'Ze mogen van de Hortus geen monument maken' !M ens en fief 'Verrekijkersop zoek naar dief van Kikkerkom Mitterreither-Van Dam-orgel een goudglinsterend juweel Leiden Regio De Burcht viert feest Leiderdorps Operette Gezelschap brengt wervelende voorstelling MAANDAG 1 NOVEMBER 1999 CHEF WIM WEGMAN. 071-5356414. PLV -CHEF ANNET VAN AARSEN, 071-5356436 Jan de Koning, baas van de eeuwenoude Leidse plantentuin houdt van verandering Hij zet er stevig de pas in. Donkere kleren, leen beetje nonchalant, met daarboven een rode sjaal. Het is steenkoud buiten. De blaadjes waaien van de ruisende bomen. Bomen en planten maken zich op voor hun winterslaap. Af en toe valt er een spatje ve nijnige regen, miniscule glassplinters in je gezicht. We wandelen via de 5e Binnenves tgracht, door de eeuwenoude plantentuin naar de Oranjerie die sinds 1744 dienstdoet als veilige (winter-) haven voor de koude- igevoelige kuipplanten van de Hortus. Bin nenkort moeten ze allemaal weer naar bin nen, een jaarlijks ritueel, en dan is het afge lopen met de koffie- en theevoorziening in de Oranjerie. De achterste deuren van de Oranjerie staan open, binnen loeit de verwarming. Daar zitten werklieden - ze bouwen aan de nieu we winterkas - achter een bakkie, de enige manier om nog een beetje warm te wor- |den. „Onlangs sneuvelde bij het werk een stammetje van een palmpje. We hebben het opgezocht en het boompje bleek van 1819 te zijn. Zó lang al, en zó mooi. En zo véél als wij hier hebben...", mijmert hij. olielJan de Koning (56) is plantkundige. Hij stu- eraadeerde tuinbouw-plantenteelt - „de tropi- :hopsche variant" - aan de Landbouwuniversi- nenteit Wageningen. De Koning werkte vervol- bijetgens elf jaar in Afrika en was twee jaar di nt drecteur van de Stichting Nederlandse Plan- in Atentuinen, voordat hij naar de Hortus in om Leiden kwam. „Het mooiste dat een plant- irtekkundige zich kan wensen." ïren Veel is er veranderd. Sinds twee jaar moet »ezade Hortus 40 procent van haar budget zelf verkverdienen. De Leidse universiteit zette het die mes in de gelden voor de plantentuin. Bo- majvendien ziet de prefect zich gesteld voor gi let jgantische verbouwingskosten: de nieuwe de 'winterkas en de opknapbeurt van het voor lig» plein vragen ruim 7 miljoen gulden. Een n marketing en salesmanager moet geld uit andere laatjes toveren. Vooralsnog gaat het goed. Het verhuren van de Oranjerie voor feestjes heeft een halve ton ogeleverd. „Maar het wordt geen partycentrum", haast de Koning zich te zeggen. „Geld ver- I dienen doen we hier niet. We brengen geld bijeen, zodat dit alles kan draaien. Alle zestien medewerkers zijn enthousiast nover de nieuwe, meer zakelijke werkwijze," vertelt hij. „De hele organisatie verandert, we praten op een andere manier met el kaar. Voor mij is de uitdaging je eigen koers qu^ te blijven draaien en niet zestien koersen hei tegelijk. Dat is lastig voor een directeur. Ik /onijben nu meer manager dan tuinbouw-plan- tenteler. Het enige probleem dat wij heb- gre ben, is geld. Over vier jaar moetje kunnen lijft' zeggen: het is gelukt of het is niet gelukt, st i) Dan moet het hier gezond zijn." a M Geboren en getogen in het Zeeuwse Mid- jke I delburg vertrok Jan de Koning na zijn stu- n w die en dienstplicht in Wageningen naar het eer' Afrikaanse Ivoorkust. Daar leidde hij vijf pajjaar lang een studiecentrum van de Wage- oorlningse universiteit, schreef hij een proef- un schrift over de vegetatie en het behoud van ;se het Nationaal Park. Vervolgens woonde en e re werkte hij elf jaar met zijn gezin in Mozam- van bique. Nog steeds heeft hij contact, via e- Keri mail, met zijn opvolgers van het Botaniede- en partement