'Ze mogen van de Hortus geen monument maken'
!M ens en fief
'Verrekijkersop zoek
naar dief van Kikkerkom
Mitterreither-Van Dam-orgel een goudglinsterend juweel
Leiden Regio
De Burcht viert feest
Leiderdorps Operette
Gezelschap brengt
wervelende voorstelling
MAANDAG 1 NOVEMBER 1999
CHEF WIM WEGMAN. 071-5356414. PLV -CHEF ANNET VAN AARSEN, 071-5356436
Jan de Koning, baas van de eeuwenoude Leidse plantentuin houdt van verandering
Hij zet er stevig de pas in. Donkere kleren,
leen beetje nonchalant, met daarboven een
rode sjaal. Het is steenkoud buiten. De
blaadjes waaien van de ruisende bomen.
Bomen en planten maken zich op voor hun
winterslaap. Af en toe valt er een spatje ve
nijnige regen, miniscule glassplinters in je
gezicht. We wandelen via de 5e Binnenves
tgracht, door de eeuwenoude plantentuin
naar de Oranjerie die sinds 1744 dienstdoet
als veilige (winter-) haven voor de koude-
igevoelige kuipplanten van de Hortus. Bin
nenkort moeten ze allemaal weer naar bin
nen, een jaarlijks ritueel, en dan is het afge
lopen met de koffie- en theevoorziening in
de Oranjerie.
De achterste deuren van de Oranjerie staan
open, binnen loeit de verwarming. Daar
zitten werklieden - ze bouwen aan de nieu
we winterkas - achter een bakkie, de enige
manier om nog een beetje warm te wor-
|den. „Onlangs sneuvelde bij het werk een
stammetje van een palmpje. We hebben
het opgezocht en het boompje bleek van
1819 te zijn. Zó lang al, en zó mooi. En zo
véél als wij hier hebben...", mijmert hij.
olielJan de Koning (56) is plantkundige. Hij stu-
eraadeerde tuinbouw-plantenteelt - „de tropi-
:hopsche variant" - aan de Landbouwuniversi-
nenteit Wageningen. De Koning werkte vervol-
bijetgens elf jaar in Afrika en was twee jaar di
nt drecteur van de Stichting Nederlandse Plan-
in Atentuinen, voordat hij naar de Hortus in
om Leiden kwam. „Het mooiste dat een plant-
irtekkundige zich kan wensen."
ïren Veel is er veranderd. Sinds twee jaar moet
»ezade Hortus 40 procent van haar budget zelf
verkverdienen. De Leidse universiteit zette het
die mes in de gelden voor de plantentuin. Bo-
majvendien ziet de prefect zich gesteld voor gi
let jgantische verbouwingskosten: de nieuwe
de 'winterkas en de opknapbeurt van het voor
lig» plein vragen ruim 7 miljoen gulden. Een
n marketing en salesmanager moet geld uit
andere laatjes toveren. Vooralsnog gaat het
goed. Het verhuren van de Oranjerie voor
feestjes heeft een halve ton ogeleverd.
„Maar het wordt geen partycentrum",
haast de Koning zich te zeggen. „Geld ver-
I dienen doen we hier niet. We brengen geld
bijeen, zodat dit alles kan draaien.
Alle zestien medewerkers zijn enthousiast
nover de nieuwe, meer zakelijke werkwijze,"
vertelt hij. „De hele organisatie verandert,
we praten op een andere manier met el
kaar. Voor mij is de uitdaging je eigen koers
qu^ te blijven draaien en niet zestien koersen
hei tegelijk. Dat is lastig voor een directeur. Ik
/onijben nu meer manager dan tuinbouw-plan-
tenteler. Het enige probleem dat wij heb-
gre ben, is geld. Over vier jaar moetje kunnen
lijft' zeggen: het is gelukt of het is niet gelukt,
st i) Dan moet het hier gezond zijn."
a M Geboren en getogen in het Zeeuwse Mid-
jke I delburg vertrok Jan de Koning na zijn stu-
n w die en dienstplicht in Wageningen naar het
eer' Afrikaanse Ivoorkust. Daar leidde hij vijf
pajjaar lang een studiecentrum van de Wage-
oorlningse universiteit, schreef hij een proef-
un schrift over de vegetatie en het behoud van
;se het Nationaal Park. Vervolgens woonde en
e re werkte hij elf jaar met zijn gezin in Mozam-
van bique. Nog steeds heeft hij contact, via e-
Keri mail, met zijn opvolgers van het Botaniede-
en partement van de universiteit. „Mijn hart
:en ligt daar."
chtv De Koning heeft bij zijn ex-vrouw drie zo
nen: Tycho (26), Django (24) en Vasco (22).
