de bedoelin gen van de buiteitiandse regeringen. Zelf haalde hij zijn informatie zoveel mogelijk bij de bron, daar reisde hij de wereld voor af aldus Elisabeth van Blankenstein. In de zomer van 1917 bezoekt hij Rusland, waar de bolsjewieken T opmaken voor een Marcus van Blankenstein verkeerde graag met de groten der aarde, hier met de nationalis- tisch-Chinese leider Tsjang Kai-sjek, die hij in 1960 ontmoette op Taiwan. (mislukte) greep naar de macht. De tsaar heeft afstand gedaan van zijn troon en de Voorlopige Regering probeert overeind te blijven in een reeks van gewelddadige beto gingen. De verslaggever zit er midden in. Spiegelruiten werden ingedrukt, menschen door scherven gekwetst. Met de vluchtende menigte zag ik ook gewapende soldaten, beto gers dus, weghollen. Maar intussen maaiden de mitrailleurs verder. Van alle hoeken en kanten kwam nu geweervuur. Wie schoot en van waar? De betooging stokte, stuwde op, verbreedde, verspreidde zich. Maar daarvoor werd steeds doorgeschoten, al maar wilder. Salvo's rolden. (Soerabaiasch-Handelsblad, 15.1.1918) Het hoofd van de militaire inlichtingendienst heeft inmiddels begrepen dat de reislustige JVRC-correspondent veel militaire informatie vergaart en hij recruteert Van Blankenstein als informant. Later zullen ook de Engelsen van hem gebruik maken. De journalist heeft er geen bezwaar tegen om als boodschapper te fungeren tussen twee vijandige partijen. Het geeft hem de kans aan beide kanten zijn licht op te steken. Zo brengt hij in 1917 een Russisch vrede- voorstel over aan een Oostenrijkse delegatie. „Uit journalistiek oogpunt was die missie zeer interessant", verdedigt zijn kleindoch ter. Als waarnemer bij de Volkerenbond in Ge- nève (hij is voorzitter van de internationale journalistenvereniging) bouwt hij in snel tempo contacten met diplomaten op. Hij vertelt hen wat hij in het ene land heeft ge zien, in ruil voor informatie over het andere. Soms bemiddelt hij zelfs tussen delegaties. In zijn herinneringen omschrijft hij zichzelf daarom als 'dagbladdiplomaat'. Collega-journalisten verwijten hem dat hij zijn onafhankelijkheid op het spel zet. „Maar een absoluut onafhankelijk journalist bestaat niet", meent Elisabeth van Blankenstein. „Hij moet tenslotte aan nieuws komen. Het streven was wel naar zo groot mogelijke on afhankelijkheid. In de Eerste Wereldoorlog wist hij veelvuldig aan de censuur te ontko men. Maar hij moest toch concessies doen om inside-informatie te krijgen." Na elf jaar Berlijn geeft de NRC hem een baan als reizend correspondent, wat hem de gelegenheid biedt de situatie van gewone mensen te beschrijven. Te midden van de troostelooze oneindigheid der Sahara-wildernis liggen plaatsen, die binnen hun leemen wallen rijkdom en weel de intiem verborgen houden, maar meer nog groote plaatsen, waar de bevolking leeft op een voeding van slechts dadels, in woningen, die niet beter zijn dan aardholen, periodiek geteisterd door nijpenden hongersnood; met als opwekking in hun leven de roep van de muezzin van de trans van de povere minna- retten. (NRC-avondeditie, 27.2.1925) zijn eer ste stap op weg naar een wetenschappelijke loopbaan samen met de eerste schreden in de journalistiek. Al snel ontwikkelt hij de werkwijze die hem later beroemd zal maken: hij gebruikt informatie als handelswaar. „Hij hield informatie achter tot-ie er echt wat mee kon", legt kleindochter Elisabeth uit. „Waar je komt om nieuws te halen, moet je ook wat geven, vond hij. Het was een soort kraaltjes ruilen, maar dan met informatie." De nieuwsbrieven uit Kopenhagen geven Van Blankenstein alle vrijheid om te schrij ven waarover hij wil. Zo onthult hij op gezag van een onbekende zegsman dat Denemar ken door de Duitse keizer onder druk is gezet om zijn defensie aan te passen. Door derge lijke verhalen raakt hij in de ban van de in ternationale politiek. De NRC vergroot de uitdaging door hem in 1909 het correspon dentschap in Berlijn aan te bieden. Toch wil Van Blankenstein niet meteen afscheid ne men van de wetenschap. In 1911 promoveert hij in Leiden op een Germaanse taalkwestie en terug in Berlijn begint hij opnieuw woor den te verzamelen voor vervolgonderzoek. De Eerste Wereldoorlog forceert uiteinde lijk zijn keuze voor de verslaggeverij. In de NRC beschrijft hij wat hij te zien krijgt tijdens georganiseerde persreizen naar het front. In 1936 komt het tot een breuk met de NRC. Van Blankenstein kan niet overweg met hoofdredacteur P.C. Swart. De latere hoofd redacteuren Rooij en Heldring schrijven de scheiding toe aan de competentiestrijd tus sen Swart en zijn buitenlandcommentator, maar dat is toch niet het enige. Kennelijk Marcus van Blankenstein wordt op 13 juni 1880 geboren in Ouderkerk aan den IJssel, waar zijn vader en oom samen een kosjere slagerij drijven. Hij gaat in Rotterdam naar school, maar omdat hij niet vlij tig genoeg is, moet hij al op zijn dertiende in de slagerij komen werken. Dat bevalt hem allerminst en dankzij bijlessen van de protestants-christe lijke dorpsonderwijzer en privéles van enkele Goudse leraren slaagt hij alsnog voor het gymnasi um alpha. In 1902 gaat hij in Leiden Nederlands stu deren, waarbij hij veel be langstelling toont voor de bijvakken Sanskriet en Oudnoors (tegenwoordig in Leiden gerangschikt onder de Indo-Europese talen bij Ver gelijkende Taalwetenschappen). De hoogleraren Uhlenbeck (Ger maanse talen) en Verdam (Neder landse taal- en letterkunde) zien in hem een potentiële opvolger. De eerste laat hem zelfs enkele colleges overne men. Nog voor hij in 1906 afstu deert (cum laude) vraagt de universiteit van Kopenha gen hem naar Dene marken te komen voor verder filolo gisch onderzoek. Om in zijn onder houd te voorzien begint Van Blan kenstein daar nieuwsbrieven te schrijven voor de Nieu we Rotter- damsche Courant. Zo valt

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1999 | | pagina 45