van de universiteit. „Mijn hart :en ligt daar." chtv De Koning heeft bij zijn ex-vrouw drie zo nen: Tycho (26), Django (24) en Vasco (22). >toni„Een zwarte en twee witten", zegt hij zon- Aan zijn zevende midlifecrisis is hij bezig, zegt hij met een brede grijns. Zijn motor heeft daar niets mee te maken. „Het is gewoon een handig vervoermiddel." In de acht jaar dat hij als prefect leiding geeft aan de Leidse Hortus Botanicus, heeft Jan de Koning heel wat zien veranderen. De oudste plantentuin van de wereld is professioneler geworden. Er is zelfs een marketing- salesmanager aangesteld die een huisstijl ontwikkelt. Collega's denken mee zodat de Hortus zijn eigen broek kan ophouden. „Iedereen is enthousiast." Zijn werk lijkt op orde. Of dat ook privé het geval is, daarover aarzelt De Koning. Binnenkort wordt hij opa. „Ik geloof dat ik dat erg leuk vind..." FOTO HIÊLCO KUIPERS 1 C der een krimp. „De oudste werkt bij DAF in Eindhoven, de middelste legt straten aan en de jongste is activiteitenbegeleider van geestelijke gestoorde, agressieve jongeren. Vanwege mijn scheiding heb ik jarenlang weinig contact met mijn kinderen gehad, maar inmiddels is dat veel beter. We heb ben een half jaar geleden in Australië rond getrokken, met zijn viertjes, en dat was fan tastisch. In Australië trekken veel gepensio neerden rond, de zogeheten Grey Nomads, en op campings vol oude van dagen was ik steeds een van de jongsten... De jongens willen zeker terug naar het land, er reizen ook veel leuke Zweedse meisjes rond, maar dan zonder mij, ha, ha." Met de oudste, Tycho, heeft De Koning een bijzondere band. „We hebben Tycho ge adopteerd in Afrika, zijn jaren beziggeweest voor rechtbanken. Het is de enige gelukte adoptie uit Ivoorkust. Ik ben bij Tycho om die reden wellicht meer emotioneel betrok ken." De Koning ontvoerde het kleine ventje uit het ziekenhuis waar de vondeling naartoe was gebracht. Dat kon niet anders, vertelt hij, anders was het jongetje ongetwijfeld gestorven. „Kinderen die te vondeling zijn gelegd door hun ouders worden wel naar een ziekenhuis gebracht, maar men be schouwt hen als 'ongewenst' en daarom worden ze aan hun lot overgelaten. De ra men worden opengezet, de baby's krijgen niet te eten en worden niet verschoond. Het meisje dat wij aanvankelijk wilden adopteren, is op die manier aan haar eind gekomen. Daarom heb ik Tycho ontvoerd." De kleine Tycho die in lappen gewikkeld een nacht lang naar de Afrikaanse sterren hemel lag te kijken voordat hij werd gevon den, is vernoemd naar de grote 16de eeuw- se Deense sterrenkundige Tycho Brahe. Zoonlief wordt binnenkort vader, en zijn vader grootvader. „Ik heb zijn vrouw nota bene nog niet ontmoet." Hij denkt even na, glimlacht. „Tycho heeft zijn leven graag op orde. Hij nam een baan, een auto, schafte zich toen een vriendin aan en vervolgens een huis... Ik herinner me dat ik jaren geleden in ons huis ooit de bank op een andere plek heb gezet in de woonkamer. Toen ik thuis kwam had de kleine Tycho de bank weer teruggeschoven. Die bank verplaatsen, dat was niet in de or de der dingen. Nee, ik geloof niet dat Tycho heimwee naar zijn geboortegrond heeft. Toen hij 18 jaar oud was hebben we hem een reis naar zijn roots aangeboden, maar hij hoefde niet zo nodig. Grootvader wor den, ja... Ik geloof dat ik dat erg leuk vind." Zijn 'Afrikaanse periode' heeft grote in vloed op zijn leven gehad. „Het was toch ook het eerste werk dat ik deed. De werk verhoudingen daar zijn ook heel anders dan hier. In Afrika kan niks, maar komt al les voor elkaar. In Nederland kan alles, maar wordt alles ingeperkt door regels. Dat was wennen. Ik heb er lang over gedaan." „Toen