>toni„Een zwarte en twee witten", zegt hij zon-
Aan zijn zevende midlifecrisis
is hij bezig, zegt hij met een
brede grijns. Zijn motor heeft
daar niets mee te maken. „Het
is gewoon een handig
vervoermiddel." In de acht
jaar dat hij als prefect leiding
geeft aan de Leidse Hortus
Botanicus, heeft Jan de Koning
heel wat zien veranderen. De
oudste plantentuin van de
wereld is professioneler
geworden. Er is zelfs een
marketing- salesmanager
aangesteld die een huisstijl
ontwikkelt. Collega's denken
mee zodat de Hortus zijn
eigen broek kan ophouden.
„Iedereen is enthousiast." Zijn
werk lijkt op orde. Of dat ook
privé het geval is, daarover
aarzelt De Koning. Binnenkort
wordt hij opa. „Ik geloof dat ik
dat erg leuk vind..."
FOTO HIÊLCO KUIPERS
1 C
der een krimp. „De oudste werkt bij DAF in
Eindhoven, de middelste legt straten aan
en de jongste is activiteitenbegeleider van
geestelijke gestoorde, agressieve jongeren.
Vanwege mijn scheiding heb ik jarenlang
weinig contact met mijn kinderen gehad,
maar inmiddels is dat veel beter. We heb
ben een half jaar geleden in Australië rond
getrokken, met zijn viertjes, en dat was fan
tastisch. In Australië trekken veel gepensio
neerden rond, de zogeheten Grey Nomads,
en op campings vol oude van dagen was ik
steeds een van de jongsten... De jongens
willen zeker terug naar het land, er reizen
ook veel leuke Zweedse meisjes rond, maar
dan zonder mij, ha, ha."
Met de oudste, Tycho, heeft De Koning een
bijzondere band. „We hebben Tycho ge
adopteerd in Afrika, zijn jaren beziggeweest
voor rechtbanken. Het is de enige gelukte
adoptie uit Ivoorkust. Ik ben bij Tycho om
die reden wellicht meer emotioneel betrok
ken."
De Koning ontvoerde het kleine ventje uit
het ziekenhuis waar de vondeling naartoe
was gebracht. Dat kon niet anders, vertelt
hij, anders was het jongetje ongetwijfeld
gestorven. „Kinderen die te vondeling zijn
gelegd door hun ouders worden wel naar
een ziekenhuis gebracht, maar men be
schouwt hen als 'ongewenst' en daarom
worden ze aan hun lot overgelaten. De ra
men worden opengezet, de baby's krijgen
niet te eten en worden niet verschoond.
Het meisje dat wij aanvankelijk wilden
adopteren, is op die manier aan haar eind
gekomen. Daarom heb ik Tycho ontvoerd."
De kleine Tycho die in lappen gewikkeld
een nacht lang naar de Afrikaanse sterren
hemel lag te kijken voordat hij werd gevon
den, is vernoemd naar de grote 16de eeuw-
se Deense sterrenkundige Tycho Brahe.
Zoonlief wordt binnenkort vader, en zijn
vader grootvader. „Ik heb zijn vrouw nota
bene nog niet ontmoet."
Hij denkt even na, glimlacht. „Tycho heeft
zijn leven graag op orde. Hij nam een baan,
een auto, schafte zich toen een vriendin
aan en vervolgens een huis... Ik herinner
me dat ik jaren geleden in ons huis ooit de
bank op een andere plek heb gezet in de
woonkamer. Toen ik thuis kwam had de
kleine Tycho de bank weer teruggeschoven.
Die bank verplaatsen, dat was niet in de or
de der dingen. Nee, ik geloof niet dat Tycho
heimwee naar zijn geboortegrond heeft.
Toen hij 18 jaar oud was hebben we hem
een reis naar zijn roots aangeboden, maar
hij hoefde niet zo nodig. Grootvader wor
den, ja... Ik geloof dat ik dat erg leuk vind."
Zijn 'Afrikaanse periode' heeft grote in
vloed op zijn leven gehad. „Het was toch
ook het eerste werk dat ik deed. De werk
verhoudingen daar zijn ook heel anders
dan hier. In Afrika kan niks, maar komt al
les voor elkaar. In Nederland kan alles,
maar wordt alles ingeperkt door regels. Dat
was wennen. Ik heb er lang over gedaan."
