Dat explosieve, dat moest telkens weer bezworen
Weinig ouders bezoeken In Casa
Leiden Regio
Noordhollands Philharmonisch niet sprankelend
Artistieke Handen in Pieterskerk
Zoeterwoudse Rijntamboers driemaal in de prijzen
MAANDAG 25 OKTOBER 1999
A WEGMAN, 071-5356414, PLV.-CHEF
t van aarsen. 071-5356436
Piet Knijnenburg - De Leeuw van Wassenaar - kon zijn agressie kwijt op de motor
Eenentachtig is hij nu. Van zijn sportieve
verleden heeft Knijnenburg behalve die be
ker weinig bewaard. Allemaal weggegeven.
Zijn leven speelt zich nu af in het kleine
kringetje van zijn Leidse flat, het verpleeg
huis waar zijn demente vrouw woont, de
bridgeclub, en zijn vriendin Bep. Dat is z'n
vroegere kantoorjuffrouw, die hij weer ont
moette bij het eerbetoon dat hem nog dit
voorjaar in Duinrell ten deel viel.
Gék was hij ervan, van motoren. ,,Je ging
nooit naar de bioscoop. Nooit dansen. Die
motor was alles, je was altijd met dat ding
bezig." 't Gaf hem een kick om zo'n ding te
beklimmen:Vroeger die ridders op hun
paardje, en dan toernooien uitvechten. Die
motor, dat is hetzelfde, 't Is toch ook een
kwestie van niet opzij gaan." Dat agressie
ve, dat zit erin of niet. Met hoepelen wil je
toch ook de eerste zijn, en met knikkeren
wil je ook winnen. „Dat is de natuur van de
mens."
Vorig jaar heeft de Leeuw van Wassenaar
zijn laatste wedstrijd gereden. Als veteraan,
tijdens de Centennial Grand Prix op de TT
in Assen. Hij reed 'm niet uit. Zijn slechte
voet zat hem dwars. Hij heeft er nog een
mooie foto van, uit een Italiaans motor
blad. Daar loopt ie achter zijn door ande
ren voortgeduwde motorfiets aan, in z'n
stoere leren motorpak - mét kruk. „Vonden
ze mooi, de mensen. Ik zwaaide met die
kruk naar het publiek, nou, dat werd een
hele ovatie."
De ironie wil dat Knijnenburg die verkeer
de voet niet eens met de motor heeft opge
lopen, maar met de auto. Hij ging even
brood halen, lette bij een kruising niet op -
preciezer: „Ik had moeten stoppen en dat
deed ik niet" - en knalde op een andere au
to. ,,'t Doet me pijn, dat ik geen goede voet
meer heb. Anders had ik nu nog 's nachts
in de polder lopen jagen."
la, hij is altijd een actief mannetje geweest.
Zat ie thuis achter een kopje thee met z'n
vrouw, en dan ging het kriebelen. Moest ie
wat. „Ik ga even weg." „Waarheen dan.'1
,Weet ik niet." Dan gingen de handschoe-
nen aan, de motor uit de garage, en weg,
naar de duinen. De gashandle open.
,Kwam je weer thuis, en dan was het er-
Dat explosieve, dat moest telkens
In een hoekje van z'n
woonkamer staat een
reuzenbeker. Zo'n echte met
twee oren en een deksel met
fiere vleugeltjes erop. Hij is
geel uitgeslagen: de poetsdoek
heeft de prestigieuze trofee -
goed voor twee nationale
kampioenstitels op de motor -
al een tijdje niet gezien. „Ach
ja." Piet Knijnenburg, ooit
berucht onder de naam de
Leeuw van Wassenaar, moet er
zelf om lachen. „Da's ellendig
werk hoor, dat poetsen."
Zilverpoets komt er niet aan te
pas om het glanzende
verleden van de motorvirtuoos
bloot te leggen. Wel een fles
lekkere wijn. „Ik ben een
levensgenieter hoor."
fotodick hogewoning
weer bezworen. Maar 't heeft hem ook zijn
successen gebracht, weet hij. Neem nou
zijn broer Gerard. Vier jaar ouder, meer er-
In de rubriek
Mensenlief van
afgelopen maan
dag is een ver
keerde foto ge
plaatst. Bij het
verhaal van kun
stenaar Joop van
Egmond uit Rijns
burg stond een
foto van kweker
Wouter Ruigrok.
Wij bieden hier
voor onze excu
ses aan en plaat
sen vandaag als
nog de foto van
Joop van Eg-
mond. foto
dick hogewoning
varing, maar als Piet op Gerards motor
klom ging hij harder. „Ik was brutaler. Je
moet die explosie hebben, bluffen. Dat kan
je niet verklaren, dat is iets in de menselijke
geest."
