'Alleen is ook maar alleen' Zedenpleger ZATERDAG 9 OKTOBER 1999 Deze week is het zover. Karei Veldman (68) gaat voor het eerst een weekeinde weg met zijn nieuwe vriendin Paula Jansma (63). Spannend is het wel, want ze zijn allebei een hele tijd alleen geweest. Maar na drie maan den van kennismaken is Veldman steeds ze kerder van zijn nieuwe relatie. „We delen de zelfde hobby's en interesses en dat is heel belangrijk", zegt hij. „Veel belangrijker dan het lichamelijke aspect." Lachend: „Toch ben ik heel benieuwd hoe het gaat dit week einde. Het is de eerste keer dat we samen de nacht doorbrengen." Veldman was twee keer getrouwd en ver loor beide vrouwen aan kanker. Toen zijn tweede echtgenote anderhalf jaar geleden overleed, voelde hij zich erg eenzaam. „Hoe wel ik heel lieve kinderen en veel vrienden en kennissen om me heen heb, miste ik toch de genegenheid. Na een tijdje kwam het be sefdat ik graag een nieuwe relatie wilde." De weduwnaar zette een advertentie in een seniorenblad en kreeg vervolgens - waarschijnlijk door het 'vrouwenoverschot' onder senioren - bijna zeventig reacties. De brieven waren heel divers. De ene brief schrijfster was kort en onpersoonlijk, terwijl een andere dame haar hele leven en diepste gevoelens aan Veldman toevertrouwde. „Het was onmogelijk om iedereen te ontmoeten, dus selecteerde ik op woonplaats", zegt de weduwnaar. „Want als je elkaar nodig hebt, moet je er snel kunnen zijn." Met de zeven dames die overbleven, maakte hij een afspraak. „Dat was nogal on gemakkelijk", zegt Veldman. „Soms voelde ik me net de keuringsdienst van waren". Uit eindelijk ontmoette hij Paula, die al een aan tal jaren weduwe was. „Met haar klikte het. We hadden meteen de grootste lol en bleken dezelfde achtergrond te hebben. We konden ook heel goed praten over onze overleden partners. Maar ze zal nooit de plaats inne men van mijn echtgenotes." Volgens Pearl Dykstra, die onderzoek doet naar ouderen bij het Nederlands Interdisci plinair Demografisch Instituut (NIDI) is deze uitspraak tekenend voor veel senioren. „Ze hebben een beetje het gevoel dat ze hun eer ste partner verraden door een nieuwe relatie te beginnen. Maar na een tijdje beseffen ze wel dat het leven doorgaat en ze er maar be ter het beste van kunnen maken." Het taboe op een tweede relatie is de laat ste jaren dan ook veel kleiner geworden, weet de onderzoekster. „Oudere mensen hebben nu een veehhogere levensverwach ting dan vroeger. Ze voelen er niets voor om nog vijftien jaar alleen te blijven en gaan ac tief op zoek naar een nieuwe partner." Ook het toenemende aantal scheidingen heeft in vloed op de houding van de senioren. „Daar door komen er steeds meer alleenstaanden", zegt Dykstra, „en wordt een tweede relatie veel beter geaccepteerd." Advertentie De meeste ouderen vinden hun nieuwe part ner binnen hun eigen kring. Soms is dat ie mand die ze al jaren kennen maar die ze nooit hebben beschouwd als potentiële le vensgezel. Of ze ontmoeten iemand" in de kerk of bij een vereniging. „Ook tijdens ou- derenreizen is er een grote kans om iemand tegen het lijf te lopen", zegt de onderzoek ster. „En als dat allemaal niet lukt, zijn ad vertenties of relatiebureaus altijd nog een Senioren massaal op het vrijerspad Het aantal 55-plussers dat voor de tweede keer is getrouwd, is de afgelopen tien jaar met dertig procent toegenomen. Naarmate de levensverwachting stijgt, wordt de behoefte aan een tweede relatie groter. In vuur en vlam staan hoeft niet meer, maar een maatje is meer dan welkom. Vrouwen moeten wel meer werk verzetten om een nieuwe partner te vinden dan mannen. Senioren op het vrijerspad: „We hebben samen de grootste lol." optie." Lia van der Meer (69) en Gert Peters (71) ontmoetten elkaar via een advertentie in het blad van de Katholieke Bond voor Oude ren (KBO). Beiden waren één keer getrouwd en hadden daarna een lange relatie. Lia's partner overleed november vorig jaar. „Ik zag toen de