„Toen ik pas in Nederland was, was een
van de eerste dingen die ik deed op vakan
tie gaan naar Italië." Een enthousiaste
kreet:Aah! Wat een sensatie! Zoveel
prachtige dingen. In Nederland ging ik ver
volgens naar het theater, ballet, muziekuit
voeringen van hedendaagse componisten.
En daar ben ik nog lang niet mee klaar."
De Koning woont niet in Leiden, hoewel hij
hier wel naar een woning heeft gezocht. „In
die tijd waren de huizen hier duurder dan
in Den Haag en Voorburg. Mijn tweede
vrouw en ik zijn daar gaan wonen. Eerst in
Voorburg, naast drie artsen, lastige heer
tjes. Nu wonen we weer in Den Haag.
Heerlijk rustig. Ik ga op de motor naar Lei
den: geen hobby, maar gewoon een handig
vervoermiddel."
„Mijn relatie met Leiden is vrij beperkt en
dat vind ik wel jammer. Ik ben dit jaar voor
het eerst naar '3 oktober' geweest. Alleen
even op en neer naar de kermis, dat wel. Ik
dacht dat ik 't verschrikkelijk zou vinden,
maar het viel me mee."
Zijn werk is niet zijn enige passie. De Ko
ning is een groot liefhebber van bijzondere
kleine boekjes die in eigen beheer zijn uit
gegeven, bij kleine drukkerijtjes. „Bij voor
keur boekjes met gedichten én plaatjes:
drukwerk in de marge. Niemand heeft het
in de gaten, maar boektypografie is een
echt vak. Prachtig vind ik die kleine druk-
persjes. Schitterend. Als student werkte ik
mee aan de almanak en het vademecum. Ik
heb dergelijke boekjes van Gerrit Komrij,
mijn favoriete schrijver en dichter - gena
deloos! -, Julio Cortésar en Gerrit Krol."
„Vroeger las ik vrijwel uitsluitend gedich
ten. Ik heb voor mijn literatuurlijst op de
HBS bijvoorbeeld tien dichtbundels gele
zen. Maar waar ik echt aan verslóéfd ben is
aan Het Bureau van J.J. Voskuil. Daar staat
mijn leven in, woord voor woord."
„Het hele bureau, de hele sfeer waarin je
zo'n onderzoeksinstituut proeft... zoveel
elementen die je hier ook tegenkomt. Op
de universiteit, het herbarium. Welke? Tja.
lees zelf maar. Ik heb Het Bureau achter el
kaar uitgelezen en schaf elk nieuw deel aan
zodra het in de winkel ligt. Een literaire so
ap. Misschien zegt het wel iets over mijn
niveau als lezer: het vergt niet zoveel intel
lectuele kwaliteiten. Het is enorm herken
baar, die zinnen die mensen uitspreken...Je
leest gewoon wat jou is overkomen! Ik
wacht in spanning op deel zes."
Ook spaart hij zeemeerminnen en koestert
hij de wens een boek te schrijven over 'de
ziel van de zeemeermin'. „Waarom? Dat
boeit me gewoon." Hij houdt van muziek,
speelt zelf 'een beetje' piano en heeft een
voorliefde voor werk van hedendaagse
componisten. Voor de opening, gepland op
20 april volgend jaar van de vernieuwde
Hortus, wil hij de Leidse componist Burck-
ardt Söll een muziekstuk laten schrijven.
,,'A little symphonie for plants', gaat dat
heten. En ik hoop de beroemde zangeres
Roberta Alexander hierheen te krijgen. Het
moet een groot feest worden, onder meer
met een orchideeënexpositie. Ik heb alleen
één probleem: volgend voorjaar zitten be
langrijke mensen zoals de burgemeester,
wethouder Pechtold en herbariumdirec
teur Baas waarschijnlijk in Japan in ver
band met het Japanjaar Misschien moet ik
het feest uitstellen."
Hij heeft een hoop te regelen. „Als een ech
te manager. Ik leer veel bij. Of ik het goed
doe, is de vraag. Ik ben prefect en het enige
dat zeker is van een prefect, is dat hij niet
perfect is. Sinds 1593 zijn er twintig prefec
ten in deze tuin geweest. Het is heel bijzon
der om in dat rijtje te staan. Het geeft een
extra verantwoordelijkheid. Je moet ervoor
zorgen dat de zaak niet tijdens jouw perio
de naar de bliksem gaat."