Het begon allemaal in Wassenaar, aan Den
Deijl, waar hij als jongetje z'n eerste 'mo
torfietsjes' beklom. Zijn moeder had daar
een kruidenierswinkel. Zo'n toko waar je
alles kon krijgen: uierzalf, klompen, stroop
uit 't vat. Toen ze zijn vader leerde kennen
- „Of andersom" - kocht die het pandje er
naast en begon een cafeetje. Het werd een
van de pleisterplaatsen langs de Rijksstraat
weg. „Baronessen me zus en me zo met
vier van die hackneys die gingen theeën.
Hagenaars die op de fiets naar de bollen
gingen kijken en met de bloemen om de
nek weer terugkwamen."
Langzamerhand ging het tijdperk van het
door paardenhoeven opgeklopte stof op in
benzinedampen. De deftige bezitters van
de eerste auto's moesten benzine hebben -
en vader Knijnenburg voorzag daarin. „Ik
heb de oertijd nog meegemaakt. Ik heb ze
nog gezien, de auto's met vier remmen en
carbietverlichting." Het brengt hem tot een
mijmering over de moderne tijd. De vlieg
tuigen die hij ziet op Discovery Channel, al
les gecomputeriseerd tot aan de vleugeltip
pen toe. „Die airbus hè: tot 30 meter hoog
blijft die piloot alert, daarna kan hij z'n
ogen dichtdoen."
Met de technologische vooruitgang staan
we nog maar aan het begin, is Knijnen-
burgs conclusie. Zo stond hij laatst op de
een beurs naar een computerdemonstratie
te kijken. „Dit is de toekomst meneer, zei
die jongen. Hoezo, vroeg ik. Hij zei: hier
kan je alles in vinden. Nou, zeg ik, kom
maar eens met de financiële sores van de
beurskrach in 1929. Ik denk dat vindt ie
nooit. Zat ie te klikken en te klikken en te
schuiven met die muis, en het kwam wel
hoor!"
Hartstikke mooi allemaal, maar die óertijd
hè, dat kan je de mensen van nu niet meer
uitleggen. Hij staat op om een foto op te
diepen van zo'n motorfiets met nog een le
ren riem in plaats van een ketting: je kon er
gewoon een gaatje in slaan om 'm strakker
te stellen! Piet was al gauw niet van die
'fietsjes' weg te slaan. „Ik heb het spelen
derwijs geleerd. Ik bén wat gevallen als klei
ne jongen, hard! En dan huilend naar huis
met dat fietsje. Zo van: ik doe 't nooit weer.
Maar als de pijn weg was klom je er toch
weer op. Je kon het toch niet laten hè."
Zijn vader vond het eigenlijk allemaal maar
niks. Maar ja, hoe gaat dat: die stond wel
mooi langs de zijlijn toen de eerste succes
sen kwamen. Nog voor de oorlog was dat.
Die oorlog gooide wat de motorsport be
treft nogal wat roet in het eten. Voor de
benzinehandel was het echter een beste
tijd. „Seiss-Inquart zelf kwam nederig vra
gen of we nog benzine hadden. Hij zei me
neer tegen me! Herr Knienenburg, wir
brauchen Benzin! Op Valkenburg hadden
de Duitsers Junkers-motoren in de revisie.
Daar kochten wij zwart de benzine van. Er
was geen import, alles kwam uit het leger.
En dat verkochten we weer terug - aan het
leger."
Hij kan er nu nog hartelijk om lachen. Als
de wijn is in de man... Knijnenburg zakt
naarmate het gesprek vordert steeds gezel
liger onderuit. De gebaren komen, de
lachsalvo's. Toch heeft de netjes gekamde
man in z'n beige spencer weinig weg van
de ruwe bolster die je je voorstelt bij een
motorcoureur, ,,'t Is ook allemaal lang gele
den hoor."
Hij heeft er sinds hij zijn wedstrijdhelm aan
de kapstok hing een mooi leven op nage
houden. Zijn zaak kon hij op z'n 45ste lu
cratief verhuren aan een grote benzine-
maatschappij, zodat hij toen al kon ophou
den met werken. Hij bouwde een bugalow
in de Achterhoek met een hele lap grond
waar hij kon jagen. Kocht op advies van de
dokter een grote tjalk om z'n nervositeit te
bezweren. „Moet je zien hoe rustig je daar
van wordt zei die. Nou, vergeet het maar."
Het werd een villa in Zuid-Frankrijk, en
dan 's avonds op een terrasje aan de Mid
dellandse Zee dure jachten zien langsva-
ren. „Maar dat verv eelde me. Ja, ik weet
niet wat dat met mij is." Dus werd het huis
ingeruild voor een flat in Spanje. Foto's van
een gebruinde Piet op een motorfiets in de
zonnige heuvels. Het goede leven.