advertentie van Gert en besloot daarop te schrijven", zegt ze. „Daarna ging het eigenlijk heel snel. We zijn nu vier maan den bij elkaar en wonen praktisch samen. De ene week zijn we bij mij thuis en de andere week bij hem. Dat is heel gezellig, want al leen is ook maar alleen." Dykstra van het NIDI vertelt dat veel oude ren op zoek gaan naar een partner omdat ze zich eenzaam voelen. „Uit mijn onderzoek blijkt dat vooral mannen behoefte hebben aan een nieuwe partner. Ze missen de gezel ligheid en de verzorging van een vrouw. Al leenstaande dames daarentegen hebben veel meer de behoefte aan iemand met wie ze leuke dingen kunnen ondernemen." Dykstra ontdekte ook dat gescheiden ou deren eenzamer zijn dan mensen die verwe duwd zijn. De eerste groep heeft vaak een negatieve kijk op relaties en heeft bovendien de eigen vrienden- en kennissenkring na de scheiding zien slinken. Ze hebben daardoor minder mensen om op terug te vallen. We duwen en weduwnaren daarentegen kijken vaak met een goed gevoel terug op hun hu welijk en hebben nog een groot netwerk van mensen die hen steunen. Trouwen Dat deze mensen ook eenzaam kunnen zijn, ondervond Gert Peters aan den lijve. „Ik kreeg een brief van een weduwe die schreef dat ze twee huizen had en een heel goed banksaldo. Dus als ik een relatie met haar zou beginnen, zat ik gebakken. Ze zag mij als haar laatste kans. Dat is eigenlijk heel triest." Ook Lia van der Meer ontmoette een man die heel graag een relatie wilde. „Hij kwam bij mij thuis en richtte in gedachten mijn huis al in met zijn spullen. Hij was zo gek op mij dat hij meteen met me wilde trouwen. Dat vond ik toch een beetje te veel van het goede." Lachend reageert Peters met de me dedeling dat hij misschien ook wel met haar in het huwelijk wil treden. „Maar daarvoor wil ik je toch eerst beter leren kennen", zegt hij. „We doen het rustig aan. Dan zien we vanzelf wel hoe het loopt." Dat Peters en Van der Meer niet de enigen zijn die er zo over denken, blijkt uit de cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek over het aantal 55-plussers dat de afgelopen jaren voor de tweede keer trouwde. Terwijl het totale aantal huwelijken tussen 1987 en 1997 met drie procent afnam, steeg het aan tal ouderen dat voor de tweede keer in het huwelijk trad gemiddeld met bijna dertig procent. De grootste stijging deed zich voor onder de mensen van 65 jaar en ouder, waar vijftig procent meer mensen trouwden. „Ouderen besluiten vaak al heel snel dat ze willen trouwen", zegt Pearl Dykstra. „In tegenstelling tot jongeren weten zij al vrij vroeg of ze bij elkaar passen en of een geza menlijke toekomst voor hen is weggelegd. Ze hebben immers al veel meer levenservaring. Bovendien dwingt de tijd hen beslissingen te nemen. Ze hebben immers geen dertig jaar meer te gaan." Ook het aantal ouderen dat ongehuwd samenwoont of een lat-relatie heeft, neemt toe. „Veel mensen willen toch graag hun eigen leven houden en zien elkaar alleen maai in het weekeinde. Er wordt dan ook driftig heen en weer gependeld tussen de woonplaatsen van de geliefden." Fietsen Niet iedereen heeft positieve ervaringen bij het zoeken naar een nieuwe partner. Jenny Nijhuis (68), sinds twee jaar weduwe na een huwelijk van 46 jaar, kreeg op haar adverten tie acht reacties. „Die vielen me zwaar te gen", zegt ze. „De mannen waren eigenlijk alleen maar op zoek naar iemand die hen wilde verzorgen. Daar heb ik helemaal geen zin in." De drie heren die ze uiteindelijk be sloot te bellen, toonden geen enkel initiatief. „Toen ik vroeg wat ze wilden doen bij een af spraakje, konden ze alleen maar bedenken dat ze een eindje wilden fietsen." Veronge lijkt: „Dat kan altijd nog op mijn tachtigste. Ik heb dan ook heel vriendelijk bedankt. De weduwe denkt dat haar leeftijd het grootste probleem is. „De heren die me schreven, waren allemaal veel ouder. Man nen van mijn leeftijd willen een jongere vrouw. Ik ben eigenlijk te oud", zegt ze te