ik pas in Nederland was, was een van de eerste dingen die ik deed op vakan tie gaan naar Italië." Een enthousiaste kreet:Aah! Wat een sensatie! Zoveel prachtige dingen. In Nederland ging ik ver volgens naar het theater, ballet, muziekuit voeringen van hedendaagse componisten. En daar ben ik nog lang niet mee klaar." De Koning woont niet in Leiden, hoewel hij hier wel naar een woning heeft gezocht. „In die tijd waren de huizen hier duurder dan in Den Haag en Voorburg. Mijn tweede vrouw en ik zijn daar gaan wonen. Eerst in Voorburg, naast drie artsen, lastige heer tjes. Nu wonen we weer in Den Haag. Heerlijk rustig. Ik ga op de motor naar Lei den: geen hobby, maar gewoon een handig vervoermiddel." „Mijn relatie met Leiden is vrij beperkt en dat vind ik wel jammer. Ik ben dit jaar voor het eerst naar '3 oktober' geweest. Alleen even op en neer naar de kermis, dat wel. Ik dacht dat ik 't verschrikkelijk zou vinden, maar het viel me mee." Zijn werk is niet zijn enige passie. De Ko ning is een groot liefhebber van bijzondere kleine boekjes die in eigen beheer zijn uit gegeven, bij kleine drukkerijtjes. „Bij voor keur boekjes met gedichten én plaatjes: drukwerk in de marge. Niemand heeft het in de gaten, maar boektypografie is een echt vak. Prachtig vind ik die kleine druk- persjes. Schitterend. Als student werkte ik mee aan de almanak en het vademecum. Ik heb dergelijke boekjes van Gerrit Komrij, mijn favoriete schrijver en dichter - gena deloos! -, Julio Cortésar en Gerrit Krol." „Vroeger las ik vrijwel uitsluitend gedich ten. Ik heb voor mijn literatuurlijst op de HBS bijvoorbeeld tien dichtbundels gele zen. Maar waar ik echt aan verslóéfd ben is aan Het Bureau van J.J. Voskuil. Daar staat mijn leven in, woord voor woord." „Het hele bureau, de hele sfeer waarin je zo'n onderzoeksinstituut proeft... zoveel elementen die je hier ook tegenkomt. Op de universiteit, het herbarium. Welke? Tja. lees zelf maar. Ik heb Het Bureau achter el kaar uitgelezen en schaf elk nieuw deel aan zodra het in de winkel ligt. Een literaire so ap. Misschien zegt het wel iets over mijn niveau als lezer: het vergt niet zoveel intel lectuele kwaliteiten. Het is enorm herken baar, die zinnen die mensen uitspreken...Je leest gewoon wat jou is overkomen! Ik wacht in spanning op deel zes." Ook spaart hij zeemeerminnen en koestert hij de wens een boek te schrijven over 'de ziel van de zeemeermin'. „Waarom? Dat boeit me gewoon." Hij houdt van muziek, speelt zelf 'een beetje' piano en heeft een voorliefde voor werk van hedendaagse componisten. Voor de opening, gepland op 20 april volgend jaar van de vernieuwde Hortus, wil hij de Leidse componist Burck- ardt Söll een muziekstuk laten schrijven. ,,'A little symphonie for plants', gaat dat heten. En ik hoop de beroemde zangeres Roberta Alexander hierheen te krijgen. Het moet een groot feest worden, onder meer met een orchideeënexpositie. Ik heb alleen één probleem: volgend voorjaar zitten be langrijke mensen zoals de burgemeester, wethouder Pechtold en herbariumdirec teur Baas waarschijnlijk in Japan in ver band met het Japanjaar Misschien moet ik het feest uitstellen." Hij heeft een hoop te regelen. „Als een ech te manager. Ik leer veel bij. Of ik het goed doe, is de vraag. Ik ben prefect en het enige dat zeker is van een prefect, is dat hij niet perfect is. Sinds 1593 zijn er twintig prefec ten in deze tuin geweest. Het is heel bijzon der om in dat rijtje te staan. Het geeft een extra verantwoordelijkheid. Je moet ervoor zorgen dat de zaak niet tijdens jouw perio de naar de bliksem gaat." Op de gele roosjes in een vaasje op tafel kmipen zwarte luizen. Hij veert op. „Plant