Toch had het anders moeten lopen. De rol
verdeling tussen de broers was als volgt be
dacht: Gerard deed de zaak - vader stierf in
de oorlog - en Piet ging professioneel wed
strijdrijden. Maar Gerard verongelukte in
'46. Op de motor. Niet tijdens een wedstijd,
maar gewoon op de Vrouwenweg. „Er stak
plotseling een meisje over. Hij heeft nog
geprobeerd haar te ontwijken, maar zijn
stuur raakte haar hoofd. Allebei dood."
Knijnenburg zette na de dood van zijn
broer in z'n eentje de zaak voort. Moest af
scheid nemep van het plan om fabrieksrij-
der te worden. Afscheid van de motorsport
zelf nam hij echter niet. Dus hoe ging dat:
„De prijsuitreiking zelf maakte ik vaak niet
meer mee. Dan zat ik alweer in de auto op
weg naar huis. Ik moest wél een zaak met
twintig man personeel draaiende houden.
Dat werd niet altijd even goed begrepen.
„Ze dachten dat het kapsones was. Net als
die andere Knijnenburgse gewoonte. „M'n
beste wedstrijden reed ik als ik eerst in m'n
eentje een tijdje op de treeplank van m'n
auto voor me uit had zitten staren." Niet
dat de Leeuw zich daar toen zo bewust van
was. Dat snapt ie pas achteraf. „Met kapso
nes had dat niks te maken. Ik was gewoon
een eenling."
Het was een heerlijke tijd hoor. Door heel
Europa gereisd. Omstuwd door bewonde
raars - veel vrouwen. Daar moest hij naar
eigen zeggen niet veel van hebben: „Ik
weet niet hoor, wat die meisjes mankeert."
Zijn vrouw, dat is gewoon z'n vroegere
buurmeisje.
Ach ja. Daar zit jc dan hè. De zeventig jaar
oudere editie van een jongetje dat naai' een
internaat moest omdat ie liever ging pa-
lingvissen dan dat ie in de schoolbankjes
kroop. Z'n nervositeit, die kan hij nu niet
meer in bedwang houden door op de mo
tor te stappen en door de duinen te stui
ven. Pillen van de dokter, die moeten het
nu doen. 't Komt ook: de zorgen over zijn
vrouw. „Ik heb geen vrouw meer maar ze
leeft nog wel."
Koken, daar houdt hij zich veel mee bezig.
„Heb je wel eens parelhoen klaargemaakt?
Waarom doe je dat niet 's?" Volgt een uit
gebreid recept. „Ja, jij had liever over mo
torolie gepraat zeker." Nou, nog één goede
raad dan. „Ga bridgen! Nu heb je het niet
nodig, maar er komt een tijd, dan heb je de
contacten nodig." Trouwens, kaarten, da's
toch net zoiets als motorsport? Het gaat
immers om één ding. De oude Leeuw van
Wassenaar 'brult' nog één keer.
„Winnen."
muziek recensie
lib susanne lammers
Pa oncert: Noordhollands Philharmonisch
ikest o.l.v Jean-Paul Penin en Bas Pol
met werk van Haydn, Rolla, Beetho-
en Stravinsky. Solist: Frank van den
ia' ink. Gehoord. 23/10, Stadsgehoorzaal,
f fi Leiden,
dal
'a
een overtuigend begin van de
;rie Meesterwerken, het Septet
Stravinsky voor piano, drie
rijkers en drie blazers. In elk
ival niet in de interpretatie
in Bas Pollard en het zevental
luzikanten van het Noordhol-
nds Philharmonisch Orkest,
klanken schudden je wak
maar doen je verder niet
el. Het blijft allemaal erg op
chzelf staan, de muziek wordt
geen eenheid, mede door de
stampende, rechtlijnige ritmiek.
Even, in het tweede deel, de
Passacaglia, lijkt het alsof er iets
begint te twinkelen en te stro
men, maar dat is maar kort. Het
lijkt op een eerste repetitie
waarbij de nootjes op hun
plaats staan, maar de muziek
nog gevonden moet worden.
Met de Symfonie nr. 26 in d
van Joseph Haydn en het Bas
sethoornconcert in F van Ales-
sandro Rolla verandert de sfeer
volledig. Aangenaam divertisse
ment, puur onderhoudend.
Haydns Allegro wordt krachtig
en vitaal ingezet, de toon wordt
stralender en levendig. Echt
sprankelen doet het echter niet;
het tendeert naar klassieke easy
listening. Dat geldt ook voor
Rolla's vrolijke, om niet te zeg
gen snoezige, concert voor bas
sethoorn. Solist Frank van den
Brink weet hier de neiging van
het orkest om stelselmatig te
snel en te luid te spelen in toom
te houden. Ronduit schattig is
het Rondo, waarin Van den
Brink hups en kek voorgaat en
het orkest verrukt juichend
volgt, maar bij de vierde herha
ling zakt het enthousiasme bij
de luisteraar toch wat weg.