leurgesteld. Nijhuis kijkt nu nog af en toe naar contactadvertenties, maar durft er niet op te reageren. „Die slechte ervaring speelt nog steeds mee. Ik ben veel te bang voor een teleurstelling." Ze hoopt binnenkort op een 'spontane manier' iemand te ontmoeten. „Ik zie in mijn omgeving steeds meer ouderen die op zoek zijn naar een relatie. Wellicht werkt dat in mijn voordeel. Ik blijf hoop hou den." Dat de relatiemarkt voor ouderen 'booming business' is, blijkt uit het groeiend aantal in schrijvingen bij het relatiebureau Mens Relatie. Directeur Merel Mönch: „Ongeveer een kwart van mijn cliënten is ouder dan 55 en er komen er steeds meer bij. Ik zie heel duidelijk een groei in deze markt." De direc teur merkt ook dat haar klanten steeds ouder worden. „Laatst heb ik een man van 86 en een vrouw van 78 bij elkaar gebracht. Dat is toch prachtig?" Damesoverschot Een aantal jaar geleden was het grootste deel van de ingeschrevenen van het vrouwelijke geslacht, maar tegenwoordig nemen steeds meer gescheiden mannen en weduwnaren het initiatief om zich aan te melden bij het bureau. „Op die manier wordt het bemidde len een stuk makkelijker", zegt Mönch. „Al houd je altijd een 'damesoverschot.' Er zijn nu eenmaal meer oudere vrouwen dan man nen." De eisen die haar cliënten stellen aan hun toekomstige partner zijn heel redelijk, vindt de directeur. „Het belangrijkste is dat ze alle bei op hetzelfde niveau zitten, qua opleiding en welstand. Bovendien wil een gescheiden vrouw graag een man die ook gescheiden is en zoekt een weduwnaar vaak een weduwe." Uiterlijke kenmerken zijn van ondergeschikt belang. „Natuurlijk willen ze wel een partner die er goed verzorgd uitziet, maar of hij nu blond of bruin haar heeft of iets te dik is, doet er niet toe", zegt Mönch. „In vuur en vlam staan hoeft niet meer, vrienden zijn is belangrijker." Een enkele keer stelt een cliënt een te hoge eis; een man van zeventig die bijvoorbeeld een vrouw van veertig zoekt. „Ik maak dan heel snel duidelijk dat dit niet reëel is", zegt de bemiddelaar. „Ook als de man alleen maar op zoek is naar een veredelde huis houdster prik ik daar snel doorheen." Kinderen Hoewel de bemiddeling bij ouderen vaak succesvol is, kunnen zich ook problemen voordoen. De grootste moeilijkheid is dat beide partners een flinke 'bagage' met zich meesjouwen. Eventuele problemen in de vo rige relatie, maar ook de kinderen uit het eerste huwelijk kunnen invloed hebben op de volgende verbintenis. „Het komt vaak voor dat kinderen het niet eens zijn met de partnerkeuze van hun vader of moeder", zegt Mönch. „De cliënt bevindt zich dan tus sen twee vuren. Enerzijds wil hij een gelukki ge toekomst met de nieuwe partner, maar hij wil de kinderen ook niet kwetsen." Karei Veldman heeft hier ervaring mee. De kinderen van zijn tweede vrouw kunnen het niet verkroppen dat iemand de plaats van hun moeder inneemt. „Ik heb dan ook nau welijks contact meer met ze", zegt Veldman. „Ik vind het heel jammer, maar het leven gaat door. Ook voor mij. Ik wil er nog niets van maken en als zij mij dat niet gunnen, is dat hun probleem." De kinderen van zijn nieuwe vriendin Paula waren juist wél posi tief over de nieuwe partner van hun moeder. „Haar dochter zei letterlijk dat Paula mij niet meer moest laten gaan", zegt hij stralend. „En dat is ze ook zeker niet van plan." ANOUK MIDDELKAMP Onze Taal De dingen die men pleegt, zijn meestal niet zo best. Men kan een misdaad plegen, verraad plegen, een overval plegen, een moord ple gen, een inbraak plegen, overspel plegen, en meer van zulke akelige dingen. Dat zit nu eenmaal zo in onze taal. We zeggen niet dat we een kus plegen, een weldaad plegen of een verjaarscadeautje plegen. Ook plegen we geen arbeid. Het enige neutrale dat ik kan bedenken, is overleg plegen. Sommige mensen zeggen wel eens dat ze even een te lefoontje moeten plegen, of een plasje, maar ik doe dat niet. Ik houd dat voor een vervelend soort on- grappigheid. Ik