én dier: heel goed! Wij spuiten hier in prin cipe niet. We doen alleen aan biologische bestrijding." Na een korte stilte. „Het gaat goed met de club. We staan samen voor één uitdaging. Er moet nog verschrikkelijk veel gebeuren, maar er is echt vaart ingeko men. Eens in de vijftig honderd jaar on dergaat deze tuin een grote verandering. Daar zitten we nu middenin. Waar ik bang voor ben is dat ze van de Hortus een mo nument maken. Dan mag er dus nooit meer iets veranderen en dat is niet goed. Ik wil vooruitlopen op de tijd. Wilde ideeën genoeg: zo willen we de tuin bij de oude Sterrewacht opknappen." Toen de entree voor de Hortus twintig jaar geleden nog tien cent kostte, reageerde een bezoeker: „Kom Mien, we gaan. 't Kost een duppie, dan ken 't niets wezen!" Inmiddels betalen bezoekers vijf gulden. Toen we de prijzen verdubbelden, dachten we: dit is het einde, maar dat jaar telden we 20.000 bezoekers méér!" „Hoe dat komt? Doordat we zo vreselijk goed zijn, ha ha. En we hebben geen cent voor reclame. We zijn al jarenlang nummer twee van de Leidse musea en trekken met 90.000 mensen zelfs meer bezoekers dan het Rotterdamse Boijmans van Beuningen We hebben een echt museale opdracht. Als mensen door de tuin gelopen zijn, er niets van hebben begrepen, maar wel uitroepen: 'Goh, dat was toch heel bijzonder', dan is dat misschien nog niet zo slecht." le vervolg van voorpagina „De kikkerkom is weg!" Paniek alom in het Rijksmuseum voor Volkenkunde in Leiden afgelo pen zaterdagavond. Na een hels alarm renden alle medewerkers door elkaar heen. Eén van de belangrijke voorwerpen van de Indianenverhalententoonstel- ling, en een dure ook trouwens, was weg, gestolen. En dat pre cies op de introductieavond van de Verrekijkersclub. Vijftig kinderen vanaf negen jaar wa ren aanwezig voor een avond vullend programma en een nachtje slapen in het museum. Want als je eenmaal lid bent van de Verrekijkers dan mag je meedoen aan allerlei activitei ten die het museum organi seert. Dat avondvullende pro gramma liep dus een beetje in de soep, want iemand had de kikkerkom gestolen. Besloten werd om de kinderen de dader te laten zoeken... Als jeugdige journalisten voor het Verrekijkersmagazine gin gen de kinderen de laat over werkende personeelsleden on dervragen. Wie zou het gedaan hebben? In groepjes liepen de nieuwe Verrekijkers door het gebouw op zoek naar de dader. Zou het Peter zijn van de bewa king? Eén van zijn televisietoe stellen was wel heel toevallig stuk. Of misschien Saskia de schoonmaakster: zij gooide zo maar spullen weg. En wat te denken van de directeur die het alarm niet eens had gehoord? Ongeveer twee uur lang heeft het onderzoek geduurd. De speurneuzen besloten uiteinde lijk dat Herman de reperateur toch wel het meest verdacht was. Hij kende wel een winkel tje waar je dure spullen kon in ruilen voor veel geld. Herman reageerde geschokt. Hij ontken de alles. Toen gebeurde er iets geheel onverwachts. Rob van de technische dienst kwam langs. Hij had de kom. Het slot je van de vitrine was stuk en dus heeft hij het voorwerp zo lang even een veilig plekje gege ven. Een onverwachte ontkno ping dus. Nu kon het program ma weer verder in de geplande vorm. Na het avontuur was het tijd voor karaoke, want 'bij een feestje hoort muziek', vindt Es ther, één van de organisatoren. Er werd flink gedanst en gezon gen. En als dat niet genoeg was werden er ook nog eens prijzen weggegeven in een heuse lote rij. Originele museumstukken van de tentoonstelling India nenverhalen die deze week voor het laatst te zien is. Ieder een kreeg wat mee naar huis. Toen de bedden bij een echte Indianentent (tipi) waren opge maakt, werd