Op de gele roosjes in een vaasje op tafel
kmipen zwarte luizen. Hij veert op. „Plant
én dier: heel goed! Wij spuiten hier in prin
cipe niet. We doen alleen aan biologische
bestrijding." Na een korte stilte. „Het gaat
goed met de club. We staan samen voor
één uitdaging. Er moet nog verschrikkelijk
veel gebeuren, maar er is echt vaart ingeko
men. Eens in de vijftig honderd jaar on
dergaat deze tuin een grote verandering.
Daar zitten we nu middenin. Waar ik bang
voor ben is dat ze van de Hortus een mo
nument maken. Dan mag er dus nooit
meer iets veranderen en dat is niet goed. Ik
wil vooruitlopen op de tijd. Wilde ideeën
genoeg: zo willen we de tuin bij de oude
Sterrewacht opknappen."
Toen de entree voor de Hortus twintig jaar
geleden nog tien cent kostte, reageerde een
bezoeker: „Kom Mien, we gaan. 't Kost een
duppie, dan ken 't niets wezen!" Inmiddels
betalen bezoekers vijf gulden. Toen we de
prijzen verdubbelden, dachten we: dit is
het einde, maar dat jaar telden we 20.000
bezoekers méér!"
„Hoe dat komt? Doordat we zo vreselijk
goed zijn, ha ha. En we hebben geen cent
voor reclame. We zijn al jarenlang nummer
twee van de Leidse musea en trekken met
90.000 mensen zelfs meer bezoekers dan
het Rotterdamse Boijmans van Beuningen
We hebben een echt museale opdracht. Als
mensen door de tuin gelopen zijn, er niets
van hebben begrepen, maar wel uitroepen:
'Goh, dat was toch heel bijzonder', dan is
dat misschien nog niet zo slecht."
le vervolg van voorpagina
„De kikkerkom is weg!" Paniek
alom in het Rijksmuseum voor
Volkenkunde in Leiden afgelo
pen zaterdagavond. Na een hels
alarm renden alle medewerkers
door elkaar heen. Eén van de
belangrijke voorwerpen van de
Indianenverhalententoonstel-
ling, en een dure ook trouwens,
was weg, gestolen. En dat pre
cies op de introductieavond
van de Verrekijkersclub. Vijftig
kinderen vanaf negen jaar wa
ren aanwezig voor een avond
vullend programma en een
nachtje slapen in het museum.
Want als je eenmaal lid bent
van de Verrekijkers dan mag je
meedoen aan allerlei activitei
ten die het museum organi
seert. Dat avondvullende pro
gramma liep dus een beetje in
de soep, want iemand had de
kikkerkom gestolen. Besloten
werd om de kinderen de dader
te laten zoeken...
Als jeugdige journalisten voor
het Verrekijkersmagazine gin
gen de kinderen de laat over
werkende personeelsleden on
dervragen. Wie zou het gedaan
hebben? In groepjes liepen de
nieuwe Verrekijkers door het
gebouw op zoek naar de dader.
Zou het Peter zijn van de bewa
king? Eén van zijn televisietoe
stellen was wel heel toevallig
stuk. Of misschien Saskia de
schoonmaakster: zij gooide zo
maar spullen weg. En wat te
denken van de directeur die het
alarm niet eens had gehoord?
Ongeveer twee uur lang heeft
het onderzoek geduurd. De
speurneuzen besloten uiteinde
lijk dat Herman de reperateur
toch wel het meest verdacht
was. Hij kende wel een winkel
tje waar je dure spullen kon in
ruilen voor veel geld. Herman
reageerde geschokt. Hij ontken
de alles. Toen gebeurde er iets
geheel onverwachts. Rob van
de technische dienst kwam
langs. Hij had de kom. Het slot
je van de vitrine was stuk en
dus heeft hij het voorwerp zo
lang even een veilig plekje gege
ven. Een onverwachte ontkno
ping dus. Nu kon het program
ma weer verder in de geplande
vorm.
Na het avontuur was het tijd
voor karaoke, want 'bij een
feestje hoort muziek', vindt Es
ther, één van de organisatoren.
Er werd flink gedanst en gezon
gen. En als dat niet genoeg was
werden er ook nog eens prijzen
weggegeven in een heuse lote
rij. Originele museumstukken
van de tentoonstelling India
nenverhalen die deze week
voor het laatst te zien is. Ieder
een kreeg wat mee naar huis.
Toen de bedden bij een echte
Indianentent (tipi) waren opge
maakt, werd er nog even naar
de film 'Pocahontas 2' gekeken.