Na de pauze breekt Beetho-
vens zevende symfonie wreed
met de lieve sfeer. Maar ook
hier heerst het 'druk-druk-
druk'. Het Poco sostenuto ont
beert basis en vooral rust. Het
orkest speelt rommelig en brok
kelig, met onberedeneerde dy
namiek- en tempowisselingen
en het ontbreekt opnieuw aan
een adequate interpretatie. Dat
begin kan niet meer worden
goedgemaakt. Het Allegretto,
dat begint met prachtig zange
rige bassen, celli en altviolen,
waarop de violen en de hout
blazers een prachtige melodie
spelen, klinkt eventjes mooi
transparant en vervoerend,
maar al snel wordt het weer,
vooral door toedoen van de
blazers, te luid. Men speelt niet
licht genoeg om de beklem
ming en de duisternis te laten
voelen. In het Presto eindelijk
wordt het spannend door de
angstaanjagend schorre uitbar
stingen van de hoorns boven de
ingehouden strijkers uit, maar
in de Finale is elke subtiliteit
verdwenen en alleen nog spra
ke van triomfantelijkheid. En
die lijkt na dit programma toch
wat misplaatst.
streil eopen dag in de Leidse Dans-
Ion In Casa, bedoeld om ou
ts in de gelegenheid te stellen
zien waar hun kinderen uit-
ienü an, is matig bezocht.
"1I Voorspelde assistent-bedrijfs-
ider Daniël Bakker nog een
tebi komst van zo'n tweehonderd
echte ensen, het werden er niet
eer dan vijftig. Bakker vond
I niet het belangrijkste: „Het
ikba ift toch een stukje promotie
or de zaak."
,Gn ethouder Melanie Schultz
n economische zaken hield
'ateen n toespraakje waarin ze de
huid' aan de jeugd gaf. „Het
jft toch een plekje dat jonge-
geheim willen houden voor
n ouders", aldus de wethou-
r die zichzelf als ervarings
kundige afficheerde. „Eco-
mische zaken heeft niet zo
sl te maken met het horeca-
eid, ik sta hier vooral vanwe-
mijn leeftijd. Tot voor kort
b ik zelf 'ook heel wat af ge
boot."
ft een 'gouwe ouwe' óp de
laitafel waagden enkele va-
is en moeders zich op de
dansvloer en lieten het jeugdige
barpersoneel zien hoe de twist
ook al weer gaat. De dj speelde
handig in op de smaak van zijn
zondagmiddagpubliek.
„Wij hebben een dochter en
een zoon die hier regelmatig
komen. Het stelt toch wel ge
rust om te zien waar ze uitgaan
en om te horen wat er allemaal
aan beveiliging wordt gedaan",
aldus Dick van Leeuwen. „Als
moeder lig je toch altijd te
wachten tot je de sleutel in het
slot hoort. Ze zijn allebei de
twintig gepasseerd, dus je kunt
Wethouder
Melanie
Schultz: „Ik heb
zelf ook heel
wat af ge-
discoot." foto
taco van der eb
ze niet blijven controleren.
Maar je blijft toch ongerust",
vertelt Marjan van Leeuwen.
Haar man: „Er kan op straat
natuurlijk ook wat gebeuren. Ik
snap niet waarom de sluitings
tijden zo laat zijn. Waarom niet
open van zeven tot twaalf?"
leiden De beurs Artistieke Handen, gisteren
in de Pieterskerk, heeft ruim tweeduizend be
zoekers getrokken. Voor het eerst waren er
ook verkoopstands van hobbymaterialen te
vinden. Die deden volgens de organisatoren, van aquarellen en keramiek tot hoeden, en
Ben en Dineke Speelberg, goede zaken. De waren graag bereid om belangstellenden te
meest uiteenlopende hobbyisten toonden in informeren over hun 'verslaving',
de Pieterskerk hun kunstzinnige producten, foto taco van der eb
Drumfanfare De Rijntamboers
uit Zoeterwoude won gisteren
tijdens het jaarlijkse Marscon
cours in Breda drie prijzen. De
Zoeterwoudse muziekverery-
ging nam de eerste prijs in de
eerste divisie van drumbands
mee naar huis. Die prestatie le
verde en passant ook genoeg
punten op om te promoveren
naar de eredivisie van de drum
fanfares. Daarnaast won de
muziekvereniging, die dit jaar
voor het eerst meedeed met dit
concours, ook een wisselbeker
voor het hoogst behaalde aan
tal punten van het hele evene
ment. En Patrick Verveer, de
aanjager van de drumband,
won de prijs voor de beste tam-
boer-maitre. De Rijntamboers
is één van de drie drumcorpsen
in Zoeterwoude. De verenigin
gen Vios en St. Jan deden ech
ter niet mee met het evenement
in Breda.