er nog even naar de film 'Pocahontas 2' gekeken. Om kwart over een vielen de meeste Verrekijkers in een die pe slaap om vervolgens de vol gende dag weer tamelijk fris naar huis te gaan. Voor hen was het nachtje in het museum, zo als werd gehoopt door de orga nisatie, een groot succes. leiden Muziekvereniging De Burcht gaf zaterdag een concert in de Waag aan de Aalmarkt ter gele genheid van haar 45-jarig jubileum. De vereniging is opgericht op 27 september 1954 als het 'Eerste Leidse Jeugdorkest en Drumband De Burcht'. De vereniging was bedoeld als 'kweekvijver van muzi kanten' voor alle Leidse muziekverenigingen. Zo ver is het nooit gekomen. De Burcht ging namelijk zelfstandig verder. Het korps groeide naar een hoog muzikaal niveau. Zo namen de majorettes een vooruitstrevende plaats in in Nederland. Zij waren de eerste die de Amerikaanse Twirl-stijl overnamen. Na een dipje bevindt De Burcht zich weer in een goede periode. Het aantal leden is ver dubbeld en het Leidse bedrijfsleven sponsort de vereniging op allerlei manieren. FOTO HENK BOUWMAN muziek recensie likbai muziek recensie ir, Gra udy van der spek Feestconcert rondom het gerestaureerde udenj Mitterreither-Van Dam-orgel door het ia(e i Nederlands Madrigaalkoor, het Jeugdka- Imerorkest Leiden en het Kamerorkest j Madrigalesco olv Henk Briër, organist An- ton den Boer, m m.v Els van Onselen, so- ■BH praan, Hennie Koek, alt, Jan Koster, tenor ^*en Henk Post, bas Gehoord: 31/10, Lok- horstkerk. Leiden I Met een feestelijk concert is gis termiddag in de Lokhorstkerk het gerestaureerde Mitterrei ther-Van Dam-orgel officieel in gebruik genomen. Niet alleen pijpwerk, windmotor, klavieren en pedaal zijn onderhanden ge nomen, ook het 'uiterlijk ver toon' heeft een metamorfose ondergaan. Onder een dikke verflaag is na noeste arbeid een symmetrisch goudglinsterend juweel vandaan gekomen, met prachtig open houtsnijwerk, en op top een kleurrijk skulptuur van granaatappel, veer en olijf tak, als symbool van hoop, lief de en vrede. En onder dit sym fonisch instrument luisterde een volle bak naar het orgelspel van Anton den Boer, versterkt met blazers, koor en twee or kesten van niemand minder dan Henk Briër, zo langzamer hand ook een levend monu ment in Leiden. Je kan niet feestelijker begin nen dan met een helder barok- concert voor strijkers en blazers (vooral met een lekker trompe tje). De Sonate in C voor trom pet, twee hobo's, strijkorkest en continuo van Carl Rosier (1670-1725) is daar reuze ge schikt voor, het brengt de me nigte meteen in de stemming. Het orkest speelt onder de vuri ge leiding van Briër als van ouds: bewonderenswaardig goed voor amateurs. Even heeft de trompettist maatproblemen en zo hier en daar vergalop peert hij zich lichtelijk, maar het doet niets af aan dit stralen de begin. Het orgel is glorieuzer in Chr. Rincks Fiötenkonzert (zelfs in clusief de slordigheidsfoutjes) dan in een aantal variaties op 'Altijd is Kortjakje ziek' van Mo zart. Het tempo van enkele va riaties, óók van het thema, is wel erg langzaam genomen; maar daar staan tegenover de verrassende, lichte registraties. Dét kan de piano, waarop 'alle' variaties vaker gespeeld wor den, niet voor elkaar krijgen. Opvallend veel mooier, ver geleken met de afgelopen paar optredens, zingt het Neder lands Madrigaalkoor. Krachtig, homogeen, dynamisch, in een kloek tempo weerklinkt Mo- zarts Missa Brevis in C, onder broken door de Kirchensonate in C waarin het orgel prachtig tot z'n recht komt. Als twee hoekstenen staan de sopraan Els van Onselen en de bas Henk Post naast alt en tenor. De pa relende klank van Van Onselens sopraan, haar ingetogen inter pretatie, haar