Om kwart over een vielen de
meeste Verrekijkers in een die
pe slaap om vervolgens de vol
gende dag weer tamelijk fris
naar huis te gaan. Voor hen was
het nachtje in het museum, zo
als werd gehoopt door de orga
nisatie, een groot succes.
leiden Muziekvereniging De Burcht gaf zaterdag
een concert in de Waag aan de Aalmarkt ter gele
genheid van haar 45-jarig jubileum. De vereniging
is opgericht op 27 september 1954 als het 'Eerste
Leidse Jeugdorkest en Drumband De Burcht'. De
vereniging was bedoeld als 'kweekvijver van muzi
kanten' voor alle Leidse muziekverenigingen. Zo
ver is het nooit gekomen. De Burcht ging namelijk
zelfstandig verder. Het korps groeide naar een
hoog muzikaal niveau. Zo namen de majorettes
een vooruitstrevende plaats in in Nederland. Zij
waren de eerste die de Amerikaanse Twirl-stijl
overnamen. Na een dipje bevindt De Burcht zich
weer in een goede periode. Het aantal leden is ver
dubbeld en het Leidse bedrijfsleven sponsort de
vereniging op allerlei manieren.
FOTO HENK BOUWMAN
muziek recensie
likbai
muziek recensie
ir, Gra udy van der spek
Feestconcert rondom het gerestaureerde
udenj Mitterreither-Van Dam-orgel door het
ia(e i Nederlands Madrigaalkoor, het Jeugdka-
Imerorkest Leiden en het Kamerorkest
j Madrigalesco olv Henk Briër, organist An-
ton den Boer, m m.v Els van Onselen, so-
■BH praan, Hennie Koek, alt, Jan Koster, tenor
^*en Henk Post, bas Gehoord: 31/10, Lok-
horstkerk. Leiden
I Met een feestelijk concert is gis
termiddag in de Lokhorstkerk
het gerestaureerde Mitterrei
ther-Van Dam-orgel officieel in
gebruik genomen. Niet alleen
pijpwerk, windmotor, klavieren
en pedaal zijn onderhanden ge
nomen, ook het 'uiterlijk ver
toon' heeft een metamorfose
ondergaan. Onder een dikke
verflaag is na noeste arbeid een
symmetrisch goudglinsterend
juweel vandaan gekomen, met
prachtig open houtsnijwerk, en
op top een kleurrijk skulptuur
van granaatappel, veer en olijf
tak, als symbool van hoop, lief
de en vrede. En onder dit sym
fonisch instrument luisterde
een volle bak naar het orgelspel
van Anton den Boer, versterkt
met blazers, koor en twee or
kesten van niemand minder
dan Henk Briër, zo langzamer
hand ook een levend monu
ment in Leiden.
Je kan niet feestelijker begin
nen dan met een helder barok-
concert voor strijkers en blazers
(vooral met een lekker trompe
tje). De Sonate in C voor trom
pet, twee hobo's, strijkorkest en
continuo van Carl Rosier
(1670-1725) is daar reuze ge
schikt voor, het brengt de me
nigte meteen in de stemming.
Het orkest speelt onder de vuri
ge leiding van Briër als van
ouds: bewonderenswaardig
goed voor amateurs. Even heeft
de trompettist maatproblemen
en zo hier en daar vergalop
peert hij zich lichtelijk, maar
het doet niets af aan dit stralen
de begin.
Het orgel is glorieuzer in Chr.
Rincks Fiötenkonzert (zelfs in
clusief de slordigheidsfoutjes)
dan in een aantal variaties op
'Altijd is Kortjakje ziek' van Mo
zart. Het tempo van enkele va
riaties, óók van het thema, is
wel erg langzaam genomen;
maar daar staan tegenover de
verrassende, lichte registraties.
Dét kan de piano, waarop 'alle'
variaties vaker gespeeld wor
den, niet voor elkaar krijgen.
Opvallend veel mooier, ver
geleken met de afgelopen paar
optredens, zingt het Neder
lands Madrigaalkoor. Krachtig,
homogeen, dynamisch, in een
kloek tempo weerklinkt Mo-
zarts Missa Brevis in C, onder
broken door de Kirchensonate
in C waarin het orgel prachtig
tot z'n recht komt. Als twee
hoekstenen staan de sopraan
Els van Onselen en de bas Henk
Post naast alt en tenor. De pa
relende klank van Van Onselens
sopraan, haar ingetogen inter
pretatie, haar zuivere inzetten,
hoe hoog ook genomen, zijn als
altijd weer een lust voor 't oor.