heb een hekel aan mensen die zoiets zeggen. Het woord 'plegen' is in de loop van zijn bestaan meer en meer beperk! geraakt tot afkeurenswaardige zaken, 't Is in een ver verleden anders geweest, maar tegen woordig associëren we 'plegen' bijna altijd met iets verkeerds. Jaren geleden heb ik er al eens op gewezen dat dit de oorzaak zal zijn dat men steeds minder spreekt van 'abortus plegen'. Ooit zal abortus in het rij tje gestaan hebben van misdaad, verraad en overspel, en vandaar het 'plegen', maar tegenwoordig denken veel mensen daar toch anders over, en dan is 'plegen' uiter aard niet langer het juiste woord. Hetzelfde geldt voor euthanasie. De combinatie 'eu thanasie plegen' hoor je niet vaak meer. Volgens mij komt dat doordat de samenle ving ook over euthanasie genuanceerder is gaan denken, en het daarom niet bij voor baat door het woord 'plegen' wil criminali seren. Ik moest daar weer aan denken door een stukje van Ton den Boon in het tijdschrift 'Onze Taal' waarin hij enkele nieuwe woor den signaleert, onder andere het woord 'veelpleger'. Ik ben dat nog niet tegengeko men maar ik geloof Den Boon op zijn woord. Ook als hij zegt dat de veelpleger niet iemand is die veel overleg pleegt, maar een 'kleine' crimineel die z'n vak serieus neemt. Intussen stel ik vast dat van dit nieuwe woord het gedeelte 'pleger' nu zon der meer op criminele daden slaat. Een ander woord dat het slechte pad op is gegaan, is 'zeden'. In al wat langer be staande woorden als zedenleer, zeden meester en zedenpreek gaat het om goede zeden. Er zijn goede zeden en slechte ze den, maar we gaan ervan uit dat de zeden meester en de zedenpreek juist de goede zeden propageren. Zedelijk en zedig zijn: volgens de zeden, en we bedoelen: volgens de goede zeden. Het is wel nuttig om te be denken dat die woorden strikt genomen al leen maar 'zeden' noemen, niet 'goede ze den', terwijl dat toch wel is wat we bedoe len. Op dezelfde manier is een zedenmis drijf een misdrijf tegen de zeden, dat is: te gen de goede zeden. Zo was het in elk geval. Of het zo zal blij ven, is iets anders. Een verrassend nieuw woord van de laatste jaren, dat Ton den Boon en Van Dale niet gezien hebben maar ik wel, is namelijk: 'zedenfeit'. Ieder een weet intussen zo ongeveer wat het is. Het is stellig geen heldendaad op zedelijk gebied, maar juist een overtreding van de goede zeden, onzedeli,.. gedrag, slechte ze den dus. 't Soort zeden dat de zedenpolitie moet bestrijden. Het woord 'zeden' krijgt in zulke samenstellingen een heel andere be tekenis dan het had in 'zedenmeester' en 'zedenpreek'. Het gaat precies het omge keerde betekenen. Als nu zowel 'plegen' als 'zeden' een ne gatieve betekenis krijgt, dan is het haast voorspelbaar dat er een nieuw woord op duikt dat... Hola, het is er al! Maandag 20 september stond in een groot landelijk dag blad de kop: 'Informatie over komst zeden- plegers'. Het artikel maakte duidelijk wat iedereen meteen al denkt: de zedenpleger is een zedendelinquent, een pleger van ze denmisdrijven. Moderner: een pleger van zedenfeiten. Wel wel, de zedenpleger. Dat is een nieuw woord om eens goed over na te denken. Zowel wat betreft het plegen als wat betreft de zeden. Ik voorspel dat als het woord 'zedenple ger' echt ingang vindt, en dat lijkt me heel goed mogelijk, dat dan enkele bestaande woorden een andere inhoud zullen krijgen. Dan komt er een tijd dat we een zeden meester een heel verkeerd persoon gaan vinden, een gevaar voor de schoolkinderen, iemand die we het liefst meteen zouden ar resteren. Een gevaar voor de schoolkinde ren? Voor de pleegkinderen zal je bedoelen. En ik durf niet te raden wat een middelba- re-scholier over twintig jaar antwoordt op de vraag: wat is een zedenleer? In tegenstelling tot jongeren weten ouderen al vrij snel of ze bij elkaar passen en of een gezamenlijke toekomst voor hen is weggelegd.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1999 | | pagina 55