zuivere inzetten, hoe hoog ook genomen, zijn als altijd weer een lust voor 't oor. Hoewel haar stem uitspringt in schoonheid, bovendien de grootste rol is toebedeeld, is de samenklank van alle stemsoor ten warm en evenwichtig. Tot slot nogmaals een vitaal, vreugdevol orgelconcert in C van Joseph Haydn, nu uitge voerd door het Jeugdorkest. Wat Briër uit zo'n groep strij kers kan toveren is groots. Een prachtige stoere klank die niet onzeker wordt bij piano passa ges, warm van coloriet, met fer me inzetten, en simpele, maar exacte begeleidingspartijen. Daar krijg je een goed humeur van. li dy van der spek Voorstelling: 'Fin de Siècle' door het Lei derdorps Operette Gezelschap o.l.v. Jack de Bie. Gezien: 30/10, Muzenhof, Leider- Het oude Fin de Siècle-gevoel eind 19e eeuw wekt wel ietwat nostalgischer, decadentere ge voelens op dan de uitgelaten sfeer die het Leiderdorps Ope rette Gezelschap eind 20e eeuw voor het voetlicht brengt, 't Is alles licht en lucht, kleur en klank. Dat moet wel lukken met zo'n fantastische pianist/diri gent. Met Jack de Bie hoef je geen al of niet tweederangs or kest aan te schaffen. Want de Bie maakt van de vleugel een kleurrijk symfonisch orkest. Met zo'n push in de rug ga je vanzelf vrolijk' en helder zingen, flitsende gouwe ouwen uit de operettes van Kélmén, Zeiler, Millöcker en Strauss, en krakers als 'De Jantjes' van eigen bo dem. Bovendien laat het Lei derdorps Operette Gezelschap een voorproefje horen uit 'die lustige Witwe' van Franz Léhar die in een volgend concert in z'n geheel op het programma zal staan. De organisatie loopt ge smeerd. Precies om kwart over acht davert al 'Heia, heia, in den Bergen ist mein Heimat- land' uit de 'Czardésfürstin', flitsend begeleid door Jack de Bie, die de hele avond koor, so listen en vele luisteraars in de Muzenhof in de ban houdt. De herensektie is kleiner (zo als gewoonlijk) dan die van de vrouwen, maar is minstens zo goed, ja zelfs beter. 'Alle sind wir Sünder' voor twee mannen stemmen (Wim Schroder en Frans de Lincel) en herenkoor is dan ook een topper, oubollig op z'n allerleukst. De vrouwen zijn op hun best als ze lekker mogen uithalen, iets lekker vilij nigs in hun stem mogen leggen, zoals in 'Ja wir sind es die Gri- setten' met een geestige Fem- ma Kemme plus dameskoor. Dat is ook de reden waarom de medley uit 'de Jantjes' het verschrikkelijk goed doet. De vrouwen snijden de aangenaam klinkende herenstemmen finaal doormidden, en zo hoort dat ook! De hele show wervelt, heeft nauwelijks inzinkingen, loopt op rolletjes. De bleke plekken zijn slechts die stukken waarin het koor stilstaat als een orato riumvereniging. Dan valt de vooral zwakke kwaliteit van de sopranen op. Zo is de potpourri 'Schwarzwaldmadel' uitgespro ken saai en suf. De klasse van de vrouwen zit vooral in hun expressieve spel. Van de solisten steelt Martin van Os in de eerste plaats de show. Hij heeft verreweg de mooiste heldenstem, en daarbij de grappigste mimiek en uit straling. Ellen van Holland kan met haar stem heel wat, maar weet zich weinig te verkopen, haar bewegingen zijn nog te in gestudeerd. Zo blijft het 'Vilja- 'lied uit 'die lustige Witwe' sta tisch en te steriel. Frans de Lin cel is als vanouds de (langza merhand grijzende) dandy, mooie iets softe stem, een pas send decadente uitstraling. Even komt Jack de Bie alleen in de schijnwerpers, wanneer hij soleert in de Prélude in G-Dur van Rachmaninoff. De eerste keer dat hij verzinkt in ei gen spel, twee intervallen die in grote overgave en rust honder- voudig worden omspeeld. Even een tere droom in een bont spektakel.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1999 | | pagina 11