Hoewel haar stem uitspringt in
schoonheid, bovendien de
grootste rol is toebedeeld, is de
samenklank van alle stemsoor
ten warm en evenwichtig.
Tot slot nogmaals een vitaal,
vreugdevol orgelconcert in C
van Joseph Haydn, nu uitge
voerd door het Jeugdorkest.
Wat Briër uit zo'n groep strij
kers kan toveren is groots. Een
prachtige stoere klank die niet
onzeker wordt bij piano passa
ges, warm van coloriet, met fer
me inzetten, en simpele, maar
exacte begeleidingspartijen.
Daar krijg je een goed humeur
van.
li dy van der spek
Voorstelling: 'Fin de Siècle' door het Lei
derdorps Operette Gezelschap o.l.v. Jack
de Bie. Gezien: 30/10, Muzenhof, Leider-
Het oude Fin de Siècle-gevoel
eind 19e eeuw wekt wel ietwat
nostalgischer, decadentere ge
voelens op dan de uitgelaten
sfeer die het Leiderdorps Ope
rette Gezelschap eind 20e eeuw
voor het voetlicht brengt, 't Is
alles licht en lucht, kleur en
klank. Dat moet wel lukken met
zo'n fantastische pianist/diri
gent. Met Jack de Bie hoef je
geen al of niet tweederangs or
kest aan te schaffen. Want de
Bie maakt van de vleugel een
kleurrijk symfonisch orkest.
Met zo'n push in de rug ga je
vanzelf vrolijk' en helder zingen,
flitsende gouwe ouwen uit de
operettes van Kélmén, Zeiler,
Millöcker en Strauss, en krakers
als 'De Jantjes' van eigen bo
dem. Bovendien laat het Lei
derdorps Operette Gezelschap
een voorproefje horen uit 'die
lustige Witwe' van Franz Léhar
die in een volgend concert in
z'n geheel op het programma
zal staan.
De organisatie loopt ge
smeerd. Precies om kwart over
acht davert al 'Heia, heia, in
den Bergen ist mein Heimat-
land' uit de 'Czardésfürstin',
flitsend begeleid door Jack de
Bie, die de hele avond koor, so
listen en vele luisteraars in de
Muzenhof in de ban houdt.
De herensektie is kleiner (zo
als gewoonlijk) dan die van de
vrouwen, maar is minstens zo
goed, ja zelfs beter. 'Alle sind
wir Sünder' voor twee mannen
stemmen (Wim Schroder en
Frans de Lincel) en herenkoor
is dan ook een topper, oubollig
op z'n allerleukst. De vrouwen
zijn op hun best als ze lekker
mogen uithalen, iets lekker vilij
nigs in hun stem mogen leggen,
zoals in 'Ja wir sind es die Gri-
setten' met een geestige Fem-
ma Kemme plus dameskoor.
Dat is ook de reden waarom
de medley uit 'de Jantjes' het
verschrikkelijk goed doet. De
vrouwen snijden de aangenaam
klinkende herenstemmen finaal
doormidden, en zo hoort dat
ook!
De hele show wervelt, heeft
nauwelijks inzinkingen, loopt
op rolletjes. De bleke plekken
zijn slechts die stukken waarin
het koor stilstaat als een orato
riumvereniging. Dan valt de
vooral zwakke kwaliteit van de
sopranen op. Zo is de potpourri
'Schwarzwaldmadel' uitgespro
ken saai en suf. De klasse van
de vrouwen zit vooral in hun
expressieve spel.
Van de solisten steelt Martin
van Os in de eerste plaats de
show. Hij heeft verreweg de
mooiste heldenstem, en daarbij
de grappigste mimiek en uit
straling. Ellen van Holland kan
met haar stem heel wat, maar
weet zich weinig te verkopen,
haar bewegingen zijn nog te in
gestudeerd. Zo blijft het 'Vilja-
'lied uit 'die lustige Witwe' sta
tisch en te steriel. Frans de Lin
cel is als vanouds de (langza
merhand grijzende) dandy,
mooie iets softe stem, een pas
send decadente uitstraling.
Even komt Jack de Bie alleen
in de schijnwerpers, wanneer
hij soleert in de Prélude in
G-Dur van Rachmaninoff. De
eerste keer dat hij verzinkt in ei
gen spel, twee intervallen die in
grote overgave en rust honder-
voudig worden omspeeld. Even
een tere droom in een bont
spektakel.